Post voor mevrouw Bromley : roman
Stefan Brijs
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2017 |
VERDIEPING 3 : SIBERIË : REISVERHALEN : Kast 3-4 BRIJ |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BRIJ |
Dirk Leyman
2/ei/10 m
Sinds Stefan Brijs (°1969) in Andalusië is neergestreken, heeft hij bijna onophoudelijk de lof gezongen van de Spaanse provincie. Hij kon er zijn somberheid afleggen, die hem in België onverhoeds in de nek dreigde te vallen. "Ik besef hoeveel energie en levensvreugde ik hier in Andalusië heb gekregen", vertelde hij dit weekend in Het Belang van Limburg. "In België was ik qua inspiratie op een dood spoor beland. En dan dat verkeer, de drukte... Ik had nood aan een nieuwe horizon, en die heb ik hier gevonden."
Geen wonder dat Brijs een tegenprestatie wilde leveren aan het gebied dat hem aarzelend, maar vervolgens warmhartig, onder de vleugels nam. In de vorm van een boek. "Het lijkt alsof ik hier vierentwintig uur per dag, zeven dagen op zeven vakantie heb, maar ik ben dag en nacht met mijn boeken bezig", verzekert hij.
Toch heeft Brijs zichtbaar enige moeite gehad om zich onder het aangename juk van eversellerDe engelenmaker (2005) te ontworstelen, nog steeds goed voor 5.000 verkochte exemplaren per jaar. Opvolgers Post voor Mevrouw Bromley (2011) en Maan en zon (2015) hadden niet dezelfde armslag. Ging Brijs misschien al te sec en efficiënt horlogemakersproza bedrijven? Maan en zon was een keurig maar ook enigszins steriele roman.
Het lijkt verstandig van Brijs om even terug te grijpen naar de essayistiek, een genre waarin hij zich met Kruistochten (1998) en zijn biografie over Neel Doff al eerder volkomen thuis in toonde, vaak ook met een persoonlijke geladenheid.
Druiven slikken
Met Andalusisch logboek volgen we de tochten van de schrijver door een streek met talloze literaire aanknopingspunten. Federico García Lorca en Nobelprijswinnaar Juan Ramón Jiménez zijn er natuurlijk nauw mee verbonden, maar ook Ernest Hemingway, Théophile Gautier, Hans Christian Andersen en Prosper Mérimée maakten er opgemerkte passages. Brijs vervlecht al die ervaringen in een soort dagboek dat twaalf maanden bestrijkt en dat zowel anekdotisch als instructief is opgevat. Hij praat met dorpelingen en passanten, snuistert in ingeslapen musea, sjeest met de auto langs dorre landschappen die steeds meer door olijfbomen worden ingepalmd of vertelt over het oudejaarsritueel van druiven slikken. Hij bewondert "gekruisigde en gegeselde Christussen" in kerken én schilderijen van Zurbarán in een sacristie, en woont ettelijke processies bij. Hij bezingt Andalusië, maar is evengoed beducht voor de kleine kantjes, zoals in Cádiz, "stad van de norsen en de stommen".
Regelmatig prijst hij hun survivalinstinct en zet hij het af tegen de vanzelfsprekende Belgische welvaart. Spanje is een land in crisis, dat pepert Brijs ons goed in. "De Andalusiër is een overlever, iemand die van het weinige dat hij heeft het beste probeert te maken. Hij perst de citroen tot de laatste druppel uit en zo nodig zou hij zelfs van een keu het vel nog afstropen." Ook het immobilisme van de Spaanse politiek is een rode draad, "hoe langer hoe meer realiseer ik me hoe jong deze democratie is en hoe onervaren haar deelnemers zijn".
Verrekijker en vogelgids
Stefan Brijs ontpopt zich in Andalusisch logboek als een goed geïnformeerde gids die kwistig met weetjes strooit en alle hebbelijkheden en onhebbelijkheden van zijn streek omarmt. Natuurschoon wordt uitbundig bezongen, net als de ornithologische rijkdom (verrekijker en vogelgids ligt steeds binnen handbereik). Regelmatig monden de observaties uit in mooie miniaturen, die bijna smeken om een illustratie. Toch weet Brijs te sporadisch betrokkenheid op te wekken. Misschien omdat de rondstruinende auteur weinig in zijn ziel laat kijken? Goed, hij noteert wel dat schrijven in zijn geval "voor drie vierde uit staren" bestaat of dat hij met een opera-aria 's morgens naar zijn één kilometer verderop gelegen brievenbus tuft. Slechts wanneer Brijs op de executieplaats van Federico García Lorca staat, lijkt hij uit zijn rol te vallen. Maar meestal houdt hij de lezer behendig op afstand.
