Dit is mijn moeder
Tommy Wieringa
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Vermist |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WIER |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : WIER |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : WIER |
Dirk Leyman
ob/kt/25 o
De kale knikker van de dandyeske Tommy Wieringa (°1967), je kunt hem onmogelijk nog wegdenken uit de Nederlandse literatuur. En maar goed ook. Avontuurlijke boeken met een brede vleugelslag offreert de schrijvende rugbyspeler ons, waarin stilistisch altijd iets op het spel staat. Wars van boodschapperigheid roert Wieringa op allegorische wijze vaak prangende thema's aan.
In zijn laatste romans is migratie telkens een leidmotief. "Al zolang ik me kan herinneren heb ik een diepe belangstelling voor migratieverhalen", vertelde hij daarover begin dit jaar in een interview met De Tijd. "Ze jagen onmiddellijk mijn verbeelding aan. Pats! Ik probeer me voor te stellen hoe iemand leeft die alles wat hij kent heeft moeten achterlaten. Die zo'n sterke drijfveer had dat hij bereid was zijn leven te verliezen. De oerdrift die dat veroorzaakt."
In Dit zijn de namen (2012) goot hij het vluchtelingenthema in een wijdvertakt, haast apocalyptisch epos. Bij De dood van Murat Idrissi (2017) wierp Wieringa een nietsontziende blik op de praktijken van mensenhandelaren.
Weer een vliegtuigje
Migranten in allerlei maten en formaten zijn er opnieuw in De heilige Rita, de roman waarmee Wieringa - na een eenmalig uitstapje richting Hollands Diep - zijn terugkeer naar de stal van De Bezige Bij inluidt. Het decor mag dan wel een slaperig, tegen de Duitse grens aangekleefd Nederlands dorp zijn, geleidelijk spoelt de halve wereld er aan, van Russen tot Roemenen en van Chinezen tot Bulgaren en Polen. Dat gooit de hiërarchieën tussen de stugge dorpelingen overhoop.
Deze roman vol autobiografische humus knettert van ambitie. Dat voel je, ook omdat de welgemikte formuleringen je van meet af aan om de oren vliegen. Toch neemt Wieringa royaal de tijd om zijn pionnen uit te zetten en zijn hoofdpersonages vlees aan de botten te geven. En hé, er is weer een vliegtuigje op het appel. Dat katapulteert je richting Joe Speedboot (2005), de tragikomische schelmenroman waarmee Wieringa zich definitief op de voorgrond wurmde.
Aan plastische scènes vol energieke borstelstreken is er geen tekort in De heilige Rita, dat grofweg vijftig jaar leven overspant in een troosteloze streek waar de rest van Nederland zijn neus voor ophaalt. 'Dat was de stand van zaken in dit deel van het land: wel een wolf maar geen pinautomaat. Die hadden ze uit het dorp weggehaald. Te weinig transacties.'
Het landschap speelt een determinerende rol. Het weegt op de versjofelende hoofdpersonages die aan de doem ervan niet kunnen ontkomen. Toch geeft de auteur dit in wezen provincialistische verhaal met sprekend gemak een universele - en opnieuw - catastrofale dimensie.
Wieringa leidt ons binnen in het leven van Paul Krüzen, een slome vrijgezel die nooit geleerd heeft om voluit te dromen. Hij is ter plaatse blijven trappelen in de veengrond, al is hij 'een man die een gelukkige van een ongelukkige dag wist te onderscheiden'.
Zijn nering in militaire artefacten en soldatenkostuums levert hem een goeie duit op. Maar met de vrouwen mocht het nooit lukken. Bovendien ging zijn moeder ervandoor met een avontuurlijke Rus, die ternauwernood aan de dood ontsnapte in de nabije akkers en dan schoorvoetend in huis werd opgenomen. 'Zijn naam was Anton Rubin en hij was uit het Rijk van het Kwaad ontsnapt in een sproeivliegtuigje.' Ironisch genoeg is het zijn vader Aloïs die 'de man die zichzelf vleugels had omgebonden' redde en zo zijn paard van Troje binnenhaalde.
