Harlem shuffle : roman
Colson Whitehead
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij Atlas Contact, 2023 |
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : WHIT |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij Atlas Contact, 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : WHIT |
Hans Bouman
us/ug/26 a
Vuur. Dat is het element, het symbool, de alomtegenwoordige dreiging, de rode draad die door de vierhonderd pagina's van Misdaadmanifest (Crook Manifesto) heen loopt. Brandende gebouwen, meestal, soms ook brandende mensen. En, in overdrachtelijke zin, verbrande schepen.
Misdaadmanifest vormt het tweede deel van wat Colson Whitehead inmiddels als een trilogie heeft gepland. In het eerste, Harlem Shuffle (2021), maakten we kennis met Ray Carney, eigenaar van een meubelzaak op West 125 Street in Harlem tussen 1959 en 1964. Carney was de zoon van een misdadiger die tijdens een inbraakpoging door de politie werd doodgeschoten.
Vastbesloten niet in diens voetsporen te treden, kiest Carney jr. voor een keurig burgerbestaan, maar omdat zijn zaak onvoldoende oplevert ziet hij zich genoodzaakt - af en toe en met mate - wat bij te verdienen als heler van gestolen waar. Maar terloops actief zijn in het criminele circuit blijkt geen optie en tegen wil en dank belandt Carney uiteindelijk volop in de georganiseerde misdaad.
Misdaadmanifest pakt de draad op in de vroege jaren 70. Na alle heftige gebeurtenissen die in Harlem Shuffle zijn beschreven, is Carney erin geslaagd zich langzaam maar zeker aan de criminaliteit te ontworstelen. Het gaat goed met zijn zaak, hij heeft kunnen uitbreiden, heeft mensen in dienst en is zelfs pandjesbaas geworden. De relatie met zijn dochter May, inmiddels 15, is wat moeizaam, dus als zij hem vraagt om kaarten voor het stijf uitverkochte concert van de Jackson 5 in Madison Square Garden, doet hij zijn uiterste best. Maar niemand kan hem helpen.
In een ultieme poging benadert hij een contact uit zijn criminele verleden, de corrupte politieman en bekwame ritselaar Munson. Jawel, Munson kan Carney aan kaarten helpen. Maar euh, dan wil de meubelhandelaar hem vast wel helpen bij een akkefietje? De lezer hoort op de achtergrond het mismoedige stemgeluid van Michael Corleone: 'Just when I thought I was out, they pull me back in.'
Stad in crisis
Net als Harlem Shuffle is Misdaadmanifest opgebouwd uit drie delen, ditmaal gesitueerd in 1971, 1973 en 1976. Het eerste, zeer enerverende deel draait rond het 'akkefietje' van politieman Munson, die uit het wereldje wil stappen, maar links en rechts eerst nog wat tegoeden wil innen. Dit levert een reeks adembenemende gebeurtenissen op, met Carney als ongemakkelijke participant.
Whiteheads portret van de breedsprakige Munson is overtuigend en onderhoudend, en regelmatig ook weerzinwekkend. Zijn pathetische geklets over het rauwe straatspel ringolevio (ooit indringend vastgelegd in het gelijknamige autobiografische cultboek van Emmett Grogan uit 1972) is bij vlagen gênant.
Maar hij kan ook humoristisch uit de hoek komen: 'Op het kantoor van de officier van justitie zeggen ze: politiemensen zijn arm rond hun twintigste, rijk rond hun dertigste, en rond hun veertigste zitten ze in de bak. Je reinste belediging, want ik verdiende geld als water rond mijn twintigste.'
