De komst van de wolven
Sarah Hall
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, © 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HALL |
Kathy Mathys
ru/eb/12 f
'Het lijkt het monster van Frankenstein wel', zegt de vader van de kleine Edith Harkness over zijn vrouw Naomi, die met een dichtgeniete schedel in het ziekenhuis ligt. Ze is na haar herseninfarct niet dezelfde, haar taal en emotionele reacties zijn veranderd. Edith kan dat aanvaarden, haar vader licht de hielen. Hij schaamt zich voor de verwildering van zijn vrouw.
Net als in Halls beroemde kortverhaal 'Mevrouw Vos' ondergaat een vrouwelijk personage een radicale transformatie en kan haar mannelijke wederhelft daar niet mee om. Te onconventioneel, te fel, te weinig feminien: het zijn kenmerken die mevrouw Vos en Naomi met elkaar verbinden. De schrijfster stelt vragen over wat vrouwelijkheid betekent. In het geval van Het atelier, de zesde roman van de Engelse, rijst ook de vraag naar hoe vrouwelijke kunst er zou moeten uitzien.
Jaren nadat Edith het wilde dal waar ze met haar moeder opgroeide heeft verlaten, vinden we haar terug in een stad in het noorden van Engeland. Ze is een gevestigd landschapskunstenaar wier houten installaties ongebruikelijk groot zijn voor een vrouw. Tijdens de kunstopleiding was ze de enige vrouw die zich bezighield met metaal en lasersnijden. Ook Naomi is kunstenaar. Na haar hersenbeschadiging schrijft ze een boek, een werk met kronkelige, nachtmerrieachtige contouren. Hall suggereert dat extreme kunst van vrouwen vaak door mannen wordt weggezet als werk van een gek.
Hartstochtelijk beminnen
Aan het begin van Het atelier herhaalt de inmiddels 59-jarige Edith de woorden van haar dode moeder: 'Wie verhalen vertelt, overleeft.' Deze roman is haar verhaal. Ze vertelt het tegen beter weten in. Tegen het virus dat door haar bloedbanen raast, is geen vertelkunst opgewassen. Het atelier wordt omschreven als een pandemieroman. Het virus in kwestie heet niet Covid-19, maar veel van de details zijn griezelig herkenbaar: de paus op een verlaten Sint-Pietersplein, de ambulances, het hamsteren.
Edith kreeg het virus als veel jongere vrouw. Het nestelde zich in haar lijf, ging slapen, maar niet voorgoed, zo weten virologen. Jaren later komt alsnog de genadeslag. Edith is vertrouwd met het gegeven van het lichaam als tikkende tijdbom. Ook haar moeder wist dat ze bij een tweede toeval zou sterven.
Voor een lockdownverhaal doet deze roman niet claustrofobisch aan. Dankzij de verbeelding kunnen we uitwijken naar eender waar en dat doet Edith ook. Ze toont ons het dal uit haar vroegste jaren, 'het snelle brakke water en bijna lichtgevende mos', de rivier die zich door haar huidige woonplek slingert. En dan is er het atelier zelf, Burntcoat, een oud industrieel pand met een rijke geschiedenis. In het Engels heet het boek ' Burntcoat' en die titel verwijst onder meer naar de door Edith gebruikte technieken om hout te bewerken door verbranding.
Tijdens de pandemie sluit Edith zich op met haar minnaar Halit. Ze zijn, als kersverse geliefden, 'wezens die elkaar verorberen, schuilplekken bouwen met hun hoop'. De twee geloven niet dat de lichamen waarmee ze zo hartstochtelijk beminnen kapot kunnen gaan. Edith richt zich rechtstreeks tot Halit met haar verhaal dat je kan lezen als een monument voor haar grote geliefde.
Kort maar episch
In dit korte boek, dat bestaat uit al even korte alinea's, komt alles samen waar Hall om wordt geroemd. Haar vrouwen zijn diep verankerd in het landschap dat hen omringt. Hall schrijft met evenveel aardse en bezielde details over het lichaam dat bemint als over het aftakelende lijf. Gedachten aan het zieke lichaam laten Edith deze indringende woorden ontvallen: 'Die verhalen over bezeten zijn kloppen niet; ze beschrijven iets denkbeeldigs, ontastbaars, iets wat uitgedreven zou kunnen worden. Ze suggereren een alternatieve wereld, gruwel die in zijn eigen dimensie kolkt of een hand die door glas komt. Bezoeking. Niet de instortende menselijke machine, het etterende, blauwige organisme dat in dezelfde ruimte wegsmelt.'
Voor een roman van minder dan tweehonderd bladzijden doet het geheel episch aan, zowel qua beschreven tijd als qua ruimte. Het atelier is dan ook zoveel meer dan een pandemieroman. Het is het verhaal van een afwezige vader, van een kind dat wordt grootgebracht door 'een geleende vrouw en haar schaduw', van het dualistische Japan waar Edith de houtbrandtechniek leert.
Toch een kanttekening: Halit blijft een type. Hall laat hem sterke koffie zetten en vertellen over zijn jeugd in Damascus, dat had nog scherper gekund. Het zijn vooral Edith en Naomi die sterk en glanzend flakkeren op de bladzijden van dit prachtige boek.
Vertaald door Karina van Santen en Martine Vosmaer, Ambo/Anthos, 192 blz., 20,99 € (e-boek 10,99 €). Oorspr. titel: 'Burntcoat'.
