En ze keken naar God
Zora Neale Hurston
Zora Neale Hurston (Auteur), Robert Dorsman (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2019 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : Kast 11-13 904.1 HURS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2019 |
VOLW. : NON FICTIE : 904.1 HURS |
Alexandra De Vos
em/ec/06 d
Toen Zora Neale Hurston in 1960 stierf, was ze 69; de Amerikaanse schrijfster had een beroerte overleefd en woonde in een opvanghuis. Ze werd begraven in haar roze kamerjas en slippers, in een naamloos graf. Haar buren hadden een collecte gehouden voor de begrafenis, maar een grafsteen zat er niet in. Het was een triest einde voor Hurston, die er een carrière als antropologe had opzitten en tussendoor vier romans schreef, waaronder het briljante En ze keken naar God van 1937.
Dat ze het moeilijk zou hebben als kleindochter van slaven in een witte wereld, daar wilde ze niet van horen. Slavernij was het verleden, vond Hurston. Zij keek vooruit, naar de kunstenaars van de Harlem Renaissance, naar New York, waar jazz groot werd en zwarten trots waren op hun erfenis. 'Ik huil geen tranen voor deze wereld, ik heb het te druk met het slijpen van mijn oestermes', schreef ze.
En toch werd het een leven van verlies. Een verlies dat begon toen zij, een zorgeloos meisje uit een geheel zwart stadje in Florida, op de stoomboot gezet werd naar een leven op een witte kostschool. Wat er precies gebeurde of gezegd werd op die boot verzweeg ze, maar het moet pijnlijk geweest zijn, en ontluisterend. 'Ik was niet langer Zora van Orange County, ik was nu een kleine kleurling. In mijn hart en in de spiegel werd ik donkerbruin - die kleur zou gegarandeerd niet uitlopen of vervagen'.
In 1927, het jaar dat ze bovenstaande woorden schreef, zette Hurston haar antropologenhoed op en toog ze naar Plateau in Alabama. Ze zou er de laatste overlevende van de slavenhandel interviewen. Een man die in 1859 op een boot was gezet als Yoruba en aan land ging als een ellendig hoopje slaaf. Hij verloor alles op die bootreis: zijn familie, zijn naam, zijn land, zijn waardigheid. Alles, behalve zijn kleur. Een leven van verlies, van het soort dat nooit eerder op schrift was gesteld.
Slavenhandelaars en tegenstanders hadden hun zegje gedaan in de loop van de geschiedenis. 'Maar geen woord van de zijde van de verhandelde waar. De gedachten van “het zwarte ivoor”, de klinkende munt van Afrika, hadden geen marktwaarde.' Dat wilde Hurston veranderen met Barracoon, het relaas van Oluale Kossola, of - zoals zijn Amerikaanse naam luidde - Cudjo Lewis.
Duizend beesten
In een huis zonder ramen, tussen aardappelplanten en perzikbomen, vond Hurston de 86-jarige Kossola, een man die overliep van verhalen en emoties, die tranen met tuiten huilde bij de gedachte aan zijn verloren 'Affica'. In een zuiders dialect gekleurd door West-Afrikaanse klanken vertelde hij het drama van zijn leven. Als negentienjarige was hij gevangengenomen door de koning van Dahomey, een beruchte slavenhandelaar. De ouderen van zijn dorp werden voor zijn ogen onthoofd door vrouwen met machetes. Kossola smeekte om zijn familie te mogen zoeken, maar 'de soldaten zeiden dat ze geen oren hadden om te horen huilen'.
Ook de witte mannen die de slaven keurden bij de 'barracoons', de slavenbarakken op het strand, hadden geen oren om te horen huilen. 116 mannen en vrouwen werden op het cargoschip Clotilda bijeengepakt, zonder ruimte, zonder kleren en bijna zonder drinkwater. Een helse overtocht van zeventig dagen - de zee 'gromde als duizend beesten in de bush'. En dan, aan land in Alabama, de scheiding van de lotgenoten. Na zijn familie, zijn grond, zijn trots was dit een zoveelste verlies. 'Ons verdriet was zo groot dat het leek alsof we eronder zouden bezwijken. Ik dacht dat ik in mijn slaap zou overlijden als ik over mijn mama droomde. O Heer!'
Bijna zes jaar zwoegde Kossola/Cudjo als slaaf, laadde en loste hij schepen, werkte hij op de plantages. Daarbuiten woedde de burgeroorlog, vochten de Yankees voor zijn vrijheid. Die kwam er in 1865. Toen de ex-slaven beseften dat ze nooit genoeg zouden kunnen verdienen om de boot naar het Afrikaanse thuisland te nemen, kochten ze land van hun vroegere eigenaars ('ze deden nog geen vijf cent af van de prijs') en bouwden een geheel zwarte 'African Town'. Daar trouwde Kossola met Abila, ze kregen zes kinderen. Tot het noodlot de verliezen opstapelde. Ziekte, racisme, moord, een ongeluk, een zoon die verdween. Een moeder die wegkwijnde van verdriet.
