Radetzkymars
Joseph Roth
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
L.J. Veen Klassiek, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 ROTH |
Alexandra De Vos
te/ep/11 s
Joseph Roth (1884-1939) had twee grote liefdes: fraaie volzinnen en de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. 'Mijn enige vaderland' noemde hij het verdwenen rijk waar hij geboren werd. Ondanks het antisemitisme van de Habsburgse elite voelde hij zich veiliger geregeerd door keizers en koningen dan zwervend door het Europa van het interbellum, waar de democratie het moest afleggen tegen Hitler.
Keizer zonder land of onderdaan, is er een eenzamer lot? Na een melancholische terugblik op de Habsburgse monarchie in het meesterlijke Radetzkymars liet Roth zijn oog vallen op Napoleon. Uit de ondergang van de Corsicaan perste hij een elegische en koortsige roman: De honderd dagen (1936).
Het is de lente van 1815 en Napoleon keert terug naar Parijs na zijn ontsnapping van Elba. Maar onder de glitter en de kanonschoten en het gejuich in de straten gaat een bitter verhaal schuil: een Napoleon vervreemd van zichzelf, op grote afstand van zijn volk. 'Het leek alsof de macht die hij uitstraalde hem aan alle kanten omsloot als een doorzichtige, maar onderdoordringbare kogel van blinkend ijs'. Napoleon kent maar één manier om dat ijs te doorbreken: ten oorlog trekken met 'twintigduizend broers': zijn trouwe soldaten. Te midden van het getob en de voorbereiding van de Slag bij Waterloo maakt hij een nachtwandeling en botst hij op de meid Angelina Pietri.
Napoleon heeft er geen idee van, maar Angelina koestert een idolate liefde voor haar werkgever. De sporen van zijn natte voeten in de badkamer, zijn zakdoek, een knik van zijn hoofd: het zet haar in vuur en vlam. Alleen door en voor Napoleon leeft ze, 'ver van hem vandaan, los van hem, maar wel door zijn keizerlijk bestaan'. Maar in die dagen hielden àlle vrouwen van Napoleon en een Poolse oorlogsveteraan waarschuwt haar: 'Je moet je hart niet aan de groten en machtigen verpanden als je klein en gering bent'. Eenvoudige mensen betalen de zwaarste prijs voor het ongeluk van de machthebbers.
En ongeluk, dat heeft zowel Napoleon als Angelina. Roth laat hen treuren over een verloren wereld zoals hij rouwde om een levenswijze die met de Grote Oorlog ten onder ging. Hij laat hen eenzaam zijn zoals hij eenzaam was: thuislozen, eeuwige zwervers, vreemden in een land dat hen uitstoot.
Anders dan in Radetzkymars klinken de volzinnen in deze roman wat overspannen. Poëtische herhalingen, beeldenrijkdom, pathos en melancholie, het zijn mooie dingen maar je moet de teugels strak houden. In de laatste jaren van zijn leven had de zwaar drinkende, zwervende schrijver daar moeite mee. Hij had geldgebrek en Hitler blies in zijn nek: dat hij überhaupt nog zo'n vurige roman geschreven kreeg is bravoure. Dank het aan de liefde voor keizers en koningen: die bleef branden tot aan zijn dood.
Vertaald door Wilfred Oranje, L.J. Veen Klassiek, 238 blz., 15 €. Oorspr. titel: 'Die hundert Tage'.
31/12/2011
Napoleon Bonaparte keert in 1815, in de begindagen van de lente, terug naar Parijs. Na zijn gevangenschap op het eiland Elba onderneemt deze Corsicaanse levende legende een laatste triomftocht in de richting van de Franse hoofdstad, standplaats van de goede koning: ‘Een vorst die van maat houden, rust en vrede hield’. Alleen al de schaduw van deze naderende, gewelddadige imperator doet de brave Lodewijk XVIII in iets noordelijkere regionen bescherming zoeken.
Dat is het aanvangsgegeven van De honderd dagen, het twaalfde bij Atlas vertaalde boek van Joseph Roth (1894-1939) op rij. De roman eindigt met de langstdurende neergeschreven sloeptocht, voorbode van een zoveelste verbanning na het debacle van de grote Napoleon bij Waterloo, in de literatuur. Volledig vereenzaamd en niet zonder zijn moeder voor een laatste keer afscheid te hebben gekust, peddelt de ooit zo almachtige keizer in de handen van kapitein Maitland, bevelvoerder van het Engelse schip Bellerophon. Rondom hem: de zee, net zoals in zijn geboorteland Corsica: ‘Maar deze zee hier was niet Frans, het was alsof haar golven Engels spraken, de taal van de vijand, de eeuwige vijand’. Een zee ook die de keizer tijdens zijn laatste nacht als vrij man, alsof hij weer een Corsicaans jongetje was, uit zijn slaap houdt: ‘Zelfs wanneer ze in opstand kwam, toonden haar ziedende golven in hun toorn nog een soort wellustige liefde’.
