Weg met Eddy Bellegueule
Édouard Louis
Édouard Louis (Auteur), Jan Pieter van der Sterre (Vertaler), Reintje Ghoos (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : LOUI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LOUI |
Dirk Leyman
i /un/12 j
Een tedere foto van zijn moeder, door haarzelf genomen toen ze een jaar of 20 was, ergens in de jaren tachtig. Een zweem van een glimlach, alleszins. Vreugde? Dat weten we niet zeker. 'Op dit kiekje doet alles in haar houding, in haar blik, in hoe haar haren vallen, aan vrijheid denken, aan de oneindige mogelijkheden die ze had, en misschien ook aan geluk', noteert Edouard Louis.
Het teruggevonden beeld treft hem diep. Maar Louis beseft dat het een bedrieglijke momentopname is. Hij wéét hoe het daarna verder ging met Monique Bellegueule. Hij zat er als jonge snaak met zijn neus op. Toen ze met zijn redeloze, alcoholische vader samenwoonde, vijf kinderen (onder wie een tweeling) opvoedde en de vernederingen en de armoede haar als een klem inkapselden. 'Twintig door mannelijk geweld en gebrek verminkte en haast volledig geruïneerde levensjaren, tussen haar vijfentwintigste en haar vijfenveertigste, de leeftijd waarop anderen experimenteren met het leven, met vrijheid, met reizen, met zichzelf leren kennen.'
In Strijd en metamorfose van een vrouw legt Louis dat droefgeestige leven in het Noord-Franse gat Hallencourt onder de microscoop. En ook het 'gevecht van een zoon die geen zoon wilde worden'. Want hijzelf deed driftig zijn duit in het zakje om haar te kleineren: 'Ik deed al het mogelijke om je afwezigheid te organiseren.' Op schoolfeestjes en leraarsontmoetingen weerde hij haar, uit schaamte: 'Ik voerde oorlog tegen je.' Later, als scholier in Amiens en als beursstudent aan de Parijse Ecole Normale Supérieure, verwijdert hij zich van zijn klasse en voelt hij zich 'een sociale dissident uit wraak'.
Het klinkt niet onbekend voor wie Louis' ophefmakende debuut Weg met Eddy Bellegueule (2014) las. Daar blikte Louis fel en nietsontziend terug op die door alcoholmisbruik, racisme en vechtpartijen getekende jeugd in een Noord-Frans arbeidersmilieu, waar zijn homoseksualiteit het voorwerp van beschimping werd. Maar in Ze hebben mijn vader vermoord (2018) begroef Louis de strijdbijl met zijn vader. Om vervolgens de politici die de arbeidersklasse tot 'armoede' veroordelen aan het kruis te nagelen. Hier, in dit vermoedelijke sluitstuk van zijn familietrilogie, zien we hoe hij ook zijn moeder - geschoffeerd door zijn debuut - de hand reikt.
Gevangene thuis
Toch wringt het. 'Waarom heb ik de indruk dat ik een treurig verhaal schrijf, terwijl het mijn bedoeling is het verhaal van een bevrijding te schrijven?', vraagt hij zich af. Er zijn inderdaad weer de adem afsnijdende scènes in deze gejaagde kroniek van een vergeten leven. Zeker nadat haar tweede man - Louis' vader - na een werkongeval arbeidsonbekwaam is geworden, bestaan Moniques dagen uit een oneindig ritueel van huishoudelijke taken. Ze is 'een gevangene van de thuisruimte', waar een tirannieke atmosfeer heerst en haar man haar degradeert tot een 'dikke koe'. Ontsnappen lijkt onmogelijk, ze wil make-up gebruiken, haar rijexamen halen, reizen... maar elke droom wordt steeds weer vermorzeld. 'Haar leven was een voortdurend schouderophalen geworden', stelt Louis vast.
Tot ze haar man onherroepelijk de deur wijst en zijn spullen in vuilniszakken op de stoep zet. Er begint een nieuw leven, eerst in een sociale woning, en later in Parijs, waar ze zelfs Catherine Deneuve ontmoet en met haar een sigaretje deelt. Als surplus is er de verzoening met de zoon, dat ooit 'afstotelijk buitenbeentje'. Een toenadering die begon met een afstand, want 'onze verwijdering had ons dichter bij elkaar gebracht'.
Strijd en metamorfose van een vrouw is minder hard dan het soms drammerige Ze hebben mijn vader vermoord. Dit gaat over 'het recht om vrouw te zijn' en het gevecht 'tegen het niet-bestaan dat je werd opgedrongen door je leven en het leven met mijn vader'. Bij Louis is literatuur politiek en overvleugelt het vertoog weleens de vertelling. Filosofen en auteurs als Roland Barthes, Michel Foucault, Didier Eribon en Annie Ernaux bevruchten steeds weer zijn teksten, bijzonder alert als hij is voor verstoorde machtsverhoudingen. Toch hervindt hij hier de balans tussen literatuur en activisme. Omdat het Franse wonderkind zich volkomen inleeft in haar misère en metamorfose. Met een hernieuwde blik legt hij zijn jeugd en gedrag in de weegschaal én snijdt hij ook in eigen vlees. Bijna ontroerend hoopt hij dat dit kleine boek voor zijn moeder tenslotte 'de woning is waar ze zich veilig voelt'.
