Andalusisch logboek
Stefan Brijs
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Olympus, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BRIJ |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2011 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BRIJ |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2011 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BRIJ |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2011 |
VOLWASSENEN : ROMANS : BRIJ |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Olympus, 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9636 |
Magazijn |
Atlas, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BRIJ |
ob/kt/21 o
De nieuwe roman van Stefan Brijs is in twee delen. Het eerste deel heet 'Het Thuisfront' en speelt zich af in Londen net op het moment dat de oorlog uitbreekt. Er heerst een feestelijke sfeer want iedereen wil de Duitsers een lesje leren. Hoofdpersonage John Patterson treedt in tegenstelling tot duizenden andere jongemannen niet in dienst om tegen de 'Fritzen' te vechten. Zijn 'zoogbroer' Martin Bromley (d.w.z. de zoon van de vrouw die ook John gezoogd heeft, na het overlijden van diens moeder) gaat wel naar het front. Uiteindelijk wordt antiheld John onder druk van het thuisfront toch in de oorlog gezogen. Het tweede deel heet dan ook 'Het Westfront' en speelt zich af in de loopgraven van Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen.
Een heel hoofdstuk van het boek gaat over Poperinge en Talbot House, het soldatenhuis waar alle soldaten zonder onderscheid van rang welkom waren en waar John naar Martin op zoek gaat. "De kiem van het boek is ontsproten zo'n vijf jaar geleden", vertelde Stefan Brijs tegen Kurt Van Eeghem op de boekvoorstelling. "Ik zag op Canvas toevallig een documentaire over de Eerste Wereldoorlog waarbij een kapitein van het Britse leger de brieven die de soldaten naar het thuisfront schreven censureerde. Ik dacht meteen : 'Hier zit iets in'. Ik was bezig met een roman, maar heb hem direct aan de kant geschoven." Toch heeft het meer dan vijf jaar geduurd vooraleer 'Post voor Mevrouw Bromley' geschreven was. De vorige roman van Stefan Brijs, De Engelenmaker, dateert alweer uit 2005. Maar het was wel een absolute bestseller. Er zijn meer dan 125.000 exemplaren van verkocht en het werd in verschillende landen vertaald, waaronder De Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Rusland en zelfs China. "Dat succes is natuurlijk geweldig maar het is wel zo dat ik voor de rest van mijn leven de schrijver van De Engelenmaker zal blijven. Daarom ben ik blij dat ik voor dit boek een heel andere thematiek had."
"Dat het zo lang duurde vooraleer er een opvolger kwam ligt misschien aan mijn manier van schrijven. Het verhaal is als een schaakbord van feiten waarbij ik voortdurend met de pionnen schuif, maar als ik met de ene 30 pagina's bezig ben dan weet ik nog niet wat ik op de volgende 30 pagina's zal schrijven. Bovendien wilde ik er zeker van zijn dat de historische feiten correct waren." Het boek is trouwens ook een stevige kluit geworden. Het telt 512 pagina's. Wie eraan begint om over Poperinge te lezen heeft best veel geduld. De passage over Poperinge en Talbot House is pas helemaal op het einde. "Toen ik vijf jaar geleden met de prospectie van het boek begon wist ik meteen dat Talbot House er een belangrijke rol in zou spelen. Toch heeft het 4,5 jaar en 475 pagina's geduurd tegen dat ik er geraakte", grapte Brijs op de boekvoorstelling. "Ik belde Dries Chaerle en zei : 'Ik ben bezig met een boek over de oorlog en morgen begin ik met het Talbot House-hoofdstuk'. Ik was meteen welkom om in de bibliotheek te komen rondneuzen en alles te leren over het legendarische huis."
Op de boekvoorstelling las acteur Josse De Pauw enkele passages voor. Daarbij ging hij meteen naar het hoofdstuk over Poperinge. Tussen twee leesbeurten door hadden Stefan Brijs en Kurt Van Eeghem een babbel over de totstandkoming van het boek. Tussendoor speelde Dirk Coutigny een paar muzikale passages uit het boek op het oude harmonium van Talbot House, dat ook een prominente rol speelt in het hoofdstuk. Op het einde van de boekvoorstelling schonk Stefan Brijs het eerste exemplaar van 'Post voor Mevrouw Bromley' aan de bibliotheek van Talbot House. Naar aanleiding van 'Post voor Mevrouw Bromley' is in Talbot House trouwens een tijdelijke opstelling gebouwd. "Vooral het hoofdstuk waarin Poperinge en Talbot House centraal staan, wordt in de kijker gezet", zegt Dries Chaerle. "Want wat de auteur daarin bijeen schreef, blijkt wel degelijk geïnspireerd te zijn door echte voorwerpen, documenten, foto's en verhalen. Daardoor kunnen fragmenten uit het boek op hun beurt als perfecte commentaren bij de opstelling dienen." De tentoonstelling loopt tot 18 december. Tot zolang zijn gesigneerde exemplaren van de roman in Talbot House verkrijgbaar. (TOGH)
Karl van den Broeck
ob/kt/30 o
Zullen ze straks op de Boekenbeurs loopgraven trekken, waarin auteurs, vermomd als soldaten uit de Groote Oorlog, hun boeken komen signeren? De uitgevers zijn volledig in de ban van de Eerste Wereldoorlog, de oorlog van 1914 tot 1918 waarna niets nog hetzelfde was . Het lijkt wel alsof oorlogsboeken de hele sector overeind moeten houden in deze woelige economische tijden. De vraag is natuurlijk wat er na een eeuw nog kan worden toegevoegd aan onze kennis van de Eerste Wereldoorlog? Volgens Piet Chielens, coördinator van het In Flanders Fields Museum in Ieper, is de oorlog nog altijd geen geschiedenis. "Er zijn nog ontelbare mensen die leven met de verhalen, de nukken en het stilzwijgen van hun ouders of grootouders die aan het front hebben gevochten. Zolang die mensen nog leven, kan dit niet met afstand beschreven worden."
"De grote lijnen zijn natuurlijk bestudeerd en vastgelegd. Soms worden er nog detailvraagstukken belicht. Toch schrik ik ervan hoe hardnekkig men nog steeds probeert om de oorlog ideologisch te duiden. En dan heb ik het niet alleen over de typisch Vlaamse interpretatie van de oorlog, maar ook over de militaire analyse die in Groot-Brittannië opgang maakt. De stelling dat de oorlog zinloos was en de manier van oorlog voeren lamentabel, wordt nog altijd betwist. Sommige historici houden vol dat de generaals wel degelijk een strak strategisch en tactisch plan hadden. Ik wil de geschiedenis niet herschrijven, maar het was niet de strijd in de loopgraven maar wel de blokkade van Duitsland die uiteindelijk een einde maakte aan de oorlog."
"Er blijven ook nog egodocumenten boven water komen. Het meest opmerkelijke is nu vervat in de roman Oorlog en terpentijn van Stefan Hertmans. Wij wisten niet dat er nu nog zo'n belangrijke getuigenis - van de grootvader van Hertmans - zou opduiken. Hij heeft ze ook 28 jaar voor zich gehouden, voor hij ermee aan de slag ging."