(dja)
ru/eb/08 f
*****
De 59-jarige kunstenares Edith Harkness bereidt zich in haar woon- en werkplek voor op haar naderende dood. Ze heeft net een nationaal monument voltooid ter nagedachtenis aan de (toekomstige) slachtoffers van het novavirus waaraan zijzelf nu, decennia later, alsnog bezwijkt. Haar leven overziend denkt Harkness terug. Aan haar moeder, schrijfster Naomi, die een hersenbloeding kreeg en met wie ze de drukke stad verruilde voor een cottage op het platteland – een tijd vol doodsangst en revalidatie, maar ook een idylle van (artistieke) vrijheid. Aan een gewelddadig vriendje, aan haar stage in Kyoto, aan de ongemakken van succes en rijkdom. Hall verwerkt die mozaïek van geheugenflarden tot een uitdagend geheel. Harkness’ indringendste herinneringen gaan over de novacrisis. Op de achtergrond zie je de gevolgen van een virus dat miljoenen levens eiste en van het VK een dystopische politiestaat maakte met overvolle ziekenhuizen en tanks in de straten; op de voorgrond hoe Edith in lockdown ging met een prille liefde, de Turkse kok Halit. Een relationele snelkookpan met zowel teder dampende seksscènes als van kots en wanhoop vergeven taferelen. Zelfs aan het virus, ‘volmaakt samengesteld als een ster’, verleent Halls fonkelende proza een gruwelijke soort schoonheid.
(dja)
ru/eb/08 f
*****
De 59-jarige kunstenares Edith Harkness bereidt zich in haar woon- en werkplek voor op haar naderende dood. Ze heeft net een nationaal monument voltooid ter nagedachtenis aan de (toekomstige) slachtoffers van het novavirus waaraan zijzelf nu, decennia later, alsnog bezwijkt. Haar leven overziend denkt Harkness terug. Aan haar moeder, schrijfster Naomi, die een hersenbloeding kreeg en met wie ze de drukke stad verruilde voor een cottage op het platteland – een tijd vol doodsangst en revalidatie, maar ook een idylle van (artistieke) vrijheid. Aan een gewelddadig vriendje, aan haar stage in Kyoto, aan de ongemakken van succes en rijkdom. Hall verwerkt die mozaïek van geheugenflarden tot een uitdagend geheel. Harkness’ indringendste herinneringen gaan over de novacrisis. Op de achtergrond zie je de gevolgen van een virus dat miljoenen levens eiste en van het VK een dystopische politiestaat maakte met overvolle ziekenhuizen en tanks in de straten; op de voorgrond hoe Edith in lockdown ging met een prille liefde, de Turkse kok Halit. Een relationele snelkookpan met zowel teder dampende seksscènes als van kots en wanhoop vergeven taferelen. Zelfs aan het virus, ‘volmaakt samengesteld als een ster’, verleent Halls fonkelende proza een gruwelijke soort schoonheid.
Marnix Verplancke
ru/eb/23 f
59 is Edith en stervende. Een paar decennia eerder is ze tijdens een pandemie, waarbij miljoenen slachtoffers zijn gevallen en het maatschappelijk geweld niet langer in te tomen viel, besmet geraakt met een dodelijk virus. Zij heeft de initiële besmetting overleefd, haar geliefde Halit, met wie ze een half jaar afgesloten van de wereld in het appartement boven haar atelier woonde, niet. Maar ze weet wat komt: het virus doodt, is het niet op korte, dan wel op lange termijn. .
Sarah Hall is ronduit grandioos wanneer ze de soms claustrofobische liefdesrelatie tussen Edith en Halit beschrijft, die zich aan seks overgeven uit honger en verlangen, maar ook wel een beetje om aan de wereld te ontsnappen. Misschien nog wel beter dringt ze door tot het geleidelijke aftakelingsproces van Halit, waarbij hij langs alle mogelijke openingen vocht verliest en Edith hem wassend en plassend begeleidt naar het onafwendbare einde. En toch wringt er iets aan Het atelier. Vaak is Hall net iets te expliciet. Dat Edith eerst door haar vader en daarna door de opdringerige Ali bedrogen en bedreigd moet worden alvorens de liefde bij Halit te vinden, ligt er bijvoorbeeld wat te dik op.
Atlas Contact (oorspronkelijke titel: Burntcoat), 192 blz., € 20,99.
Naar gegevens van Elsje Heuff
Edith (ik-persoon) is een beroemd beeldhouwster, ze woont en werkt op Burntcoat, een enorme verbouwde loods, ergens in Engeland. Nog niet oud maar wetend dat haar dagen door een erfelijke ziekte zijn geteld, kijkt ze terug op haar leven. Op haar ongewone, moeilijke jeugd, opgroeiend bij een door een beroerte geestelijk verwarde moeder, op haar soms controversiële werk, haar verblijf in Japan waar ze een bijzondere houtbewerkingstechniek leerde, en op haar ambities. Belangrijk ook is haar relatie met de van oorsprong Turkse Halit, haar grote liefde. Kern van het verhaal is een heel actueel thema: een zeer dodelijk virus (fictief maar heel herkenbaar) treft de wereld, waardoor de hele wereld in lockdown gaat. Er zijn miljoenen doden. Edith trekt zich terug met Halit op Burntcoat. Haar laatste grote kunstwerk is gewijd aan de slachtoffers van de pandemie. Goede, krachtig en intens geschreven maar niet gemakkelijke roman over het kunstenaarsleven, de relatie natuur-mens, een moeder-dochter verhouding, een grote liefde, en vooral over leven en werken tijdens een pandemie. Kreeg goede kritieken. De auteur won met haar romans en korte verhalen al meerdere prijzen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.