Daar waar Joseph Roth in Radetzskymars van zijn misdadige luitenant Trotta zijn eigen man zonder eigenschappen maakt, gooit de schrijver het in De honderd dagen over een totaal andere boeg. Geen overbodige figuur deze keer, maar een keizer op zijn retour die weet wat hij wil. Roth schildert een heel menselijk portret van Napoleon Bonaparte, een van de meest tot de verbeelding sprekende figuren uit onze recente Europese geschiedenis. Hij maakt een mens van vlees en bloed van hem, een vat vol tegenstrijdigheden: ‘Hij was sterk en zwak, vermetel en moedeloos, trouw en verraderlijk, hartstochtelijk en onverschillig, hoogmoedig en bescheiden, trots en nederig, gewelddadig en armzalig, trouwhartig en wantrouwig’. Zelfs de aan Napoleons militaire genialiteit twijfelende legersoldaten, die de strategische successen van hun keizer toeschreven aan diens gezonde dosis geluk, maken ongewild en zonder het te weten van hun eigenste keizer een gewoon mens. Want wie ontbreekt het al niet eens aan geluk in zijn leven? Het zijn dan ook juist deze kleine lieden, zoals de in het tussenverhaal opgevoerde Angelina Pietri, de kleine Corsicaanse wasvrouw met rosse sproeten die tot in haar graf dweept met de figuur van haar beroemdste landgenoot, die samen met de keizer ten onder gaan: ‘Ze behoorde immers de grote keizer toe’. Hiervoor is ze zelfs bereid om Antoine Pascal, haar enige geliefde zoon, te laten sneuvelen op het slagveld nabij Waterloo, in de buurt van haar geliefde keizer Napoleon.
De honderd dagen is opnieuw Joseph Roth ten voeten uit: korte hoofdstukken vol vaart die de lezer plots vooruitslingeren en soms de indruk nalaten van een onvolmaakte compositie. Van het ene ogenblik op het andere is Antoine Pascal van baby een aardig lagere schoolkind geworden, om dan — verschillende alinea’s verder — als tiener te delen in de klappen aan de zijde van Napoleon nabij Waterloo. Een vaart die ook het gevolg was van Roths levensstijl: voortdurend op reis en nergens thuis. Roth, sterreporter van wie werd verteld dat hij enkel pauzeerde om zich in de ogen te wrijven of naar zijn glas te grijpen, was een hypergevoelig observator die, als een opgejaagd dier, diende te pennen in weergalmende kroegen en lawaaierige eetsalons van Oostende tot Wenen. Hierdoor kon hij probleemloos in de huid van de historische figuur Napoleon Bonaparte kruipen, om luttele seconden later met sprekend gemak te roeren in de gedachten van een eenvoudige Corsicaanse wasvrouw. In het natuurgetrouw, kortstondig portretteren van uiteenlopende individuen kent Roth zijn gelijke niet.
Aan de andere kant wordt hij vaak getypeerd als dé schrijver van alles wat voorbij is, van op stapel staande maatschappelijke veranderingen en van (historische) romanfiguren die hopeloos schrikken van hun (on)vermogen zich aan deze omstandigheden te conformeren. Daar waar de verplichte glimlach op het gezicht van de publieke figuur Franz Joseph in Radetzskymars eruitzag als een klein zonnetje dat hij zelf diende te scheppen, wordt ook wasvrouw Pietri plots geconfronteerd met haar eigen onzichtbaarheid: ‘Ineens wist ze precies dat alle zinloze en dwaze dingen die haar waren overkomen, als het ware gebeurd waren in de genadige schaduw van de grote keizer. Zijn schaduw had alle zinloze lotgevallen nog verguld. Nu was ze weg, zijn genadige, gulden schaduw! Nu pas werden de dwaze dingen dwaas, de ongelukkige dingen laag. Ze huilde niet meer van ontroering omdat ze haar zoon had teruggevonden, maar om een dode wereld waarvan ze gedacht had dat die eeuwig zou voortbestaan’.
[Bjorn Verlinde]
J. IJbema
Historische roman uit 1936 over de periode van wederopstanding van Napoleon na zijn ontsnapping van Elba tot zijn inscheping naar St. Helena. De auteur reduceert de glans van de majesteit tot menselijke proporties door al zijn innerlijke tegenstellingen en vooral zijn zwakheden te etaleren. Het lot van een wasvrouw aan het hof toont hoe de macht van Napoleon het volk, dat in hem de tot keizer verheven gewone man ziet, meesleurt in zijn val. In klein bestek wordt duidelijk hoe de kleine man de dupe wordt van de grillen van de groten der aarde. Helder en strak gecomponeerd, in een invoelende en melancholieke stijl. De Oostenrijkse schrijver (1894-1939), bekend van het grote epos 'Radetzkymars', is een echte verteller, wiens werk tijdloze kracht en schoonheid paart aan inhoudelijke relevantie. Fijne literatuur voor een groot publiek in een mooi lezende vertaling.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.