De Eerste Wereldoorlog was uiteraard een belangrijke inspiratiebron voor dichters en romanschrijvers. In Vlaanderen is de interesse van vrij recente datum. Romancier Stefan Brijs leefde vijf jaar lang met de Eerste Wereldoorlog. Dat deed hij ter voorbereiding van zijn bejubelde roman Post voor mevrouw Bromley, die in 2011 verscheen. In dat boek belicht hij de krijgsverrichtingen in Vlaanderen vanuit een Engelse invalshoek. De vuistdikke roman is een van de weinige Vlaamse frontromans. "Dat klopt", zegt Brijs. "Je hebt natuurlijk Eer Vlaanderen vergaat van Jozef Simons uit 1927, maar daar houdt het zo'n beetje mee op. Dat boek is trouwens niet meer verkrijgbaar. Recenter, in 2002, schreef Willy Spillebeen De heuvel, over Hill 60 en Hill 62 in Ieper."
De ultieme internationale roman over de loopgravenoorlog is en blijft de (verfilmde) klassieker Van het westelijk front geen nieuws uit 1929 van de Duitse veteraan Erich Maria Remarque. "Ik was halverwege mijn Post voor mevrouw Bromley toen ik dat boek las. Ik kon daarna zes weken lang geen letter meer op papier krijgen. Dit boek geeft een alomvattend beeld van de loopgravenoorlog, maar dan wel vanuit een Duits standpunt. Het gaat door merg en been en was lang verboden in Duitsland."
Brijs' collega Stefan Hertmans wijst op de specifieke taak van de literatuur. "Geschiedschrijvers zijn vooral bezig met aantallen en met strategieën. De literatuur voegt daar iets aan toe. Ik stond met Stefan Brijs aan de Menenpoort in Ieper. En hij zei me: 'Hier staan de namen van 60.000 soldaten. Dat zijn 60.000 potentiële romans.'"
"Er zijn facetten die vandaag weer erg relevant worden. Zo was het flamingantisme van de frontsoldaten heel anders dan dat van de N-VA vandaag. Het was een humanitaire, emancipatorische cultuurstrijd. Uit het verhaal van mijn grootvader leer ik waar die jongens vandaan kwamen, in welke wereld ze leefden. Dan begrijp je ook beter hun strijd. Je kunt ook de gruwel tastbaar maken in een roman."
Jozef Simons, Eer Vlaanderen vergaat, Pelckmans, 192 p., enkel nog antiquarisch.
Stefan Brijs, Post voor mevrouw Bromley, Atlas Contact, 512 p., 15 euro.
Willy Spillebeen, De heuvel, Davidsfonds, 419 p., 22,50 euro.
Erich Maria Remarque, Van het Westelijk front geen nieuws, Erven J. Bijleveld , 240 p., 19,95 euro.
Geert Buelens 'Kolonialen aan de IJzer'
Geert Buelens is dichter, essayist, hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht. Hij onderzoekt de relatie tussen de Vlaamse literatuur en de Vlaamse beweging en dan vooral het activisme dat uit de Eerste Wereldoorlog groeide. Hij schreef in 2008 Europa Europa! over Europese oorlogsdichters. Dat boek verschijnt volgend jaar in het Duits. Daarmee hangt ook de bloemlezing Het lijf in slijk geplant samen (2008). Een selectie hieruit, De 100 beste gedichten van de Eerste Wereldoorlog, verschijnt in januari met een voorwoord van Tom Lanoye. "Het eerste boek dat ik wil aanstippen is Congo aan den Yzer van Griet Brosens. We beseffen nog altijd onvoldoende dat de Groote Oorlog echt een wéreldoorlog was, waarbij mensen letterlijk aan de andere kant van de wereld werden ingescheept om hier te komen sneuvelen. Dit boek brengt de Belgische koloniale en wereldgeschiedenis samen, aan de hand van persoonlijke verhalen."
"Een tweede aanrader is De dagen van Gavrilo Princip van Guido van Hengel. Er verschijnt nu al een hele reeks boeken over het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, veelal geschreven door Angelsaksische historici; dit boek is een zeldzame bijdrage uit ons taalgebied, gebaseerd op uitvoerig archiefonderzoek in de Balkan naar de radicale jongerencultuur die uiteindelijk zou leiden tot de moord op Franz Ferdinand."
"Ten slotte wil ik ook de aandacht vestigen op de historische dagboeken die bij Lannoo verschijnen. Verhoudingsgewijs zijn er in die honderd jaar weinig egodocumenten in boekvorm verschenen van landgenoten die de oorlog meemaakten."
Geert Buelens,Europa Europa! Over de dichters van de Groote Oorlog, Ambo, 375 p., 27,5 euro.
Geert Buelens,De 100 beste gedichten van de Eerste Wereldoorlog, Ambo, 15 euro.
Griet Brosens,Congo aan den Yzer, Manteau, 288 p., 22,5 euro.
Guido van Hengel,De dagen van Gavrilo Princip, Ambo, 21,95 euro.
Historische dagboeken bij Lannoo (zes titels) van 17,99 tot 19,99 euro.
Stefan Brijs 'Leren uit cartoons'
Stefan Brijs heeft zijn oorlogsroman al geschreven (zie hierboven). Wel verzorgde hij het voorwoord bij een heruitgave van Dat hebben we gehad (Goodbye to All That) van de Britse dichter Robert Graves. Daarin beschrijft hij zijn ervaringen aan het front. Hij neemt afscheid van de valse retoriek die de officiële oorlogspropaganda typeert. "Het is een degelijke oorlogsroman", zegt Brijs. "Graves toont zowel de situatie aan het front als thuis. En dat is boeiend."
"Uit de aanbieding van Lannoo pluk ik het boek Vriend over vijand. Daarin verzamelde Paul Van Damme vierhonderd historische cartoons over de Eerste Wereldoorlog. Ik heb ook veel inspiratie gehaald uit die cartoons voor mijn boek. Het is een schitterende manier om snel door te dringen tot de essentie van het conflict. Je zou op scholen perfect de oorlog kunnen uitleggen aan de hand van cartoons."
"Ten slotte ben ik erg benieuwd naar de beeldroman Gewonde stad van Johanna Spaey en Gerolf Van de Perre. De brand van Leuven was erg belangrijk in de propagandaslag rond de oorlog. De stad werd in de as geschoten door de Duitsers, maar al snel waren er verhalen van moordpartijen en verkrachtingen. En zo werd Leuven symbool voor de Duitse barbaarsheid."
Robert Graves,Dat hebben we gehad, Ambo, 384 p., 24,95 euro, verschijnt in januari 2014. Met een voorwoord van Stefan Brijs.
Stefan Hertmans,Oorlog en terpentijn, De Bezige Bij, 304 p., 19,90 euro.
Paul Van Damme,Vriend over vijand, Lannoo, 360 p., 39,99 euro.
Johanna Spaey & Gerold Van de Perre,Gewonde stad, De Bezige Bij Antwerpen, 224 p., 24,99 euro.
