Charlatan
Zadie Smith
Zadie Smith (Auteur), Lidwien Biekmann (Vertaler), Nico Groen (Vertaler), Paul van der Lecq (Vertaler), Tjadine Stheeman (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ESSAY : Kast 14 SMIT |
Marjan Slob
i /ul/07 j
Een referendum vergroot de slechte kanten uit van een toch al niet volmaakt stelsel - democratie - en perst een duizelingwekkend aantal thema's door een heel nauw gaatje', verzucht een droevige Zadie Smith in de dagen direct na het brexitreferendum. Net als veel Londenaren schokte de uitslag haar enorm. Niet alleen vanwege de aanstaande Brexit zelf, maar ook doordat ze de uitslag niet had zien aankomen en dus kennelijk 'achter een soort sluier' had geleefd.
Zij verwijt zichzelf dat ze de woede heeft gemist van mensen die leven in een wereld waaraan ze naar hun gevoel niets kunnen veranderen. Deze mensen zullen elke kans grijpen om zichzelf te kunnen doen gelden, snapt ze, waarbij die geldingsdrang belangrijker is dan de inhoud. 'De woede en frustratie zijn zo groot dat een groot deel van de arbeidersklasse liever ongelijk heeft dan er niet toe te doen', denkt Smith. Maar ze laat het niet bij die begripvolle constatering. 'Het is simpelweg verkeerd om serieus actie te ondernemen zonder serieus stil te staan bij de gevolgen voor anderen', zegt ze ook.
Het is die meerlagigheid, dat invoelen zonder zoetsappig te worden, die de beste essays van succesauteur Zadie Smith zo'n feest maken om te lezen. De essays die hier zijn verzameld onder de titel Voel je vrij zijn grofweg geschreven in de acht jaar dat Obama president was, en stammen dus uit 'een voorbije wereld'. Sommige hadden daar wat mij betreft rustig mogen blijven (dat geldt vooral voor de gelegenheidsstukken over boeken en films die Smith voor Britse en Amerikaanse media recenseerde), maar andere zijn nog steeds verfrissend om te lezen.
Zo zijn er mooie bespiegelingen over social media, vreugde, Billy Holiday, en het verband tussen schrijven en dansen. In dat laatste essay laat Smith haar oog vallen op Prince en Michael Jackson: allebei broodmager, met lange hals en dunne benen, wat leidt tot een dans die meer wordt 'aangestuurd door het bovenlijf' dan door het 'onwaarschijnlijk kleine achterwerk'.
Smith is een geliefde zwarte auteur. Die rol past haar, getuige haar vanzelfsprekende verwijzingen naar zwarte dansers, rappers en filmers, en haar verhalen over de dagelijkse ervaringen van zwarte mensen. Maar ergens vervormt die kwalificatie haar ook, omdat die haar vastpint. 'Onderdrukt worden staat niet gelijk aan gehaat worden, maar eerder aan geliefd worden op een perverse manier', schrijft ze ergens. Net als elke grote schrijver zoekt Smith vrijheid. Haar centrale vraag is: 'Wat als ik anders was dan ik ben?'
Die vraag alleen al heeft de kracht je te verruimen. Dat toont Smith voor mij heel mooi in een essay waarin ze haar veranderende houding beschrijft tegenover de o zo blanke zangeres Joni Mitchell.
Smith kreeg de muziek van Joni niet van huis uit mee. Studievrienden betoonden zich fan, maar als twintiger hoorde Smith slechts 'een doordringend geluid, een soort geweeklaag, een witte vrouw die jammerend naar willekeur noten trof'. Pas goed in de 30, onderweg met haar man naar een of andere bruiloft, komt Joni's muziek via de autoradio opeens bij haar binnen. Smith is compleet overrompeld, de tranen blijven maar stromen.