Paul blijft vanaf zijn achtste jaar alleen achter met Aloïs. Ze zijn op elkaar aangewezen en Paul zal de zieke man later plichtsbewust verzorgen. De avonden slijten Paul en zijn kompaan, de kruidenier Hedwiges Geerdink, in het Chinese eethuis annex biljartcafé Shu Dynasty ('voorheen bar-feestzaal Kottink') of net over de grens, in Club Pascha, het bordeel van de lepe ex-klasgenoot Laurens Steggink. Daar valt Paul geregeld in de armen van de goedige prostituee Rita. 'Wie meende dat liefde waar je voor betaalde niet kon bestaan, kende hun vurige harten niet.'
Niet zomaar is de Heilige Rita van Cascia de patroonheilige van Mariënveen. Zij ontfermt zich over alle hopeloze kneusjes. Toch maakt de roman pas echt vaart wanneer Hedwiges Geerdink overvallen wordt en dommig zijn bijeengeschraapte sokkenfortuin verspeelt. Dán nemen vijandschap en doodsangst de overhand.
Levenslange frustraties
Wieringa verkneukelt zich in De heilige Rita in raak getroffen taferelen in uitbundig coloriet, gedebiteerd met achteloos vertelplezier én grimmig komische toetsen. Hij schrijft als een onverschrokken tafelspringer die in de kroeg zijn gehoor aan de lippen kluistert. Wat wordt hier niet allemaal losgewoeld? Verwrongen vader-zoonverhoudingen én de geschiedenis van een dorp waar niemand de moderne tijd buitendeurs kan houden. Het verdriet om een verdwenen moeder. Het seksuele ontluiken aan de hand van Emmanuelle en vervolgens levenslange frustraties. Sluimerend geweld én geestdodende eenzaamheid. En opnieuw natuurlijk dat schipperen tussen culturen, het schuifelende onbegrip én een vliegtuig als symbool voor de ontsnapping naar een beter leven.
Wieringa duikt diep in de geschiedenis van zijn geboortestreek en etaleert daarbij zowel een facettenoog voor het grote als het kleine. Tragiek en teleurstelling liggen voortdurend op de loer, uitmondend in 'de lamentatie van een achterblijver'. Of in paranoia. De verhouding tussen de op elkaar aangewezen vader Aloïs en zoon Paul zet hij pakkend neer, net als die tussen Paul en de geïsoleerde 'man van deeg' Hedwiges die na het verlies van zijn fortuin waanideeën cultiveert.
Dat Wieringa pas laat in het boek de plotlijnen laat ontbranden, weze hem ruiterlijk vergeven. 'Van sommige dingen is de afloop van meetaf aan duidelijk, maar toch blijf je kijken, alleen omdat je wilt weten hoe die zich zal voltrekken', lezen we ergens. Dat kan tellen als richtingaanwijzer. Overduidelijk is dat 'de knuppels' in Mariënveen zich nooit boven hun geboortegrond zullen verheffen.
Aan deze minuscule, gehavende levens onttrekt Tommy Wieringa een erg zintuiglijk boek, beroezend van taal en geschreven met jaloersmakende stilistische precisie.
Maria Vlaar
ob/kt/27 o
Tommy Wieringa (50) is geboren in een grensgebied in Oost-Nederland waar gesmokkeld wordt en de mores van de maatschappij niet gelden. Hier leven de mannen die hun eigen regels maken en de buitenwereld wantrouwen. Zo'n man is Paul Krüzen, de hoofdpersoon in Wieringa's nieuwe roman De heilige Rita. Paul heeft een bloeiende internethandel in militaria, vooral afkomstig uit het voormalige Oostblok. Op het platteland van Wieringa zijn de boerenschuren volgestouwd met wapentuig of wietplanten, omgebouwd tot bierkeet of bordeel.
In zijn nieuwe boek grijpt hij terug op het milieu uit Joe Speedboot, zijn zeer succesvolle roman uit 2005. Dat was een wervelend verhaal over jeugd die weg wilde van het platteland, naar de stad. Het hoogtepunt was de bouw van een vliegtuigje om de naakt zonnende buurvrouw van bovenaf te kunnen begluren; een symbool voor het verlangen naar een nieuw leven buiten het dorp. Het geweld en de botte omgangsvormen die Wieringa in De heilige Rita ten tonele voert, waren al volop aanwezig. Maar er was een horizon van een gelukkiger leven, een vluchtmogelijkheid.
