Tegenwoordig heet iedereen Sorry
Bart Moeyaert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2021 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2004 |
YOUNG ADULT : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MOEY |
Annemie Leysen
te/ep/22 s
In 56 kilometer (de titel verwijst naar de schrijfcapaciteit van een gemiddeld potlood, overigens een collector's item van de schrijver) volg je aan de hand van teksten, boeiende beschouwingen, verhelderende dagboekfragmenten en vaak aandoenlijk beeldmateriaal, het parcours dat Moeyaert aflegde: van de wat onzekere, melancholieke en eenzelvige jongen met schrijversambities van toen, tot de assertieve, combattieve, getalenteerde en succesvolle schrijver en performer van nu. Van de gevierde 'tienerschrijver' van Duet met valse noten en Terug naar af tot de minimalistische, zuinige en minder toegankelijke auteur van Blote handen en Het is de liefde die we niet begrijpen. Sinds 1983 schreef hij meer dan dertig romans, verhalen en toneelteksten en ook nog een poëziebundel, en werd hij herhaaldelijk met prestigieuze prijzen en onderscheidingen gelauwerd. Bovendien was hij de voorbije jaren vaak op podia te zien met opmerkelijke theaterproducties en literaire tournees. Zijn werk wordt druk vertaald en krijgt ook in het buitenland heel wat waardering. Moeyaerts uitgesproken standpunten over het schrijversvak of over de artificiële grenzen tussen jeugd -en volwassenenliteratuur en de ergerlijke etiketten die auteurs opgeplakt krijgen, droegen ongetwijfeld bij tot een voorzichtige emancipatie van de jeugdboekenwereld. Bart Moeyaert werd intussen zowat de go-between tussen de grote en de kleine literatuur en een van de ambassadeurs van de Vlaamse literatuur. Een opmerkelijke verhalenverteller die zich met zijn eigen en uitgesproken literaire schrijfstijl niet in hokjes laat kooien en jonge én volwassen lezers intrigeert.
Het net verschenen boek Dani Bennoni (lang zal hij leven) is amper 88 bladzijden dik. Op het eerste gezicht heeft het verhaal veel gemeen met het onovertroffen Blote handen. Ook hier diezelfde gecomprimeerde vertelstijl, die bevreemdende sfeer, een vergelijkbare eenheid van tijd, plaats en handeling en een spel met mysteries en 'lege plekken' die je als aandachtige lezer grotendeels zelf moet invullen. Veel blijft ongezegd. Moeyaert kondigt al jaren een roman aan, geïnspireerd op de jeugd van zijn moeder als dochter van een dienstmeisje op een West-Vlaams kasteel. Op de historische context na werd Dani Bennoni een ander verhaal. Een Vlaams dorp in 1939 vormt de achtergrond. Dat er oorlog in de lucht hangt, wordt nergens expliciet gezegd, maar de subtiele verwijzingen zijn niet mis te verstaan: Bing Kessels' oudere broer is vertrokken, de postbode draagt brieven met slecht nieuws rond, in een Ford worden strobalen aangevoerd voor een kampplaats van een passerende compagnie soldaten en 'Je suis swing' van Johnny Hess maakt furore. Intussen speelt zich een kleine machtsstrijd af. Bing Kessels is tien en bezeten door één grote ambitie: hij wil en zal kunnen voetballen op de dag dat zijn geadoreerde broer Moon terugkeert. En Dani Bennoni, de voetbalheld van Daring Club en de macho van het dorp moet hem dat leren. Met Moons veel te wijde voetbalkleren aan zijn lijf maakt Bing zijn opwachting op het veld. Dani ziet weinig talent in de tengere Bing: "Jij en een bal", en: "Er zijn voetballers, en er zijn - ... andere jongens." Samen met zijn wat sukkelige maar gewiekste vriendje Lenny zet Bing koppig een slim chantageplan op dat Dani over de streep moet halen.
