La carte et le territoire
Michel Houellebecq
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HOUE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : HOUE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : HOUE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2019 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9425 |
Wilma De Rek
rt/aa/16 m
Vlak voor het einde van Michel Houellebecqs Serotonine begint de vereenzaamde verteller, wiens enige gezelschap tot dan de sport- en kookprogramma's op televisie waren, boeken te lezen. Eerst Dode zielen van Gogol, dan De toverberg van Thomas Mann. Zijn intuïtie zegt hem dat het een luguber boek is 'maar dat paste tenslotte bij mijn situatie, het juiste moment was ongetwijfeld gekomen'.
Aanvankelijk is er bewondering, daarna reserve, tot slot teleurstelling. Want net als 'die oude imbeciel van een Goethe, een van de meest sinistere wauwelaars in de wereldliteratuur' en net als Marcel Proust, plaatst Mann, als het erop aankomt, jeugd en schoonheid boven intellectuele en morele kwaliteiten. Florent-Claude Labrouste, zoals de 46-jarige verteller in Serotonine heet, komt tot de slotsom dat alle cultuur van de wereld nergens toe dient: 'Zelfs Proust en Mann, vertegenwoordigers van de meest glansrijke, diepzinnige en verfijnde beschavingen van hun tijd, werpen zich, als het erop aankomt, ter aarde voor het eerste het beste vochtige jonge kutje, of de eerste de beste fier opgerichte jonge pik - afhankelijk van hun persoonlijke voorkeuren, op welk punt Thomas Mann onbeslisbaar blijft en Proust in feite ook niet heel duidelijk is.'
Uiteindelijk wint dierlijke aantrekkingskracht het van elke beschaving en elke cultuur.
We zijn weer thuis, denkt de Houellebecq-fan bij dit soort zinnen, want deze boodschap - als je al van een boodschap mag spreken, de schrijver heeft in interviews gezegd dat hij daar niet aan doet - verkondigt Michel Houellebecq al sinds hij in 1994 debuteerde met De wereld als markt en strijd. Meteen aan het begin van die roman ontvouwde Houellebecq zijn wereldbeeld, sindsdien het decor van al zijn werk: 'In zijn huidige vorm is de wereld pijnlijk en ontoereikend; ik geloof niet dat hij kan worden veranderd.'
Op dezelfde pagina gaf hij zijn definitie van de roman: 'Een opeenvolging van anekdoten waarvan ik de held ben. Die autobiografische keuze is niet werkelijk een keuze; in ieder geval heb ik geen andere mogelijkheid.'
Ook een ander vast onderdeel van Houellebecqs boodschap, die dus geen boodschap mag heten, laten we het maar zijn filosofie noemen, zette hij al in De wereld als markt en strijd uiteen: vrijheid en gelijkheid kunnen niet naast elkaar bestaan, want vrijheid, zowel economische als seksuele, leidt per definitie tot ongelijkheid. Het doorgeslagen economisch liberalisme zorgt ervoor dat de een veel geld heeft en de ander geen of weinig; het doorgeslagen seksuele liberalisme heeft tot gevolg dat de een veel seks heeft en de ander niet of nauwelijks. Sommige mazzelaars hebben beide; maar er zijn veel meer mensen die het zonder rijkdom én zonder seks moeten doen. Zij zijn de ongelukkige slachtoffers van de uitwassen van de vrije markt.
Florent-Claude in Serotonine, een redelijk succesvol beleidsmedewerker bij het ministerie van landbouw, heeft wel geld en aanvankelijk ook een vriendin, maar geen seks. Hij is depressief. Daarom slikt hij elke dag, nadat hij zijn eerste sigaret heeft opgestoken, een captorix-tablet dat hij inneemt met een kwart glas mineraalwater. Captorix is een middel dat de serotonineafgifte in het maag-darmslijmvlies bevordert en daarmee patiënten in staat stelt een min of meer normaal leven te leiden; bijwerkingen zijn verdwijning van het libido en impotentie.