In De heilige Rita volgt Wieringa de levens van twee achterblijvers, alleenstaande mannen van vijftig die de kans om elders een leven op te bouwen allang achter zich hebben gelaten, vrienden omdat ze nu eenmaal tot elkaar veroordeeld zijn: Paul en Hedwiges, die een dorpswinkeltje runt met conserven en huishoudelijke benodigdheden. Hun enige jaarlijkse verzet is een vakantie naar Azië waar Paul seks met meisjes heeft, en Hedwiges dat niet durft.
Smartphone
Wat is de habitat van deze mannen? De keukentafel met de dagelijkse aardappelen, de dorpskroeg, de seksclub net over de grens, de kerk waar een Zuid-Amerikaanse importpastor preekt, het Chinese restaurant, de snackbar die vanwege de leegloop óók door een Chinees gerund wordt. 'Paul herinnerde zich de keer dat hij voor het eerst babi pangang at. De revolutie in zijn mond. Driehonderd jaar vlees, aardappelen en jus en nu dit.' Net zo grappig beschrijft Wieringa de aanschaf van voortdurend nieuwe modellen smartphones waarmee de dorpelingen contact hebben met de buitenwereld. Zoals het echtpaar in de kroeg dat allebei Hennie heet: 'De Hennies bogen zich weer over hun nieuwe Sony Xperia. Wat je al niet kon doen van je uitkering. Thuis hadden ze de kindjes al op bed liggen.'
Natuurlijk maakt Wieringa zijn antiheld Paul niet zo eendimensionaal, daar is hij een veel te goede schrijver voor. Paul heeft een verleden. In de jaren 70, tijdens de Koude Oorlog, landt er een tweedekker op het land van zijn vader - die trouwens geen boer meer is maar geschiedenisleraar. Daarin een gewonde Rus. We lezen over diens heroïsche ontsnappingspoging per sproeivliegtuigje uit de Sovjet-Unie en zien hem afdwalen van zijn doel, Denemarken. Pauls grootste trauma is dat de Rus uiteindelijk zijn moeder schaakt.
Archetype
Net als Joe Speedboot is de Rus in De heilige Rita een archetype, een 'Iwan', een krijger. Decennia na het vertrek van zijn moeder duikt er weer een Rus op in Pauls leven. Een dorpsgenoot die steenrijk is geworden van vrouwenhandel heeft naast een Gressotelefoon van zo'n slordige 10.000 euro, een Russische vriend die hem als bodyguard vergezelt. De Rus straalt geweld en intimidatie uit en raakt Paul op fatale wijze in zijn bestaanszekerheden, waardoor hij uiteindelijk in een thrillerachtige ontknoping tot wraak wordt uitgelokt.
In De heilige Rita zijn vrouwen ook archetypisch: moeder óf hoer. Een tussenweg is er niet, of het moet Pauls leeftijdgenoot Ineke Wessels zijn, met foute bril en verkeerd kapsel en bovendien: met grijs schaamhaar. Zij is te aardig en te gewoon, en daardoor vreeswekkend.
Hoe verwerken mannen van het type ruwe bolster blanke pit als Paul tegenslagen in het leven? Niet. Ze leven door, Paul en zijn vader. Ze blijven onbeweeglijk zitten waar ze zitten, wachtend op moeders thuiskomst. Heel zelden heeft hij een diepere gedachte: 'Dit is mijn leven, dacht Paul, ik hou de stervenden gezelschap.' Dat maakt hem ook sympathiek; als lezer snap je de pogingen van Ineke Wessels om tot deze man door te dringen wel. Ooit was hij een gewone jongen die een hut bouwde in het bos en die uit liefde aan zijn moeder hing. Nu is deze man, zo maakt Wieringa duidelijk, niet meer te redden. Hij ontspoort. Hij zal nooit de dromer zijn die een vliegtuigje bouwt; hij is de man die de Rus op zijn kop krijgt.