Edouard Louis, Strijd en metamorfose van een vrouw, De Bezige Bij, 102 p., 17,99 euro. Vertaling Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre.
Wineke De Boer
i /un/19 j
Al bij zijn debuut Weg met Eddy Bellegueule, een roman als een mokerslag, waarmee hij vier jaar geleden de wereld veroverde, was duidelijk dat we nog veel zouden horen van schrijver Édouard Louis (1992). Op deze afrekening met zijn jeugd in het Noord-Franse Hallencourt volgde het al even intense maar veel soberder verslag van de verkrachting waarvan Louis slachtoffer was, op kerstavond 2014, Geschiedenis van geweld. Daarna schreef hij Ze hebben mijn vader vermoord, een ontroerend portret van zijn vader en politiek pamflet ineen.
Zijn nieuwe boek, Strijd en metamorfose van een vrouw, over zijn moeder, vormt daarmee een al dan niet gepland tweeluik. Het opent met de beschrijving van een foto. Ze heeft het portret zelf gemaakt door de camera omgekeerd vast te houden, in een tijd dat selfies niet vanzelfsprekend waren. Ze ziet eruit alsof ze wil verleiden, schrijft Louis. En alles op deze foto doet denken aan vrijheid, 'aan de oneindige mogelijkheden die ze had'. De lezer kan het zelf nagaan, achterin staat een afdruk.
Het leven vol mogelijkheden van Monique Bellegueule wordt een leven vol problemen, armoede en gebrek. Op haar 16de schrijft ze zich in voor de hotelschool, waar ze binnen een jaar vanaf moet omdat ze zwanger is. Ze trouwt met de vader, met wie ze nog een kind krijgt maar aan wie ze al snel een hekel heeft: hij drinkt en gaat vreemd. Op haar 20ste zit ze bij haar zus, zonder geld of diploma en mét twee kinderen. Met haar tweede man krijgt ze nog drie kinderen, van wie Édouard de oudste is. We kennen de taferelen uit Weg met Eddy Bellegueule en het portret van zijn vader: geld gaat op aan drank, haar oudste zoon ontspoort als drugsgebruiker en crimineel, haar man zit met een kapotte rug op de bank voor de televisie te roken en zij doet de boodschappen, kookt (in Frankrijk is dat twee keer per dag), wast af, maakt schoon, doet de was. Édouards vader noemt haar 'dikzak' of 'dikke koe'.
Ook Strijd en metamorfose van een vrouw is weer een persoonlijk en ontroerend portret, maar het is minder een politieke aanklacht dan een bittere constatering: Monique Bellegueule is net als de schrijver slachtoffer van de masculiene, patriarchale samenleving in het algemeen, en van één man, Édouards vader, in het bijzonder.
Net als in het vorige boek ontleedt Louis zijn herinneringen op meedogenloze wijze en spaart hij daarbij zijn onderwerp noch zichzelf. Hij schaamt zich voor zijn moeder, en die schaamte is wederzijds. Doordat hij zijn schaamte op papier onder ogen heeft durven komen, ontstaat er méér dan een portret. We zijn als het ware getuige van de creatie van het boek zelf. Niet voor niets is Annie Ernaux, net als hij schrijver en 'klassenmigrant', een groot fan. Hier is transfuge de classe trouwens vertaald als 'sociale dissident', wat de lading niet goed dekt (transfuge betekent letterlijk 'overloper' en Frankrijk is een zeer klassenbewuste maatschappij).
Ook verder is de vertaling geen pronkstuk. Behalve post van een neploterij die onbegrijpelijkerwijs verandert in een 'e-mail' (Monique doet haar best het formulier zo netjes mogelijk in te vullen, met pen), staan er veel lelijke woorden in, formuleringen waarover niet lijkt te zijn nagedacht en oubollige uitdrukkingen. Het 'centre de loisirs' van het dorpje heet het 'recreatiecentrum' (buurthuis), 'sol plastifié' (zeil) is de 'geplastificeerde vloer'. Aan de foto uit het begin wordt gerefereerd als een 'kiekje'. De relatie met zijn moeder lijkt opeens incest: 'door vijftien jaar contact te hebben met haar lichaam'.
Louis' eigen proza is fris en kraakhelder, helemaal in dit dunne boekje met een eenvoudiger structuur dan zijn eerdere werk. Strijd en metamorfose van een vrouw raakt je niet op dezelfde manier als Ze hebben mijn vader vermoord. Daarvoor speelt de schrijver dit keer iets te veel op de emotie, vooral door cursief gedrukte herhalingen die als een soort tussengerechtjes aan de lezer worden opgediend: 'Maar zelfs op die momenten zag ik het, de melancholie verdween nooit uit je gezicht.' Toch lukt het hem om een eenvoudig gegeven - een vrouw ontworstelt zich aan haar uitzichtloze bestaan - op een hoger plan te tillen. 'Jouw verhaal is dat van een mens die streed voor het recht om vrouw te zijn en tegen het niet-bestaan dat je werd opgedrongen door je leven en het leven met mijn vader.'