Sophie De Schaepdrijver 'Honger als politiek probleem'
De Belgische historica Sophie De Schaepdrijver doceert aan de Pennsylvania State University en heeft met De Groote Oorlog (uit 1997) het moderne standaardwerk over België en de Eerste Wereldoorlog op haar naam staan. "Ik kijk in de eerste plaats uit naar Brood willen we hebben! Honger, sociale politiek en protest tijdens de Eerste Wereldoorlog in België van Giselle Nath. Het is een grondige en subtiele studie naar honger als politiek probleem tijdens de bezetting van 1914-1918. Nath ontwart met meesterhand het kluwen van sociale voorzorgsmaatregelen, klassensnobisme, nieuw opkomende eisen en Duitse uitbuiting."
"Dan is er nog de Amerikaanse historica Isabel Hull. Die heeft net The Struggle for International Law in the First World War afgewerkt. Dat onderzoekt de rol die het Duitse keizerlijke leger heeft gespeeld in het verleggen van de grenzen van het geweld tijdens de oorlog (dwangarbeid, vlammenwerpers). Alle partijen maakten zich schuldig aan geweld en diverse 'vernieuwingen' (zoals gifgas) werden door anderen overgenomen. Maar het Duitse keizerrijk had de zwakst ontwikkelde burgercontrole van allemaal en dat stond het leger toe als eerste grenzen te verleggen.
"De Ierse historicus Keith Jeffery bereidt dan weer 1916. The Year that Changed the War voor, een boek over het jaar 1916 als scharnierjaar: een jaar waarin datgene waar de oorlog over ging, bijna werd overschaduwd door de ontzaglijke kosten ervan."
Sofie De Schaepdrijver,De Groote Oorlog, Houtekiet, 365 p., 19,95 euro.
Keith Jeffery,1916. The Year that Changed the War, Bloomsbury Academic.
Isabel Hull, The Struggle for International Law in the First World War, Cornell University Press.
Giselle Nath,Brood willen we hebben, Manteau, 320 p., 22,50 euro.
Piet Chielens 'Met andere ogen de strijd bekijken'
"Het In Flanders Fields Museum werkt mee aan drie boeken over de Groote Oorlog. Stephan Vanfleteren koos 175 foto's uit ons immense archief van 30.000 foto's. Hij heeft zelf gewerkt in oorlogsgebied en ik vond het relevant om hem naar de oorlog te laten kijken met de ogen van een fotograaf in plaats van die van een historicus. Hij kiest foto's zoals een fotoredacteur van een weekendbijlage van een krant dat zou doen. Ik ben benieuwd wat dat beeld zal opleveren."
"Bij het Mercatorfonds verschijnt De oorlog vanuit de lucht. Het Belgische front 1914-1918. Dit boek is het sluitstuk van wetenschappelijk onderzoek van Birger Stichelbaut. Wij beschikken over heel wat expertise inzake luchtfotografie. Die wordt ook in het buitenland erkend. Daarom dat ook het Imperial War Museum in Londen en het Legermuseum in Brussel hun medewerking hebben betoond. Dit boek voegt een extra dimensie toe aan de geschiedschrijving van de Eerste Wereldoorlog.
"Het derde boek dat ik wil aanbevelen is het dagboek van Achiel Van Walleghem, de onderpastoor van Dikkebus (Ieper). Die hield van oktober 1914 tot 1919 een dagboek bij. Hij was goed geïnformeerd omdat Britse en Franse officieren bij hem logeerden. Het boek wordt gepresenteerd als een kalender: je kan de oorlog, dag na dag volgen." Uitgever Maarten Van Steenbergen van Lannoo spreekt van "de belangrijkste burgerlijke dagboeken van WOI". Ze verschijnen pas medio 2014.
Stephan Vanfleteren,De Groote Oorlog, Kannibaal/Hannibal, 35,50 euro.
Birger Stichelbaut,De oorlog vanuit de lucht. Het Belgische front 1914-1918, Mercatorfonds, 352 p., 69,95 euro.
Achiel Van Walleghem,Dagboeken (hertaald door Willy Spillebeen), 650 p., 39,99 euro, verschijnt medio 2014.
Stefan Hertmans 'Fluitend naar het slagveld'
Voor Stefan Hertmans steekt één boek erbovenuit. Dat is Slaapwandelaars van Christopher Clark. "Daarin worden de gebeurtenissen van de zomer van 1914 gereconstrueerd, te beginnen bij de moord op Franz Ferdinand en zijn vrouw in Sarajevo op 28 juni. De Duitse keizer schrijft aan zijn oom, de tsaar van Rusland, 'we gaan toch geen oorlog beginnen?' Maar omdat ze beiden in een andere alliantie zaten, brak de hel toch los en moesten ze elkaar bekampen. Die hoge heren schreeuwden het uit dat ze alleen maar vrede wilden, maar ondertussen veroorzaakten ze een nooit geziene slachting. Op de laatste vergadering barst de Franse president Poincaré in tranen uit. 'Hebben wij dit aangericht?' Een essentieel boek dat ook aantoont hoe de hooggestemde retoriek van de tijd jonge mensen zo kan besmetten dat ze fluitend naar het slagveld vertrekken. Ook dat is relevant voor de huidige situatie, denk maar aan Syrië."
"Ook erg goed is Woesten, het romandebuut van de jonge Vlaamse schrijver Kris Van Steenberge. Je ziet er heel goed hoe de oorlog de levens van jonge mensen veranderde en hoe dorpen werden ontwricht door het conflict."
"Een boek dat me erg verraste was Augustus 1914. België op de vlucht van ex-Knack-journaliste Misjoe Verleyen en haar man, historicus Marc De Meyer. Als we aan de Groote Oorlog denken, denken we aan loopgraven en aan legers die jarenlang geen meter terreinwinst boekten. Maar in de eerste dagen van het conflict, ging het om een snelle bewegingsoorlog. De Duitsers hadden niet verwacht dat België zo koppig weerstand zou bieden en ze begonnen wreedheden aan te richten. Daar is lang onduidelijkheid over geweest, maar uit alle bronnen - ook het dagboek van mijn grootvader dat centraal staat in Oorlog en terpentijn - blijkt dat het vreselijk was. Verkrachtingen, lukrake executies, brandstichtingen. Een echte aanrader, dit boek."
Christopher Clark,Slaapwandelaars, De Bezige Bij Antwerpen, 512 p., 39,95 euro.
Misjoe Verleyen & Marc De Meyer,Augustus 1914, Manteau, 272 p., 19,95 euro.
Kris Van Steenberge,Woesten, Vrijdag/Podium, 383 p., 19,95 euro.
Rik Van Puymbroeck
ob/kt/12 o
Stefan Brijs schrijft indringend menselijk oorlogsverhaal
'Wie leest, kijkt in een spiegel'
'De diepste wonden maak je niet met je handen.' Als een kwetsuurstreep op de mouw van een soldaat uit de Eerste Wereldoorlog tekent dit zinnetje Post voor mevrouw Bromley. In Stefan Brijs' nieuwe roman, zes jaar na bestseller De engelenmaker, is er geen plaats voor lichtvoetigheid. Aan de laarzen hangt modder uit de loopgraven. Angst en waanzin bezwaren het hart. 'Dit boek is een wurgslang.'
