Djinn patrouille op de Paarse Lijn : roman
Deepa Anappara
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Hollands Diep, 2020 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : SPANNEND : ANAP |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Hollands Diep, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : ANAP |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Hollands Diep, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : ANAP |
Vrouwkje Tuinman
il/pr/25 a
Op Netflix is de docuserie The Disappearance of Madeleine McCann, over de veelbesproken verdwijning van een driejarig Brits meisje uit een Portugees vakantieappartement, al enige tijd een flinke hit. In een van de afleveringen komt een vergelijkbare zaak aan bod, die van de al vele jaren verdwenen Pedro. Alleen is die zaak toch niet zo vergelijkbaar: Pedro heeft geen fractie gekregen van de aandacht en het onderzoeksbudget dat Madeleine toeviel. En zo zijn er in Portugal tientallen, honderden kinderen die op een dag weg zijn, en wier magere dossier ergens in een la belandt.
In India zijn het er nog veel meer. Dat leerde schrijfster Deepa Anappara als verslaggever voor diverse Indiase media. Naar schatting raken elke dag opnieuw zo'n 180 kinderen zoek, schrijft ze in de verantwoording bij haar debuutroman Djinn patrouille op de paarse lijn. Deze jongens en meisjes komen terecht in de mensenhandel, in bordelen, worden huisslaaf of van hun nieren beroofd - zo schat men in, want van de meesten wordt nooit meer een spoor gevonden. In haar boek beschrijft ze hoe mensen leven met deze dagelijkse werkelijkheid.
Doodgewone negenjarige
Hoofdpersoon is de negenjarige Jai, die in een sloppenwijk woont, iets te weinig aandacht besteedt aan school, en iets te veel aan televisie. Een doodgewoon kind, eigenlijk. Zijn wereld verandert als de stoel van zijn klasgenoot Bahadur plotseling leeg blijft. Is de jongen weggelopen vanwege zijn altijd dronken vader? Of is hij door iemand meegenomen? Jai neemt zich voor de zaak te onderzoeken zoals ze dat doen in zijn lievelingsprogramma Police Patrol. Hij moet ook wel, want de échte politie doet niets.
Aan Djinn patrouille op de paarse lijn is goed te merken dat de inmiddels in Engeland wonende Anappara gedurende haar journalistieke loopbaan veel met kinderen heeft gesproken. Ze weet hun kant van het verhaal goed naar voren te brengen, en dan vooral de afstand tussen hen en de volwassenen. De ouders werken zich rot en proberen zich te handhaven in de wetenschap dat ze ieder moment ontslagen kunnen worden, dat elke dag hun huis onder een bulldozer verdwenen kan zijn. Tijd voor de kinderen, hoe geliefd die ook zijn, is er niet.
Zien, en vooral niet zien, is een rode draad door het boek. Mensen negeren anderen (omdat ze van een lagere kaste zijn, of moslim), er is voortdurend smog waardoor je maar de helft van de wereld waarneemt, en dan zijn er nog onzichtbare gevaren, zoals djinns, bovennatuurlijke wezens die soms goed willen, maar meestal kwaad, vermoedt Jai. Met zijn (minder naïeve) vrienden gaat hij, bang en dapper tegelijk, op pad om ze te vinden - en daarmee een steeds groter aantal verdwenen buurtgenoten.
Geplet als deeg
Waarom wordt de menigte geplet als 'atta'?
Anappara schrijft heel smakelijk over het dagelijks leven in de sloppenwijk. Haar Jai observeert met humor de belachelijke wereld van de volwassenen. 'We komen langs een slechtgehumeurde kerstman met vieze slierten in zijn witte baard, gekleed in een rood pak waar gaten in vallen. Hij commandeert een groep arbeiders die van piepschuim en watten een sneeuwpop aan het fabriceren zijn. Mensen nemen met hun telefoon foto's van de half voltooide sneeuwpop.'
Maar naar mijn smaak haalt Anappara, die haar boek in het Engels schreef, absoluut té veel couleur locale uit haar verfdoos. Achter in het boek staat een woordenlijst voor wie het Hindi niet machtig is. Veel termen daarin zijn nuttig, omdat het fenomenen betreft die wij hier niet kennen. Maar heel veel ook niet. Waarom worden de mensen in een menigte geplet als atta? Waarom niet gewoon als deeg? Het continu heen en weer bladeren haalt je voortdurend uit het verhaal.