Even goed zou Florent-Claude ook zonder potentieproblemen niet meer met zijn 'meedogenloos opgemaakte' Japanse vriendin Yuzu naar bed willen, al beheerst ze allerlei geraffineerde seksuele trucjes en is ze twintig jaar jonger, want het is een berekenend spook gebleken. Bovendien heeft hij op haar computer films aangetroffen waarin ze zich liet gangbangen, door mannen maar ook (kleine spoiler) door diverse vrolijke viervoeters.
Florent-Claude wil zich derhalve van Yuzu ontdoen. Hij overweegt even haar uit het raam te gooien, maar aan sommige dingen in het leven is hij nog net iets te veel gehecht ('een uitstapje naar de G20-supermarkt bijvoorbeeld, die had veertien verschillende soorten hummus, of een wandeling door het bos') om de gevangenschap die daarvan het gevolg zou zijn, te accepteren.
Hij vindt een andere manier, trekt zich terug uit het normale leven en wordt steeds eenzamer en depressiever.
Op zijn Prousts maakt hij de balans op van zijn leven en libido, niet door een madeleine in de thee te dopen maar door een paar mensen die daarin een rol hebben gespeeld, opnieuw op te zoeken. Al doende raakt hij opnieuw geobsedeerd door zijn grote liefde van vroeger, de ongekunstelde en lieve Camille, in alles de tegenpool van de opgedirkte Japanse heks. Met haar heeft hij de enige gelukkige jaren van zijn leven doorgebracht, tot hij haar tijdens een dienstreis bedroog. Overigens zonder kwade bedoelingen - net als bij Mann en Proust wonnen de vermaledijde dierlijke instincten het van verstandige overwegingen en maakten zo blijvend geluk onmogelijk.
'Ik begrijp gewoon niet hoe mensen erin slagen te leven', zei Houellebecqs naamloze verteller in 1994 in De wereld als markt en strijd. 'Ik heb het gevoel dat iedereen ongelukkig zou moeten zijn.' Dat onbegrip keert in Serotonine terug, met de seksuele impotentie als metafoor voor de existentiële onmacht van de mens - vooral de man. Geregeld valt ook nu de naam van de door Houellebecq bewonderde 17de-eeuwse filosoof Blaise Pascal, die in zijn Pensées schreef over het gevoel van ontzetting dat hem beving als hij besefte hoe blind, ellendig en nietig de mens in deze uithoek van het universum aan zichzelf is overgelaten, zonder te weten wie hem daar heeft neergezet, wat hij er komt doen en wat er van hem zal worden als hij sterft.
'Ik begreep dat de wereld niet behoorde tot de dingen die ik kon veranderen', zegt Florent-Claude, nadat hij God een 'middelmatige scenarioschrijver' heeft genoemd, wiens schepping 'van ruwe schattingen en grove missers' getuigt, 'als er al geen pure boosaardigheid achter schuilt.' Het leven is lijden, veroorzaakt door begeerte; dat was ook het onderwerp in de fijne film To Stay Alive - A Method die Houellebecq twee jaar geleden met Iggy Pop maakte.
Maar zonder begeerte en seks, het enige moment waarop de mens zichzelf werkelijk in de strijd gooit, is er helemaal niets. C'est la vie - het is de enige zin die Martin de Haan, al jaren Houellebecqs Nederlandse vertaler, onvertaald laat.
Aanvankelijk lijkt Florent net zo'n intelligente, ironische maar helaas ook naargeestige klootzak als zijn naamloze jongere broertje uit De wereld als markt en strijd, waarmee Serotonine opvallend veel overeenkomsten vertoont, tot aan de naam van de geraadpleegde psychiater aan toe (Népote in het eerste boek, Azote in het laatste). Serotonine lijkt in alles een herneming van die debuutroman, exact 25 jaar later; deze reprise is rijker, voller en een stilistisch hoogstandje bovendien.
Maar er is één belangrijk verschil: deze nieuwe verteller is in staat tot mededogen. Naarmate Florent-Claude langer aan het woord is en zijn lange, meanderende en eerst alleen door komma's in stukjes opgedeelde zinnen korter en rustiger worden, wordt hij zelfs bijna sympathiek - een hele prestatie voor een Houellebecq-personage - en ontroerend in de eenzaamheid die het gevolg is van zijn onvermogen een normaal leven te leiden.
