Blauwboek : gedichten voor de grote reuzin
Peter Holvoet-Hanssen
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 1998 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HOLV |
Jos Joosten
ob/kt/15 o
Zo'n tien, vijftien jaar geleden was het Vlaamse poëzielandschap - net als de hele wereld trouwens - een stuk overzichtelijker dan nu. Aan de ene kant had je de ,,postmoderne'' richting, die vertegenwoordigd werd door dichters als Erik Spinoy en Dirk van Bastelaere: poëzie die zich niet altijd bij eerste lezing ,,opende'' voor de lezer, die vaak verwijzingen bevatte naar teksten van anderen en die soms een extra dimensie verkreeg door kennis van het werk waarnaar werd verwezen. Gedichten, met andere woorden, die weleens wat extra's vergden van de lezer.
Diametraal daartegenover stond de poëzie van de performers, met als boegbeeld Tom Lanoye: werk van veel traditionelere snit, dat een extra lading ontleende aan de vaak uitbundige live-voordracht. Gedichten, geschreven om een gehoor te amuseren of te choqueren, en vaak niet afkerig van het nodige effectbejag. De kloof was duidelijk en ,,never the twain shall meet''.
Intussen lijkt dat overzichtelijke beeld verleden tijd, en met het verschijnen van het debuut van Peter Holvoet-Hanssen begroeten we een poëzie die er hard aan meewerkt om die oude tweedeling teniet te doen. In Dwangbuis van Houdini is evenzeer de Lanoye van In de piste zichtbaar als de intertekstuele techniek van Van Bastelaere. Omdat het een debuut geldt, ben je geneigd hier aan een jonge baanbreker te denken, maar een markant feit is dat Holvoet-Hanssen geboren is in 1960 en, hoewel hij dus zo'n vijftien jaar later debuteert, een leeftijdgenoot is van Van Bastelaere en slechts twee jaar jonger dan Lanoye.
Deze debutant verricht literair-historisch dus interessant werk. Het vooroordeel dat doordachte poëzie per definitie saai en navelstaarderig zou zijn, ontkracht hij overtuigend, en ook het grootste probleem van de performers - dat alle effectbejag ten koste van inhoud en niveau zou gaan - doet hij teniet. Holvoets werk is geschikt voor publieke voordracht, en soms doet het denken aan de kermisachtige circussetting die we kennen uit Lanoyes In de Piste . Alleen al de naam van Houdini uit de titel refereert aan de publieke spektakelshows uit de eerste decennia van deze eeuw. Die soms luidruchtige sfeer is ontegenzeglijk in de gedichten aanwezig, maar meteen bedriegt die titel ook, zoals het een goed illusionist betaamt: Harry Houdini (aan wiens nagedachtenis de bundel is opgedragen, en die ook op het omslag staat) was namelijk niet alleen een zeer begenadigd illusionist, maar ook een groot scepticus met een afkeer van elke bovennatuurlijke claim van de omstreeks de eeuwwende opgang makende spiritisten, paragnosten en andere bedriegers. Zo balanceerde hij op de lijn tussen virtuoze illusie en doordachte rede, en dat is precies de paradoxale positie van Holvoet-Hanssen in zijn debuutbundel.
Het dwangbuis verwijst naar een van de attributen die de Hongaars/Amerikaanse ontsnappingskunstenaar gebruikte bij zijn trucs. In het titelgedicht staan meer gebeurtenissen uit Houdini's leven die Holvoet-Hanssen overigens gebruikt zoals het hem uitkomt. De openingsregel is in cursief gezet: Olifant verdwenen aan boord van het spookschip Budapest.
Het laten verdwijnen van een olifant is een van Houdini's meest spectaculaire stunts, die echter plaatsvond in een New Yorks circustheater. ,,Boedapest'' verwijst naar Houdini's geboorteplaats, waarmee hij niets te maken wou hebben. Vandaar wellicht ,,spookschip''. Ook andere details komen uit Houdini's biografie. De kist waarin hij zich onder water liet zakken, trucs met alcohol, en uiteindelijk: zijn dood. Waar de cursieve openingsregel over Houdini's geboorte gaat, zien we in de ook al gecursiveerde slotregel zijn dood: Escape artist punched in the stomach by a young man. Die stomp in de maag leidde tot buikvliesontsteking en tenslotte tot zijn overlijden.