Dat is jammer, want Anappara schetst heel efficiënt hoe massahysterie werkt. 'Sommige mensen zijn hier alleen gekomen om zich te laven aan onze tranen en onze woorden. Ze pikken onze verhalen op met tot een snavel getuite lippen om ze later te kunnen voeren aan hun echtgenoot of aan vrienden die hier nu niet zijn.'
Het is een actueel thema. Angst wordt paniek, verdachtmakingen monden uit in mishandeling. En al die tijd doet de politie niets, behalve steekpenningen aannemen. Het is een pijnlijke waarheid: uiteindelijk zijn we vooral bezig met onze eigen vierkante meter. Daar komt geen kind sneller door terug.
Hollands Diep, 384 p., 21,99 euro. Vertaald door Anneke Bok.
Casper Luckerhof
i /ul/04 j
De afgelopen decennia was Indiase literatuur - of beter gezegd: Engelstalige Indiase literatuur - alleen kansrijk in het Westen als ze voorzag in de diepgewortelde oriëntalistische behoefte het land als 'anders' te zien. De commerciële successen waren doorgaans doordrongen van een exotische gloed, die bewust of onbewust de veronderstelde verschillen tussen Oost en West benadrukte.
Salman Rushdie zette de trend met Middernachtskinderen (1981, Booker Prize), een breed opgezette roman over de bloederige deling van India en Pakistan. Hij verbond dat geschiedenisverhaal met magisch-realistische en mythologische elementen en bracht het subcontinent zo op sprookjesachtige wijze tot leven, hoe gruwelijk ook.
Hierop volgde een lange reeks exotische Engelstalige Indiase romans, met Arundhati Roy's De God van kleine dingen (1997, Booker Prize) als climax. Totdat de schrijver Aravand Adiga tien jaar later bewees dat 'andersheid' niet alleen hoeft te schuilen in een bedwelmend decor. In De witte tijger schetst hij op tragikomische wijze een inktzwart beeld van het hedendaagse India, waar geweld en corruptie welig tieren en de inkomensongelijkheid niet is te overzien. Het hoofdpersonage, een chauffeur in Delhi, snijdt de keel van zijn baas door om hogerop te komen. Indiase critici bestempelden de roman als simplistisch en stereotyperend. In het Verenigd Koninkrijk won De witte tijger de Booker Prize.
De afgelopen jaren lijkt er een nieuwe wind te waaien door de Engelstalige Indiase literatuur. De romans van de compromisloze Manu Joseph zijn daarvan een bewijs. En nu zijn er de debuutromans van Deepa Anappara en Madhuri Vijay.
In Djinn patrouille op de paarse lijn neemt Anappara - een voormalig journalist uit Zuid-India die al meerdere journalistieke prijzen kreeg voor de manier waarop ze armoede in kaart bracht - de lezer mee naar het hart van een sloppenwijk. Hoofdpersonage is de 9-jarige Jai, die samen met zijn vrienden Faiz en Pari op zoek gaat naar vermiste kinderen in de buurt. Het wordt niet expliciet duidelijk in welke stad het verhaal zich afspeelt, maar alles doet denken aan Delhi ('de smog leek wel de adem van de duivel zelf').
Anappara brengt de slum kleurrijk tot leven. Die is geen karikaturaal sociaal-economisch dieptepunt van de globalisering, zoals in Adiga's De witte tijger, maar een dynamische gemeenschap, waar personages onder de gegeven omstandigheden een waardig bestaan proberen te leiden. De geloofwaardigheid zit ook in Anappara's taalgebruik. Ze doordrenkt haar zinnen met Hindi-straattaal. Niet als geforceerde couleur locale, maar omdat de jongeren nu eenmaal zo spreken.
Toch is het moeilijk echt sympathie voor de personages te krijgen, omdat de plot nogal dun blijft. Steeds weer verdwijnt een nieuw kind in de sloppen, waar Jai en zijn vrienden dan weer achteraan gaan. Dat krijgt iets voorspelbaars, maar de authentieke sfeer die Anappara oproept, maakt veel goed.