Een hakselaar raast naar de maïs. De hond heeft een beroerte gehad. En het hout dat in de winter warmte wordt, is beschermd door een dekzeil met reclame voor Murakami's De opwindvogelkronieken.
Hier woont de schrijver. "De laatste zeven maanden was het hek op slot en kwam ik nergens. Nu kan ik weer buiten komen staan. En buiten blijven staan", zegt Stefan Brijs.
Vijf winters geleden vertelde hij in ditzelfde huis over De engelenmaker, pas genomineerd toen voor de AKO-literatuurprijs. Die hij niet won, maar die de verkoop liet ontploffen en het buitenland wakker schudde. Hoe anders is het nu. Prijzen kwamen toch nog: de Gouden Uil Prijs van de Lezer, de Boek-delenprijs, de Prix des Lecteurs op het literatuurfestival van Cognac. Een dag voor dit gesprek is de deal gesloten voor de Chinese vertaling van De engelenmaker. Dertiende taal. Naast 25 drukken in het Nederlands, goed voor 125.000 exemplaren hier. En drie dagen na dit gesprek een telefoon: "De Duitse vertaling is in orde." Niet voor De engelenmaker, wel voor zijn nieuwe boek: Post voor mevrouw Bromley. Een opvolger die dus zes jaar op zich liet wachten, al lag de titel allang vast. Bij de feestelijke editie van het honderdduizendste exemplaar van De engelenmaker, was in primeur het eerste hoofdstuk van Post voor mevrouw Bromley gevoegd. "Maar van het beginstuk heb ik zeker vier versies gemaakt", zegt Brijs, 41 nu. "Met totaal andere personages en verhaallijnen. Oorspronkelijk heette het De troostjongen, over een jongen die tijdens de oorlog moeders en weduwen moest troosten."
Nu is dit het verhaal van John Patterson en zijn vriend Martin Bromley. Twee Britse jongens die, net als duizenden anderen, in augustus 1914 voor de keuze staan. Ze kunnen gehoor geven aan de roep, de druk, om zich bij het leger te melden en naar de slagvelden in Frankrijk of de Westhoek te trekken. Of ze blijven er doof voor. "Er waren ook jongens die niet wilden vechten." Tussen John en Martin zit leeftijd. Sociale klasse. Zelfs de wijk waarin ze wonen, scheidt hen. Het boek van Stefan Brijs bindt hen. Post voor mevrouw Bromley is een verrassend realistisch verhaal. Op het eerste gezicht bedrieglijk eenvoudig, toch rijk en meeslepend. Ontroerend vaak. En 512 prachtige bladzijden, waarvoor één shot in een Canvas-documentaire over de Slag aan de Somme de kiem was. "Vijf seconden zag ik een luitenant die in de loopgraven de brieven van zijn manschappen censureerde, voor ze naar het thuisfront vertrokken. Dit was het. Ik ben over die Eerste Wereldoorlog beginnen lezen en zo op anekdotes gebotst die ik kon gebruiken. Een foto van een postbode die een brief met slecht nieuws bezorgde, bijvoorbeeld. En bij een bezoek aan Poperinge kwam ik in Talbot House terecht. Het heeft uiteindelijk 480 bladzijden geduurd, maar toen was John er ook."
Staat of valt een boek als Post voor mevrouw Bromley met het historische detail?
"Natuurlijk ben ik op zoek naar drama, omdat ik met Tolstoj zeg: 'Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar.' Lezend onthoud je dingen die je zal gebruiken, maar net als in De engelenmaker (het verhaal van dokter Victor Hoppe en zijn gekloonde drieling, RVP) moet alles kloppen. Wie dat boek las, wist bijna hoe je moest klonen. Ik check en doublecheck, want het decor is de werkelijkheid en de geschiedenis is de kapstok. Ik wist dat er boven Londen zeppelinbombardementen waren gehouden, maar dan begint het: op welke dag was dat, hoe laat, in welke straat, bij welk weer? Allerton Street bestaat vandaag niet meer, maar bestond toen wél. En het gaat ver: hoe werkte de verlichting, welke kaarsen gebruikten ze, hadden ze een brievenbus? En dan moet ik er als schrijver voor zorgen dat het hoofdpersonage op die plek en op dat moment is. Het is vaak schuiven, zoals met pionnen op een schaakbord. Soms doe je een zet, maar merk je pas dertig bladzijden verder dat het de verkeerde was. Dan moet je alles schrappen. Vier hoofdstukken voor het einde moest ik nog beslissen wat er met John en luitenant Ashwell zou gebeuren. Belangrijk was dat ik sinds De engelenmaker een lezerspubliek heb. Van jongeren van 15 tot dames van 110, veel mensen die geen non-fictie over de Eerste Wereldoorlog lezen. Aan de hand van Post voor mevrouw Bromley gaan ze mee de loopgraven in en komen ze in het Londen van die tijd. Zonder het te beseffen, zullen ze veel over die oorlog leren."
De anti-Duitse hetze in Londen was mij onbekend. 'Voer geen handel met Duitsers' in Engeland doet denken aan 'Voer geen handel met Joden' in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog.
"Daar stond ik zelf van te kijken. Ergens beschrijf ik een tafereel waarin een wandklok op straat wordt gegooid bij een Duitse horlogemaker in Londen. In werkelijkheid was het een piano. (glimlacht) Een Steinway natuurlijk. Daar bestaat een foto van. Groot-Brittannië heeft het heel lang moeilijk gehad met die geschiedenis, ook met de executie van de eigen manschappen. Pas vijf jaar geleden kwam er een pardon voor die 330 geëxecuteerden. Zelfs bijna honderd jaar na de oorlog is de enige troost voor nabestaanden vaak te weten dat hun grootvader geen lafaard was. We praten over een Engelse vertaling van Post voor mevrouw Bromley, ik ben echt benieuwd hoe de Britten erop zullen reageren."
Belgische militairen die vandaag in Afghanistan zitten, troosten zich met dit zinnetje: 'When your name is on the bullet, it's over.' Dat staat bijna letterlijk in je boek.
"Er is in honderd jaar niks veranderd. De Eerste Wereldoorlog was de eerste moderne oorlog, waar de media en de propaganda een grote rol speelden. 99 procent van de mensen had trouwens niet door dat ze bedrogen werden, er heerste een soort naïviteit die ik in het eerste deel heb geschetst. De sfeer daarin is dickensiaans, wordt gezegd, en dat is bewust omdat ik het verschil tussen die sprookjesachtige wereld en de harde werkelijkheid wilde tonen. Later wordt iedereen naar het front gestuurd, van de armsten tot de gestudeerden. En dan kom je bij luitenant Ashwell uit, een zielige figuur die in de buurt van de loopgraven plantjes verzamelde."
Dit boek staat mijlenver van De engelenmaker, maar toch gaat het in beide gevallen over waanzin.
"Als je over de Eerste Wereldoorlog leest, kom je automatisch bij het fenomeen shellshock terecht. Je stopt die waanzin er niet bewust in, maar in dit boek móést hij een rol spelen. Ook omdat elk personage voor een aantal mensen staat. Onlangs liep ik op een van de kerkhoven in de Westhoek en ik kreeg een brok in de keel, omdat ik ze precies allemaal kende. Ik besef nu wat die jongens meegemaakt hebben.
