De toegewijde tuinier
John Le Carré
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, © 2019 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : SPANNEND : Kast 13-15 LECA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, © 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LECA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, © 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LECA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, © 2019 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LECA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, © 2019 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13701 |
John Vervoort
ua/an/31 j
Op zijn 47ste heeft Nat zijn land al een kwarteeuw gediend als attaché in diverse Oost-Europese ambassades. Hij wordt teruggeroepen naar Londen en krijgt de leiding over een onbeduidende dienst van MI6 die zich met de 'Russische Beer' moet bezighouden. Als een ambitieuze medewerkster een oligarch die in Londen verblijft als dubbelspion wil rekruteren, worden ze meteen door hogere machten teruggefloten. Zijn medewerkster neemt ontslag, laat Nat in zijn sop gaarkoken maar zal later toch weer verrassend opduiken.
Nat is een verwoed badmintonspeler en de kampioen van zijn club. Daar wordt hij uitgedaagd door een jonge snaak die zich als Ed voorstelt en 'researcher' is. Wat hij onderzoekt blijft lang duister. Nat onthult meteen dat ze vijftien keer tegen mekaar zullen spelen. Veertien keer voor 'de Val', vertelt hij mysterieus, en de laatste keer erna. Ook wat de Val is blijft lang gehuld in mysteries.
Tijdens hun gesprekken zijn president Trump en de Brexit dankbare onderwerpen. De roman speelt zich af in 2018 wanneer Trump het VK 'dreigt' te bezoeken en de Brexitsaga zich heeft ontwikkeld tot een eindeloze politieke soap van het laagste allooi. Zo vraagt Ed aan Nat of hij Trump ook beschouwt als de grootste bedreiging voor de beschaafde wereld 'waarbij hij ook nog eens presideert over de systematische ongebreidelde nazificering van de Verenigde Staten'. Nat is gematigder in zijn reactie: 'Hij is niet voor eeuwig president, toch?' Wanneer Nat wat later een van zijn oude Russische contacten opzoekt die hem aan vitale informatie zou kunnen helpen, komen Trump, de Brexit en ook 'kleine Vladi' ter sprake. Zijn gesprekspartner verwijt het VK domme hoogmoed want, zegt hij cynisch, 'wij zijn Britten. Wij hebben Europa niet nodig. De grote vrijheidslievende president Trump zal het economisch hachje van het VK wel redden'. De donderpreek raast door. Trump is niet meer dan 'Poetins pleeschrobber. Hij doet alles voor die kleine Vladi wat de kleine Vladi zelf niet kan: pissen op de Europese eenheid, pissen op de mensenrechten, pissen op de Navo.'
Geen pamflet
John le Carré is fel wanneer hij beschrijft hoe smerig het spel tussen de grootmachten wordt gespeeld. Uiteindelijk gaat het om geld en macht, heersen verdraaiingen en leugens, draait het vaak om 'framing' maar worden de levens van miljoenen mensen in de naam van onze 'heilige liberale democratische waarden' wel door de mangel gehaald.
Gelukkig is Spion buiten dienst geen politiek pamflet. De fundering van elke roman van Le Carré is de haast uitputtende analyse van zijn complexe en vooral moreel ambigue personages. Er zitten schitterende scènes in dit boek zoals die tussen Nat en zijn recalcitrante dochter Steff. Nat wil open kaart spelen met haar en vertelt haar wat hij al die jaren echt heeft gedaan. Met een opmerkelijke openhartigheid schetst hij een ontluisterend beeld van de mensen voor wie hij moet werken: 'een minderheidskabinet van tienderangs Conservatieven. Een volstrekt incapabele minister van Buitenlandse Zaken (Boris Johnson, red.) die ik geacht word te dienen'. Steff heeft twee duidelijke vragen voor hem, of hij ooit iemand gedood heeft en of hij ooit affaires heeft gehad. Nats relatie met zijn vrouw Prue, een idealistische mensenrechtenadvocate, is eveneens complex maar nu hij weer in Engeland is, zou hun tumultueuze huwelijk opnieuw wat rustiger kunnen worden. Dat gebeurt echter niet.
Spion buiten dienst is de beste roman die John le Carré sinds lang heeft geschreven. Meer dan in andere van zijn latere romans slaagt hij erin om de persoonlijke perikelen van zijn hoofdpersonages te combineren met de geopolitieke evoluties. Met dank aan de gigantische puinhopen die de pleeschrobber, kleine Vladi en die incapabele minister van BZ, die ondertussen gepromoveerd is tot premier, dreigen achter te laten.
Vertaald door Rob van Moppes, Luitingh/Sijthoff, 334 blz., 23,99 €. (e-boek 13,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Agent running in the field'.