In De wereld als markt en strijd liet Houellebecq een psychologe tegen zijn protagonist zeggen dat hij zich verschuilde achter een barrière, door voortdurend maar uit te weiden over de maatschappij. Dat had over de auteur zelf kunnen gaan. In Houellebecqs boeken, of het nu gaat over Elementaire deeltjes (1998), Platform (2001) of Onderworpen (2015), staat vrijwel altijd de kritische maatschappijanalyse voorop.
Ook in Serotonine ontbreekt die niet. Een mooie zijlijn is het verhaal rond Florent-Claudes enige vriend, studiegenoot Aymeric d'Harcourt-Olonde (door wie Tisserand uit De wereld als markt en strijd heen schemert), landbouwingenieur uit een adellijke familie die in tegenstelling tot zijn lanterfanterende voorvaderen wél wat uitvoert, keihard werkt zelfs: hij is boer geworden en heeft driehonderd melkkoeien, die hij liefdevol verzorgt. De afschaffing van de melkquota stort hem in de armoede en als de derde bevriende boer zich uit wanhoop over het Europese landbouwbeleid een kogel door de kop heeft gejaagd, besluit hij samen met een aantal andere Normandische boeren tot actie over te gaan, wat een onvergetelijke scène op de snelweg oplevert; ook in dit boek is Houellebecq de werkelijkheid - gele hesjes! - te vlug af.
Maar vooral is Serotonine een schitterende liefdesroman en, voor wie de moeite neemt door het kinderachtige seksisme heen te kijken, zelfs een ode aan de vrouw, en dat is iets wat je niet direct bij de vaak voor nihilistische vrouwenhater versleten Houellebecq verwacht.
Misschien biedt de mooie bundel Aan de rand van de wereld: Michel Houellebecq, die Martin de Haan in 2015 uitbracht, een verklaring. In die bundel staan de stukken die De Haan over Houellebecq heeft geschreven, maar ook een nog niet eerder gepubliceerde tekst van Houellebecq zelf. Hij vertelt daarin over zijn liefdeloze moeder die hem, toen hij een baby was, niet genoeg heeft gewiegd, gestreeld of liefkozend toegesproken, 'en dat verklaart zo ongeveer mijn hele persoonlijkheid, de pijnlijkste zones ervan in elk geval'.
Hij schrijft ook over de biografie die in 2005 over hem is gemaakt, door de Franse journalist Denis Demonpion. De inhoud ervan interesseert hem niet; wel is hij benieuwd wie van zijn vrienden aan de biografie hebben meegewerkt. Het zijn er veel: 'Al mijn vrienden hebben me verraden, bijna allemaal.'
Dat geldt niet voor de vrouwen met wie Houellebecq in de loop van zijn leven een liefdesrelatie heeft gehad. Van hen heeft niemand Demonpion te woord gestaan, hoe naar de relatie soms ook is geëindigd, en daar is Houellebecq ondersteboven van, 'letterlijk ondersteboven, want het geeft aan alles wat ik kon weten een nieuw fundament. Ik zal daar vanaf nu rekening mee houden; ik zal er heel sterk rekening mee houden.' Hij bedankt de vrouwen voor het geluk dat ze hem hebben gegeven en de grote les die ze hem door hun voorbeeld hebben geleerd.
'Ik heb het geluk gekend, ik weet wat het is en ik weet ook hoe het eindigt', zegt Florent-Claude in Serotonine. Hij zegt ook iets anders: 'De buitenwereld was hard, meedogenloos voor de zwakkeren en kwam zijn beloften bijna nooit na; de liefde was het enige waar je misschien nog op kon vertrouwen.'
Dat biedt hoop.
CV MICHEL HOUELLEBECQ
Michel Houellebecq is in 1956 (volgens zijn moeder) of 1958 (volgens hemzelf, maar hij vindt 1956 ook prima) geboren als Michel Thomas. Een half jaar na zijn geboorte werd hij bij zijn grootmoeder van vaderskant ondergebracht, die Houellebecq heette. Een paar jaar later verkaste hij naar zijn andere grootmoeder. Hij studeerde landbouwkunde aan het Institut National Agronomique in Parijs en deed daarna de Filmacademie. In 1988 publiceerde hij zijn eerste gedichten, in 1994 verscheen zijn eerste roman, De wereld als markt en strijd, vier jaar later gevolgd door Elementaire deeltjes, zijn internationale doorbraak. Zijn roman De kaart en het gebied werd in 2010 bekroond met de Prix Goncourt. Michel Houellebecq heeft een zoon.