Toen Hurston Kossola in de zomer van 1927 opzocht, was hij weer zo alleen als hij aan land gekomen was. 'Het leek wel of het hele gezin niet wist hoe snel het moest wegkomen om op de heuvel te gaan slapen'. De heuvel, daar lag het familiekerkhof. Hurston fotografeerde hem daar en voor zijn huis - een weemoedige oude man in zijn beste pak en op blote voeten ('ik wil eruitzien alsof ik in Afrika ben, want daar wil ik zijn'). De interviewster bracht perziken mee, watermeloenen en ham. Ze liet Kossola praten zonder veel tussen te komen - het was zíjn verhaal, zijn taal, zijn bodemloze verdriet. Toen ze na twee maanden afscheid nam en weer naar New York trok, wilde Kossola mee, zo hecht was de vriendschap ondertussen.
Genie
Die warmte voel je in Barracoon, al blijft Hurston buiten beeld. Het zit hem in de manier waarop ze stil het huis uitglipt als Kossola overmand wordt door verdriet en alleen nog onsamenhangende klanken uitstoot. Het zit in haar geduld als de oude man niet wil praten, waarna ze het de volgende middag weer probeert. Het zit in haar weigering om Kossola's hoogstpersoonlijke dialect aan te passen aan het Engels, waardoor ze een 'njet' kreeg van de uitgevers. Zo bleef Barracoon ongepubliceerd en maakte het publiek pas in 2018 kennis met de slapende klassieker.
Barracoon is belangrijk omdat het een stem geeft aan een verloren ziel, een man die in elk opzicht slachtoffer was maar nooit op zoek ging naar wraak. Hij wilde alleen maar gehoord worden en zo geschiedde. Zelfs in de pas verschenen Nederlandse vertaling kan je Kossola 'horen', want het relaas in zijn eigen Engels-Afrikaanse idioom is toegevoegd. Alice Walker, schrijfster van The color purple, schreef het voorwoord. Zij ging schrijven vanwege Hurstons lichtend voorbeeld.
Walker gaf Hurston weer een stem, zoals Hurston dat voor Kossola deed. Ze zong Zora's lof, verspreidde haar werk. Ze plaatste met eigen geld een steen op het graf van haar voorgangster die zo eigengereid en briljant was dat haar boeken niet verkochten, die als meid de eindjes aan elkaar had moeten knopen en in haar roze kamerjas begraven werd. 'Zora Neale Hurston, genie van het Zuiden', zo staat op het graf. En de wereld, de witte wereld, leest eindelijk mee.
Zora Neale HurstonBarracoon. Oluale Kossola, overlevende van het laatste slavenschip. Vertaald door Robert Dorsman, De Geus, 272 blz., 18,50 €. Oorspronkelijke titel: 'Barracoon. The story of the last slave'.
Els Willems
Een bijzonder boek: de Nederlandse versie van het relaas van Oluale Kossola staat op de rechterpagina, de Engelse versie (het meeste in dialect) links, oorspronkelijk geschreven in 1931. Bijzonder omdat het een tekst uit de eerste hand is. Hurston (1891-1960) werd vooral bekend door de roman 'Their Eyes Were Watching God' (1937). Ze was van huis uit antropologe en studeerde onder Franz Boas, de ‘vader’ van de antropologie. Die gaf haar in 1927 de opdracht de laatste overlevende van het slavenschip de Clotilda te interviewen. Een ontroerend en confronterend verhaal, rechtstreeks uit de mond van een voormalige tot slaaf gemaakte man. Kossola beschrijft de overval van de Fon-soldaten op zijn dorp, waarbij velen wreed vermoord, onthoofd of ontvoerd werden. Kossola's heimwee naar Afrika en zijn familie, zijn eenzaamheid en ontheemding spreken uit zijn verhalen. Voor Nederlanders zou het fonetische dialect een probleem zijn, de Nederlandse vertaling maakt het leesbaar en voegt veel toe. Een belangrijk historisch document dat nog eens uit de doeken doet hoe complex het probleem van slavernij werkelijk was. Met een inleiding van Alice Walker, bijlagen met volksverhalen en spelletjes, nawoord en woordenlijst, noten en bibliografie door samenstelster Deborah G. Plant.