Munson is in veel opzichten representatief voor het New Yorkse politieapparaat in de jaren 70, toen de corruptie onder agenten gillend uit de hand liep en er via de commissie-Knapp diepgravend onderzoek werd verricht om het drama in kaart te brengen. Misdaadmanifest is dan ook veel meer dan het verhaal van een reeks fictieve individuen in het criminele circuit. Het is eerst en vooral een boek over een stad in crisis. Het is het verhaal van New York op de rand van het faillissement, van bestuurlijk wanbeleid dat president Gerald Ford onwillig maakte om federale steun te verlenen. Dat laatste leidde in de sensatiekrant Daily News tot de beruchte kop: 'Ford to City: Drop Dead'.
Wanbeleid en racisme
Misdaadmanifest staat vol voorbeelden van het bestuurlijke wanbeleid in New York. Hoe er snelwegen worden aangelegd dwars door woonwijken, die daardoor volkomen worden ontwricht. Hoe je, in je van ongedierte vergeven en half vergane flatje, het beste de boel maar in brand kunt steken. Want dan kom je bij de gemeente in aanmerking voor een paar duizend dollar voor verhuiskosten en nieuwe meubels. 'Dat stond in koeien van letters op borden die in het kantoor van de sociale dienst hingen, bij wijze van instructie.'
Op een perverse manier blijkt het stadsbestuur brandstichting als een win-winsituatie te beschouwen, zo laat Whitehead zien. Al in 1968 stelde de planningscommissie: 'Denk eens aan al het geld dat we kunnen besparen aan krotopruiming als we East Harlem en Brownsville gewoon laten afbranden voordat we met de wederopbouw beginnen.'
Het hele boek door wordt duidelijk dat de activiteiten van politie en bestuurders enerzijds en van de georganiseerde misdaad anderzijds in feite spiegelbeelden van elkaar zijn. Ook geeft Whitehead een schrijnend beeld van het institutionele racisme van de overheid, dat leidt tot de opkomst van de Black Panther-beweging en het radicalere Black Liberation Army.
Drie verhaallijnen
Tegen deze cynische achtergrond schept hij zijn drie verhaallijnen. Na 'Munsons laatste kunstje' verschuift het perspectief naar de hippe filmmaker Zippo, die zijn naam uiteraard niet zomaar heeft verkregen. Zippo werkt aan een zogeheten Blaxploitation-film: een B-film, nadrukkelijk gericht op een zwart publiek. Carneys showroom is een van de filmlocaties. Voor de veiligheid huurt hij de formidabele Korea-veteraan Pepper in - we kennen deze geweldenaar nog uit Harlem Shuffle - die in actie komt als de hoofdrolspeelster plotseling verdwijnt.
Ook in het slotdeel speelt Pepper een hoofdrol, ditmaal in een speurtocht naar een brandstichter die verantwoordelijk is voor de bijna-dood van een kind in een van Carneys huurappartementen.
Wie de Nederlandse vertaling naast de Engelse leest, is Harm Damsma dankbaar voor het omzetten van de krachtige, maar niet altijd even toegankelijke straattaal in treffend Nederlands. Soms is zijn behulpzaamheid misschien groter dan strikt noodzakelijk. Met het vervangen van 'Apollo', 'Sing Sing', 'Star-Spangled Banner' en 'Canadian Club' door 'zaal vol publiek', 'gevangenis', 'volkslied' en 'whisky' gaat wat couleur locale verloren.
En het immer brisante n-woord? Daar hebben we het een andere keer weer over. We beperken ons nu tot de conclusie dat Colson Whitehead het hem opnieuw heeft geflikt. Net als zijn voorganger is Misdaadmanifest een meesterlijk stadsportret en een overtuigende misdaadroman ineen. Laat deel drie maar komen.
Atlas Contact, 398 p., 24,99 euro. Uit het Engels vertaald door Harm Damsma.
Sam De Wilde
i /ul/29 j
Een MacArthur Genius Grant, een Guggenheim Fellowship, een National Book Award en twee Pulitzers, één voor zijn slavernijverhaal De ondergrondse spoorweg (2016) en een tweede voor zijn tuchtschooldrama De jongens van Nickel (2019). Voor de erkenning hoeft Colson Whitehead het allang niet meer te doen. Wie zijn nieuwe roman Misdaadmanifest leest, weet waarom de Amerikaanse auteur het wél nog doet: puur vertelplezier. Al lijdt dit tweede luik van wat een trilogie moet worden over het Harlem van de jaren 60, 70 en 80, ook een beetje aan het 'middelste boek'-syndroom.