De 27-jarige Madhuri Vijay kiest voor een andere setting. In Het verre veld volgen we de 30-jarige Shalini, die nog bij haar rijke vader in Bangalore woont. Ze rouwt om de dood van haar moeder, een felle en ironische vrouw die ze nooit echt heeft begrepen. Het huwelijk tussen haar ouders was passieloos. De enige keren dat ze haar moeder zag opleven, was tijdens haar jeugdjaren, als de islamitische sariverkoper Bashmir Ahmed uit Kashmir langskwam. En dus besluit ze daarheen af te reizen om meer over haar moeder te weten te komen, en wellicht over zichzelf.
In de heuvels van de Himalaya vindt Shalini een ogenschijnlijk eenvoudig bergleven waarvan ze niet wist dat het bestond. Maar uiteraard blijkt niets eenvoudig in Kashmir. Indiase militairen houden hardvochtig greep op de regio in een poging islamitische terreur vanuit het nabijgelegen Pakistan te bedwingen. De gemeenschap is verscheurd.
Als er één gebied is waar het makkelijk is om in exotische clichés te vervallen, dan is het Kashmir. Al veel Indiase schrijvers hebben over de streek geschreven. Het beroemdste voorbeeld is Rushdie met Shalimar de clown (2005), een klaagzang over het lot van de eens zo rustige bergvallei, waarin hij grote vragen aan de orde stelt (waarom zien we de een als terrorist en de ander als vrijheidsstrijder?).
Vijay blijft ver van zulke vragen. Het politieke conflict is er wel, maar sluimerend, op de achtergrond, als een haast toevallig decor. Veel meer is zij geïnteresseerd in het onderzoeken van de verlangens van haar hoofdpersonage: naar de geborgenheid die ze nooit heeft gekend, naar zingeving, naar liefde en seks. Ze wekt Shalini - en vooral ook de overleden moeder - in een trefzekere stijl en met compassie tot leven.
Tekenend is ook de verschillende manier waarop Rushdie en Vijay de streek Kashmir schetsen. Rushdie roept het beeld op van een verloren paradijs, waar dorpelingen voorheen zorgenloos konden baden in het zonlicht. Vijay kiest juist voor ontnuchtering. 'Bashir Ahmed had het met ons zo vaak over de bergen gehad, en toch waren de beelden die ik voor me had gezien onnauwkeurig en clichématig geweest, allemaal ongetwijfeld aan een boek of een film ontleend.'
Zowel Anappara als Vijay neemt geen politieke standpunten in. Ze dringen geen beeldvorming op en trekken geen grote conclusies. India wordt getoond, niet verklaard. Daarin schuilt de kracht van deze verfrissende debuten. De tijd van de exotische clichés ligt achter ons.
Deepa Anappara: Djinn patrouille op de paarse lijn
***
Uit het Engels vertaald door Anneke Bok. Hollands Diep; 384 pagina's; € 21,99.
FICTIE
Madhuri Vijay: Het verre veld
****
Uit het Engels vertaald door Ronald Vlek. Meulenhoff; 480 pagina's; € 22,99.
Drs. G. van Aken
Jai (9) groeit op in een krottenbuurt in een stad in Noord-India. Dan verdwijnt er een klasgenoot en omdat Jai veel politieseries kijkt, besluit hij hem te gaan opsporen met twee leeftijdgenoten. De kinderen wagen zich dag en nacht in de gevaarlijkste delen van de mega-stad, maar boeken geen resultaat. Er blijven kinderen verdwijnen en uiteindelijk komt de grimmige waarheid aan het licht: zij zijn het slachtoffer, niet van kwaadaardige geesten, maar van bendes kinderontvoerders, een groot probleem in India. Debuut van een voormalige Indiase journaliste, die put uit haar grote kennis van het land. Tegelijk thriller, Bildungsroman en politieke satire over politiecorruptie, maar vooral een aanklacht. Geloofwaardig geschreven vanuit het perspectief van een slim 9-jarig jongetje, hoewel de ontvoerden soms ook aan het woord komen. Inmiddels hooggeprezen en in vele talen vertaald.
Vrouwkje Tuinman
il/pr/11 a
Op Netflix is de docuserie 'The Disappearance of Madeleine McCann', over de roemruchte verdwijning van een driejarig Brits meisje uit een Portugees vakantie-appartement, al enige tijd een flinke hit. In een van de afleveringen komt een vergelijkbare zaak aan bod, die van de al vele jaren verdwenen Pedro. Alleen is die zaak niet zo vergelijkbaar: Pedro heeft geen fractie gekregen van de aandacht en het onderzoeksbudget dat Madeleine toeviel. En zo zijn er in Portugal tientallen, honderden kinderen die op een dag weg zijn, en wier magere dossier ergens in een la belandt.