FRAGMENT UIT SEROTONINE
'Het is slecht als geliefden dezelfde taal spreken, het is slecht als ze elkaar echt kunnen begrijpen, als ze via woorden contact kunnen hebben, want woorden dienen niet tot het scheppen van liefde, maar van verdeeldheid en haat, woorden werpen terwijl ze klinken barrières op, terwijl een vormeloos, half-talig verliefd gebrabbel, praten tegen je vrouw of je man zoals je tegen je hond zou praten, de voorwaarden voor een onvoorwaardelijke, duurzame liefde schept.'
*****
Arbeiderspers; 303 pagina's; € 22,99. Nederlandse vertaling door Martin de Haan.
Sam De Wilde
rt/aa/26 m
In essentie gaan alle boeken van Michel Houellebecq over ’s mensen onverbeterlijke onvermogen tot geluk, maar nu Frankrijks zwartgalligste literaire exportproduct ons geestelijke welbevinden expliciet tot onderwerp neemt in zijn naar een gelukshormoon genoemde nieuwe roman, verslikt hij zich bijna in zijn eigen thema. Er rekening mee houdend dat u geenszins de eerste zult zijn, zou u Michel Houellebecq heel wat kunnen aanwrijven. Zeker als u, zoals iets te veel van zijn criticasters, de schrijver weleens met zijn personages verwart. Seksisme, racisme, homofobie en algehele onbehouwenheid zijn de vaakst gehoorde klachten wanneer het de met sardonisch plezier provocerende auteur betreft. Het enige wat u de grand-père terrible van de Franse literatuur niet kunt verwijten, is dat hij bang zou zijn van de grote thema’s: doorgedreven liberalisme in ‘De wereld als markt en strijd’ (1994) en ‘Elementaire deeltjes’ (1998), sekstoerisme en terreur in ‘Platform’ (2001), arti?ciële intelligentie in ‘Mogelijkheid van een eiland’ (2005), de kunsten in ‘De kaart en het gebied’ (2010) en islamofobie in ‘Soumission’ (2015). Telkens weer koppelt de droefgeestige denker bijtende cultuur- en maatschappijkritiek aan doordachte overpeinzingen over kunst, kapitalisme, ‘kutjes’ en de onvermijdelijke aantrekkingskracht van die laatste twee op de houellebecqiaanse antiheld. Ondanks het diepdonkere mens- en wereldbeeld doet de scherpst geslepen pen in Frankrijk dat verrassend vaak met gevoel voor humor. Waar u voorheen de Houellebecq-lezer op trein, tramen bus echter kon herkennen aan zijn ongemakkelijke grimlach, zult u de in ‘Serotonine’ verdiepte reiziger hoogstens op een monkellachje kunnen betrappen. Met de 46-jarige landbouwingenieur Florent-Claude Labrouste (en voor u het vraagt: nee, de man is zelf ook niet onverdeeld gelukkig met die naam, of gelukkig tout court) presenteert Houellebecq een naar oude liefdes hunkerende schlemiel die elke dag een tabletje slikt waarmee hij zijn libido harder afremt dan zijn depressie. De pagina’s waarin het zelfverklaarde incoherente mietje zich uitgebreid voorstelt en uit de doeken doet hoe hij uit zijn eigen leven probeert te verdwijnen, roepen twee woorden op die in het Houellebecq-universum eigenlijk niet thuishoren: schattig en aandoenlijk.