Conclusie: wie met Andalusisch logboek in de reiskoffer naar Spanje trekt, zal zich dat absoluut niet beklagen. Wie gebrand is op een meer epistolair relaas - genre Brieven uit Genua van Ilja Leonard Pfeijffer - blijft hoogstwaarschijnlijk op zijn honger.
Sjoukje Smedts
il/pr/14 a
De visboer heeft een nieuwe auto. Het zou een goede openingszin zijn voor een roman, vindt Stefan Brijs, maar deze keer is het de realiteit. Tot een week voordien draaide zijn visboer het domein van Brijs in Andalusië nog op in een grote, witte bestelwagen. Nu parkeert hij plots een 27 jaar oude wagen aan de poort. De dikke druppels groene verf op de motorkap verraden dat hij het schilderwerk van zijn nieuwe aankoop zelf voor zijn rekening nam. 'Dat groen is maar de basis. De volgende laag wordt wit', sust de man in het Spaans.
Of hoe de personages tegenwoordig het leven van Brijs zomaar binnenrijden. Behalve de visboer spelen namelijk ook de postbode, olijfboer en geitenhoeder een rol in Brijs' Andalusisch logboek. Net zoals de geit, een zwaluw hier en daar, een gekko die zijn achterlijf verliest na een aanvaring met de deur. En natuurlijk de vele kleine dorpen in Andalusië. 'Ik waarschuw de Spanjaarden af en toe dat ze moeten opletten wat ze zeggen. Dat ik hun uitspraken anders gebruik in mijn boek. Ze geloven me niet', lacht de auteur.
De visboer heeft dan ook wat anders aan zijn hoofd: verkopen. Met de duim en wijsvinger aan zijn mond prijst hij de koopwaar in zijn koffer aan. 'Dat zou bij ons toch niet kunnen?', merkt Brijs op. 'Zo vis verkopen uit een bak ijs in je auto? Nou ja, volgens mijn werkster mag het hier eigenlijk ook niet. De Guardia Civil ziet het door de vingers. Anders heeft die man helemaal geen inkomen meer en hij moet nu al zoveel moeite doen om op zijn 63 nog rond te komen.' De schrijver bestelt een portie gamba blanca. De aanbiedingen die de visboer hem nog voorstelt, slaat hij af. 'Nu ben ik zijn amigo. Toen we hier pas woonden, probeerde hij me toch elke keer af te zetten. Tot we daar ruzie over kregen. Sindsdien is er respect.'
Brijs zwaait nog even naar de visboer en sluit het hek opnieuw. Om de honden Molly en Pip binnen te houden, en eventuele Belgische bezoekers buiten. 'Laatst stond hier al een koppel om Andalusisch logboek te kopen en te laten signeren. Het was nog niet eens klaar.' Al valt het volgens Brijs bij hem allemaal wel mee. Het hek aan de straatkant gaat daarom alleen volledig dicht als er een boek wordt afgewerkt. Toch heeft hij erover getwijfeld, zegt Brijs, of hij zijn dorp bij naam zou noemen. 'Wie wil, zal me anders ook wel vinden. Als je geëngageerd over deze plaats wil schrijven, kun je niet anders dan Loma León ook vermelden.'
Schokschouderen voor gevorderden
Wat Brijs vanaf zijn heuvel ziet gebeuren, staat volgens hem dan ook vaak symbool voor hoe het er in de rest van Andalusië aan toe gaat. 'Neem nu de visboer. Dat hij om te overleven zijn bestelwagen moet ruilen voor zo'n oude auto is toch schrijnend?' Brijs wijst naar de olijfboomgaard naast zijn terras, waar zich alweer een volgend tafereel ontvouwt. Een man en een vrouw spuiten er slordig pesticiden. 'Dat doen ze ook alleen maar omdat ze geen geld hebben om een grotere tractor te kopen en de grond daarmee om te ploegen. Zo jammer.' Wie de nieuwe personages in de boomgaard zijn, weet Brijs nog niet. Familie van de buurman, vermoedt hij. De buurhonden luisteren alleszins naar hen. 'Die honden wisselen om de zoveel tijd. De buurman rijdt er geregeld een dood met zijn tractor. Hij leert het maar niet.'
Terwijl hij het vertelt, benadrukt Brijs dat hij niet wil overkomen als de buitenlandse schrijver die het allemaal beter weet. 'De visboer zal me eerst wel een guiri hebben genoemd. Dat scheldwoord gebruiken ze hier als ze verwijzen naar een verwende buitenlander. Ondertussen weet hij dat ik me integreer. Zodra je dat doet, merk je meteen hoe tolerant Spanjaarden zijn.' Dat zie je volgens Brijs ook in de manier waarop ze naar vluchtelingen kijken. 'Dat kan natuurlijk veranderen zodra er meer vluchtelingen naar Spanje komen, maar momenteel verwelkomen ze hen nog met open armen. “Laat ze maar komen”, hoor je hier in sommige dorpen zeggen. Heb je dat al gehoord in een Belgisch dorp?'