"Maar uiteindelijk ben ik zelf al die personages. Niet alleen omdat ze uit mijn hoofd komen, ook omdat je erin stopt wat je kent en herkent. John komt uit een milieu waarin niet gelezen wordt, maar haalt veel van zijn wijsheid uit boeken en uit z'n eigen fictieve wereld.
Maar er zit ook veel van mezelf in mevrouw Bromley en in William Dunn, de vriend van John. Wie leest, kijkt in een spiegel, omdat hij leest met in het achterhoofd het leven en de boeken die hij al eerder las."
Die William leg je deze zin in de mond: 'Trots is een dier dat altijd honger heeft.' Had het ook met trots te maken dat je dit boek, ondanks dat succes van die voorganger, toch durfde te brengen? En vooral: wijst het feit dat je tientallen pagina's weer schrapte en herbegon op twijfel?
"(aarzelt) Ik betrapte mezelf erop dat ik het John aanvankelijk nog moeilijker maakte dan hij het al had. Hij werd nog meer een watje. Het was Melanie (zijn vrouw, RVP) die me erop wees toen ik stukken voorlas. 'Ik begin John een beetje te haten', zei ze. 'Hij is op elk ogenblik een lafaard.' Toen moest ik opletten. Misschien was ik wel bang dat hij te veel op mij begon te lijken. Maar een personage ontstaat al schrijvend. Als John die William voor het eerst ziet in de aula, dat is ook het moment dat ik hem zelf voor het eerst zie. En toen ik hem aan het einde wilde laten sterven, kreeg ik 'm maar niet dood. Dus ging William nog vijftig bladzijden mee. Maar af en toe rijd je je ook vast. En de twijfel en de wil om te herschrijven zijn er altijd.
"Of De engelenmaker verlammend werkte? Alleen de laatste weken. Zolang ik schreef, kon ik nog de illusie hebben dat het er niet kwam. Het idee bestond trouwens al voor ik De engelenmaker geschreven had. Het is hoe dan ook een zalig gevoel te weten dat mensen op je boek zitten te wachten. Daarvoor heb ik tien jaar geschreven zonder een publiek. Zonder media-aandacht ook. Maar ik heb wel voor dat publiek geschreven, niet voor mezelf. Dat verwijt ik veel schrijvers. Niet Stefan Brijs is belangrijk, het boek is dat. Ook al is het waanzinnig te denken dat je het onmisbare boek hebt geschreven, ik wil wel dat het ernstig genomen wordt. En Brijs zelf is nog altijd onbekend hoor."
Post voor mevrouw Bromley zit vol literaire verwijzingen naar Goethe, Milton, Kipling, Keats ook. En iemand zegt: 'Bij elke zin woog ik mijn stijl bij die van Keats.' Hoe groot is de neiging om dat als auteur te doen?
"Ik heb me vaak afgevraagd of ik nog iets kon toevoegen aan de Eerste Wereldoorlog. Toen ik hoorde dat Godenslaap van Erwin (Mortier, RVP) eraan kwam, vloekte ik natuurlijk. Maar nadat ik het gelezen had, was ik gerustgesteld. Zijn verhaal stond mijlenver van het mijne en nu ben ik er zeker van dat er nog honderden andere over die periode kunnen worden geschreven. Ga naar de Menenpoort, ga naar de kerkhoven. Alleen Van het westelijk front geen nieuws van Erich Maria Remarque blies me helemaal omver. Nadien heb ik wekenlang niks geschreven. Maar uiteindelijk vind je nergens in de literatuur het verhaal van een jongen die niet wilde vechten. Al las ik nu net dat het nieuwe boek van John Boyne (auteur van De jongen in de gestreepte pyjama, RVP) De Witte Veer heet en dus over dezelfde periode en thematiek gaat.
"Eigenlijk lees ik bijna nooit romans. Alleen de nieuwe van Jeroen Brouwers las ik, maar de dagen nadien betrapte ik mezelf erop dat ik Brouwers aan het imiteren was. Terwijl ik mijn stijl niet meer zoek, ik heb die gevonden. Natuurlijk zou ik dolgraag zoals Nabokov kunnen schrijven. Mijn hele oeuvre heb ik over voor Lolita. Maar ik ben anders. Als je Post voor mevrouw Bromley leest, dan merk je meteen: dit is een boek van Brijs. Hoe anders dan het vorige verhaal het ook is. In De engelenmaker werd je van op de eerste pagina gepakt als door een gifslang, dit boek is meer een wurgslang. Ik zie mezelf in de eerste plaats als een groot verhalenverteller. En, behalve Tom Lanoye met z'n trilogie, vind je die in Vlaanderen bijna niet meer."
Mark Cloostermans
ob/kt/14 o
Het eerste slachtoffer van de oorlog is de waarheid: een bekend citaat, dat wordt toegeschreven aan de Amerikaanse politicus Hiram Warren Johnson. Hij deed de uitspraak waarschijnlijk in 1917. In Post voor mevrouw Bromley, een roman die zich afspeelt tijdens de Groote Oorlog, beschrijft Stefan Brijs alle grijswaarden tussen waarheid en leugen: leugentjes om bestwil, verdraaiingen, propaganda, het verzwijgen van feiten, enzovoort.
Brijs situeert de eerste helft van zijn roman, 'Het thuisfront', in de Londense wijk Hoxton. Het hoofdpersonage John staat op het punt te gaan studeren als de oorlog uitbreekt. Er heerst een feestelijke sfeer: men zal Fritz eens gauw een lesje leren! Ook schrijvers als H.G. Wells zijn vóór de oorlog, 'omdat die aan het einde langdurige vrede zou brengen'. Maar de literatuurstudent John vreest dat de dichter Keats dichter bij de waarheid zat, toen hij schreef: 'Ik zie niets dan doornen voor de toekomst.'
Johns 'zoogbroer' Martin (d.w.z. de zoon van de vrouw die ook John gezoogd heeft, na het overlijden van diens moeder) wil dadelijk bij het leger gaan. Hij verwijt John een lafaard te zijn, als die weigert hem te vergezellen. Dat verwijt zal John nog vaker horen, want naarmate de oorlog langer aansleept, verhoogt de maatschappelijke druk op elke beschikbare man om dienst te nemen. Londen is in de greep van patriottisme, aangewakkerd door propaganda die de verliezen zorgvuldig uit beeld houdt.
Lemmingen
Brijs heeft zijn tijd genomen voor de opvolger van De engelenmaker (2005), zodat die niet in het zog van zijn bestseller verzoop. Post voor mevrouw Bromley is een totaal ander boek, een veel klassiekere roman. Ik miste het subtiele gothic laagje van Brijs' doorbraakroman. Ook naar een equivalent voor de sublieme, bewust over the top finale van De engelenmaker zal je tevergeefs zoeken. Post voor mevrouw Bromley lezen deed me terugdenken aan de boeken van Thea Beckman die ik als tiener las. Beckman bood hetzelfde type literatuur: een ruime vertelling die je meesleept in een zorgvuldig gedocumenteerde fictie en je als het ware verbiedt om de lectuur te onderbreken. Brijs laat alles beginnen met een identiteitswissel: een vrij onschuldig feit, dat pas honderden pagina's later zijn volle dramatische effect verwerft. Daarnaast leef je vijfhonderd bladzijden lang mee met één personage, wiens gedachtewereld en overtuigingen verschuiven door wat hij meemaakt.