Daarmee is meteen het belangrijkste thema van de bundel aangeroerd: het bestaan tussen geboorte en onvermijdelijke dood, tussen de twee extremen van het mensenleven. Begin en einde worden in Dwangbuis van Houdini in diverse toonaarden bezongen. In ,,De tovenaar'' (natuurlijk ook een illusionist) blikt een oude man terug, beginnend met de woorden: ,,Van amoebe tot alchemist. Wat een leven / is er voorbij, aan mij voorbijgegaan''. De menselijke uitersten zijn ook aanwezig in het tweeluik ,,Dodenlied'' en (direct ernaast) ,,Levenslied''. Het eerste is een van de mooiste van de bundel, denk ik, met de pregnante beginstrofe:
Hopsa, faldera. Van hobbelpaard tot lijkauto over de kasseien.
Het druilde toen grootmoeder werd begraven.
Van hobbelpaard tot lijkauto: beeldend roept de dichter op hoe de lijkstoet over de klinkers trekt, jong en oud erachteraan rijdend in allerlei vervoermiddelen. Maar de regel beschrijft ook de menselijke levensloop in een notendop: van kind tot lijk rijdend over onveranderlijke straatstenen.
In een tamelijk cru kinderversje dat als motto aan de bundel voorafgaat, treedt de dood al naar voren in alle onherroepelijkheid. Dwangbuis van Houdini moet dan nog beginnen: de poëzie verzet zich tegen de onvermijdelijkheid van het sterven.
De vaudeville-achtigheden zijn één aspect van Dwangbuis van Houdini . Er is ook het spel met allerhande (literaire) teksten, zoals sprookjes en mythen, waarin Holvoet-Hanssens poëzie eerder verwant lijkt aan de postmoderne intertekstuele poëzie. Zo worden in het titelgedicht tussen aanhalingstekens - gefingeerde? - dagboeknotities van Houdini geciteerd: ,,Buikvliesontsteking. Beatrice wacht... Waar is de sleutel?''. In het echt was de tweede naam van Houdini's geliefde Beatrice. Maar elke literatuurliefhebber herkent in haar meteen de klassiekste aller klassieke geliefden: Dantes eeuwig lief. Met die kennis lees je ,,Inferno IX'', verderop in de bundel, niet meer als toevallige toespeling op De goddelijke komedie , ook al niet vanwege de weer duidelijk aan opsluiting, dus aan Houdini, refererende regels:
Hier zit je gevangen. Als een woestijnvos in een iglo of een Belg
aan de Costa del Sol. Als een dolfijn in het dwangbuis van een
dolfinarium of een zeeleeuw in de zoo. Als Sex in Tirol.
,,Inferno IX'' is illustratief voor de hele bundel: we zien een amalgaam van historische verwijzingen, een kinderliedje, een parafrase op Nijhoffs ,,De soldaat die Christus kruisigde'' en op Dante natuurlijk, met doodsmotieven en levenslust, alles afwisselend gesteld in mooie zinnen maar ook melige grappen.
Freewheelen? Ik? Ik heb Christus aan het kruis genageld en
fluisterde in zijn oor: ,,vergeef mij niet, ik weet wat ik doe.''
Ik ben het hondje dat met vermiste knoken gaat lopen.
Ik ben de schimmel van Sinterklaas, de druiper van Zwarte Piet.
Doodleuk geef ik een kind leukemie en de ouders
onherstelbaar verdriet (...).
Hoog en laag sluiten naadloos aan in deze poëzie. Waar ,,Inferno IX'' duidelijk verwant is aan ,,Sympathy for the devil'' van The Rolling Stones, staan er ook verwijzingen naar Dantes echte negende canto uit de ,,Hel''. En als je die opslaat, blijft je oog onwillekeurig steken bij de regels: ,,O gij die gezond en zuiver weet te denken, tracht de lering die zich onder de sluier van deze ongewone verzen verbergt, te doorgronden''. Een vingerwijzing dat er bij Holvoet-Hanssen méér aan de hand is?