Het eerste deel van ‘Serotonine’ lijkt geschreven door een komiek die zich slechts bij momenten herinnert dat hij Michel Houellebecq is, en op die momenten snel nog even probeert te provoceren met een mini-hondengangbang of een verdediging van generaal Franco’s verdiensten voor het toerisme in Spanje. Maar net wanneer je begint te denken dat Houellebecqs nieuwste roman even tandeloos dreigt te worden als zijn auteur, verplaatst de actie zich naar het Normandische platteland en verbindt Houellebecq de slappe lul van Florent-Claude aan het lot van de door Europese regelgeving uitgeknepen melkboeren aldaar. Dat levert alvast vruchtbaardere grond voor Houellebecqs kenmerkende nihilisme, maar even corrosief als voorgaand werk wordt ‘Serotonine’ nooit. Daarvoor blijven de niet zo amoureuze avonturen van zijn hoofdpersonage simpelweg te koddig. En wanneer de schrijver de deur op een kier zet voor liefde als mogelijk antwoord op de zinloosheid van het bestaan, is de vertrouwde cynicus wel heel ver weg. Misschien tekent zich hier een nieuwe, voor zijn doen welhaast tegennatuurlijk hoopvolle denkrichting af in het oeuvre van de man die in 2010 met zijn meest melancholische roman ooit de Prix Goncourt veroverde, maar dan heeft hij er in ieder geval nog niet de juiste vorm voor gevonden. ‘Serotonine’ is misschien niet de beste Houellebecq, maar dan nog zijn er schrijvers die alleen maar kunnen dromen van de behaalde kwaliteit. Zelfs in mindere doen blijft de grofgebekte moppersmurf prikkelende ideeën over de lamentabele staat van mens en maatschappij formuleren.
Roderik Six
il/pr/10 a
‘Het staat vast dat er veel meer zelfmoorden zouden zijn als de mensen dat eenvoudige getal zouden kennen: vierenhalve seconde.’ Een diepgaande kennis van de natuurkunde heeft Florent-Claude Labrouste niet nodig om zijn valtijd vanuit zijn Parijse woontoren te berekenen. Met een fles calvados achter de kiezen is dat handvol seconden makkelijk overbrugbaar, en dan kan hij zijn uitgeputte ziel in de handen van een (afwezige?) God leggen.
Labrouste heeft het wel geprobeerd, gelukkig zijn in dit leven, maar erg ver is hij niet geraakt. Er waren een paar pogingen tot liefde, er was een halfslachtige carrière als landbouwingenieur en eventjes was hij getuige van een mogelijke revolutie – zijn vriend Aymeric betrok hem toevallig bij een boerenopstand die met een suïcidale sisser afloopt. Verder viel er weinig troost te sprokkelen in dit aards bestaan. Labrouste put nog het meest plezier uit zijn MacBook en zijn Mercedes, en hij kan zich nog enigszins warmen aan de lauwe gloed van meer libidineuze tijden. Nu hij antidepressiva slikt, kan hij amper nog een stijve krijgen, maar dat verhindert hem niet om met likkebaardend genoegen terug te denken aan de parade natte kutjes en kontjes en mondjes die hem zo rijkelijk van genot hebben voorzien.
Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt: de danteske spreuk zou het motto van elke roman van Michel Houellebecq kunnen zijn. De Franse dwarsdenker grabbelt ook nu weer rijkelijk uit de ton nihilistische clichés en pleistert elke pagina vol met dooddoeners die ieder optimisme vakkundig de kop indrukken. Bandeloos materialisme, bestialiteit, tieners die welwillend hun lichaam verpatsen aan pedofielen, moordlust, zelfhaat: de gebruikelijke kotskleurige thema’s zijn weer overvloedig aanwezig in Serotonine . En toch: Houellebecq blijft een meester in verderf. Niemand anders zet het Europese verval zo zwartgallig neer, en niemand anders weet daarbij zo grappig uit de hoek te komen. Meermaals moet je hardop grinniken om zijn spitsvondige alinea’s en vileine analyses waarmee hij – toegegeven, écht moeilijk is het niet – op de lange tenen der gutmenschen trapt.
Hoewel er weer voldoende uitstekende champagnes worden gedronken in Serotonine , is deze roman geen Houellebecq grand cru, maar zelfs in een minder wijnjaar steekt de Franse meester met kop en schouders boven de middelmaat uit. Faut le faire.
****
De Arbeiderspers (oorspronkelijke titel: Sérotonine), 304 blz., € 24,50.