In de eerste helft is John er bijvoorbeeld van overtuigd dat de bevolking in de greep is van een lemmingsyndroom: redeloos en in draf op weg naar de afgrond. Maar veel van Johns zekerheden gaan aan het wankelen in de tweede helft van de roman. Die is getiteld 'Het westfront', want dat is waar onze antiheld toch terechtkomt: Noord-Frankrijk en West-Vlaanderen. Hier wordt hij bediende van luitenant Ashwell, een zachtaardige man die aan de Somme gevochten heeft, maar die een last op zijn schouders torst. John mag de luitenant onder meer helpen bij het censureren van soldatenbrieven. Algauw ontdekt hij dat hij in staat is om informatie achter te houden: de dood van sommige soldaten niet doorgeven aan hun nabestaanden, om de klap uit te stellen. Net als de propagandamachine begint hij informatie te manipuleren. De vraag die dit tweede deel domineert, is niet meteen of John het front zal overleven, maar wanneer hij mevrouw Bromley, zijn surrogaatmoeder, de waarheid over het lot van zijn zoogbroer zal melden.
Machodenken
Brijs gaat de gruwel van de Groote Oorlog niet uit de weg, maar hij overdrijft er evenmin mee. De auteur is duidelijk meer geïnteresseerd in de manier waarop de personages met de gruwel omgaan. Enkele personages klampen zich vast aan een verzameling om de realiteit te bezweren: Johns vader verzamelt boeken, een vriend van hem verzamelt vogelprenten en luitenant Ashwell sleept een herbarium mee naar het front. Die verzamelingen hebben alleen emotionele waarde: voor de hele wereld, behalve voor de verzamelaars, is het slechts 'rotzooi'.
Brijs' nieuwe roman snijdt minder grote thema's aan dan De engelenmaker. Wel laat dit boek zich lezen als een kritiek op machodenken. De mannen in deze roman ontlenen hun identiteit aan de mate waarin ze kunnen vechten. 'Wees een man en vecht!' schreeuwt een poster ergens. Zelfs de vaderlijke sergeant Ashwell weigert op een bepaald moment de kans om het front te verlaten: dat zou zijn trots niet overleven. Mannen moeten durven en jutten elkaar op. Ze moeten de harde waarheid onder ogen durven te zien. Johns manipulatie van de post is daar een stil protest tegen: hij stelt de confrontatie met de waarheid zo lang mogelijk uit. Morele vragen om op te kauwen.
Dieter Dujardin
ob/kt/17 o
Bestsellerauteur Stefan Brijs wijdt boek aan Eerste Wereldoorlog
Ode aan Talbot House in roman
Poperinge
Na Erwin Mortier met 'Godenslaap' heeft nu ook de Limburgse bestsellerauteur Stefan Brijs een boek aan de Eerste Wereldoorlog gewijd. 'Post voor mevrouw Bromley' heet het en er is een bijzondere plaats in weggelegd voor Talbot House. "Toen ik vijf jaar geleden in Poperinge kwam, was ik zo getroffen door dit huis, dat ik meteen wist dat mijn hoofdpersonage hier ooit zou passeren", aldus de schrijver.
Dieter Dujardin
Stefan Brijs werd in 2005 in één klap een grote naam door zijn roman 'De Engelenmaker'. Enkele prijzen lieten de verkoop ontploffen en schudden ook het buitenland wakker. In 13 talen werd het boek vertaald, tot het Chinees toe. Sindsdien bleef het wat stil rond de Limburger, die kort na 'De Engelenmaker' begon aan een boek over de Eerste Wereldoorlog. En uiteindelijk nam dat huzarenstuk van 510 bladzijden meer tijd in beslag dan de oorlog zelf.
"Een fragment van maar enkele minuten in een oorlogsdocumentaire op Canvas gaf me de inspiratie voor dit boek. Ik zag er een luitenant brieven van zijn soldaten aan het thuisfront censureren voor ze konden verstuurd worden. Ik begon daar onderzoek op te doen en ontdekte dat overheden in oorlogstijd niks anders deden dan liegen en manipuleren. De oorlog werd afgeschilderd als heldhaftig, soldaten leden nooit toen ze stierven en het eigen leger won altijd. Met als enige doel nog meer jongens overtuigen om naar het front te trekken", aldus Brijs.
Bruisende stad
Het boek schetst onder andere het verhaal van twee Londense vrienden. De ene schrijft zich met plezier in om te gaan vechten in de Westhoek, de andere weigert. Als de eerste vermist raakt, gaat zijn vriend hem zoeken in Poperinge, de eerste stad achter het front van de Ieperboog. Hij beschrijft de hoppestad als het bruisend bolwerk, vol cafés, nachtclubs en bordelen, dat het in WOI was. Maar de mooiste ode is weggelegd voor Talbot House, het huis in de Gasthuisstraat waar alle soldaten zonder onderscheid van rang welkom waren om te bekomen van de strijd.
Tentoonstelling
"Toen ik vijf jaar geleden in het kader van research in Poperinge terechtkwam, werd ik zo getroffen door dit huis en de verhalen van medewerker Dries Chaerle dat ik wist dat mijn hoofdpersonage hier ooit zou passeren. Het allereerste boek schenk ik dan ook aan de bibliotheek van dit huis", aldus Brijs, tijdens de voorstelling zaterdag in de Concert Hall van Talbot House.
Volgens Chaerle is het de eerste keer dat het gewezen soldatenhuis, dat nu dienst doet als museum en hotel, in een Vlaamse roman aan bod komt. En dat is zo'n eer dat hij er een kleine tentoonstelling rond bouwde.
Voor de boekvoorstelling werd ook het 100 jaar oude harmonium, dat in 'Post voor mevrouw Bromley' voorkomt, van de zolder gehaald. "In het boek wordt op Goede Vrijdag 1917 het Oratorium van Stainer gebracht op dit instrument. Op Goede Vrijdag 2017 doen we dat nog eens over", aldus Chaerle.
De verwachtingen zijn dat het nieuwste boek van Brijs opnieuw een kassucces wordt en er volgen vertalingen in het Engels en Duits. Talbot House hoopt dat het daar de vruchten kan van plukken.
Piet Lesage
ob/kt/18 o
Poperinge
'De engelenmaker' won in 2006 de publieksprijs van de Gouden Uil en werd een bestseller. Er wordt dan ook veel verwacht van 'Post voor mevrouw Bromley'. Stefan Brijs: 'Ik heb Talbot House enkele keren bezocht en er ook heel veel over gelezen. Het boek speelt zich af net vóór en tijdens de Eerste Wereldoorlog.'