Tot zover het verhaal. Moeyaert spint de hele intrige uit als een ingenieus web vol dubbelzinnige hints, verdraaide verhoudingen en onuitgesproken emoties. Wat eerst een onschuldig en naïef kinderspel lijkt, wordt algauw een smerig en doortrapt gemanoeuvreer dat door de jonge uitvoerders, in een perfecte imitatie van het grotemensen-gesjoemel, voortdurend wordt 'gerechtvaardigd'. Het doel heiligt de middelen: "We hebben afgesproken dat we niet gaan liegen. We gaan alleen op tijd zwijgen, dat is wat anders", en nog: "Als je vertelt wat je denkt wat een ander denkt, dan lieg je niet. Dan heb je alleen maar verkeerd gedacht." De vrouwen uit de microkosmos van de jongens worden als grote troeven ingezet en tegen de tegenstrever uitgespeeld. Vrouwen moeten het voor kinderen opnemen, dat spreekt vanzelf. Martha Vochten, bijvoorbeeld, in stilte hopeloos verliefd op de grote voetballer, wordt door de twee kereltjes handig op het verkeerde been gezet. En Martha's moeder, die al een oorlog meemaakte en die weet wat er met al die jongens gebeuren kan, is een uitgelezen mikpunt in Bings charme-offensief. Een echte moeder is dat, overigens, ook hier weer een bron van warmte die over je bol aait, en "het nieuwe uit je kleren knijpt" en net als in Blote handen een surrogaat voor de eigen, in dit geval depressieve en daardoor afwezige moeder. Schampere Anneka, Bings zus en Martha's hartsvriendin, doorziet het spel van 'de kleine' en weet meer dan wie ook over de ware toedracht. Elf hoofdstukken lang heb je daar als lezer het raden naar en moet je aan de hand van flarden en suggesties het achterliggende verhaal proberen te verzinnen. Over eenzaamheid gaat het hier, over alweer een allenig jongetje dat snakt naar genegenheid en warmte. Over verdriet dat bij het leven hoort, want "we hebben allemaal pijn als we stil zijn". Over verlangen en liefde ook, en de daarbij horende kinderlijke bezwering van wat onafwendbaar lijkt: als je kunt voetballen komt je broer levend en wel terug thuis. Ook over opgroeien en het ontdekken van je lijf: Bing en Dani Bennoni hebben een raadselachtig, geheim verbond. In het douchehok van de voetbalclub kijkt Bing tegen betaling met zijn broek op zijn schoenen naar Dani, en Lenny moet "kijken of er niemand kijkt, buiten de deur". "Waarschijnlijk ben ik een hond", geeft Bing tenslotte voor zichzelf toe. "Als Dani naar me knipoogt en knikt, en daarmee een teken geeft dat ik straks naar het clubhuis van Daring Club moet gaan en op hem moet wachten, dan doe ik dat."
Er zitten prachtige scènes in deze roman. Het vrouwelijke "kamp" wordt meesterlijk in beschrijvingen en dialogen weergegeven. De kleine keuken, met de scherpe geur van selderij, wordt haast een arena met wisselende strijdperken en speelvlakken waarin elk personage, ook de zwijgende (en tegelijk boekdelen sprekende) Theresa Dombrecht, perfect zijn opgesteld. Wanneer de drie vriendinnen hun "hoofdkwartier" verlaten om, gearmd en met opgestroopte mouwen tot actie over te gaan, zie je dat ook. Het lijkt wel een vergeelde foto uit een album van
zestig jaar geleden. Ook Lenny, het brein achter de hele operatie, wordt in al zijn dubbelheid perfect geportretteerd: hij mag dan wel "van kreupelhout" gemaakt zijn met zijn piepende longen en zijn korte been, hij orkestreert als een meester-intrigant.
Moeyaert componeerde zijn boek erg zorgvuldig. Meer nog dan in zijn laatste romans lijkt Dani Bennoni haast een kant-en-klaar film- of theaterscenario, waarin zelfs de kleinste beweging of zenuwtrek als regie-aanwijzingen zijn opgenomen. Hij organiseert tijd, ruimte en actie bijzonder behendig. Het voetbalveld, het huis van Martha en dat van Dani Bennoni zijn de drie ankerpunten waartussen de personages op een zomerse ochtend hun absurde onderhandelingen voeren. Er gebeurt nauwelijks wat. De spanning moet het hebben van de wisselende stemmingen en frontvormingen, de onvoorspelbare reacties en de schijnbewegingen en vooral van wat niet wordt gezegd. Alles draait om spreken en zwijgen: "op je mond letten" is de boodschap. Er wordt veel gezegd zonder woorden, met hangende schouders en slepende voeten, met brede grijnzen, met de lach "van een paar kraaien" of met afhangende mondhoeken. Als er gesproken wordt, gaat dat vaak moeizaam: tegen Dani's voeten, bijvoorbeeld, die met zijn vader onder de auto ligt te hameren. Of met "te veel lucht" om de stem. Vaak moeten de woorden uit de mond "gekeken" worden. In soms hortende, halve zinnen en dan weer snedige dialogen spelen de acteurs hun raadselachtige spel.
In zijn 56 kilometer verzucht Moeyaert na het bekijken van een voorstelling van De meeuw van Tsjechov: "Een van de mooiste principes van het betere verhalenwerk is het mysterie, dat weet ik nu wel zeker." Ook in Dani Bennoni laat Moeyaert zijn lezers pas op het eind in zijn kaarten kijken en dan pas valt een en ander samen: in het voorlaatste hoofdstuk laat hij Bing vertellen wat hij die ochtend zag, en wat meteen ook de hele zaak liet escaleren. Een vernuftig procédé dat stilaan een van Moeyaerts handelsmerken is geworden, maar dat hier, naar mijn aanvoelen, wat te nadrukkelijk en doorzichtig wordt ingezet, waardoor het verhaal een stuk geloofwaardigheid kwijt raakt.