Wieringa schetst met een goed oog voor opmerkelijke verhalen en scherpe dialogen een inktzwart beeld van een armoedig gevoelsleven en een perverse plattelandscultuur. Hij treft het benauwende leven van Paul en de zijnen feilloos en wendt zich soepel door het dorp, de camera losjes op de schouder. Soms slaat zijn sombere wereldbeeld door naar retoriek en wordt hij sentimenteel. De lezer móet weten hoe hopeloos het ervoor staat op het vergeten platteland aan de grens: 'Dat was de stand van zaken in dit deel van het land: wel een wolf maar geen pinautomaat.' Je kunt er maar beter overheen vliegen.
De Bezige Bij, 288 blz., 19,99 €.
Dirk Leyman
ob/kt/28 o
De kale knikker van de dandyeske Tommy Wieringa (1967) kun je onmogelijk nog wegdenken uit de Nederlandse literatuur. En maar goed ook. Avontuurlijke boeken met een brede vleugelslag geeft de schrijvende rugbyspeler ons, waarin stilistisch altijd iets op het spel staat.
Wars van boodschapperigheid roert Wieringa op allegorische wijze vaak prangende thema's aan. In zijn laatste romans is migratie telkens een leidmotief. In Dit zijn de namen (2012) goot hij het vluchtelingenthema in een wijdvertakt, haast apocalyptisch epos. Bij De dood van Murat Idrissi (2017) wierp hij een nietsontziende blik op de praktijken van mensenhandelaren.
Migranten in allerlei maten en formaten zijn er opnieuw in De heilige Rita, de roman waarmee Wieringa - na een eenmalig uitstapje naar Hollands Diep - zijn terugkeer naar De Bezige Bij inluidt. Deze roman vol autobiografische humus knettert van ambitie. Dat voel je, ook omdat de welgemikte formuleringen je van meet af aan om de oren vliegen. Tegelijk neemt Wieringa royaal de tijd om zijn hoofdpersonages vlees op de botten te geven.
Het decor is een slaperig, tegen de Duitse grens aangekleefd Nederlands dorp waar geleidelijk de halve wereld aanspoelt, van Russen tot Roemenen en van Chinezen tot Bulgaren en Polen, wat de hiërarchie tussen de stugge dorpelingen overhoopgooit. Een troosteloze streek. 'Dat was de stand van zaken in dit deel van het land: wel een wolf maar geen pinautomaat. Die hadden ze uit het dorp weggehaald. Te weinig transacties.' Het landschap drukt zwaar op de hoofdpersonages. De auteur geeft dit in wezen provincialistische verhaal met sprekend gemak een universele en, opnieuw, een catastrofale dimensie.
Wieringa leidt ons binnen in het leven van Paul Krüzen, een slome vrijgezel die in de veengrond is blijven steken en nooit geleerd heeft om voluit te dromen, al is hij 'een man die een gelukkige van een ongelukkige dag wist te onderscheiden'.
Zijn nering in militaire artefacten en soldatenkostuums levert hem een goeie duit op. Maar met de vrouwen lukte het nooit. Bovendien ging zijn moeder ervandoor met een avontuurlijke Rus, die bijna de dood vond in de nabije akkers en vervolgens schoorvoetend in huis werd opgenomen. 'Zijn naam was Arthur Rubin en hij was uit het Rijk van het Kwaad ontsnapt in een sproeivliegtuigje.'
Paul blijft vanaf zijn 8ste alleen met zijn vader achter. Ze zijn op elkaar aangewezen en Paul zal de zieke man later plichtsbewust verzorgen. De avonden slijten Paul en zijn kompaan, de kruidenier Hedwiges Geerdink, in een Chinees eethuis annex biljartcafé of net over de grens, in Club Pascha, het bordeel van de lepe ex-klasgenoot Laurens Steggink. Daar valt Paul geregeld in de armen van de goedige prostituee Rita. 'Wie meende dat liefde waar je voor betaalde niet kon bestaan, kende hun vurige harten niet.'