De verhaallijnen in 'Post voor mevrouw Bromley' verweven zich tot een modern drama, waarin de oorlog vooral de leefwereld van gewone mensen in puin legt. Het is een beklemmende roman over ouders en kinderen in tijden van oorlog, over jongens die helden willen worden of net niet, over openlijk gemis en stiekeme verlangens, over moed en lafheid. Een verhaal waarin veel wordt gezegd, maar nog meer verzwegen. 'De personages in het boek zijn verzonnen, maar de bouwstenen van het hele verhaal zijn wel historisch correct. Alle feiten kloppen, maar zijn in één fictief verhaal verzameld,' aldus Brijs.
Ter gelegenheid van de boekvoorstelling kun je in Talbot House nog tot 18december een tijdelijke tentoonstelling bezoeken. Vooral het hoofdstuk waarin Poperinge en Talbot House centraal staan, wordt er in de kijker gezet. Want wat de auteur daarover schreef, blijkt wel degelijk geïnspireerd door echte voorwerpen, documenten, foto's en verhalen. Daardoor kunnen fragmenten uit het boek op hun beurt als perfecte commentaren bij de opstelling dienen. Een tentoonstellingsbezoek is inbegrepen in het gewone bezoek aan Talbot House, tijdens de openingsuren.
Frank Hellemans
ob/kt/19 o
Voor Stefan Brijs kan het niet gemakkelijk geweest zijn om De Engelenmaker op te volgen. Met 130.000 verkochte exemplaren, 26 drukken en 11 vertalingen - onder meer naar het Russisch en het Chinees - was het veelvuldig bekroonde boek méér dan een topper. Geen vreemde drielingen of griezelige roddels in Post voor mevrouw Bromley , wel een blik op de Grote Oorlog en dan vooral op de manier hoe iedereen toen de waarheid naar zijn hand trachtte te zetten - van de gewone piot aan het front tot de overheid met haar oorlogspropaganda.
De eerste helft speelt in het Londen van 1914-1915. Duitse zeppelins zaaien dood en verderf en hoofdpersonage John Patterson wil niet meegaan in de Britse oorlogseuforie. Brijs vertelt op indringende wijze hoe onverbiddelijk de druk was om zich als vrijwilliger op te geven. Wie dat niet deed, werd aangeklampt door feministen en kreeg een 'pussy' - pluimpje opgespeld. In het tweede deel wordt de lezer ondergedompeld in het oorlogsgeweld rond het Frans-Vlaamse Arras. Op zoek naar zijn verdwenen jeugdvriend Martin komt John in het Talbot House in Poperinge terecht, waar hij de afschuwelijke waarheid achter diens zogenaamd heroïsche dood ontdekt.
Laat er geen twijfel over bestaan: Brijs schreef met Post voor mevrouw Bromley de beste verhalende roman over de Eerste Wereldoorlog in de Nederlandstalige literatuur. Erwin Mortier maakte met Godenslaap een mooie evocatie over de dubbelzinnige, onmenselijke schoonheid van die oorlog, maar Brijs' meesterstuk is nog van een andere orde. Hij slaagt erin om een groot en geloofwaardig verhaal op te hangen rond de lotgevallen van twee Engelse boezemvrienden.
Knap is de manier waarop Brijs zich hoedt voor de documentaire val van de auteur die breed wil uithalen en die daarom graag met veel historisch opzoekmateriaal uitpakt. Het verhaal rijdt zich niet vast in feitenkennis - met dank aan de soepele dialogen, de onverwachte wendingen en de aparte details. Te midden van het oorlogsgeweld gaat Johns luitenant bijvoorbeeld op zoek naar sneeuwklokjes en bosanemonen, want 'in deze oorlog moet je blij zijn met het geringste teken van schoonheid'.
Wie nu nog beweert dat een Vlaamse schrijver geen groots en meeslepend verhaal kan vertellen, moet dus dringend Post voor mevrouw Bromley lezen. Benieuwd of Mail for Mrs Bromley in Britse vertaling evenveel gensters zal slaan.
31/12/2011
Duizend bommen en citaten
Sinds de Canadese luitenant-kolonel John McCrae in 1915 de Vlaamse velden rond Ieper beschreef als een landschap vol ‘poppies’, werd de klaproos het symbool bij uitstek om de duizenden gesneuvelde soldaten van de Eerste Wereldoorlog te herdenken. Wie tijdens de recente novembermaand in de streek rond de IJzer kwam, kon er dan ook onmogelijk naast kijken: naar aanleiding van 11 november werd een enorme hoeveelheid stoffen klaprozen uitgedeeld, en meer dan ooit leken zowel de bewoners uit de streek als de massaal overgekomen Britse, Canadese en Amerikaanse toeristen bereid om zo’n kleinood op hun jas te spelden. Bijna honderd jaar na het begin van de Grote Oorlog krijgt het verzoek van McCrae om de gruwel van Flanders Fields nooit te vergeten dus meer dan ooit gehoor.
De nieuwe roman van Stefan Brijs, Post voor mevrouw Bromley, laat zich uitstekend lezen tijdens de mistige weken waarin de Eerste Wereldoorlog wordt herdacht. Dat is niet alleen zo vanwege de blinkende klaproos die de sobere cover van het vuistdikke boek siert, maar ook doordat dit verhaal zich volledig tijdens de woelige oorlogsjaren afspeelt. Na het enorme succes dat Brijs met De engelenmaker heeft gekend, heeft hij ervoor gekozen om met dit nieuwe boek een totaal andere weg op te gaan. In vergelijking met De engelenmaker blijkt Post voor mevrouw Bromley immers een veel klassieker epos, waarin de mysterieuze en schimmige elementen hebben plaatsgemaakt voor een meer naar realisme ruikend verhaal waarin talloze historische feiten in verband met de oorlogsjaren zijn verwerkt.
Twee fronten
Post voor mevrouw Bromley neemt de structuur aan van een tweeluik. In het eerste deel leren we hoofdpersonage John Patterson kennen als een wat stugge jongeman met een naar romantiek hunkerend hart, die bij het uitbreken van de oorlog kiest om zo lang mogelijk in zijn thuisfront in Londen te blijven. Hij gaat daarmee in tegen de wens van de twee jaar jongere Martin Bromley, die niets liever wil dan samen met hem overzee de eer van de Britten te verdedigen. De wegen van de beide jongelui, die na het overlijden van Johns moeder als broers zijn opgegroeid, zijn bijgevolg gedoemd om te scheiden, ook al omdat John in tegenstelling tot Martin thuis op de aanwezigheid van een liefhebbende vader kan rekenen.
Geen detail zonder betekenis is dat zowel voor John als voor Martin fictie de doorslaggevende factor is die ervoor zorgt dat ze hun dromen nastreven. Terwijl de even ruwe als naïeve patriot Martin een leugenachtige identiteit fabriceert om de vereiste minimumleeftijd van de rekruten te omzeilen, laat John zich door de lokroep van de literaire fictie leiden om Engelse letterkunde te gaan studeren. Aan de universiteit ontmoet hij de wat drammerige maar innemende William Dunn, die zo begeesterend op hem inpraat dat John zich tot een niet ongevaarlijk gebaar van radicaal pacifisme laat overtuigen.