Colson Whitehead is nooit vies geweest van een genre-uitstap. De intuïtionist , waar de in New York geboren schrijver in 1999 mee debuteerde, is speculatieve fictie over lift- inspecteurs. Met Zone 1 (2011) schreef hij een zombieverhaal, en zijn grote doorbraakroman De ondergrondse spoorweg is een aparte mengeling van historische fictie en sciencefiction (hij kreeg er ook nog een Arthur C. Clarke Award voor).
Whiteheads allereerste misdaadroman Harlem Shuffle verscheen in 2021, een boek dat vrolijk in de voetsporen treedt van schrijvers als Dashiell Hammett, Chester Himes en Walter Mosley. In het verhaal over een meubelverkoper die weleens iets bijverdient door gestolen goederen te helen, vond Whitehead een ideale, zelfs speelse manier om de raciale en economische ongelijkheid in Amerika aan te kaarten.
De combinatie van Whiteheads verteltalent en zijn verregaande research - hij ként de bankstellen die zijn hoofdpersonage verkoopt - leidde tot een even gedetailleerd als meeslepend portret van het New York van de jaren 60. Dat het ook het New York was van politiegeweld, rassenrellen en segregatie legde hij niet nadrukkelijk uit, hij liet het voelen via het dagelijkse leven van de mensen achter de gebroken ruiten.
Filmaffiches
Dat evenwicht is in dit vervolg op Harlem Shuffle soms een beetje zoek. In Misdaadmanifest zijn de jaren 70 aangebroken, dwaalt Whiteheads meubelmarchand andermaal van het rechte pad af en vertelt de chroniqueur van de Afro-Amerikaanse geschiedenis opnieuw grote verhalen via vele kleine.
Whitehead is nog steeds de schrijver die een decennium tot leven roept door de juiste hits uit straatradio's te laten weerklinken en de juiste filmposters te afficheren. Waar het politieke en sociale commentaar in het eerste luik nog uitblonk in subtiliteit, liggen de goede bedoelingen er in dit tweede deel dikker bovenop. Als Whitehead ter voorbereiding van Harlem Shuffle vooral illustere voorgangers in de misdaadschrijverij las, dan moeten het nu veeleer verslagen van commissies geweest zijn.
Whitehead heeft wellicht geen ongelijk wanneer hij de grondleggers van zijn stad (en dus onvermijdelijk ook van zijn land) 'slavenhandelaars, pooiers en geldschieters' noemt. En wanneer hij zich afvraagt wie nu de echte schurken zijn, komt hij waarschijnlijk niet geheel onterecht uit bij het grootkapitaal in plaats van bij de kleinere boeven. Maar waar die vaststellingen in Harlem Shuffle heel natuurlijk uit het verhaal voortvloeiden, halen ze in Misdaadmanifest al eens vaart uit de vertelling.
Colson Whitehead weet als geen ander de sfeer van een bepaalde tijd en plaats op te roepen zonder daarbij te vervallen in nostalgie, maar hij kleurt zijn personages niet altijd met evenveel gevoel voor detail in. De schrijver lijkt er ook op te rekenen dat we nog goed vertrouwd zijn met de figuren die hij in het vorige boek introduceerde.
Wie echter beide romans na elkaar leest, wordt beloond met een even kleurrijk als kritisch tijdsbeeld, door Whitehead knap verpakt als spannend misdaadverhaal.
Vertaald door Harm Damsma, Atlas Contact, 408 blz., € 24,99 (e-boek € 13,99).
Oorspr. titel: 'Crook manifesto'.
