Wat scheelt eraan : roman
Sigrid Nunez
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2019 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : NUNE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : NUNE |
Dirk Leyman
em/ov/16 n
Een loebas van een Deense dog treurt om het verlies van zijn baas, een gevierde, briljante schrijver-docent die zelfmoord heeft gepleegd. Het dier komt terecht in de piepkleine New Yorkse flat van een hartsvriendin. Zij - ook een docente creative writing - weet er zich aanvankelijk nauwelijks raad mee. Net als met haar verdriet. Gaandeweg raakt ze toch verknocht aan Apollo, de massieve, gevlekte hond met de geknipte oren. Zodanig zelfs dat ze zich met het beest gaat afzonderen en haar omgeving zich zorgen begint te maken.
In het met de National Book Award bekroonde De vriend lijkt op het eerste gezicht weinig te gebeuren. En ligt de meligheid niet op de loer, met zo'n uitgangspunt? Welnee. Ondanks de dunne plot hanteert Sigrid Nunez in haar zevende roman zo'n elegante, innemende verteltoon, dat je je vanaf pagina één gewillig laat meedrijven. Bovendien injecteert de Amerikaanse haar roman met een weldadige lichtheid, zonder de zware thema's - liefde, dood, verdriet - uit de weg te gaan.
'Ik denk dat ik de voorkeur geef aan een leven als een novelle', zo liet de overleden schrijver zich weleens ontvallen. Het is een van zijn vele uitlatingen die de docente postuum vertederd aan het lachen brengen. Nu schrijft ze haar vroegere mentor, die ze zo node mist, in een soort lange brief. Ze vertelt over haar leven na zijn plotse dood, zelf kampend met een writer's block, dubbend over zijn motieven, zijn flamboyante liefdesleven, zijn depressies, zijn intellectuele nalatenschap en zijn eigenzinnigheid.
Ze mijmert over hun band, die nooit echt in een relatie uitmondde maar waarvan de intensiteit wél vaak zijn echtgenotes de kast op joeg. Slechts één keer zijn ze met elkaar naar bed gegaan. Toch wordt zij nooit verheerlijkend. De vertelster verliest zijn kleine kantjes niet uit het oog. Zo was hij een driftig versierder. 'Bij jou viel het begin van een verhouding vaak samen met een periode van grote productiviteit. Het was een van je excuses om vreemd te gaan. (...) Al je problemen die het rokkenjagen je brachten waren je meer dan waard, zei je.' Ze vergelijkt hem met David Lurie uit J.M. Coetzees In ongenade.
Nabokov
Subtiel smokkelt Nunez ook het #MeToo-thema binnen. Want ze beseft dat hij een van die 'roekeloze, wellustige mannen' was 'die hun carrière, middelen van bestaan, huwelijk - alles - riskeren'. En het tijdperk waarin het leslokaal als 'de meest erotische plek ter wereld' gold, is natuurlijk voorgoed passé.
Toch hekelt de vertelster evengoed de kleinzerigheid van studenten die Vladimir Nabokov liever uit hun leeslijst zouden schrappen. Ze stapt af van het heersende zwart-witdenken dat de #MeToobeweging in haar greep heeft en propageert ambiguïteit in de man-vrouwverhoudingen. Ook de toegenomen preutsheid krijgt van Nunez her en der een bolwassing.
Een aanzienlijk deel van De vriend is gewijd aan de verhouding tot de hond, de ongenode gast die haar Knausgård-boeken stuk bijt, maar wél steeds belangrijker wordt in het leven van de vrouw en waarmee ze noodgedwongen veel tochtjes door Manhattan onderneemt. Nunez' bespiegelingen over de verhouding tussen mens en dier zijn charmant en spits, vermengd met milde ontroering.
Daar blijft het niet bij. Nunez laat haar hoofdpersonage op superieure wijze mopperen en sakkeren, waarbij de literaire wereld ('een mijnenveld van haat') een favoriete schietschijf is - tenslotte kent ze die biotoop van haver tot gort. 'Als lezen werkelijk empathiebevorderend werkt, zoals we voortdurend te horen krijgen, dan lijkt het erop dat schrijven empathieverlagend werkt.'