Niet zomaar is de Heilige Rita van Cascia de patroonheilige van Mariënveen. Zij ontfermt zich over alle hopeloze kneusjes. Toch maakt de roman pas echt vaart wanneer Hedwiges Geerdink overvallen wordt en dommig zijn bijeengeschraapte fortuin verspeelt. Dan nemen vijandschap en doodsangst de overhand.
Wieringa verkneukelt zich in De heilige Rita in raak getroffen taferelen in uitbundig coloriet, gebracht met achteloos vertelplezier en grimmig komische toetsen. Wat wordt hier niet allemaal losgewoeld? Verwrongen vader-zoonverhoudingen én de geschiedenis van een dorp waar niemand de moderne tijd buiten kan houden. Het verdriet om een verdwenen moeder. Het seksuele ontluiken aan de hand van Emmanuelle en vervolgens levenslange frustraties. Sluimerend geweld en geestdodende eenzaamheid. En opnieuw dat stuiteren tussen culturen, het schuifelende onbegrip en een vliegtuig als symbool voor de ontsnapping naar een beter leven.
Wieringa duikt diep in de geschiedenis van zijn geboortestreek en etaleert daarbij zowel een facettenoog voor het grote als het kleine. Tragiek en teleurstelling liggen voortdurend op de loer, uitmondend in 'de lamentatie van een achterblijver'. Of in paranoia. De verhouding tussen vader Aloïs en zoon Paul zet hij pakkend neer, net als die tussen Paul en de geïsoleerde Hedwiges, die na het verlies van zijn fortuin waanideeën cultiveert.
Dat Wieringa pas laat in het boek de plotlijnen laat ontbranden, zij hem vergeven. 'Van sommige dingen is de afloop van meet af aan duidelijk, maar toch blijf je kijken, alleen omdat je wilt weten hoe die zich zal voltrekken', lezen we ergens. Dat kan tellen als richtingaanwijzer. Duidelijk is dat 'de knuppels' in Mariënveen zich nooit boven hun geboortegrond zullen verheffen. Aan deze minuscule, gehavende levens onttrekt Tommy Wieringa een zintuiglijk boek, geschreven met jaloersmakende stilistische precisie en in hallucinerende taal.
****
De Bezige Bij; 284 pagina's; € 19,99.
Marnix Verplancke
em/ov/08 n
Paul woont in Mariënveen, in het oosten van Nederland, tegen de Duitse grens aan. Hij heeft een handeltje in curiosa en militaria, wat in de praktijk betekent dat hij vooral nazispullen verkoopt. Daarnaast zorgt hij voor zijn bejaarde vader Aloïs, wiens been door gangreen is aangetast. Hij heeft het ouderlijke huis nooit verlaten, wat hij vooral aan zijn moeder Alice wijt, die toen hij acht was ervandoor ging met een Rus die met zijn sproeivliegtuigje in hun maïsveld was neergestort na zijn vlucht uit de Sovjet-Unie. ‘Sinds ze weg was, tochtte het in huis’, herinnert Paul zich.
Ooit had Paul iets met de Thaise Lalita, een prostituee die bij hem introk en die hij niet veel later, en 20.000 euro armer, weer afzette aan haar bordeel. Nu is hij verliefd op Rita, alweer een hoer, die werkt in de Duitse club waar hij regelmatig zijn gerief zoekt. Rita, denk je dan, is niet toevallig ook de patroonheilige van de hopeloze gevallen. Want net zoals zoveel plaatsjes in het oosten van Nederland is Mariënveen een oord van achterblijvers, mensen die de boot hebben gemist naar de Randstad in het westen, een oord waar Chinezen, Russen, Roemenen en Bulgaren aanspoelen, die het gevoel van hopeloosheid nog vergroten wanneer ook zij op hun beurt weer vertrekken.