Nu begrijpt ze 'de taal van haar vroeger hart niet', die hier geen muziek in herkende. 'Het enige wat Joni en ik nodig hadden was dat we een beetje gelijkgestemd moesten raken', zegt ze bescheiden. Maar dat is natuurlijk maar de halve waarheid. Smith heeft zich opengesteld voor wat haar van huis uit vreemd was. En dat werkt bevrijdend en verrijkend. Voor haar, voor mij, voor iedereen.
****
Uit het Engels vertaald door Lidwien Biekmann, Nico Groen, Paul van der Lecq en Tjadine Stheeman. Prometheus; 440 pagina's; € 24,99.
Wim Fievez
Deze essays zijn in opdracht geschreven en in verschillende Amerikaanse dagbladen verschenen. Lezers die de Britse auteur (1975) uit haar veelvuldig bekroonde romans kennen als enthousiast pleitbezorger van een multiraciale samenleving, moeten dit beeld bijstellen. Afgezien van enkele zeurderige essays over het verdwijnen van bibliotheken, de opkomst van 'gated communities' en over de Brexit, bevat dit boek in hoofdzaak essays, geschreven voor een verwend Amerikaanse publiek, over een keur aan onderwerpen uit de wereld van popcultuur, rap, fotografie en film samen met enkele essays over de trendy galeriekunst. Ondanks deze verscheidenheid aan onderwerpen gaan alle essays uiteindelijk over haarzelf op zoek naar een antwoord op de vraag waar ze nu eigenlijk bij hoort. Er is geen echte cultuurkritiek, in plaats daarvan overdadige en welklinkende beschrijvingen met soms een sausje filosofie voor de suggestie. Essays zijn vrijblijvend en dat is ook precies wat de auteur aanbeveelt: voel je vrij en niet de gevangene van je eigen publieke imago.
Annemarie Van Niekerk
i /un/09 j
Toen Zadie Smith (1975) in 2000 debuteerde met de roman 'Witte tanden' die binnen de kortste tijd een bestseller werd, viel al te vermoeden dat ze zou uitgroeien tot een belangrijke speler in de literatuur van het nieuwe millennium. Sindsdien heeft ze dat vermoeden met een aantal andere romans glansrijk waargemaakt. Maar daarbij liet ze het niet. Net als haar leeftijdgenoot Teju Cole heeft ze ook als essayist het literaire speelveld vergroot: ze beschreef serieus en met kennis uit de eerste hand bepaalde kanten van de hedendaagse straatcultuur en de cultuur van veronachtzaamde lagen van de samenleving. Zoals Cole de straten van New York en Lagos met zijn voeten en zijn hoofd verkent, zo onderzoekt Smith 'het theater van het dagelijks leven' in Londen en New York. Ze laat zien hoe kunstvormen (zoals rap en graffiti), die sommige mensen eerder als 'een soort maatschappelijk probleem' afdoen, zich verhouden tot de elitecultuur. Omdat ze thuis is in twee werelden, de ivoren toren en de straat, kon ze uitgroeien tot een prominente gids in het fluïde grootstedelijke cultuurlabyrint.
In 'Voel je vrij' heeft Smith haar essays van de afgelopen acht jaar gebundeld. Haar stukken gaan nu eens over het intiem persoonlijke en dan weer over zaken van globaal belang. Aan bod komen het klimaatprobleem, hiphop, de apocalyptische fictie van J.G. Ballard, rappers als Jay-Z en Tupac, de Facebookgeneratie, het moederschap, de Brexit, de badkamer van haar jeugd, en nog veel meer. Ze weet haar inzichten zinvol te verbinden met ideeën van uiteenlopende grootheden als Seneca, Kierkegaard, Schopenhauer, Dostojevski, Fred Astaire, Picasso, Billie Holiday, Nabokov en Philip Roth.