Met deze poëzie wil hij vérder dan de traditionele performer: dit is niet alleen geschreven voor het epateren van traditionele auteurs of lezers, hij wil ook iets in de plaats stellen. Dwangbuis van Houdini is slechts op het oog een willekeurig samenraapsel van teksten met circusdieren, tovenaarsleerlingen, sprookjesfiguren, familiegeschiedenissen, als het moet vanuit kinderperspectief of zelfs vanuit dat van de kat - het geheel in associatieve flarden maar ook in zorgvuldig gecomponeerde tekstjes.
Want wie verder kijkt, vallen de uitgekiende dwarsverbanden tussen de gedichten op: er is er vrijwel geen dat niet naar een ander vooruit- of terugverwijst. Zo zijn ze allemaal verbonden. Niet voor niets heet de grootste afdeling ,,De schakels'', en zijn de laatste regels voordat die begint het programma voor vorm en opzet van de hele bundel:
schakel fladderende woorden tot een zwerm aaneen
nieuw met oud, vertakking en verstrakking tot monding
cirkels op het water tot een toverspreuk, sneeuwzeker
verzen zwaar en licht tot een gedicht, misschien
doornen tot een roos.
Dwangbuis van Houdini is een zorgvuldig geconstrueerd, vitalistisch bouwwerk, dat de uitersten van het menselijk bestaan tussen geboorte en dood wil verkennen, inclusief het schijnbaar onberedeneerde. Het begrijpelijke én het onbegrijpelijke komen aan bod, soms over de grenzen van de ratio en het begrijpbare heen, met als overkoepelend thema het levenslustig overschreeuwen van de onvermijdelijke dood. Uiteindelijk stierf Houdini ook, maar zijn naam bleef geassocieerd met de onmogelijkheden die hij presteerde. In het volle besef van de menselijke eindigheid, probeert deze poëzie hetzelfde. Zoals Houdini bewees dat een dwangbuis hem niet beperkte, toont Holvoet-Hanssen dat het eindige leven hem niet intoomt.
PETER HOLVOET-HANSSEN,
Dwangbuis van Houdini,
Prometheus Amsterdam, 56 blz.
Tom van de Voorde
ru/eb/24 f
De dichtbundel Dwangbuis van Houdini was meteen goed voor paginalange besprekingen in de Vlaamse kranten. Een verdwaalde criticus plaatste hem zelfs tussen de topdrie van boeken van het jaar 98. Peter Holvoet-Hanssen brengt nu een poëtische evocatie waarin hij de sprookjesachtige personages uit de bundel tot leven wekt. Is dat geen grote sprong van poëzie naar theater? De figuur van de Hongaarse boeienkoning Houdini roept al een vaudevillesfeer op, zodat ik bijna vanzelf tot performance-achtige teksten kwam. Aanvankelijk wou ik eigenlijk een solotheaterstuk creëren. Ik ben geen echte performer, maar sommige gedichten uit deze bundel zijn gemakkelijker als je ze hoort. Het is een attractieve voorstelling geworden die vooral de sfeer van de bundel wil tonen. Langzaam kom ik tot een apotheose waarin ik Houdini zelf probeer op te roepen. Hiermee wil ik geen modernistisch exces bereiken maar een speelse voorstelling brengen waarin humor en ontroering samengaan.