Wieringa beschrijft het nuchter, kalm, zonder spot of medelijden. Hij weet wat het is om in Mariënveen te wonen, want hij komt zelf uit een gelijkaardig dorp in de provincie Twente. De heilige Rita is daardoor een persoonlijke roman geworden, een mijmerend boek, over de voortgang van de tijd, het doorwegen van het verleden en de dreiging van het heden. Pauls leven neemt immers een andere wending wanneer de buurtwinkel van Hedwiges overvallen wordt. Hedwiges een tijdloze figuur die zijn klandizie zachtjesaan heeft zien verdwijnen, maar toch nog iedere dag zijn schort aantrekt en voor zijn uitstalraam gaat staan. Paul had er nooit eerder bij stilgestaan, maar misschien is Hedwiges wel zijn enige vriend, en dus neemt hij het voor hem op. Hij denkt te weten wie de daders zijn en bazuint dat vrolijk rond. Maar zij weten natuurlijk ook wie hij is.
****
De Bezige Bij, 286 blz., € 19,99.
Els Willems
Melancholische en nostalgische roman over de zachtaardige vijftiger Paul, handelaar in militaria, die al zijn hele leven met zijn nuchtere vader Aloïs in een boerderij aan de Duitse grens woont. Zijn moeder ging er vandoor met een aangewaaide Rus toen Paul nog jong was. Een gebeurtenis die impact heeft op alles wat daarna komt. Het dorp waar hij woont, raakt langzaam uitgestorven, alleen de Chinees, de Happytaria en de ouderwetse kruidenierszaak van zijn beste vriend Hedwiges zijn over. De auteur (1967) weet de sfeer in het dorp uitstekend te treffen, evenals de vriendschap tussen beide mannen en de stille wanhoop ooit nog iets van hun leven te maken. Het verhaal is levendig, gedetailleerd en met compassie verteld. De tragikomische humor verzacht het realistische beeld van een leven dat veel vijftigplussers die opgroeiden in een klein (Oost-Nederlands) dorp zullen herkennen. Een hoogtepunt in het oeuvre van de auteur. Bekroond met de BookSpot Literatuurprijs en de BookSpot Lezersprijs.
Gerwin Van Der Werf
ob/kt/28 o
Een sproeivliegtuigje stort neer in een maïsveld vlakbij de grens met Duitsland. Aan boord een Rus die van ver achter het IJzeren Gordijn is gekomen met zijn krakkemikkige kist. De zwaargewonde piloot wordt door boer Aloïs Krüzen, samen met diens vrouw en zoontje Paul, een tijdlang verzorgd op de boerderij. Een Rus in de keuken, het zorgt voor opschudding in Mariënberg, een dorp waar nooit iets gebeurt.
In zijn nieuwe roman 'De heilige Rita' keert Tommy Wieringa terug naar Twente, de streek waar hij is opgegroeid. Het is ook een korte terugkeer naar een geliefd thema uit zijn doorbraakroman 'Joe Speedboot': de vliegmachine, symbool van stuwkracht en levenslust. Niemand schrijft over vliegen zoals Wieringa ('het licht van achteren leek hem voort te duwen door de koude hemel') en weinigen sleuren de lezer zo dwingend een landschap in dat tegelijk bekend en mythisch aandoet: "Het lover van de bosrand bolde zwanger en de snijmaïs op de es stond hoog."
Veertig jaar na de crash zorgt Paul Krüzen op dezelfde oude Saksische boerderij voor zijn vader Aloïs. De Rus is allang met de noorderzon vertrokken, met Pauls moeder in zijn kielzog. Vader en zoon moeten er het beste van zien te maken. Het lommerrijke grensland is veranderd in een krimpregio, een streek waar je zo snel mogelijk uit vertrekt als je wél iets kan. Waar je een wolf kunt aantreffen, maar geen pinautomaat.
Na de Rus kwamen de Chinezen in Mariënberg, zij bleven langer met hun restaurants, maar ook zij 'wortelden ondiep'. Wel diep geworteld zitten Paul Krüzen en zijn beste vriend en vroegere klasgenoot Hedwiges Geerdink. De laatste is kruidenier van het ouderwetse soort die in zijn haveloze winkel behalve blikjes Unox smeerworst en slagroomspuiten haast niets meer verkoopt. Paul is handelaar in curiosa, militaire uniformen en oud wapentuig. 'Curosia' staat er per ongeluk op het uithangbord voor de boerderij. Paul laat het er maar bij. Wekelijks bezoekt hij de Thaise prostituee Rita in een bordeel net over de grens, gerund door Steggink, ook oud-klasgenoot maar niet bepaald een vriend: "Steggink had geen biografie maar een strafblad."