Anders dan zijn vader, die op zijn manier óók een slachtoffer is geweest van dezelfde samenleving, is het zijn moeder (net als Édouard Louis zelf) wél gelukt om uit haar armoedige en ellendige situatie te komen. Wanneer Édouard op zijn 15de uit huis gaat, ontstaat de ruimte om emotioneel dichter tot elkaar te komen. Onder zijn invloed - hij studeert inmiddels in Parijs - durft ze haar man eindelijk op straat te zetten. Dat is, na twintig jaar strijd, haar eerste stap op weg naar een wonderlijke metamorfose en een gelukkig leven.
Uit het Frans vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre.
De Bezige Bij; 101 pagina's; € 17,99.
Roderik Six
i /ul/07 j
Het is een oude foto die Édouard Louis in zijn hand houdt. Een zelfportret van zijn moeder Monique toen ze twintig was, een selfie avant la lettre waarop ze verleidelijk in de camera kijkt. Monique lijkt op een jonge Parisienne die een glamoureus leven tegemoetgaat. Het enige woord dat bij Louis opkomt, is ‘vrijheid’. Die vrijheid, dat prachtige leven dat die foto uitstraalt, heeft Louis van haar afgepakt. Door zijn geboorte heeft hij haar toekomst geruïneerd. Zonder hem was ze misschien vroeger van haar tweede man gescheiden, zonder hem had ze misschien sneller kunnen ontsnappen aan het verstikkende dorpsleven, zonder hem had ze misschien niet in armoede en geweld geleefd.
In dit geschreven moederportret probeert Louis zijn schaamte en zijn schuldgevoel daarover van zich af te schrijven. Hij woelt wrange herinneringen boven: hoe ze hand in hand naar de voedselbank wandelden, hoe Moniques ex-man haar steevast een ‘dikke koe’ noemde, hoe Louis uit gêne probeerde te verhinderen dat zijn moeder hem naar schoolfeestjes vergezelde.
Monique had wel een droom. Ze had hotelschool gevolgd en wilde kokkin worden – ‘wellicht als een uitvloeisel van de werkelijkheid om haar heen: vrouwen hadden altijd al gekookt en bediend’, zo voegt Louis daar wrang aan toe. Maar een vroege zwangerschap doorkruist haar ambitie en ze wordt huismoeder terwijl haar nieuwbakken man uit werken gaat en ’s avonds op café zijn pree in drank omzet. Naarmate er meer kinderen volgen, verzinkt Monique steeds dieper in de ellende zo eigen aan de grauwe banlieues. Wanneer ze eindelijk haar eerste man verlaat, ruilt ze die in voor een zo mogelijk erger exemplaar, waar nog meer drank in vloeit.
Pas later, veel later, zal ze haar vrijheid en haar levenslust heroveren. Puur op wilskracht zal ze uiteindelijk nog in Parijs belanden, dicht bij haar zoon die van een gepeste puber uitgegroeid is tot een gevierd schrijver. Op een dag staat ze zelfs een sigaret te roken met Catherine Deneuve, een teder hoogtepunt in een veelal grimmig moederboek.
Voor Édouard Louis staat zijn moeder symbool voor alle dappere moeders van de lagere sociale klassen, de gekneusde vrouwen die voortploeteren in een moeras van werkloosheid, kansarmoede en alcohol. Louis’ boek lijkt zo wel een literaire invulling op het gedachtegoed van filosoof Didier Eribon, die met Terug naar Reims (2009) een essayistische studie maakte van de verpauperde Franse randsteden. Dat maakt zijn portret soms wat pedant – Roland Barthes uitgebreid citeren hoefde echt niet – maar daarom niet minder schrijnend en urgent.
***
De Bezige Bij (oorspronkelijke titel: Combats et métamorphoses d’une femme), 106 blz., €17,99.
Drs. M. Bartelink-van Geene
Édouard Louis (1992) debuteerde in 2014 met het autobiografische ‘Weg met Eddy Bellegueule’, het schrijnende verhaal van een homoseksuele, hoogbegaafde jongen die opgroeit in een homofoob, gewelddadig achterstandsmilieu in Noord-Frankrijk. Er is in Nederland een succesvolle toneelbewerking van gemaakt. In het daarna verschenen ‘Ze hebben mijn vader vermoord’ doet de schrijver een poging zijn afgestompte, alcoholische vader te begrijpen. Nu publiceert hij dit genuanceerde, ontroerende verslag over zijn moeder. Hij beschrijft hun gecompliceerde verhouding, haar jarenlang uitzichtloze leven én haar moed de status quo te doorbreken. De drie boeken zijn ook sociologisch gezien interessant.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.