Annemarié Van Niekerk
ua/an/11 j
In 1927 reisde de Afro-Amerikaanse schrijfster Zora Neale Hurston (1891-1960) een aantal malen van New York naar het in Alabama gelegen Africa Town, om er te praten met Oluale Kossola, op zijn Amerikaans Cudjo genoemd. Hij was de laatst levende Afrikaan die als slaafgemaakte van zijn geboorteland, het huidige Benin, naar Amerika werd verscheept. Daarmee was hij, in Hurstons woorden, 'de enige man op aarde die in zijn hart de herinnering draagt aan zijn thuis in Afrika; aan de verschrikkingen van een slavenrooftocht; aan de barracón (slavenschuur); aan de naargeestige kanten van de slavernij; en die 67 jaren in vrijheid achter zich heeft in een vreemd land'. Op basis van haar gesprekken met Cudjo schreef Hurston haar boek 'Barracoon', dat pas kortgeleden voor het eerst verscheen. Het voorwoord is van de zwarte schrijfster en activiste Alice Walker.
Bij de registratie van Cudjo's levensverhaal wilde de antropologisch geschoolde Hurston diens stem zo authentiek mogelijk laten klinken. Literaire verwerking deed er minder toe. Voor haar uitgevers was dat een onoverkomelijk struikelblok. Ze stonden erop dat Cudjo's relaas zoveel mogelijk werd ontdaan van zijn specifieke taalgebruik. Hurston weigerde, en dus bleef 'Barracoon' ongepubliceerd.
Bij de snel na verschijning tot stand gekomen - zeer geslaagde - vertaling zag Robert Dorsman zich geconfronteerd met de vraag hoe hij moest omgaan met Cudjo's taaleigen. Moest hij kiezen voor een Nederlands dialect of zich houden bij de algemene omgangstaal? Gelukkig is er uiteindelijk gekozen voor een tweetalige editie, met de originele versie op de linker- en de vertaling op de rechterpagina's.
'Barracoon' is niet alleen de individuele geschiedenis van een tot slaaf gemaakte, maar ook het indringende relaas van "de wreedheden die Afrikaanse volken elkaar aandeden, lang voordat geketende Afrikanen, getraumatiseerd, ziek, gedesoriënteerd, uitgehongerd, als 'zwarte lading' arriveerden in het helse Westen", aldus Alice Walker. Cudjo, die pas 19 was toen zwarte krijgers uit Dahomey zijn vaderstad Bantè binnenvielen, herinnert zich de nachtmerrie als van gisteren. "Ze vingen mensen en ze hakten met het mes in hun nek en dan draaiden ze aan het hoofd tot het eraf kwam. O Heer, Heer!" Ouderen werden zonder meer afgemaakt, sterke jonge mannen en vrouwen gevangen genomen en op transport gezet. Voor Cudjo zou die onheilsdag zijn bestaan voorgoed in tweeën splijten.
Dat de Afrikaanse slavenhandel een van de donkerste hoofdstukken uit de geschiedenis markeert, is inmiddels genoegzaam bekend. Minder bekend, maar dankzij Cudjo's verhaal scherp belicht, is dat de afschaffing van de slavernij geen einde maakte aan de pijn. Toen Cudjo na ruim zes jaar gevangenschap eenmaal vrij was en werk zocht in een land waar hij zich allerminst welkom voelde, ondervond hij zelfs van de in Amerika gewortelde zwarten geen sympathie.
Even beleefde hij een gelukkige tijd met zijn vrouw Seely. Ze kregen vijf jongens en een meisje die ze in liefde grootbrachten. Totdat ook zij met de vooroordelen van witte Amerikanen te maken kregen. "Ze noemden mijn kinderen onwetende wilden en beweerden dat ze verwant waren aan de apen." Tot overmaat van ramp overleed het ene kind na het andere. Ten slotte stierf ook Seely. "Mijn jongens waren mijn voeten. Mijn dochter was mijn handen. Mijn vrouw was mijn ogen. Toen zij wegging, was het met Cudjo gedaan."
Wat 'Barracoon' haarscherp laat zien, is het verweesde bestaan van een man die werd afgesneden van zijn Afrikaanse wortels, en die, om Alice Walker aan te halen, "iets benoemt dat wijzelf het liefst vermijden: hoe eenzaam ook wij zijn in dit nog steeds vreemde land. En dat waar we naar verlangen, zoals in Cudjo's geval, voor eeuwig verloren is." Maar we krijgen ook oog voor de perversiteit van de witte American Dream die alleen maar verwezenlijkt kon worden omdat de ander was beroofd van zijn Afrikaanse droom.
Cudjo's verhaal heeft ook een keerzijde. Het toont hoe alles wat hem werd aangedaan niet leidde tot bitterheid en wrok, maar tot inzicht, wijsheid en liefde. Weer is het Walker die onder woorden brengt wat ze van Cudjo heeft geleerd: "Hoewel het hart misschien bezig is te breken, kan geluk bestaan in een ogenblik. En doordat het ogenblik waarin we leven alle tijd is die er echt is, kunnen we doorgaan. We dragen onze wonden en onze remedies met ons mee."
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.