Afkomstig uit een multicultureel gezin (haar vader is Engels, haar moeder een zwarte Jamaicaanse) is Smith bij uitstek in de positie om de genoemde bandbreedte aan onderwerpen te bestrijken. Ze beweegt zich met het grootste gemak tussen de zogenaamd hoge en lage cultuur, dankzij een sterke gevoeligheid voor sociale en politieke kwesties, kennis en intelligentie, die tijdens haar opleiding aan Harvard verder werden aangescherpt, en een verfijnd zintuig voor esthetiek.
Door Smiths essays lopen drie lijnen die elkaar telkens weer kruisen: haar leefwereld, haar identiteit van waaruit ze die wereld ervaart en waarneemt, en de taal waarin ze daarover communiceert. Ambivalentie is een kernthema. Smith is zich er terdege van bewust dat elke identiteit onderhevig is aan tegengestelde krachten. Als iemand die zichzelf telkens weer ervaart als zwart én wit is ze daarvan een levend voorbeeld. In de twee kinderen die ze samen met haar Ierse man heeft, beleeft ze dat nog sterker.
Ze licht die gemengde achtergrond toe aan de hand van een geruchtmakende affaire rond het schilderij 'Open Casket' van Dana Schutz. Omdat deze witte kunstenares een zwart slachtoffer van een racistische moord had afgebeeld, werd ze ervan beschuldigd zwart leed te exploiteren voor eigen gewin. Er werd zelfs aangedrongen op vernietiging van het schilderij. Zadie Smith vraagt zich daarop af wat haar kinderen wel of niet zouden mogen. "Waar ligt precies het kantelpunt waarop het zwarte leed niet langer hún zaak is? Hun oma - die in bittere armoede is opgegroeid op een postkoloniaal eiland, en die afstamt van slaven - heeft het zwarte leed aan den lijve ondervonden. Maar haar kleinkinderen zien er wit uit. Zijn ze dat ook? Zouden mijn kinderen kunnen uitgroeien tot kunstenaars die zo nu en dan een zwart iemand schilderen?"
In een ander essay schrijft Smith over de badkamer van haar kinderjaren, zo op het eerste gezicht een tamelijk triviaal onderwerp. "Het was gewoon een kleine badkamer, ingericht volgens een vaag strandthema. Mijn moeders bijdrage bestond uit planten. Groene, tropische en extreem grote planten, met knollen die uit de aarde staken en ranken die soms helemaal naar de pot ernaast reikten waarin ze dan verder groeiden; als je in bad ging moest je in gevecht met die ranken."
Als kind zag Smith er niets bijzonders in. Maar achteraf komt de badkamer in een ander licht te staan. Het alledaagse gegeven dient nu als opmaat voor wat ze een 'retrospectieve maalstroom' noemt. "Een wazige beweging tussen heden en verleden die heel intens en duizelingwekkend is, maar op een pijnlijke manier ook verhelderend." Pas laat in het leven dringt het besef door dat er vroeger een 'emotioneel heftig gebeuren' heeft plaatsgevonden waarvoor ze als kind ongevoelig of zelfs blind was. "Jaren later, in die retrospectieve maalstroom, kom je erachter wie er werd beschadigd, op welke manier, en hoe erg." Wanneer Smith volwassen is en al lang het huis uit, komt de herinnering aan de badkamer plotseling naar boven. Ze is dan voor een literair festival naar Jamaica gereisd en komt daar terecht in een uitbundig groene wereld. Pas dan realiseert ze zich dat haar moeder in Engeland een groene badkamer maakte uit heimwee naar haar geboorteland.
Zadie Smith stelt je met haar arendsblik in staat om dingen die aanvankelijk complex en verwarrend zijn, in een helder perspectief te zien. Ze trekt je mee in haar verbeelding en opent het ene na het andere verhelderende panorama. Maar in die brede blik is ook steeds ruimte voor het specifieke en karakteristieke detail, voor kleur, profiel en nuance.
Vert. N. Groen, P. van der Lecq, L. Biekmann, T. Stheeman. Prometheus; 440 blz. € 24,99.
oordeel
Een brede blik die toch steeds ook inzoomt op detail en nuance.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.