Goed, je zou kunnen zeggen dat Nunez wel heel pedant strooit met allerlei citaten van pakweg Flaubert, Woolf of Kundera. Maar ze zijn zo welgemikt dat het niet stoort.
Nunez' perfect gemanicuurde zinnen palmen je in en haar gefragmenteerde aanpak lijkt aan te sluiten bij onze springerige tijdgeest. Maar de roman hangt zeker niet als los zand aan elkaar. Nunez laat een aantal radertjes in de laatste hoofdstukken slim in elkaar haken en legt nog een extra laagje meerdui- digheid over de gebeurtenissen - zoals het goede fictie betaamt. Was de vrouw dan toch echt verliefd op haar leermeester?
'Vind de juiste toon, en je kunt over alles schrijven', staat er ergens. Nunez heeft zich dat devies volkomen eigen gemaakt.
Atlas/Contact, 224 p., 22,99 euro. Vertaald door Maaike Bijnsdorp en Lucie Schaap.
Kathy Mathys
te/ep/20 s
Het lijkt wel het uitgangspunt van een Hollywoodkomedie: een man laat na zijn dood een gigantische Deense dog na aan zijn beste vriendin, die in een flat ter grootte van een schoendoos woont. Hilariteit en meubelschade verzekerd: tussen de vernielde huisraad vindt de eigenares zelfs een aan flarden gebeten boek van Knausgård terug.
Het is niet voor het eerst dat een dier een belangrijke rol speelt in de boeken van de Amerikaanse Sigrid Nunez. In Mitz, een pseudobiografie over de Bloomsbury Group, heeft ze het over het aapje van Leonard en Virginia Woolf. In haar nieuwste zijn het niet zozeer de acrobatieën van de hond die dit boek grappig maken, wel de manier waarop de vrouw vertelt.
Om complexe verhaallijnen geeft Nunez niet. Desondanks is De vriend een van de rijkste, sprankelendste en meest aangrijpende romans van het moment. In wat een geschreven relaas blijkt te zijn, richt de achtergebleven vrouw zich soms tot haar dode vriend, een collega-schrijver en haar literaire mentor. Hij was drie keer getrouwd en had veel vriendinnen. In zijn jonge jaren hingen zijn studentes om hem heen als 'een literaire Manson-familie'. Ook zijzelf was ooit een van zijn studentes, en ook zij ging met hem naar bed. Eén keer. Daarna was de lucht opgeklaard en konden ze vrienden worden voor het leven. Tot hij besloot uit dat leven te stappen. Nunez vergelijkt hem met David Lurie uit In ongenade van J.M. Coetzee: een man die moeite had met ouder worden en het fysieke verval dat daarbij hoort, maar bij wie de lust onverminderd bleef.
Tijdens de herdenkingsdienst heeft de achtergebleven vriendin de vreemde gewaarwording dat haar vriend niet echt weg is, maar boven de hoofden van de aanwezigen zweeft, als een alwetende verteller die alles ziet. Niet dat die gedachte troost brengt: het rouwproces begint dan pas goed en zal lang aanslepen.
Perverse Nabokov
De vriend is een dun boek, maar toch is er volop ruimte voor gedachten over schrijverschap, over de literaire wereld (een slangenkuil), over seksisme en vrouwenhandel: Nunez' aforistische stijl laat het allemaal toe. Het ritme van haar zinnen is beklijvend, haar toon is tegelijk grappig en diepzinnig. Het is een roman met veel witregels, met overpeinzingen en citaten uit het werk van schrijvers en studenten creative writing. Die laatsten zijn slordig in hun woordkeuze en weigeren Nabokov te lezen omdat ze hem pervers vinden. De overleden schrijfdocent omschreef het klaslokaal ooit als de ultieme erotische ruimte, maar die tijden zijn lang vervlogen. De vertelster vindt dat de slinger nu te veel doorslaat naar de andere kant: schrijfdocenten kunnen zelfs worden aangeklaagd wanneer ze studenten vragen om te schrijven over hun eerste seksuele ervaring.
Hondenpoep
De hond is een nalatenschap die ze aanvankelijk weigert te aanvaarden: het is een oud beest dat door zijn eerste eigenaar werd achtergelaten. Maar gaandeweg krijgt ze medelijden. Ze neemt hem in huis en merkt dat de hond voor een deel de plaats van haar dode vriend inneemt. In deze hoofdstukken vol stadswandelingen en hondenpoep gaat het vooral om dieren als filosofische en emotionele wezens. Hoeveel herinneren ze zich? Weten ze dat ze sterfelijk zijn?