Het theatrale aspect zat van meet af aan in de bundel. Peter Holvoet-Hanssen: Dwangbuis van Houdini begint zoals een theaterstuk met de voorstelling van de personages. Het hoofdpersonage is de tovenaar en zijn tegenspeler is Sneeuwmaker. Ze huizen onder hetzelfde schedeldak, want het zijn twee delen van een en dezelfde persoon, de twee kanten die in een mens zitten en voortdurend met elkaar vechten. De tovenaar vertegenwoordigt de donkere kant van de mens, hij die voortdurend in de vallen van de macht dreigt te trappen. Hij is de grote simulator. Zijn tegenspeler, Sneeuwmaker, is dan weer te gevoelig en staat voor de kinderlijke fantasie. Hij wordt verliefd op de markiezin van Orion, met wie hij het kindje Sneeuwroos krijgt. Al die personages komen aan het woord in mijn evocatie van Dwangbuis van Houdini. Zonder echte verkleedpartijen kruip ik af en toe in de huid van de personages. Het ene moment spreek ik als de tovenaar en het andere moment als Sneeuwmaker, wat soms vrij schizofreen overkomt. Ik concentreer me op de schakels tussen de personages, het moment wanneer het ene personage in het andere overgaat. Sneeuwmaker moet bijvoorbeeld oppassen dat hij niet de machtswellustige tovenaar wordt. Alles verglijdt voortdurend. De personages balanceren aan de rand van een psychose. Hun hersens zijn onhoudbaar gevuld met beelden en staan op springen. Vandaar de dwangbuiswaanzin. Er volgt dan ook een soort poëtische explosie van beelden, waarna de personages schijnbaar verdwijnen. Gaandeweg duiken ze echter in andere vormen op en wordt alles opnieuw opgebouwd. Fladderende woorden worden als een zwerm aaneengeschakeld. Welk publiek hoop je met je werk te bereiken? Holvoet-Hanssen: Ik wil niet enkel in de literaire salons circuleren. Onlangs stond ik voor een publiek van psychiatrische patiënten. Voor hen was zon evocatie heel relevant en herkenbaar. Het valt me trouwens op dat het publiek van Dwangbuis van Houdini heel gevarieerd is. Zowel jongeren als bejaarden voelen er zich toe aangetrokken. Als speelvogel wil ik niet echt shockeren, maar de levendigheid prikkelen. De bundel is een weerspiegeling van het leven in een glasscherf, het triviale en het spirituele gaan erin samen. De tussengeneratie moet je echter overtuigen. Sommige dertigers of veertigers lijken het wat moeilijker te hebben met mijn werk. Zij hebben een veel vaster beeld van poëzie en zijn veel minder onbevangen. Het titelgedicht bijvoorbeeld is voor mij meer een sfeerschetsje dan een gedicht. Ik heb daar geen literaire aspiraties mee. Een van mijn ambities is eens goed aan de boom der poëzie te schudden opdat alle vogels er even uitfladderen en de poëzie iets beweeglijker wordt. Dat geldt evengoed voor het traditionele als het postmodernistische kamp. Zelf probeer ik voortdurend van tak tot tak te springen. Ik heb altijd een haat-liefdeverhouding met het poëziecircuit gehad omdat het zo vertakt en verstrakt is. Zonder veel pretentie wil ik het wat meer avontuur geven, ook al is dit maar een druppel op een hete plaat.
Toch staat er poëtisch heel wat op het spel in Dwangbuis van Houdini. Holvoet-Hanssen: Ik heb in deze bundel als een soort Houdini willen dichten. Koorddansen in de vorm en de inhoud, iets gewaagds en avontuurlijks doen. De dwangbuis uit de titel slaat onder meer op de manier waarop men over poëzie denkt. De ene poëzielezer verwacht poëzie die in het voetspoor van Herman de Coninck heel toegankelijk is; de andere wil dan weer experimentele, hermetische poëzie. Die polarisatie is de afgelopen tien jaar heel hard geweest. In mijn bundel heb ik die uitersten proberen te verbinden door er alle mogelijke poëticale dwangbuizen of keurslijven in te integreren. Uiteindelijk probeer ik daaruit te ontsnappen. Als dichter wil ik me vlot kunnen verplaatsen. Ik hou niet van strakke literatuuropvattingen en denk dat het beweeglijke element een avontuurlijke injectie voor de poëzie kan zijn. Op die manier kunnen we een nieuw publiek vinden voor de poëzie.
Los van de beweeglijkheid is de bundel heel sterk geconstrueerd. Holvoet-Hanssen: In Dwangbuis van Houdini heb ik onopvallend een mathematisch uitgerekende hyperstructuur gecreëerd. Alles verwijst naar elkaar en vormt in zijn geheel een spinnenweb, dat je als lezer niet hoeft te zien. Ik heb heel bewust een keurslijf gemaakt, een dwangbuis van de vorm, waaruit ik als een Houdini wil ontsnappen. Een recensent merkte op dat die ontsnappingsact een vrije val van beelden is. Anderzijds mag het geen ondoorzichtig kluwen worden. Ik wil het ontoegankelijke met het toegankelijke verbinden. Noem het de geslepen dynamiek der tuimelaars betrachten: perfectionisme dat tegelijk het spontane bewaart.