Onderweg naar het nabijgelegen plaatsje Comares maakt Brijs zich toch druk, wanneer door het autoraam het ene na het andere avocadoveld te zien is. 'Plots kun je hier geld verdienen met avocado's, dus worden de vruchten massaal geplant. Terwijl er over vijf jaar niet langer voldoende water zal zijn om die bomen te onderhouden. Soms denk ik dan: Spanje is zo mooi en de inwoners beseffen niet hoe snel en hoe hard ze het aan het vernielen zijn', aldus Brijs. 'Ach, ik hou gewoon zo van dit land', zegt hij. 'Daarom ben ik er kritisch voor. Daarom schrijf ik er ook over, in de hoop dat mijn boek straks in het Spaans wordt vertaald.'
Niet dat het zal helpen, beseft Brijs. Spanjaarden leven volgens hem in het hier en nu. 'Misschien is dat nog een gevolg van de dictatuur. Ten tijde van Franco kon je op elk moment worden opgepakt of gedood omdat je er een andere mening op nahield.' Toch liet al meer dan één Spanjaard aan Brijs weten soms heimwee te hebben naar het leven in de dictatuur. De auteur begrijpt het wel. 'Franco heeft veel leed en honger veroorzaakt, maar bracht tenminste duidelijkheid. Op lokale schaal leek alles ook veel veiliger. Je moest alleen je mond houden en dat hadden velen ervoor over.' Al weten voldoende Spanjaarden volgens Brijs dat het vandaag beter is in Spanje. 'Op politiek vlak is het hier tenslotte veel rustiger dan op andere plekken ter wereld. Net omdat ze hier geregeld de schouders ophalen.'
Bij zijn laatste bezoek aan het postkantoor, ondervond Brijs het weer. Toen de postbode hem vertelde dat hij met pensioen ging, wilde de auteur weten waar hij in de toekomst dan zijn pakjes moet ophalen. Vandaag bevindt het postkantoor zich namelijk nog in een opgewaardeerde bezemkast bij de postman thuis. Een schokschouderende Spanjaard was zijn deel. 'Soms kan dat lastig zijn, maar het is evengoed heerlijk.'
Donkere romantiek
De schouders ophalen doet Brijs ondertussen ook zelf. Als iemand weer eens tegen 70 kilometer per uur over de autosnelweg tuft, bijvoorbeeld. Alleen lawaai tolereert hij nog altijd niet. Wie bij hem logeert, moet er de huisregel bijnemen die stelt dat er geen muziek mag worden gespeeld. Nee, ook niet bij het zwembad. 'In België vond ik nooit meer stilte. Het was een van de belangrijkste redenen om naar hier te verhuizen. Al was ik in België ook op een dood spoor beland, zowel qua inspiratie als qua levensvreugde. Nadat ik Maan en zon had afgewerkt, dacht ik echt: nu schrijf ik nooit meer een roman. Bij Andalusisch logboek heb ik me voor het eerst in jaren opnieuw vermaakt met schrijven. Dat was ik kwijt. Nu is de zin om te schrijven en te delen terug. Ik ben hier dus veel gelukkiger dan de laatste jaren in België.'
Het is opvallend dat Brijs het woord gelukkig in de mond neemt. In oudere interviews voegde hij er dan meestal snel aan toe dat hij het als schrijver waarschijnlijk nooit zou worden. 'De invloed van Jeroen Brouwers', verklaart hij nu. 'Ik geloofde toen nog in de donkere romantiek van het schrijverschap en vond dat je somber door het leven moest gaan. Misschien was het gedeeltelijk pose. Je haalt natuurlijk veel inspiratie uit verdriet, dat heb ik gemerkt toen mijn eerste huwelijk aan diggelen lag. Ondertussen weet ik dat het verandering is die je inspireert, ook als die verandering je gelukkig maakt. Er rijpt dus toch weer een nieuwe roman. Een waarin ik opnieuw grootser wil uitpakken, met zwierige taal en lange beschrijvingen. Nu ik de vreugde van het schrijven heb teruggevonden, wil ik die ook vertalen in mijn werk.'