Marc Holthof
ob/kt/09 o
(tijd) - 'Lang zal hij leven' luidt de ondertitel van Bart Moeyaerts novelle 'Dani Bennoni'. Het slaat ook op de auteur zelf, want Moeyaert is dit jaar veertig geworden. Uitgeverij Querido viert dat met het prachtige geschenkboekje '56 kilometer', waarin de jarige schrijver op zijn leven terugblikt en zijn plannen voor een nieuw boek uiteenzet.
Wanneer 'Dani Bennoni' zich precies afspeelt, wordt nergens expliciet vermeld. Allerlei details doen vermoeden dat het rond 1939 moet zijn. Terwijl Johnny Hess met 'Je suis swing' een hit heeft, hangt de oorlog voelbaar in de lucht. Als de postbode langskomt, vreest elke moeder voor slecht nieuws. Moeder Kessels heeft dat nieuws al gekregen: haar zoon Moon heeft drie maanden geleden de deur achter zich dichtgetrokken, gekleed in legeruniform.
Voor Bing Kessels kan Moon niet snel genoeg naar huis komen. Mocht dat gebeuren, dan wil hij graag zijn broer verrassen. Daarom wil hij leren voetballen, dan kunnen ze samen spelen. Er is maar één persoon die hem daarmee kan helpen: Dani Bennoni, macho van nature en vaste waarde bij Daring Club. Bennoni weigert, maar zo gemakkelijk komt hij er niet van af. Met de hulp van zijn vriendje Lenny probeert Bing Martha Vochten voor zijn zaak te winnen. Zonder dat zij het beseffen, speelt Martha echter op haar beurt met hen een smerig spelletje. In de apotheose moeten alle partijen zich met een Pyrrusoverwinning tevreden stellen: iedereen lijkt wel een beetje winst te boeken, maar de onderlinge machtsspelletjes slaan ook diepe wonden.
'Een van de mooiste principes van het betere verhalenwerk is het mysterie, dat weet ik nu wel zeker,' schrijft Moeyaert in '56 kilometer'. In 'Dani Bennoni' past hij die theorie netjes toe. Elf hoofdstukken lang spreken de kibbelende personages in raadsels. Net voor het slot wordt een en ander opgeklaard, maar sommige mysteries worden bewust niet ontrafeld.
Stilte
Oorzaak van veel onduidelijkheid is de stilte waarin de personages zich hullen. Dit boek is eigenlijk een lange discussie tussen Martha en Dani, met Bing als oneerlijke moderator. De beide partijen verheffen van tijd tot tijd stevig hun stem, maar het is niet daardoor dat ze de ander schade toebrengen. De meeste collateral damage valt in de stiltes daartussen. Allerlei geheimen, complotten en taboes dreigen voortdurend aan het oppervlak te komen, waardoor de rollen in de relaties tussen de personages voortdurend omkeren en de macht soms in handen is van de partij bij wie je die macht het minste zou verwachten. Manipulatie is een krachtig wapen, maar als de afperser een ogenblik niet oplet, wordt hijzelf het slachtoffer van zijn eigen plannetjes.
Uit de lichaamstaal van de personages, die Moeyaert met veel gevoel voor detail beschrijft, valt vaak meer op te maken dan uit hun stoere dialogen, die meestal niet veel meer zijn dan een maskerade. Er wordt gekucht, gegluurd, gewezen en gekauwd 'met de snelste kaak ter wereld'. Lippen worden dik gemaakt, vuisten worden gebald, speeksel wordt opgespaard.
'We hebben afgesproken dat we niet gaan liegen. We gaan alleen op tijd zwijgen, dat is wat anders', vindt Bing. Er is reden genoeg om sommige zaken onbesproken te laten. Wat doet Bing bijvoorbeeld in de kleedkamer bij de oudere Dani, hoe komt hij aan dat geld dat hij voor Moon opspaart? Hoe erg is het precies gesteld met de moeder van de oedipale Bing? En wat voelt de al even freudiaans te interpreteren hinkepoot Lenny precies voor zijn vriend?
'Uit wat ik schrijf is op te maken wie ik ben, en hoe ik op dat moment ben', beweert Moeyaert in '56 kilometer'. Als die bewering klopt, dan is hij iemand die de stilte boven het geschreeuw verkiest en het raadsel boven de simpliciteit. Dat is een zeer verdedigbaar standpunt, maar als auteur zet hij daarmee wel een val op voor zichzelf. Net als in zijn vroegere werk heeft Moeyaert in 'Dani Bennoni' duchtig zitten knippen. Als volleerd vakman kan hij zich dat permitteren zonder de gaafheid van zijn compositie aan te tasten. Het gevaar van zijn strategie schuilt er echter in dat hij te veel gaat schrappen. Moeyaert is een minimalistisch designer die erop moet letten dat zijn ontwerp niet alleen mooi maar ook nog bruikbaar blijft.