In het kolkende slot van het sfeervolle en genietbare eerste deel van het boek laat Brijs de vriendschap tussen John (zo genoemd naar Milton) en William (die zijn naam dan weer dankt aan Shakespeare) tot een tragische climax komen. Door zijn hoofdpersonage in een redelijk kort bestek intussen zowat alle zekerheden één voor één te ontnemen, maakt Brijs het tweede deel van de roman, waarin John alsnog voet aan wal zet op het Europese vasteland om er te gaan vechten, psychologisch aannemelijk. Patterson trekt aan het westfront ten strijde tegen de Duitse vijand, maar ook tegen zijn eigen demonen. Tot aan de enkels in het water en de modder van de loopgraven stijgen vooral de angst, de twijfel en de wanhoop hem tot de lippen.
In de naam van de vader
Met zijn Londense straten en Vlaamse loopgraven als setting en zijn achtergrond van herkenbare historische gebeurtenissen is Post voor mevrouw Bromley op het eerste gezicht een compleet andere roman dan wat we van Brijs gewoon zijn. Onder meer in de manier waarop het personage van John Patterson is opgebouwd, is de hand van de auteur echter duidelijk te herkennen. Zoals Brijs eerder in Arend een personage creëerde zonder vader (maar met een even ontgoochelde als ontgoochelende moeder), en zoals hij in De engelenmaker een oneigenlijke vaderschap thematiseerde, zo modelleerde hij nu John Patterson als een wat verweesde figuur die het zonder moeder, broers of zussen moet stellen. In plaats daarvan groeit de schuchtere en gemakkelijk te imponeren romanticus op met een goedaardige maar voornamelijk in zijn boeken levende vader, die het wel goed met hem voorheeft maar steeds meer onder zijn eigen zorgelijke gedachten gebukt gaat.
Op Johns pad verschijnt er geen personage of je kunt er een surrogaat voor zijn gemiste moeder of mentaal verslagen vader in herkennen. Die plaatsvervangende rol neemt soms zeer duidelijke vormen aan, zoals bij mevrouw Bromley, die John na de dood van zijn moeder met haar eigen borst zoogt. Op een wat minder opzichtige manier neemt William Dunn dan weer de rol van Johns grotere broer op zich, en in de loopgraven is luitenant Ashwell als een tweede vader voor hem. In Johns impulsieve ‘zoogbroer’ Martin Bromley valt ten slotte diens eigen tegenpool te herkennen. Dat Brijs Martin naar het front laat vertrekken onder de identiteit van een overleden oudere broer, is een handigheidje dat de ambiguïteit van dat personage er alleen maar groter op maakt. Doordat Martin als het ware zijn eigen broer kloont om een heldenrol voor zichzelf mogelijk te maken (een thema dat ook in De engelenmaker voorkomt), en doordat de hoofdpersonages uit Post voor mevrouw Bromley hun eigen identiteit dus met behulp van anderen bij elkaar puzzelen, is dit boek toch weer een typische roman van Stefan Brijs.
Leeslijsten
Door de vele citaten uit de Britse en Duitse literatuur, de talrijke personages die zich voor het groteske geweld van de oorlog trachten te verschuilen in boeken, en de gewiekste manier waarop John Patterson de ondraaglijke werkelijkheid in allerlei brieven aan het thuisfront naar zijn hand tracht te zetten, is Post voor mevrouw Bromley een lang uitgesponnen liefdesverklaring aan de literatuur en de schone kunsten. Daarnaast is dit fictionele verhaal voor Brijs natuurlijk ook een uitstekend glijmiddel om een aantal historische feiten in geuren en kleuren tot leven te wekken. Post voor mevrouw Bromley is Brijs’ hoogsteigen gedenkteken voor al wie het drama van de Eerste Wereldoorlog heeft moeten doorstaan, maar vooral ook een eerbetoon in woord en taal aan al wie tijdens die periode op een of andere manier voor hoop en afleiding heeft gezorgd. Het verwondert dan ook niet dat Brijs misschien nog het meest liefde heeft gelegd in zijn beschrijving van het personage Tubby, de aalmoezenier uit Talbot House in Poperinge, die met zijn warme mededogen en hemels klinkende harmonium midden in het front voor een vleugje menselijkheid wist te zorgen.
Al dat moois zorgt er wel voor dat de personages in dit boek met al hun liefde voor de kunsten soms niet al te geloofwaardige dialogen met elkaar voeren. Typerend is een scène waarin John Patterson en luitenant Ashwell ergens in de loopgraven het nest van een merel aantreffen en simultaan Keats beginnen te citeren. Ook William Dunn strooit even kwistig als pedant citaten in het rond, en wanneer de soldaten in Johns peloton een brief naar hun meisje thuis schrijven, plukken ze gretig uit Johns boek met Keats’ liefdesbrieven aan Fanny Brawne.
Ook wanneer de personages van dit boek eens geen dichter citeren, gebruiken ze vaak een nogal stijve boekentaal. Maken ze zich kwaad, dan schreeuwen ze ‘Hou je grote bek, meid!’, en in het heetst van de strijd berispen ze elkaar aan het front als volgt: ‘Als hij op jou had moeten wachten, woog hij nu een ons’. Dat soort kunstmatige dialogen en de vele sentimentele elementen in het verhaal versterken op een negatieve manier het wat plechtstatige karakter van deze roman. Daar staat tegenover dat juist die elementen ook bijdragen aan het klassieke en monumentale karakter dat Brijs wellicht bewust aan dit boek heeft willen geven.
Het resultaat is een roman die smeekt om in elke middelbare school in Vlaanderen door elke leraar Nederlands op de lijst met verplichte lectuur te worden opgenomen. Op die leeslijsten prijken zelden de meest sprankelende of vernieuwende romans, wel boeken die nuttig of zelfs noodzakelijk zijn om de taal, de cultuur en de geschiedenis van een hele taalgemeenschap te typeren. [Bert Van Raemdonck]
Gerard Oevering
Na Brijs’ positief ontvangen romandebuut 'De engelenmaker' (2005) valt deze tweede roman tegen. Het decor vormt een volkswijk in Londen en het front in België tijdens de Eerste Wereldoorlog. In het eerste deel, ‘Het thuisfront’, staat de tegenstelling tussen John en zijn ‘zoogbroer’ Martin over deelname aan de oorlog centraal. John kiest voor de universiteit, Martin wil ten koste van alles deelnemen aan een oorlog die, zo is de algemene verwachting, ‘voor kerst’ afgelopen zal zijn. Vermeende lafheid, patriottisme en fanatisme slopen de vriendschap. Andere motieven zijn: liefde, trouw, teleurstelling en vaderbinding. Het tweede deel beschrijft Johns ervaringen aan het front. Hij ontwikkelt zich tot een leugenaar: hij censureert de post om de gruwelijke gebeurtenissen voor het thuisfront te verbloemen. In het tweede deel zijn de personages overtuigender uitgewerkt dan in het wat vlak vertelde, voortkabbelende eerste deel. Met de dood voor ogen wordt vriendschap nu veel intenser ervaren dan in het eerste deel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.