Naar gegevens van Menno Gnodde
Vergankelijkheid troef! Inhakend op de groeiende afkeer van een doorgeschoten liberalisme en inherente ontworteling presenteert Houellebecq (1956; romans, essays, poëzie, scenario's) in zijn zevende roman een ironisch provocatief doordesemd panorama van desillusies. Landbouwkundig ingenieur Florence-Claude Labrouste, 46 jaar, maakt na ontslag genomen te hebben eenzaam en verlaten de balans op van zijn professionele en amoureuze tegenspoed, geniet nog wel van zijn dagelijkse pilletje Captorix, dat zijn depressieve stemming pleegt op te vijzelen, maar tevens zijn libido heeft weggevaagd, en ervaart tot zijn leedwezen hoe het boerenleven bezwijkt onder de productienormen van de EU-politiek en eco-geïnfecteerde bourgeoisie. De mondiale en persoonlijke vervreemding illustratief gespiegeld! Fijnzinnigheid in de omgang met vrouwen is hem niet gegeven, de samenleving is verworden tot een mediatieke puinhoop en toch schemert er af en toe verrassend wat licht in de duisternis. Naar believen te lezen als melancholisch retrospectief, sociaalpolitiek requisitoir en/of controversiële roadmovie.
Sander Becker
rt/aa/23 m
Vulgair, nihilistisch, pornografisch, seksistisch, vrouwonvriendelijk, homofoob, cynisch, populistisch, provocatief, conservatief, zwartgallig, fatalistisch, sleets, misantropisch, onuitstaanbaar...
Inderdaad.
Maar ook: grappig, origineel, ontroerend, fascinerend, verrassend, herkenbaar, maatschappijkritisch, stijlvol, virtuoos, confronterend, gelaagd, openhartig, schrijnend, poëtisch en troostend.
'Serotonine', de zevende roman van Michel Houellebecq, laat gegarandeerd niemand onberoerd. Daar zorgt de überfoute hoofdpersoon wel voor. De 46-jarige landbouwkundig ingenieur Florent-Claude Labrouste, het alter ego van de schrijver, kijkt het liefst de hele dag naar sport op tv. Hij rijdt 160 kilometer per uur in zijn fourwheeldrive en saboteert de rookmelders op zijn hotelkamer om stiekem te kunnen paffen. Groenafval gooit hij in de glasbak, homo's noemt hij 'flikker' en vrouwen ziet hij in de eerste plaats als hoer.
Dat zo'n onhebbelijk sujet toch sympathie wekt, is te danken aan zijn invoelbare Weltschmerz en zijn ironische kijk op de wereld. Labrouste kampt met een fikse depressie. Moe van het leven blikt hij terug op zijn relaties en zijn carrière. Ooit vloog hij vol jeugdig elan uit de startblokken, maar inmiddels moet hij concluderen dat alles is mislukt. Zelfs het beetje geluk in de liefde is hem ontglipt. Dankzij antidepressiva blijft hij overeind, strompelend op weg naar het einde. Ondertussen zoekt hij voormalige geliefden en een oude vriend op, die er al minstens zo beroerd aan toe zijn als hij. Het hoogst haalbare in het leven, in íeders leven, treurt hij, is dat je 'de wanhoop op een acceptabel niveau houdt'.
De roman gaat in de eerste plaats over de liefde. Of beter: over het onvermogen om die liefde vast te houden. En over de ontstellende eenzaamheid die daaruit voortvloeit. Het isolement als plaag van dit geïndividualiseerde tijdvak is bij Houellebecq altijd een belangrijk thema geweest. 'Serotonine' (de stof in het brein die bij mensen met een depressie verstoord is) leest als een tragedie waarin de hoofdpersoon steeds verder afgezonderd raakt. Zijn lot, gepresenteerd als een relaas over het failliet van de westerse samenleving, heeft net als de klassieke tragedie een louterend, troostend effect op de lezer.
In zijn cultuurpessimisme doet Houellebecq geregeld denken aan zijn romantische zielsverwant, collega-alcoholist en mede-erotomaan Gerard Reve. Reviaans is ook de ironische toon van het boek, die maakt dat je als lezer continu op je hoede bent. Meent de auteur wat hij schrijft, of bedoelt hij het omgekeerde?