Claus
Met 'Dani Bennoni' houdt hij zijn lezers tijdens hun lectuur wel bij de zaak, maar na het omslaan van de laatste bladzijde droogt die betrokkenheid binnen de kortste keren weer volledig op. Om echt te beklijven verrast deze novelle iets te weinig en beperkt ze zich te veel tot sfeerschepping en technische kunde. 'Dani Bennoni' schurkt zich qua thematiek een beetje aan tegen 'De geruchten', de meermaals bekroonde roman van Hugo Claus. Ook daarin draait het allemaal om weten en niet weten, geheimen, macht en oedipale frustraties. Alleen heeft Claus destijds met min of meer dezelfde ingrediënten een veel pikanter potje gestoofd. Of Dani Bennoni heel erg 'lang zal leven', valt dan ook te betwijfelen.
Paul Demets
ob/kt/27 o
De middelmaat is niet de maatstaf, leerde Bart Moeyaert (40) ooit uit de film Amadeus.
Hij moet die gedachte de voorbije twintig jaar met stevige punaises boven zijn schrijftafel opgeprikt gehouden hebben. Zelden lees je boeken waarin een auteur de bewegingen en de lichamelijkheid van zijn personages zo filmisch registreert, terwijl ze weloverwogen formuleren. Wat ze niet zeggen, kan de lezer voor zichzelf invullen. Dat is opnieuw het geval in Dani Bennoni (lang zal hij leven).
.
Uit allerlei details leid je af dat het verhaal zich in 1939, aan de vooravond van de oorlog, afspeelt. Bing Kessels hoopt dat zijn broer Moon snel naar huis komt. Om hem te verrassen, wil hij leren voetballen. Dani Bennoni, de rots in de branding van Daring Club, ziet de voetbalkwaliteiten van Bing niet meteen zitten. Met de hulp van zijn vriend Lenny en via Bennoni's oogappel Martha probeert Bing in dit machtsspel zijn slag thuis te halen. Maar het boek eindigt subtiel, met meer halve verliezers dan hele winnaars.
Zo genuanceerd, als met potlood geschreven, is het wereldbeeld van Bart Moeyaert in zijn romans. Het potlood is niet toevallig het leidmotief in zijn autobiografische notities 56 kilometer, een prachtig kleinood dat hij zijn trouwe lezers met plezier in de hand stopt.
Bart Moeyaert schrijft erg beeldend. Suggereert het gebruik van het potlood dat schrijven een vorm van tekenen zou kunnen zijn?
Moeyaert: 'Ik heb altijd een voorliefde voor het potlood gehad. Als kind tekende ik ermee, later verzamelde ik ze. Aidan Chambers heeft me jaren geleden een nieuwe kijk op het tekenen gegeven door me duidelijk te maken dat schrijven een ándere vorm van tekenen is. Als je een aap tekent, staat er maar één. Als je het woord aap schrijft, wordt het voor iedereen een ander dier: groot of oud of gorilla. Het is bijgevolg belangrijk te weten dat woorden betrekkelijk zijn, en ideeën uitwisbaar. Je moet de dingen in twijfel durven trekken, uitgummen, wijzigen, zoals je met een potloodlijn kunt doen.
'Met het cadeauboek 56 kilometer heb ik voor het eerst mijn ideeën over literatuur gebundeld. Nu het belangrijkste op papier staat, kan ik met een nieuwe fase beginnen. Met een nieuw potlood kun je een lijn van 56 kilometer trekken. De titel van het boek slaat wat mij betreft ook op 'onderweg zijn' en op het feit dat je in de loop van de tijd dingen noteert over films, boeken, mensen, muziek. Gedachten die bij je opkomen. Uit je eigen notities kun je opmaken hoe het komt dat je denkt zoals je denkt.'
Een potlood dient ook om veelkantigheid te laten zien. Je schrijft in '56 kilometer': 'Ga ik schrijven, ga ik tekenen? Doe ik het hard of zacht, geslepen of bot?' Misschien wil je het clichébeeld van de zachtmoedige Bart Moeyaert die sombere boeken schrijft, doorbreken.
BART MOEYAERT:
Ik ben het inderdaad beu om altijd weer tegen etiketten te moeten vechten. Door Blote handen is vanaf 1995 het clichébeeld gegroeid dat ik donkere boeken zou schrijven, waarin het leven lastig is. Er zijn mensen die daardoor afhaken of bevooroordeeld aan het lezen beginnen. Toen Broere verscheen, een boek waarin tragiek én humor zit, zei men zelfs dat ik ontrouw aan mezelf was. Het is een groot onrecht om een boek niet te lezen zoals het voor je ligt, maar zoals je denkt het te moeten lezen. Pas sinds een paar jaar ontplooi ik die veelkantigheid, zoals jij het noemt. Ik ben vroeger te voorzichtig geweest als ik dingen duidelijk wilde maken. Nu laat ik het van het moment afhangen of het hard of zacht wordt.