Onvermijdelijk is dit ook een roman over zelfmoord. Beroemde zelfmoordenaars als Heinrich von Kleist en Virginia Woolf passeren de revue. Het hoofdpersonage gaat niet echt op zoek naar een verklaring voor de dood van haar vriend, maar respecteert de stilte aan het einde van zijn leven.
De vriend is niet enkel een intellectuele en vormelijke krachttoer, Nunez' observaties over rouw en gemis zijn fris, ze weet je te raken en te vervoeren. Laten we hopen dat in de nabije toekomst meer werk van haar in het Nederlands wordt vertaald.
Vertaald door Maaike Bijnsdorp en Lucie Schaap, Atlas Contact, 224 blz., 22,99 (e-book 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The friend'.
Naar gegevens van Elsje Heuff
De hoofdpersoon van dit verhaal erft van haar beste vriend, een bekende, charismatische schrijver die zelfmoord heeft gepleegd, diens hond. Apollo is een reusachtige Deense Dog waarmee de ik-figuur (namen komen in het verhaal nauwelijks voor) eigenlijk erg in haar maag zit. In haar huurappartement in New York zijn honden verboden, ze is meer een kattenmens, Apollo kwijlt, neemt onmiddellijk haar bed in beslag en is ontroostbaar, net als zijzelf eigenlijk. De roman is één lange brief gericht aan de overleden schrijversvriend waarin hun eigen langdurige vriendschap, die tussen mensen en honden, de literaire wereld, het schrijverschap (zijzelf doceert creatief schrijven), ouder worden, de dood, rouw (Apollo en zijzelf vinden troost bij het hardop lezen van Rilke’s ‘Brief aan een jonge dichter’) en haar belevenissen met Apollo de hoofdmoot vormen. Een bijzonder goed en geestig geschreven, origineel literair verhaal, ook nog eens boordevol feitjes en wetenswaardigheden, zowel scherp als ontroerend en nergens sentimenteel. Zeer de moeite waard. Terechte winnaar van de National Book Award 2018.
Gerwin Van Der Werf
te/ep/07 s
Na het overlijden van een goede vriend neemt een schrijfster diens hond in huis. Ze woont hartje Manhattan, vijf hoog in een appartement van krap vijftig vierkante meter. "Wanneer doet u dat dier weg. Hij kan hier niet blijven", is het eerste wat de huisbaas zegt. De hond is een negentig kilo zware Deense dog. Ha, denk je, vanaf hier schrijft de komedie zich vanzelf. Maar de roman 'De vriend' van Sigrid Nunez is helemaal geen komedie. Het is eigenlijk niet eens een roman, althans, op het eerste gezicht lijkt het eerder een verzameling losse memoires en gedachten. Maar ook dat is schijn, de vorm blijkt strak en dwingend en de lezer blijft hongerig aan de pagina's hangen.
'De vriend' betekende voor Sigrid Nunez na ruim twintig jaar schrijverschap de doorbraak, dankzij het winnen van de National Book Award. Al langer werd Nunez bewonderd, vooral door collega-schrijvers, maar na het winnen van deze grote prijs kwam de lof van alle kanten. Sigrid Nunez is een schrijver van de oude stempel als het gaat om haar levenswijze en taakopvatting. Ze is liever een onbekende outsider dan een publiek figuur. Ze houdt een zekere afstand tot het rumoer van het literaire leven, maakt lezers niet het hof op Facebook, ze heeft niet eens socialmedia-accounts. Het gaat haar om het schrijven, niet om het 'de schrijver uithangen'. Haar uitgever hoopte dat een hond in de hoofdrol een keer voor wat hogere oplagecijfers zou zorgen, we leven immers in een tijd waarin honden en katten halfgoden zijn op internet. Tussen de miljoenen fans van honden- en kattenfilmpjes zouden toch wel een paar lezers zitten? Het werd een bestseller. En dat is voor een boek over schrijven, rouw en het wel en wee van een oversized hond best bijzonder te noemen.