Aangekomen in Comares gaat Brijs daarom op zoek naar twee gedenkplaten, allebei van burgemeesters die werden gefusilleerd in de burgeroorlog. Ze waren hem vorige keer opgevallen en kunnen misschien helpen om zijn nieuwe verhaal te stofferen. Hier geen lawaai om de inspiratie te verstoren. Alleen het gesnurk van de man die siësta houdt in zijn wagen met open ruiten, overstemt de gedachten soms. Of hij de link met Spanje zal behouden, vraagt Brijs zich luidop af. Of hij er toch maar een universele roman van moet maken. 'Waarom stel ik me die vraag eigenlijk? Als een verhaal universeel genoeg is, kan het zich overal afspelen.'
Misschien dringt de vraag zich op omdat de lezersmarkt blijft veranderen. Het is Brijs niet ontgaan dat een boek zoals Het smelt van Lize Spit al meer dan een jaar lang bovenaan op de lijsten met best verkopende boeken staat. 'Mensen lopen alleen nog achter hypes aan. Vroeger kon je stellen dat 20 procent van de boeken zorgden voor 80 procent van de omzet van een uitgeverij. Tegenwoordig zijn het soms nog maar 5 procent van de boeken die 95 procent van de omzet draaien. Sommige auteurs mogen al blij zijn als ze nog 500 exemplaren verkopen. Dat is een cijfer dat in het verleden alleen voor poëziebundels werd gebruikt. Toen waren er natuurlijk geen telefoons of sociale media om mensen de hele tijd af te leiden. Ach, ik word een oude lul.'
Lijsternest op de Campo
Brijs beseft tegelijkertijd wel dat hij zich gelukkig mag prijzen. In 2005 was zijn boek De engelenmaker de grote hype. Het is sindsdien een everseller, waarvan er nog jaarlijks 5.000 over de toonbank gaan. Hij overdenkt het aan de toog van zijn stamcafé, El Tigre in het dorpje Alhama de Granada. In de Iglesia de la Encarnación vlakbij hangt, verborgen in de donkerste hoek van de kerk, een werk van Alonso Cano. Opvallend detail: het gezicht van de afgebeelde Christusfiguur is er zwart. Omdat de schilder het niet tolereerde dat iemand anders dat gezicht had bijgewerkt of omdat hij vond dat hij uiteindelijk te weinig betaald kreeg. De legendes ruziën nog over de reden van Cano's gedrag. 'Cano had wel meer streken', schrijft Brijs in Andalusisch logboek. Maakte het succes hem dan nooit vatbaar voor dezelfde streken?
'Je zult in België van bepaalde mensen wel te horen krijgen dat die Brijs het ondertussen toch hoog in zijn bol heeft', vermoedt hij. 'Dat komt omdat ik er ontzettend goed in ben om niet achterom te kijken. Ik weet dat ik daar soms mensen mee kwets. Naar hier verhuizen, was voor mij bijvoorbeeld een goede reden om sommige vriendschappen op te geven. Zo zien de anderen dat niet altijd, maar op dat vlak ben ik toch een beetje een kluizenaar.'
Om zich als kluizenaar opnieuw alle dagen van tien tot drie terug te trekken in de schrijfhut in zijn tuin, is het volgens Brijs toch nog te vroeg. Het is nochtans aangenaam vertoeven in zijn versie van Het Lijsternest, met uitzicht op de campo, het Spaanse platteland. 'Maar mijn roman is nog niet meer dan één dun lijntje, een eerste regel. Ik weet wel dat de rest zal volgen zodra ik me aan mijn schrijftafel zet, maar dan ben ik weer voor vier of vijf jaar vertrokken. Drie, in het beste geval. Daar ben ik nog niet klaar voor. Ik heb nu net even vakantie.'
Atlas Contact, 320 blz., 19,99 €.
Vera ter Beest
De schrijver van 'De engelenmaker' en 'Maan en zon' woonde van 2014 tot 2016 in een gehucht in het Spaanse Andalusië en hield vanaf januari 2016 een logboek bij. Dat begint met een traditie die wordt gehouden op Oudejaarsavond. Spanjaarden eten dan om middernacht bij iedere klokslag een druif. Eén druif voor iedere maand, voor voorspoed en hoop. De schrijver gebruikt deze traditie als een opstapje om te vertellen over het moderne Spanje. Een land zonder regering, vol armoede, vooral in Andalusië. Met aandacht voor een veelheid van tradities en kleine ontdekkingen en grootse vondsten op het gebied van natuur en kunst neemt de auteur je mee op reis door tijd en ruimte, om de pracht, maar ook de ellende van Spanje, met nadruk op Andalusië, te laten zien. Een kleurrijk en sfeerrijk werk, vol levendige en pure beschrijvingen, dat je doet huiveren bij het oneindige leed van het Spaanse volk en tegelijkertijd laat dromen over zinderende landschappen, passionele riten en verfijnde kunstwerken. Voor iedereen die verliefd wil worden op Andalusië of zijn liefde opnieuw wil vinden.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.