Heb je van Bing Kessels, het hoofdpersonage uit 'Dani Bennoni', bewust een complex personage gemaakt? Hij probeert Martha te gebruiken als tussenpersoon om Dani Bennoni voor zich te winnen.
MOEYAERT:
Personages groeien vanzelf uit zoals ze zijn. Een kind als Bing ziet hoe volwassenen omgaan met elkaar, en heeft snel door hoe ze iets verkrijgen. Er wordt nog steeds moeilijk aanvaard dat een kind niet alleen maar lief is. Als volwassenen voortdurend drijfveren hebben om de dingen naar hun hand te zetten, waarom zou een kind dan geen verborgen agenda hebben?
Waarom hanteren volwassenen nog altijd zulke simplistische opvattingen over kinderen? We zouden toch allang beter moeten weten?
MOEYAERT:
Volwassenen zijn wegens al hun zorgen vanaf hun twintigste op de toekomst gericht. Ze vereenvoudigen hun beeld van wat er in het verleden met hen is gebeurd. Sinds Dutroux kijken we op een heel dubbelzinnige manier naar kinderen. De mode doet ze op mama of papa lijken. Als idool krijgen ze drie jonge vrouwen die zich als meisjes van tien gedragen - en eigenlijk Lolita's zijn, voor wie het durft te zien. Op een bill-boardreclame van SN Brussels Airlines liggen een meisje en een jongetje van vijf als een volwassen stel op het strand. Maar zodra in dit post-Dutrouxtijdperk het woord seksualiteit in combinatie met kinderen valt, worden diezelfde kinderen snel op schoot getrokken.
Echte seksualiteit, of het nu om iemand gaat van tien, dertig of tweeënzestig, is nog altijd gevaarlijk. Terwijl we allemaal een lichaam hebben waar veel huid en gevoel aan vastzitten.
Met de indeling in leeftijdscategorie-en, niet alleen als het om het doelpubliek voor boeken gaat, moet je voorzichtig zijn. Jim Morisson heeft in een gedicht geschreven dat de scharniermomenten in je leven niet bepaald worden door je Eerste Communie of je rijbewijs, maar wel door ingrijpende gebeurtenissen en ervaringen als de dood van je vader of je eerste sekservaring. Om kind of puber af te zijn, moet je iets belangrijks meemaken, en dat gebeurt niet per se op je zevende of je achttiende.
Kun je je, omwille van die fascinatie voor intimiteit, voorstellen dat je ooit een roman schrijft waarin niet kinderen of jongeren, maar oudere mensen een sleutelrol krijgen?
MOEYAERT:
Regisseur Lieven De Brauwer krijgt vaak de omgekeerde vraag, en geeft een antwoord dat ook het mijne is: dat hij het niet kan voorspellen. Waarom ben ik bezig met mensen jonger dan twintig? Misschien vind ik de eerste twintig levensjaren nog altijd de belangrijkste? Met mijn kindertijd is niets mis geweest, wel met mijn puberteit. Misschien probeer ik er al jaren achter te komen wat er toen aan de hand was. Die paar uitzonderingen waarbij een ouder hoofdpersonage zich aandiende, kan ik op één hand tellen.
De Schepping, bijvoorbeeld, kun je lezen als het verhaal van een volwassene. Ik ben tot nu toe bezig geweest met wie ik ben en vooral met wie ik geweest ben. Het waren noodzakelijke stapstenen: van somber naar vrolijk en uitgesproken hoopvol. Ik heb nu het gevoel dat ik met Dani Bennoni op een keerpunt ben beland.
Is 'Dani Bennoni' een voorstudie van de roman over de kindertijd van jouw moeder op een kasteel?
MOEYAERT:
Het onafgemaakte boek over mijn moeders verleden heeft absoluut zijn invloed gehad, maar ik heb spijt dat ik ooit over dat plan heb verteld. Blijkbaar moest ik al die jaren met dat verhaal bezig zijn om Broere, De Schepping of Dani Bennoni te kunnen schrijven. In die zin is het onafgemaakte boek dus de voorstudie.
Al dan niet goed kunnen voetballen, is een belangrijke kwestie in de kindertijd. Dat alleen al geeft het verhaal 'Dani Bennoni' een kader van psychische spanning. In jouw kindertijd, met al die broers die we uit 'Broere' kennen, moet voetballen ook centraal hebben gestaan.
MOEYAERT:
Mijn broers zetten me als doelwachter voor de poort van de garage, maar eigenlijk was ik de schietschijf. En bij het verdelen van de jongensklas in twee ploegen werd ik ongeveer als laatste gekozen. Op het veld deed ik extra mijn best, maar precies daardoor liep ik in de weg.
