De Mandibles : een familiekroniek, 2029-2047 : roman
Lionel Shriver
Lionel Shriver (Auteur), Karina van Santen (Vertaler), Marian van der Ster (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 SHRI |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij Atlas Contact, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : SHRI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : SHRI |
Yolanda Entius
i /un/20 j
Lionel Shriver is bezig aan een post-coronaroman. Of eigenlijk was ze daar, nog voor de crisis uitbrak, al min of meer aan begonnen. Ze is het soort schrijver dat de tijd op de huid zit, of zelfs: tendensen voorziet. In haar vorige roman, De Mandibles, zegeviert China op Amerika, dat economisch ineenstort. Ze situeerde het verhaal in 2029 en dat was, constateert ze nuchter, 'negen jaar te laat'.
De roman was ook controversieel. Shriver zou zich in haar karakterisering van niet-westerse personages hebben schuldig gemaakt aan stereotypering en 'culturele toe-eigening'.
Zwart-witdenken en de gevolgen daarvan keren zijdelings terug in haar jongste roman, De weg van de meeste weerstand, waarin gemeenteambtenaar Remington wordt ontslagen nadat hij het aan de stok kreeg met zijn meerdere Lucinda. Die is jong én vrouw én zwart, en vooral ook onbekwaam. Ze legt de resultaten van zijn onderzoek naar nieuwe straatverlichting ongelezen naast zich neer en kiest voor veel te felle lampen. Uit onmacht slaat hij met zijn vuist op tafel, wat wordt vertaald naar 'ernstig racistisch en seksueel geweld'.
Na zijn ontslag verhuizen Remington en zijn vrouw naar het slaperige stadje Hudson. Daar begint Shriver het verhaal: 'Ik ga een marathon lopen', kondigt Remington aan.
Vilein
En zo komen we bij het hoofdthema én het hoofdpersonage van deze even vermakelijke als vileine roman: de sportverslaving waaraan een groeiend leger fanatiekelingen lijdt, en Serenata, Remingtons vrouw, een individualiste pur sang. Altijd heeft ze gesport. Nu ze de zestig gepasseerd is, zijn haar knieën versleten. Remingtons nieuwe hobby dreigt de splijtzwam in hun huwelijk te worden. Serenata had nog even gehoopt dat het bij die ene marathon zou blijven, maar nadat Remington bijkans kruipend de laatste meters van de ruim 42 kilometer heeft afgelegd, kondigt hij aan te gaan trainen voor de triatlon. Hij valt ten prooi 'aan de zeer Amerikaanse impuls om geld te verkwisten aan wat niet te koop is'.
Hoe harder Serenata zich tegen zijn dwaze voornemens verzet, hoe steviger Remington zich erin vastbijt, daarbij gesteund en opgejut door de strak in het vel zittende Bambi Buffer, die zich daar overigens goed voor laat betalen. Hij wordt volledig ingepakt door deze personal trainer, en bijgevolg dringt zij (en het groepje adepten rondom haar) als een virus binnen in het leven van Remington en Serenata.
Subtiel ontwikkelt de roman zich van een scherpe zedenschets tot een liefdevolle analyse van een huwelijk. Verbaal zijn de echtelieden aan elkaar gewaagd. Des te pijnlijker dat Remington bevangen raakt door de collectieve psychose van een sportcultus die van hem een 'man' moet maken. Er is geen tijd en ruimte meer voor een lekkere discussie op niveau of woorden als 'blessure', 'twijfel' of 'opgeven'. Die behoren tot het domein van watjes en mislukkelingen.
Zodra Serena toe is aan haar knieope- ratie (en Remington aan zijn tour de force) is ze van een geestige observator veranderd in een bezorgde compagnon die haar echtgenoot voor de poorten van de hel moet wegslepen.
Het is de grootse, bijna burleske, apotheose van een boek over ouder worden, de maakbaarheid van het leven en onze relatie tot ons lichaam - ben ik een lichaam, heb ik een lichaam, of heeft het lichaam mij? Over man-vrouwverhoudingen, zwart-witdenken, de strijd tussen het individu en de massa, en over de grenzen aan het ouderschap: zoonlief is een drugsdealer, dochterlief is om te 'genezen' van haar (vrije) opvoeding in de Heer gegaan. "Onze kinderen zijn white trash", zegt Remington.