Hoe komt dit concreet tot uiting in je poëzie? Holvoet-Hanssen: Je hebt momenteel de erg trendy versmelting van genres. Maar naar mijn gevoel zijn dichters nog te gefixeerd om de beweeglijkheid in de vorm te gaan zoeken. Stijlvermenging is hedendaags, maar niet echt gedurfd. In plaats van mijn werk enkel vol te stoppen met samples, probeer ik over de schutting van de poëzie te kijken. Als je als dichter uitgeholde begrippen als romantiek, barok en nostalgie opnieuw ter discussie durft te stellen, riskeer je veel meer. Thematisch moeten enkele dingen opnieuw bespreekbaar worden. Ik wil een nieuwe invulling van die woorden om zo een openheid te creëren, zonder als new-ager op speed over te komen. Ik hoop al spelend de poëzie een beetje nieuw leven in te blazen. We mogen niet vergeten dat ook in de wetenschap veel zaken spelenderwijs zijn uitgevonden. Veel wetenschappers reikten de laatste jaren andere disciplines de hand. De wiskunde, bijvoorbeeld, komt nu aan het godsvraagstuk. We beginnen god in de kleine dingen te zien. De macrokosmos wordt microkosmos. De kwantumfysica ontdekt dat de kleinste deeltjes voortdurend in beweging zijn en de vorm van naburige deeltjes aannemen. Dit soort bevindingen kan tot enorme interpretaties leiden. Het zijn uiteindelijk nieuwe wereldbeelden die ontstaan. Mijn overtuiging is dat dit ook gevolgen zal hebben voor de poëzie. Meer en meer wordt synchroniciteit mogelijk. Enkele oudere dichters als Leo Vroman en Huub Beurskens zijn daar al jaren mee bezig. Bij jonge dichters als Paul Bogaert en Miguel Declercq zie je hier ook een interesse voor. Wat me altijd ontgoocheld heeft in de poëzie is haar gebrek aan humor en ondeugendheid. In mijn volgende bundel schrijf ik De vinkenslag. De kwinkslag is de kwintessens. Je hebt wel het genre dat met de ongelukkige term light verse wordt bestempeld, maar daar wordt dan vaak zo schamper over gedaan.
Het heeft dan ook lang geduurd vooraleer je het label poëzie op je werk kleefde. Holvoet-Hanssen: Ik wou een eigen geluid hebben in mijn poëzie, een geluid dat natuurlijk het vorige in al zijn dynamiek integreert. In de jaren tachtig was ik deejay in Antwerpen. Ik probeerde er ook uitersten met elkaar te verbinden. Walsjes na The Sex Pistols. Nu is dit allemaal gemeengoed geworden, maar toen was dat vrij shockerend. Tussen de plaatjes door schreef ik mezelf leeg in fistels, zweren van de hersenen. Ik noemde het geen gedichten maar gedrichten, zoals Paul Snoeck, een mengeling van gedichten en gedrochten, vol met referenties naar liedjes. Daarna is de destructieve, op een sokkel geplaatste liefde verschenen. Eens door die fase heen begon ik baldakijnen te schrijven: weelderig rijmende, tierende verzen waarmee ik de geliefde wou behagen. Maar alle poëtische remmen gingen pas los bij mijn vliegende tapijten. Ten slotte ben ik vanzelf geëvolueerd naar drijvend doodskisten, wat eigenlijk echte gedichten zijn. Heel de cyclus die ik zelf heb doorgemaakt, wordt geschetst in mijn volgende bundel Strombolicchio, een bloemlezing van wat ik de afgelopen tien jaar geschreven heb. Het is een soort reis naar de poëzie zelf.
Je roots liggen duidelijk ergens anders. Holvoet-Hanssen: Uiteindelijk kijk ik nog het meest op naar mensen als Annie M.G. Schmidt en Wim Sonneveld. Dat zijn levenskunstenaars. Het is fantastisch om iemand rond zijn tachtigste nog met twinkelende, ondeugende kraaloogjes te zien. Die sfeer hoop ik in mijn evocatie van Dwangbuis van Houdini te kunnen oproepen. Het gevoel dat je er op het einde aan overhoudt is het belangrijkste. Noem het bitterzoet. In dat woord zit iets troostends en tegelijk iets tragisch. Het is me uiteindelijk te doen om het moment waarop het schone en het lelijke, de lach en de traan elkaar ontmoeten.
Peter Holvoet-Hanssen
Cultuur ■
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.