De wetten van het voetbal gelden ook voor de verhouding tussen de personages in 'Dani Bennoni': buitenspel staan, vuil spel spelen.
MOEYAERT:
Ik heb dat gaandeweg beseft. Er is een mannenwereld van voetballen en fysiek werk. Daarnaast is er de vrouwenwereld, die zich in de keuken afspeelt: de vrouwen communiceren, weten daardoor wat er aan de hand is, en werken elkaar eventueel tegen, maar ze práten wel. In de mannenwereld wordt er over gevoelens gezwegen. Het strootje in de mondhoek zorgt ervoor dat ze niet te veel moeten zeggen.
Dat strootje zit ook in jouw mondhoek als je schrijft. Je suggereert liever. De periode waarin 'Dani Bennoni' zich precies afspeelt, wordt bijvoorbeeld niet expliciet vermeld.
MOEYAERT:
Als alwetende schrijver had ik alle facetten van augustus 1939 kunnen vermelden. Zodra je het leest, wordt het waar. Maar als je het verhaal vanuit Bing, die tien is, vertelt, is het anders. Dan wordt een gesprek vooral lichaamstaal, en heel veel onbekends. Ik kan jouw angsten op dit moment niet raden, terwijl we allebei van Dutroux, Beslan en Irak weten. We zullen het er alleen maar over hebben als we er expliciet over beginnen. Met andere woorden: in Dani Bennoni moet de lezer samen met Bing aan de slag met het verhaal. Met dat wat je niet weet. Het enige wat kan helpen is je eigen verleden, en de flaptekst. Die aanwijzing is belangrijk om bijvoorbeeld te begrijpen waarom Martha's moeder op een bepaalde manier reageert. Zij heeft al een oorlog meegemaakt. Als je je eigen kennis en verleden niet tussen de regels durft te stoppen, omdat je dat confronterend vindt, dan voorkom je natuurlijk dat het verhaal je raakt.
Misschien niet toevallig binnen het wereldbeeld dat uit jouw boeken blijkt: een oorlog is het noodlot dat toeslaat.
MOEYAERT:
Vroeger dacht ik inderdaad: je moet de dingen laten gebeuren, je bent ertoe voorbestemd. Sinds een viertal jaar ben ik me ervan bewust dat een mens kan ingrijpen. Bing is iemand die wil ingrijpen, maar tegelijk rekent hij op wat de volwassenen gaan doen.
Je bent altijd aanwezig in jouw boeken: in heel wat personages kun je een afsplitsing van jezelf zien.
MOEYAERT:
Een tijdlang schaamde ik me daarvoor. Nu ben ik erachter dat mensen je kunnen afwijzen of accepteren, dus als neveneffect valt dat nogal mee. En natuurlijk geef ik niet alles van mezelf prijs.
Ik heb een grote passie voor Carson McCullers. Er zijn brievenboeken van haar samengesteld en biografieën over haar geschreven. Haar zwaarmoedigheid wordt gretig gelinkt aan haar boeken. Dat vind ik mooi voor een auteur, maar natuurlijk is er weer het risico van het obligate etiket: als je één keer gezegd hebt dat je perfectionistisch bent ingesteld, gaan mensen alleen maar op zoek naar de fouten. Soms denk ik: ik moet vaker zwijgen.
Lijkt het jou wat om verder te gaan in de richting van 'Broere' en nog meer feiten en fictie in elkaar te verweven, zoals Charlotte Mutsaers dat heel intrigerend doet?
MOEYAERT:
Dat boeit me zeker. In Broere is niet alles werkelijk zo gebeurd, maar het komt erop aan om van de waarheid literatuur te maken. Charlotte Mutsaers vult haar belevingswereld in tekstvorm met tekeningen aan. Het spreekt me aan om dat ook te doen, maar tot nu toe heb ik aan woorden genoeg.
Jouw stijl is veranderd in de loop van de jaren. Hebben jouw ervaringen met theater en zelf acteren jou beïnvloed?
MOEYAERT:
Ik ben vooral beïnvloed door de rust die in mijn leven is gekomen, en daar heeft mijn geliefde veel mee te maken. Ik sta alweer verder dan Dani Bennoni, waar ik de afgelopen drie jaar, tot in april, aan heb gewerkt.
Wanneer kan een boek de wereld in?
MOEYAERT:
Dat is moeilijk uit te leggen. Ik volg het hoofdpersonage, maar ook de andere mensen in het boek. Zeggen ze me dat alles klopt? Vergelijk het met een moeilijke zwangerschap, met alle pijn en angst die erbij hoort, alleen kun je er in het geval van een boek geen termijn op plakken.