Rob Van Scheers
ua/an/04 j
Mooi dat een 88-jarige schrijver zich nog zo kan opwinden over het rommelige wereldtoneel. Hoofdschuddend staart John le Carré naar de Brexit, en machomannetjes als Trump, Poetin en Boris Johnson hoeven ook niet op zijn sympathie te rekenen. Dat vertelt de overtuigde Europeaan Le Carré (pseudoniem voor David John Moore Cornwell) in interviews en in zijn nieuwe thriller Spion buiten dienst laat hij het zijn personages ronduit zeggen. Dat maakt dit boek hoogst actueel.
Je zou denken: met het eind van de Koude Oorlog zat het er voor John le Carré zo ongeveer op. De ex-spion die schrijver werd, schetste het schaakspel tussen West en Oost in een stapel thrillers, het was zijn hoofdthema. Denk aan The Spy Who Came in from the Cold (1963) en Smiley's People (1979). Altijd goed geïnformeerd, soms tot ergernis van de volgende generatie MI5- en MI6-agenten - een beetje uit de school klappen, zeg! - maar uiteindelijk las iedereen John le Carré, staatshoofden incluis. Voornaamste conclusie: zijn spionnen lijken in niets op James Bond. Integendeel, hun voornaamste vijand is doorgaans de interne bureaucratie. Weinig actie ook, het draait eerder om de dialogen en de gedachtentrein van de hoofdpersoon van dienst.
Vandaag geen Koude Oorlog meer - het is nog veel erger. Zo concludeert Nat, een 47-jarige veteraan van de Britse Geheime Inlichtingendienst. Voor ingewijden: het Bureau. Hij is gestationeerd geweest in Moskou, Praag, Boedapest, Tblisi, Triëst, Helsinki en meest recent Tallinn in Estland, maar nu is hij terug in Londen. Nat vraagt zich af wat hij en zijn vrouw Prue - een bevlogen advocaat - en hun (opstandige puber-)dochter Steff eens met de rest van hun leven zullen gaan doen. Bij het Bureau hebben ze nog wel een afbouwbaantje voor hem, dat weinig aanlokkelijk klinkt. Hij mag leiding gaan geven aan de Haven, een onderstation van de geheime dienst, op sterven na dood en merendeels bevolkt door kneusjes. Uiteraard loopt alles anders, we hebben het hier over een thriller. Op de achtergrond resoneert de angst dat Trump en Poetin Europa verdelen en dat de Britten daar met open ogen in trappen.
Het equivalent van slow cooking, dat is de schrijfstijl van John le Carré. Laag voor laag bouwt hij het verhaal op, maar het begint met zoiets onschuldigs als een badmintonbaan. Om zijn conditie op peil te houden slaat Nat graag een pluimpje bij de Athleticus Club in Battersea, Zuidwest-Londen, waar hij eresecretaris is, de clubkampioen enkelspel en een graag geziene gast voor de vierde set aan de bar. Daar leert hij op zeker moment Ed kennen: nogal een nerd, van Ierse komaf, zo'n twintig jaar jonger dan hij. Of-ie ook eens een potje tegen hem mag spelen? We weten het dan nog niet, maar met Ed hebben we de tweede hoofdrolspeler te pakken - al blijkt dat pas veel later.
Tussendoor krijgen we geestige scènes over de operationele slagkracht van het Bureau, geschreven met milde ironie. Ook het gebruikelijke spionnengedoe ('Hij moest met de bus komen, gewapend met een exemplaar van de Yorkshire Post van de vorige dag onder zijn arm...') ontbreekt niet: gaat dat echt allemaal zo knullig? Maar het mooist is de scène waarin Nat zijn dochter Steff - die hem maar een saaie ambtenaar vindt - gaat uitleggen wat papa werkelijk voor de kost doet, ze is nu oud genoeg.
Hij: 'Steff, er is iets met mij aan de hand waarvan je moeder en ik vinden dat je het nu een keer hoort te weten.'
'Ik ben een onwettig kind', zegt ze gretig.
Hij: 'Nee, maar ik ben een spion.'
Zij zwijgt. Geen oogcontact. 'Dat is het Steff, nu weet je het. Ik heb een noodzakelijke leugen geleefd, en dat is het enige wat ik je mag vertellen.'
Sta je eigenlijk nooit bij stil, deze variant op: hoe vertel ik dit mijn kinderen? Het is een intiem moment in een thriller die de lezer vooral vraagt nog eens een keer naar de Brexit te kijken. Zo van: kies zelf, maar zeg niet dat ik je niet heb gewaarschuwd. Thematiek die je niet dagelijks aantreft in dit genre.
****
Uit het Engels vertaald door Rob van Moppes. Luitingh-Sijthoff; 334 pagina's; € 22,90.