Een - voortreffelijk vertaald - boek waar veel van Shrivers thema's samenkomen, maar vooral ook een boek dat ik grinnikend in vrijwel één ruk heb uitgelezen.
Atlas/Contact, 364 p., 24,99 euro. Vertaald door Karina van Santen en Marian van der Ster.
Christophe Vekeman
i /un/06 j
De Amerikaanse schrijfster Lionel Shriver (63) strijkt liever tegen de haren in dan dat ze geruststellend over de bol aait. Dat bleek onder meer uit haar uithaal, in een interview enkele weken geleden, naar de Europese lockdownpolitiek - Shriver woont tegenwoordig in Londen. Maar het is gelukkig vooral in haar boeken dat zij even dwars als virtuoos met hete hangijzers pleegt te jongleren. In haar doorbraakroman uit 2003, het later verfilmde We moeten het even over Kevin hebben, boog ze zich niet uitsluitend en zelfs niet in de eerste plaats over het fenomeen van massamoord op scholen in Amerika, maar banjerde ze tevens rond in het heilige huis van de moederliefde, waar ze geheime lades opentrok, onder tapijten keek en achter spiegels loerde tot ook de lezer niet meer aan de vraag ontsnappen kon: wat als je niet van je kind houdt?
Op het eerste gezicht zou je kunnen zeggen dat het thema van haar zestiende roman, De weg van de meeste weerstand, net iets minder urgent is dan die van haar vorige: het uit de hand gelopen 'fitnessfetisjisme' in onze maatschappij zou in de handen van een minder meesterlijk auteur gemakkelijk een boek kunnen opleveren dat niet boven het genre van de dunne, wat vrijblijvende satire uitstijgt. Shriver, daarentegen, laat zich door haar onderwerp niet beperken, maar grijpt het kuddegedrag van de endorfinejunkies, die zich in een eindeloze reeks van marathons verdringen in elkanders kielzog, juist aan om een veel kwalijker en universeel mensenkenmerk aan te kaarten. De neiging, namelijk, om de meerderheid te volgen in plaats van je eigen weg te gaan en om niet zelfstandig ná- maar, omgekeerd, juist áchterna te denken. In De weg van de meeste weerstand staat de marathon- of triatlondeelnemer symbool voor wat nu eenmaal alle mensen zijn als ze niet heel goed opletten: meelopers.
Rode bandana
Serenata en Remington, respectievelijk 60 en 64, zijn al decennialang gelukkig getrouwd, maar recent is er een kink in de kabel gekomen. Na zijn onverwachte ontslag als mobiliteitsdeskundige weet Remington de pas ingetreden leegte in zijn leven met niets beters te vullen dan met een plots opgevatte passie voor duursport. Dat hij voordien nooit een poot heeft uitgestoken om aan zijn conditie te werken, maakt zijn beslissing merkwaardig. Dat zijn echtgenote ten gevolge van osteoartritis in de beide knieën nog maar net voordien haar levenslange hardloopgewoontes met veel pijn in het hart heeft moeten opgeven, maakt zijn besluit hardvochtig of op zijn minst discutabel. En discussies wórden er gevoerd ten huize van de twee. Want waar de eenzelvige Serenata, die altijd op de rest van de mensheid vooruit heeft gelopen - door bijvoorbeeld sushi te eten in een tijd waarin de meeste mensen nog walgden van rauwe vis - jarenlang haar grenzen in haar dooie eentje afgetast heeft, is de hamvraag nu wat Remington in hemelsnaam bezielt zich aan te sluiten 'bij de hersenloze lookalikes in de aangezwollen kudde'. Is hij nog wel goed bij zijn verstand? De eerste keer dat hij zich in zijn nagelnieuwe sportplunje aan zijn echtgenote vertoont, doet in elk geval het ergste vrezen. 'Bij een jongere man had de rode bandana om het voorhoofd misschien zwierig gestaan, maar bij Remington, op zijn vierenzestigste, stond het als een kostuumkeuze die bioscoopgangers in een oogopslag duidelijk moest maken: deze figuur is niet goed snik.'