Ik ben altijd bezig met het schrijven, zelfs als ik zogenaamd ontspannen naar de film ga. Dan vraag ik me voortdurend af of ik erin zou knippen, een dialoog anders zou opbouwen. Ik speel trouwens meer en meer met het idee om aan een film te beginnen. Met
Dani Bennoni wist ik voor het eerst zeker dat dit boek beeld kon verdragen. Dat beeld heeft het nu gekregen, op mijn website. Door een klik op een geheime link kom je in de wereld van Dani Bennoni terecht. Het stemt overeen met hoe een boek bij mij ontstaat: alles begint in mijn hoofd, met een beeld van een paar seconden - en dan is het aan jou om verder te gaan, of niet.
31/12/2004
Bart Moeyaert is twintig jaar schrijver en dat wordt feestelijk in de verf gezet met de heruitgave van Duet met valse noten, Kus me en Blote handen. Drie belangrijke stapstenen in zijn oeuvre die bovendien vele lezers op een prettige manier de weg laten vinden naar zijn nieuwste roman Dani Bennoni (lang zal hij leven).
Vlaanderen, 1939. De 11-jarige Bing heeft het voetbaltenue van zijn oudere broer aangetrokken. Hij ziet er belachelijk uit, maar dat zal hem worst wezen: "Ik heb een knoop in de broeksband moeten leggen tegen het afzakken. Ik weet dat er veel stof boven mijn knieën bij elkaar komt, want natuurlijk is ook de trui van Moon mij veel te groot, maar ik ga niet knippen. Dat doe ik niet. We houden alles zoals het is". Heel het verhaal door zien we hoe Bing manhaftig strijd levert tegen alles wat zijn leven en dat van zijn beminden dreigt te ontwrichten. Maar het heeft geen zin. Het is 1939, jongens worden opgeroepen, ze krijgen een uniform aan en worden een nummer. Moeders worden ziek van angst en verdriet bij het idee dat de bedden van hun zoons voor altijd leeg zullen blijven.
Bing houdt zijn afwezige broer dicht bij zich door diens favoriete sport te willen beoefenen, door diens kleren aan te trekken, door van Moons vriend Dani te eisen dat die hem de regels van het spel leert. Dani, de plaatselijke voetbalheld, wordt door mannen en vrouwen bemind en bewonderd. Bing kent zijn zwakheden en dat geeft hem een gevoel van macht: "Als ik Dani was, zou ik vriendelijker tegen mij zijn". Moeyaert tekent stukje bij beetje uit hoe Dani en Bing zich tot elkaar verhouden. Hij geeft hen echter geen van beiden een vaste plaats op het veld, waardoor ook de lezer onzeker is over zijn eigen positie.
Bing heeft samen met zijn vriend Lenny een ingewikkelde constructie bedacht om zijn zin te krijgen. Bing dirigeert en manipuleert de waarheid naar wens en vermogen: "We hebben afgesproken dat we niet gaan liegen. We gaan alleen op tijd zwijgen". Hij gaat geheel op in zijn eigen wensen en verlangens en beseft niet dat hij zich daarmee op nieuw terrein waagt. Het terrein van de passie en het begeren, een terrein vol tegenstanders en rivalen. De regels worden bepaald door volwassenen en de sterksten hebben vele rechten.
De mensen in dit verhaal zoeken manieren om uiting te geven aan hun verlangens en verwachtingen zonder ze te durven uitspreken. Er is een voortdurend verlangen om te koesteren en gekoesterd te worden. De moeder van Dani gaat zo op in haar verdriet dat ze haar jongste zoon en dochter nauwelijks de veiligheid kan bieden die ze nodig hebben. Zus Anneka kleineert haar broertje om aandacht voor haar eigen verdriet op te eisen: "We hebben allemaal wel ergens een wond die niet geneest". Moeyaert toont dat wie vastloopt in zijn emoties slechts moeizaam constructieve uitwegen vindt. De acties van Bing en Lenny, hoe naïef en egoïstisch ook, brengen opluchting in de gelederen, eindelijk kan er lucht gegeven worden aan hoop en verlangens. En dan gebeurt er iets wonderlijks. Terwijl Bings plannen in het honderd lopen, zie je hem groeien, sterker worden. Hij geeft niet op, laat niet los. Gespiegeld aan zoveel kracht en onverzettelijkheid lijkt de grote voetbalheld opeens erg jong en kwetsbaar. Nog niet klaar voor het volwassen leven, bijlange niet sterk genoeg om het op te nemen tegen zwaar en nietsontziend geschut.
Het verhaal beslaat een dag in dat cruciale jaar 1939. De littekens aangebracht tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn nog vers en een nieuwe golf van vernietiging is onafwendbaar. In kleine terloops uitgesproken zinnetjes lees je hoe al dat weten en vrezen het dagelijks leven beïnvloedt. Op die ene bijzondere dag zet een 11-jarige jongen bepalende stappen in zijn volwassenwording zowel op seksueel als op geestelijk vlak. Zijn verlangens zijn even groots en overrompelend als die van volwassenen, maar zijn inschatting van de consequenties is ontroerend onschuldig.