Neem dit filosofische betoogje van Labrouste: bij de vrouw begint de liefde als een emotionele 'natuurkracht', als een scheppend 'levensinstinct', en bij de man als geilheid. Zo'n generalisatie valt nog best te verdedigen. Maar de hoofdpersoon bouwt zijn idee gaandeweg steeds idioter uit. Zo begint hij zijn jonge Japanse vriendin Yuzu in gedachten te prijzen om haar seksuele paraatheid: ze stelt hem 24/7 alle drie haar 'gaten' (vagina, anus en mond) ter beschikking. "Hoeveel vrouwen kunnen haar dat nazeggen?", vraagt hij zich af. "Maar tegelijk, hoe kun je de vrouwen die haar dat niet kunnen nazeggen nog als vrouwen zien?" Na zo'n komische ontsporing ben je geneigd om álle hersenspinsels van Labrouste als spotternij te zien. En dat is maar beter ook, want de al te letterlijke lezer werpt dit boek het raam uit.
Liefde en seks, Houellebecq verwart ze graag op sardonische wijze met elkaar. Net als in eerder werk zoekt hij daarbij de extremen op. Ditmaal staat hij onder meer stil bij pedofilie en bij bestialiteit met een dobermann en een bullterriër. Maar bovenal getuigt zijn hoofdpersoon van een obsessie met fellatio, waarbij zijn Japanse vriendin glorieert in een sterrenrol. In hoeverre de 63-jarige Houellebecq hier put uit zijn eigen leven, preciezer gezegd uit zijn derde huwelijk dat hij vorig jaar sloot met een twintig jaar jongere Chinese, blijft gissen.
Tussen de ranzigheid door bevat de roman ook flink wat economisch getinte maatschappijkritiek. Bij een bevriende veehouder ziet Labrouste de funeste gevolgen van het Europese landbouwbeleid. De gedwongen schaalvergroting en de mondialisering drijven tal van kleine agrariërs tot zelfmoord. Met gevoel voor drama schetst Houellebecq hoe boeren massaal in opstand komen en de straat op gaan. In diverse media is hij daarom afgeschilderd als een visionair die de beweging van de 'gele hesjes' zou hebben voorzien. Waarschijnlijker is dat hij zich heeft laten inspireren door de boerenprotesten die Frankrijk in 2015 troffen.
Met het boerenleed zijn de onderwerpen van het boek nog lang niet uitgeput. Ook het verval van de adel komt aan bod, evenals het massatoerisme, het amateurgehalte van de ambtenarij en ga zo maar door. De roman valt misschien nog het beste te karakteriseren als een caleidoscopisch venster op de huidige maatschappij.
Ook stilistisch is het boek hybride. Houellebecq schakelt voortdurend tussen de meest uiteenlopende registers. Op filosofische passages volgen ultraplatte scènes, die weer worden afgewisseld door quasi-wetenschappelijke verhandelingen of door alinea's die zo uit een reisgids lijken te komen. Chronologie is ondertussen ver te zoeken. Al mijmerend springt de hoofdpersoon heen en weer tussen herinneringen aan verschillende geliefdes. Op den duur raakt hij ook zelf de draad kwijt. Hoe heette die derde vriendin ook alweer, vraagt hij zich af, die anorexiapatiënte... Nou ja, vervolgt hij pesterig, als lezers het per se willen weten, bladeren ze maar even terug.
Over pesterig gesproken: het boek telt vele scheldtirades. Wie het daarin opvallend vaak moeten ontgelden, zijn wij Nederlanders, met onze stompzinnige fietsen, handelsmentaliteit en euthanasiecultuur. Gelukkig krijgen ook de Belgen ervan langs, evenals de Duitsers, de Britten, de Japanners, de Fransen en ja, wie eigenlijk niet? Houellebecq toont zich de kampioen van het kankerproza. Zijn grappen en grollen vormen op zichzelf nog geen goede roman. Maar juist door de herhaalde kortsluiting met zijn existentiële twijfel ontstaat gelaagde literatuur die je nog lang bijblijft.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.