Sam De Wilde
ob/kt/29 o
*****
Terwijl de geheimagent die hij opvoert met amper 47 lentes al ongeveer in de carrière is, levert John le Carré met ‘Spion buiten dienst’ op zijn 88ste nog een nieuw boek af. Al heeft de nestor onder de Britse thrillerschrijvers hier en daar al laten vallen dat de snedige spionageroman over de zo goed als uitgerangeerde inlichtingenoicier Nat wellicht zijn laatste wordt. Going out with a bang noemen ze dat aan de overzijde van het Kanaal, maar trouwe lezers weten dat de auteur, die in een ver verleden zelf voor de Britse geheime diensten werkte, niet bepaald in ontploingen grossiert. Wél in zorgvuldig opgebouwde spanning, realistische personages en een grens tussen goed en kwaad die zo dun is dat je ze onder de deur van een anorexiakliniek zou willen schuiven. Waar voorganger ‘Een erfenis van spionnen’ nog aanvoelde als een halfbakken poging om de Koude Oorlog opnieuw op te warmen, zit Le Carré in ‘Spion buiten dienst’ de actualiteit iets dichter op de hielen. Op het moment dat de Britse premier Boris Johnson op het politieke podium een deal met Europa probeert te forceren, verzint de schrijver die in 1931 het licht zag als David John Moore Cornwell een verhaal dat zich afspeelt in de coulissen van het brexittheater. Daar vragen verschillende spionnen zich af wie de ergste vijand is, wanneer hun eigen land geleid wordt door een ‘zootje post-imperialistische nostalgische types’, en een klassieke bondgenoot als de Verenigde Staten plots ‘sloopkogel’ Donald Trump als regeringshoofd krijgt.
WHITEHAREPRODUCTIONSLIMITED
De man die morele ambiguïteit tot hét kenmerk van de hedendaagse spionageroman bombardeerde, laat zijn spionnen nu worstelen met de vraag hoe ze hun land kunnen verdedigen wanneer ze het beleid van dat land onverdedigbaar vinden. De grote verdienste van John le Carré is dat hij in de jaren 60 en 70 met klassiekers als ‘Spion aan de muur’ en ‘Edelman, bedelman, schutter, spion’ Ian Flemings Bond-erfenis bijstelde en van geheimagenten weer geloofwaardige personages maakte. Niet alleen door hen eerder het openbaar vervoer dan een met gadgets uitgeruste Aston Martin te laten gebruiken, maar vooral ook door hen te laten twijfelen aan zichzelf en aan de intenties van hun leiders. Als
Le Carrés ‘helden’ zich in volle Koude Oorlog al eens afvroegen voor wie of wat ze precies vochten, dan doen ze dat ‘in een tijdsgewricht waarin de VS regelrecht aansturen op institutioneel racisme en neofascisme’ alleen maar meer. En als Britse spionnen óók maar mensen zijn, dan valt te verwachten dat ze zich, net als hun landgenoten, niet allemaal even gretig achter het vertrek uit de Europese Unie scharen. In ‘Spion buiten dienst’ is het vooral de badmintonbuddy van hoofdpersonage Nat die de brexit graag de grootste clusterfuck uit de geschiedenis noemt, maar de ‘ambachtelijke spion van achter in de veertig die een pesthekel heeft aan kantoorwerk’ is zelf ook geen vurig verdediger van de leave-campagne. Die spanning levert klassieke Le Carré-dilemma’s op, waarbij staatsbelang, eigenbelang en wereldbelang niet steeds op één lijn liggen. Op zijn oude dag laat Le Carré hier en daar een verhaallijn iets te makkelijk uitdoven en hij durft een gaatje in de plot weleens met een toevalligheid te dichten, maar de maestro weet die kleine onvolkomenheden te verdoezelen met elegante zinnen en het soort Britse humor waarin badminton omschreven wordt als ‘een slappe versie van squash voor corpulente mannen die bang zijn een hartaanval te krijgen’. Er schuilt oprechte brexitboosheid in ‘Spion buiten dienst’, maar wat Le Carrés verhaal even relevant, geloofwaardig en angstaanjagend maakt als eerder werk, is de manier waarop hij aantoont dat spionage zelfs in hoogtechnologische tijden nog steeds een zaak is van ambtenarij, gekonkel en geklungel. Precies wat de patriottische brexiteers Europa verwijten, eigenlijk.
Ko van Geemert
Nat, een 47-jarige veteraan van de Britse geheime dienst, keert na 25 jaar spion in diverse buitenlanden geweest te zijn, terug naar Londen, naar echtgenote Prue en dochter Steff. Hier wordt hij hoofd van een bijkantoor van de dienst. Als verwoed badmintonspeler wordt hij uitgedaagd door de jongere Ed, die onder een biertje na afloop flink afgeeft op Brexit, Trump en Poetin. Nat werkt ondertussen, samen met collega Florence, aan Operatie Rosebud die wordt afgeblazen. Vervolgens is hij druk met Operatie Stardust die zeer verrassend uitpakt en Nat, Ed, Prue en Florence op een onverwachte manier bijeenbrengt. John Le Carré (1931) schrijft uitstekend, met mooie formuleringen als ‘Soms word je in het leven betrapt op zonden die je niet hebt begaan’ of ‘een clandestiene ontmoeting lijkt authentieker als er bij wordt gegeten.’ Een geslaagde, actuele thriller van de absolute meester van het spionagegenre.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.