'De heilige Rita', patrones van de hopeloze gevallen, het is duidelijk dat er voor haar werk aan de winkel is in Mariënberg. De vrouw als hoer en heilige, het is een loei van een cliché, maar het stoort in dit verhaal gelukkig niet. Dat komt omdat de blik is gericht op die hopeloze gevallen, op hen die haken naar de troost en (valse) hoop die Rita hun kennelijk biedt. Zijzelf is een ijle aanwezigheid, een droombeeld, in stand gehouden door de verliezers in deze roman: machteloze, eenzame mannen.
Hedwiges verloedert en doet er niets aan, Paul zit vastgeklonken aan zijn oude spulletjes en aan zijn oude vader, die - o symboliek - met een beenwond zit die niet wil helen. Paul is een 'solitair levend prooidier. Hazenhart.'
Als Hedwiges op gewelddadige wijze wordt beroofd van zijn laatste centen voelt Paul de noodzaak in actie te komen. In de maffiose Steggink denkt hij de dader te herkennen, of liever, in de Rus die Steggink in dienst heeft als uitsmijter. Een Rus, na al die jaren, zoeter kan wraak niet zijn. Paul daagt Steggink en zijn Rus uit, maakt oude pistolen gebruiksklaar en verandert zijn boerderij in een vesting. Ach hemel, goede Rita, denk je, ora pro nobis.
In 'De heilige Rita' is Wieringa's stijl krachtiger en geconcentreerder dan ooit. Nog steeds voel je dat hij het graag heel mooi wil doen (het barokke 'Caesarion' en het cerebrale 'Dit zijn de namen' leden soms onder die drang), maar al piepen de banden af en toe, uit de bocht vliegen doet hij nergens. Dat komt omdat alle beelden en alle taferelen stevig verankerd zitten in de thematiek.
Het klopt allemaal, het voelt alsof het boek uit één brok steen is gehouwen. Memorabel is de scène waarin de neergestorte Rus het middelpunt van een uitzinnige carnavalsoptocht wordt, in zijn opgekalefaterde vliegtuigje op een platte kar gehesen. De nieuwe tijd én de eigen ondergang worden hier gelijktijdig en geheel onbewust gevierd door dorpelingen.
Ook de natuurbeelden zijn schitterend getekend, Wieringa kent dit land als zijn broekzak, dat merk je aan alles, hier wortelt zijn schrijverschap. Een komisch contrapunt vormen de talloze referenties aan culturele rudimenten uit de jaren zeventig (van Croma tot Opel Kapitän, van Pinkeltje tot Emanuelle) en Twents provincialisme ('Wat nou, bi-j neergestort?'). Die wereld is allang teloorgegaan, zelfs Grolsch is een Japans biertje geworden, verzucht men in de kroeg.
In 'Joe Speedboot' stond Wieringa aan de kant van hen die het leven aan durven vallen, in 'De heilige Rita' sympathiseert hij met de losers die niet meer meedoen. De Rus, de Chinezen, de Poolse installateur, zij bezitten wel die levenskracht en het instinct zich aan te passen. Maar wie te diep wortelt kan nooit meer weg, zoals de reusachtige lindenboom voor de boerderij van de Krüzens.
Hoewel je de schrijver bij monde van zijn hoofdpersoon met huivering hoort spreken over de nieuwe tijd, waarin de dieren uit de wei zijn verdwenen en zelfs de zieken enkel oog hebben voor hun smartphone, zwelgt deze roman niet in nostalgie. 'De heilige Rita' is een ode aan het Twentse land, maar boven alles is het een grappig en ontroerend pleidooi voor mededogen. Mededogen met hen die geworteld zijn en niet meer kunnen bewegen in een snel veranderende wereld - de hopeloze gevallen.
oordeel
Stilistisch en in beelden Wieringa's beste roman.
De Bezige Bij; 304 blz. € 19,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.