De hond heet Apollo, een deftige naam die op een of andere manier komisch werkt voor het al wat oudere, krakkemikkige beest dat het liefst amechtig op het tapijt ligt terwijl zijn nieuwe bazin stukken uit een manuscript voorleest. Bij het uitlaten van de goeiige reus kijken alle voorbijgangers hen na. "Ze maken opmerkingen over de grootte van zijn drollen alsof ik er niet direct naast sta met een emmer en schepje." Sommige passanten hebben met haar te doen, anderen vinden het zielig voor de hond. Dat de lezer ook allereerst met de hond sympathiseert, daar is ze zich bewust van. "Je hebt mensen die, als ze tot zover hebben gelezen, zich angstig afvragen: Er gebeurt toch niets ergs met de hond?" Ik schoot in de lach bij die zin, alsof ik betrapt was. Want ja, dat dacht ik inderdaad. De hond is onschuldig, de hond kan het allemaal niet helpen, dus de hond mag niets overkomen. De hond is bovendien in het boek het enige personage (het mag met recht een personage genoemd worden) dat bij naam genoemd wordt.
We komen steeds iets meer te weten over de vriend, een oude literatuurprofessor die zelfmoord heeft gepleegd, onaangekondigd en zonder afscheidsbrief. In het boek spreekt de vertelster hem rechtstreeks aan met 'jij'. Het hele boek is dus tot hem gericht, haar leermeester en levenslange zielsverwant. Een heimelijke geliefde? Dat niet, althans, eenduidig is het niet. De man is een stuk ouder en ook nog een beruchte vrouwenverslinder.
Dit wringt wel een beetje in de roman, want waarom vergeeft ze hem al die escapades - ook met menig studente - zo gemakkelijk? Hun relatie is blijkbaar van een andere orde: ze delen een (volgens henzelf) verouderde visie op het schrijverschap en een afkeer van het literaire wereldje vol poseurs en wannabees. Schrijven is voor hen een vervloekt beroep dat je eerder de afgrond in drijft dan voldoening schenkt. "Bij een conferentie heb je een keer een volle zaal geschokt met je uitspraak: Waar halen jullie met z'n allen toch het idee vandaan dat het zo geweldig is om schrijver te zijn? Geen beroep, maar een roeping tot ellende, schreef Simenon over het schrijverschap."
Het boek staat vol verwijzingen en citaten van Flaubert, Rilke, Kundera, Woolf, Nabokov, Wittgenstein en vele anderen. Of al die overpeinzingen over literatuur interessant zijn voor lezende hondenliefhebbers zou ik niet direct durven zeggen, maar Nunez schrijft er zo eerlijk en toegankelijk over dat het in ieder geval geen moment saai wordt: "Tegenwoordig schrijft iedereen, net als dat iedereen poept".
Nunez schetst een somber beeld van de literatuur in deze tijd, en ze heeft er veel belangwekkends over te zeggen, maar alle boosheid en zwartgalligheid van de vertelster dienen tegelijk een ander doel: je gaat haar begrijpen, haar eenzaamheid en het verdriet om het gemis van haar vriend. De passages over de grimmige kant van de rouw behoren tot de mooiste uit het boek: "Ik moet bekennen dat ik plotselinge driftbuien heb. Als ik op het hoogtepunt van de spits door de stad loop, mensenstromen in alle richtingen, kook ik opeens van woede, zou ik kunnen moorden. Wie zijn al die kutmensen en hoe oneerlijk is het, hoe is het ook maar mogelijk, dat zij, doodgewoon als ze zijn, allemaal leven, terwijl jij..."
In het voorlaatste deel van het boek komt Nunez met een verrassing. De vertelster bezoekt de vriend, die terug is uit het ziekenhuis na een mislukte zelfmoordpoging. De vriend heeft een teckel. Je raakt even aan het wankelen als lezer. Laat de schrijver hier nu zien hoe fictie werkt? Of hoe rouw kan werken? In het slothoofdstuk zijn we weer terug in het flatje en is het ineens de hond, de Deense dog, geworden die met 'jij' wordt aangesproken. Zo maakt Nunez de titel op een eenvoudige, fraaie manier meerduidig: de vriend kan de man zijn, maar ook de hond. Man en hond komen haar ten slotte even na. In de ontroerende, traag ademende slotzinnen wordt dat prachtig duidelijk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.