In India zijn het er nog veel meer. Dat leerde schrijfster Deepa Anappara als verslaggever voor diverse Indiase media. Naar schatting raken elke dag opnieuw zo'n 180 kinderen zoek, schrijft ze in de verantwoording bij haar debuutroman 'Djinn patrouille op de Paarse Lijn'. Deze jongens en meisjes komen terecht in de mensenhandel, in bordelen, worden huisslaaf of van hun nieren beroofd - zo schat men in, want van de meeste wordt nooit meer een spoor gevonden. In haar boek beschrijft ze hoe mensen leven met deze dagelijkse werkelijkheid.
Hoofdpersoon is de negenjarige Jai, die in een sloppenwijk woont, iets te weinig aandacht besteedt aan school, en iets te veel aan televisie. Een doodgewoon kind, eigenlijk. Zijn wereld verandert als de stoel van zijn klasgenoot Bahadur plotseling leeg blijft. Is de jongen weggelopen vanwege zijn altijd dronken vader? Of is hij door iemand meegenomen? Jai neemt zich voor de zaak te gaan onderzoeken zoals ze dat doen in zijn lievelingsprogramma 'Police Patrol'. Hij moet ook wel, want de échte politie doet niets.
Aan 'Djinn patrouille op de Paarse Lijn' is goed te merken dat de inmiddels in Engeland wonende Anappara gedurende haar journalistieke loopbaan veel met kinderen heeft gesproken. Ze weet hun kant van het verhaal goed naar voren te brengen, en dan vooral de afstand tussen hen en de volwassenen. De ouders werken zich rot en proberen zich te handhaven in de wetenschap dat ze ieder moment ontslagen kunnen worden, dat elke dag hun huis onder een bulldozer verdwenen kan zijn. Tijd voor de kinderen, hoe geliefd die ook zijn, is er niet.
Zien, en vooral niet zien, is een rode draad door het boek. Mensen negeren anderen (omdat ze van een lagere kaste zijn, of moslim), er is voortdurend smog waardoor je maar de helft van de wereld waarneemt, en dan zijn er nog onzichtbare gevaren, zoals djinns, bovennatuurlijke wezens die soms goed willen, maar meestal kwaad, vermoedt Jai. Met zijn (minder naïeve) vrienden gaat hij, bang en dapper tegelijk, op pad om ze te vinden - en daarmee een steeds groter aantal verdwenen buurtgenoten.
Anappara schrijft heel smakelijk over het dagelijks leven in de sloppenwijk. Haar Jai observeert met humor de belachelijke wereld van de volwassenen. "We komen langs een slechtgehumeurde kerstman met vieze slierten in zijn witte baard, gekleed in een rood pak waar gaten in vallen. Hij commandeert een groep arbeiders die van piepschuim en watten een sneeuwpop aan het fabriceren zijn. Mensen nemen met hun telefoon foto's van de half voltooide sneeuwpop."
Maar naar mijn smaak haalt Anappara, die haar boek in het Engels schreef, absoluut té veel couleur locale uit haar verfdoos. Achter in het boek staat een woordenlijst voor wie het Hindi niet machtig is. Veel termen daarin zijn nuttig, omdat het fenomenen betreft die wij hier niet kennen. Maar heel veel ook niet. Waarom worden de mensen in een menigte geplet als atta? Waarom niet gewoon als deeg? Het continu heen en weer bladeren haalt je voortdurend uit het verhaal.
Dat is jammer, want Anappara schetst heel effectief hoe massahysterie werkt. "Sommige mensen zijn hier alleen gekomen om zich te laven aan onze tranen en onze woorden. Ze pikken onze verhalen op met tot een snavel getuite lippen om ze later te kunnen voeren aan hun echtgenoot of aan vrienden die hier nu niet zijn."
Het is een actueel thema. Angst wordt paniek, verdachtmakingen monden uit in mishandeling. En al die tijd doet de politie niets, behalve steekpenningen aannemen. Het is een pijnlijke waarheid: uiteindelijk zijn we vooral bezig met onze eigen vierkante meter. Daar komt geen kind sneller door terug.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.