De hele structuur van de roman wordt bepaald door wat mensen zeggen en verzwijgen. Net als in realiteit heeft de waarheid lange tijd vage contouren en verandert ze naargelang van het licht dat erover schijnt. Moeyaert dwingt de lezer in de rol van voyeur. Je kijkt, geniet en schrikt. Op het einde van het boek is het je onmogelijk om een zuiver oordeel te vellen over de gebeurtenissen. Je bent er net als de personages aan overgeleverd, er is geen ontkomen aan. En je beseft dat het niet alleen geen zin heeft, maar ook dat het onmogelijk is om de dingen te houden zoals ze zijn. Sommige dingen worden beter, andere slechter en meestal kun je de twee pas veel later van elkaar onderscheiden.
De Nederlandse tekenaar Lou Strik zei ooit: "Alles wat je tegenkomt en wat je ziet moet je tot op het hemd uitkleden en er dan van gaan houden". En dat is precies wat Moeyaert doet; hij ontdoet mensen van hun maskers en kijkt dwars door verbaal en nonverbaal gelegde rookgordijnen heen. En toont ze volmaakt en onvolkomen. Meer dan ooit stoot Moeyaert genadeloos door. Tot in je ziel. [Marita Vermeulen]
Ria de Schepper
De tienjarige Bing vraagt aan de voetballer Dani Bennoni hem te leren voetballen, liefst vandaag nog. Dani weigert omdat Bing geen voetbalbenen heeft. Bing en zijn vriend Lenny gaan daarop naar Martha, die een oogje heeft op Dani, om haar iets te vertellen. De jongens liegen niet, maar door woorden te verzwijgen, anders te interpreteren of te zeggen wat de tegenpartij wenst te horen, hitsen ze Dani en Martha, samen met haar vriendinnen, tegen elkaar op. Waarom ze dat doen, wordt langzaam ontraadseld. De tienjarige Bing en zijn vriend zetten in dit ik-verhaal de volwassenen meesterlijk naar hun hand. Achter de sobere, suggestieve woorden en subtiele verwijzingen schuilen geheimen, verborgen emoties en seksuele verlangens. De stijl is eenvoudig, direct en lichamelijk, met veel aandacht voor mimiek, kleine bewegingen, geuren en geluiden die emoties ondersteunen of prijsgeven. Het verhaal speelt op één dag in de zomer van 1939, terwijl de oorlog stilaan dreigend dichterbij komt. Het boek slorpt de lezer op, ontroert en grijpt aan. Dit is een literaire parel voor jongeren vanaf ca. 15 jaar. In 2005 bekroond met de Boekenwelp en de Nienke van Hichtumprijs.
Annie Beullens
ua/an/22 j
De achterflap zegt in de gebalde stijl eigen aan Bart Moeyaert waar het in dit boek(-je) om gaat: zomer 1939, vijf vrouwen, twee jongens, een verloren broer en Dani Bennoni. Dit kleine boekje suggereert minstens het dubbele van wat het beschrijft. Oorlogsdreiging en een dorp op het Vlaamse platteland waar jongemannen opgeroepen worden voor het leger. Waar één opportunist, Dani Bennoni, erin slaagt thuis te blijven en zich verder met duistere zaakjes in te laten. En waar een jongen zijn grote broer mist en letterlijk in diens schoenen gaat staan om te leren voetballen. Vier vrouwen staan in een keuken en hebben het over vrouwenzaken en verliefdheden. Gevoelens en gedachten worden niet uitgelegd maar in één geste of een zin duidelijk gemaakt: \We hebben afgesproken dat we niet gaan liegen. We gaan op tijd zwijgen, dat is wat anders.\ en \Als je vertelt wat je denkt wat een ander denkt, dan lieg je niet.\ Of \De één is de vonk, de ander is de brand, zo gaat het altijd tussen mensen.\ Boosheid wordt zo uitgedrukt: \Ze begint met de snelste kaak van de wereld te kauwen.\ En nadenken: \Hij knabbelt op een strootje, bijt er een stuk af, dat hij uitspuugt, en stopt de rest weer in zijn mond, alsof het een gedachte is waarmee hij nog niet klaar is.\ Pas op p. 74 in hoofdstuk 12 wordt een beetje duidelijk wat er zou kunnen gebeurd zijn en waarom de ik-figuur geld krijgt van Dani Bennoni. Dit suggestieve verhaal heeft een open einde. Soberheid is het waarmerk en de sterkte van Moeyaerts verhalen en dat is hier niet anders. Dit is dan ook weer een verhaal dat door volwassenen kan gesmaakt worden maar waarbij jongeren misschien een zetje nodig hebben om het te begrijjpen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.