Zogenaamd zo almachtig
Toch staat Remington allesbehalve alleen in zijn waanzin, en dat blijkt alleen maar sterker naarmate het verhaal vordert en onder meer duidelijk wordt wat het nu juist geweest is dat een poos geleden tot het ontslag van de brave borst heeft geleid: Remington heeft zich bezondigd aan niets minder dan 'geweldpleging', en dit door in de loop van een twistgesprek - hou u vast nu - op tafel te kloppen, meer bepaald op het bureau van zijn 27-jarige overste. Dat laatstgenoemde behalve volkomen onkundig, ondergediplomeerd en treiterzuchtig ook een zwarte vrouw was, heeft zijn zaak bepaald niet vooruit geholpen, en zorgt er uiteraard eveneens voor dat Shriver - die door sommigen op basis van haar roman De Mandibles in 2016 beschuldigd werd van “culturele toe-eigening” en zelfs racisme - ook in deze roman met hart en ziel over spiegelglad ijs schaatst.
Ondanks alle meningsverschillen blijven Serenata en Remington het over een ding eens: wie zich door de dolgedraaide wereld radicaal gedwongen ziet in het gareel van bendedenken, volggedrag en bijbehorend uniform taalgebruik te lopen, doet er maar beter aan om er publiekelijk het zwijgen toe te doen. Of zoals Remington het formuleert: 'ik word er een beetje moe van om steeds te horen (…) dat ik het als lid van het “heteroseksuele witte patriarchaat” voor het zeggen heb. Ik ben zogenaamd zo almachtig, maar ik leef in angst, meer als muis dan als mens. Ik check alles wat ik van plan ben te zeggen drie keer voor ik ermee naar buiten durf te komen. Als ik sport, houd ik tenminste mijn mond. Ik kan onderuitgaan, maar ik word niet gearresteerd.' Begenadigd stemactrice Serenata, die een kei is in het nadoen van accenten maar juist daardoor sinds kort in ongenade is gevallen bij een groot deel van haar opdrachtgevers ('ik moet nu de dialoog van een zwarte cokedealer uit Brooklyn voorlezen alsof hij professor middeleeuwse literatuur in Oxford is?') kan hem alleen maar bijtreden…
In tegenstelling tot haar personages laat Shriver zich in De weg van de meeste weerstand allesbehalve de mond snoeren. Meehuilen met wie dan ook blijkt minder haar stijl te zijn. Dat er schaarse momenten zijn waarop het 'narratief' (want dat 'was in de plaats gekomen van “verhaal”') een beetje ter plaatse lijkt te trappelen en Shriver zich ertoe laat verleiden om uitroeptekens te plaatsen nadat zij haar punt al heeft gemaakt, doet weinig af aan het feestelijke leesplezier.
Vertaald door Karina van Santen en Marian van der Ster, Atlas Contact, 352 blz., 24,99 €.
Drs. M. Grootens
Serenata Terpsichore, stemactrice, is een hele sportieve vrouw die haar hele leven lang veel gesport heeft en oefeningen heeft gedaan om fit en in vorm te blijven. Maar nu ze de zestig gepasseerd is heeft ze versleten knieën, waardoor ze nu niet meer kan sporten op het niveau waarop ze dat gewend is. Ze vindt dit moeilijk te accepteren. Extra pijnlijk en confronterend is het dan ook voor haar als haar man Remington, ex-ambtenaar, ineens het hardloopvirus te pakken krijgt, en zich door een groepje medefanatiekelingen zelfs laat uitdagen een extreme (metalman) triatlon te lopen. Ze is afgunstig en moet met lede ogen toezien hoe hij steeds obsessiever met het sporten bezig is, wat gevaar oplevert voor hun relatie en zijn gezondheid. Een roman met de nodige satire over sportverslaving. Het is echter een boek waar je bij tijden moeilijk doorheen leest en waarbij het lastig is om veel sympathie op te brengen voor de hoofdpersoon. Van de auteur verscheen eerder onder meer het verfilmde ‘We moeten het even over Kevin hebben’.
Yolanda Entius
i /un/13 j
Lionel Shriver is bezig aan een post-corona roman, zo kunnen we in interviews lezen. Of eigenlijk was ze daar, nog voor de crisis uitbrak, al min of meer aan begonnen. Ze is het soort schrijver dat de tijd op de huid zit, of nog sterker: dat tendensen voorziet. In haar vorige roman, 'De Mandibles', zegeviert China op Amerika dat economisch ineenstort. Ze situeerde het verhaal in 2029 en dat was, constateerde ze nuchter, 'negen jaar te laat'. De roman was even visionair als controversieel. Shriver zou zich in haar karakterisering van niet-westerse personages hebben schuldig gemaakt aan stereotypering en 'culturele toe-eigening'. Ze belandde in de beklaagdenbank.
Zwart-witdenken en de gevolgen daarvan keren zijdelings terug in haar jongste roman, 'De weg van de minste weerstand', waarin gemeenteambtenaar Remington wordt ontslagen nadat hij het aan de stok kreeg met zijn meerdere Lucinda. Lucinda is én jong én vrouw én zwart, en vooral ook onbekwaam. Ze legt de resultaten van zijn onderzoek naar nieuwe straatverlichting, waaraan Remington met alle toewijding heeft gewerkt, ongelezen naast zich neer en kiest voor veel te felle lampen. Uit onmacht slaat hij met zijn vuist op tafel, wat wordt vertaald naar 'ernstig racistisch en seksueel geweld'. Ergens wordt de lezer getrakteerd op het transcript van de tenenkrommende hoorzitting die een en ander moest bewijzen. De scène is even hilarisch als kafkaësk. De man is kansloos. Hij wordt ontslagen waarna hij en zijn vrouw naar het slaperige stadje Hudson verhuizen. Daar begint Shriver het verhaal: "Ik ga een marathon lopen", kondigt Remington aan.
En zo komen we bij het hoofdthema én het hoofdpersonage van deze even vermakelijke als vileine roman: de sportverslaving waaraan een groeiend leger fanatiekelingen lijdt, en Serenata, Remingtons vrouw, een individualiste pur sang. Altijd heeft ze gesport. Nu ze de zestig gepasseerd is zijn haar knieën versleten. Verder dan wat tijdrovende oefeningen tegen de pijn komt ze niet meer. Remingtons nieuwe hobby dreigt de splijtzwam in hun huwelijk te worden. Had Serenata even nog gehoopt dat het bij die ene marathon zou blijven, en was voorheen 'een van de weinige goede dingen van het oud worden de wederzijdse toestemming om onvolmaakt te zijn'; nadat Remington bijkans kruipend de laatste meters van de ruim 42 kilometer aflegt, kondigt hij aan te gaan trainen voor de triatlon. Hij valt ten prooi 'aan de zeer Amerikaanse impuls om geld te verkwisten aan wat niet te koop is'.
Hoe harder Serenata zich tegen zijn dwaze voornemens verzet, hoe steviger Remington zich erin vastbijt, daarbij gesteund en opgejuind door de strak in het vel zittende Bambi Buffer - what's in a name - die zich daar overigens goed voor laat betalen. Hij wordt volledig ingepakt door deze personal trainer, en bijgevolg dringt zij (en het groepje adepten rondom haar) als een virus in het leven van hem en Serenata. Subtiel ontwikkelt de roman zich van een scherpe zedenschets tot een, ondanks de groteske inzet, liefdevolle analyse van een huwelijk. Verbaal zijn de echtelieden aan elkaar gewaagd. Des te pijnlijker dat Remington bevangen raakt in de collectieve psychose van een naar het religieuze neigende sportcultus die van hem een 'man' moet maken. Er is geen tijd en ruimte meer voor een lekkere discussie op niveau of woorden als 'blessure', 'twijfel' of 'opgeven'. Die behoren tot het domein van watjes en mislukkelingen. Tegen de tijd dat Serena toe is aan haar knieoperatie (en Remington aan zijn tour de force) is ze van een geestige en goedgebekte observator veranderd in een diep bezorgde compagnon die haar echtgenoot voor de poorten van de hel moet zien weg te slepen.
Het is de grootse, bijna burleske, apotheose van een boek over ouder worden, over de maakbaarheid van het leven en onze relatie tot ons lichaam - ben ik een lichaam, heb ik een lichaam, of heeft het lichaam mij? Over man-vrouwverhoudingen, zwart-witdenken, over de strijd tussen het individu en de massa, en over de grenzen aan het ouderschap: zoonlief is een drugsdealer, dochterlief is om te 'genezen' van haar (vrije) opvoeding in de Heer gegaan. "Onze kinderen zijn white trash", zegt Remington zelf daarover. Een boek kortom waar veel van Shrivers thema's samenkomen, maar vooral ook een boek dat ik grinnikend in vrijwel een ruk heb uitgelezen. Voortreffelijk vertaald trouwens door Karina van Santen en Marian van der Ster.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.