Hans Bouman
us/ug/05 a
Vuur. Dat is het element, het symbool, de alomtegenwoordige dreiging, de rode draad die door de vierhonderd pagina's van Misdaadmanifest (Crook Manifesto) heen loopt. Brandende gebouwen, meestal, soms ook brandende mensen. En, in overdrachtelijke zin, verbrande schepen.
Misdaadmanifest vormt het tweede deel van wat Colson Whitehead inmiddels als een trilogie heeft gepland. In het eerste, Harlem Shuffle (2021), maakten we kennis met Ray Carney, eigenaar van een meubelzaak op West 125 Street in Harlem tussen 1959 en 1964. Carney was de zoon van een misdadiger die tijdens een inbraakpoging door de politie werd doodgeschoten.
Vastbesloten niet in diens voetsporen te treden, kiest Carney jr. voor een keurig burgerbestaan, maar omdat zijn zaak onvoldoende oplevert ziet hij zich genoodzaakt - af en toe en met mate - wat bij te verdienen als heler van gestolen waar. Maar terloops actief zijn in het criminele circuit blijkt geen optie en tegen wil en dank belandt Carney uiteindelijk volop in de georganiseerde misdaad.
Misdaadmanifest pakt de draad op in de vroege jaren zeventig. Na alle heftige gebeurtenissen die in Harlem Shuffle zijn beschreven, is Carney erin geslaagd zich langzaam maar zeker aan de criminaliteit te ontworstelen. Het gaat goed met zijn zaak, hij heeft kunnen uitbreiden, heeft mensen in dienst en is zelfs pandjesbaas geworden. De relatie met zijn dochter May, inmiddels 15, is wat moeizaam, dus als zij hem vraagt om kaarten voor het stijf uitverkochte concert van de Jackson 5 in Madison Square Garden, doet hij zijn uiterste best. Maar niemand kan hem helpen.
In een ultieme poging benadert hij een contact uit zijn criminele verleden, de corrupte politieman en bekwame ritselaar Munson. Jawel, Munson kan Carney aan kaarten helpen. Maar eh, dan wil de meubelhandelaar hem vast wel helpen bij een akkefietje? De lezer hoort op de achtergrond het mismoedige stemgeluid van Michael Corleone: 'Just when I thought I was out, they pull me back in.'
Net als Harlem Shuffle is Misdaadmanifest opgebouwd uit drie delen, ditmaal gesitueerd in 1971, 1973 en 1976. Het eerste, zeer enerverende deel draait rond het 'akkefietje' van politieman Munson, die uit het wereldje wil stappen, maar links en rechts eerst nog wat tegoeden wil innen. Dit levert een reeks adembenemende gebeurtenissen op, met Carney als ongemakkelijke participant.
Whiteheads portret van de breedsprakige Munson is overtuigend en onderhoudend, en regelmatig ook weerzinwekkend. Zijn pathetische geklets over het rauwe straatspel ringolevio (ooit indringend vastgelegd in het gelijknamige autobiografische cultboek van Emmett Grogan uit 1972) is bij vlagen genant. Maar hij kan ook humoristisch uit de hoek komen:
'Op het kantoor van de officier van justitie zeggen ze: politiemensen zijn arm rond hun twintigste, rijk rond hun dertigste, en rond hun veertigste zitten ze in de bak. Je reinste belediging, want ik verdiende geld als water rond mijn twintigste.'
Munson is in veel opzichten representatief voor het New Yorkse politieapparaat in de jaren zeventig, toen de corruptie onder agenten gillend uit de hand liep en er via de commissie-Knapp diepgravend onderzoek werd verricht om het drama in kaart te brengen. Misdaadmanifest is dan ook veel meer dan het verhaal van een reeks fictieve individuen in het criminele circuit. Het is eerst en vooral een boek over een stad in crisis. Het is het verhaal van New York op de rand van het faillissement, van bestuurlijk wanbeleid dat president Gerald Ford onwillig maakte om federale steun te verlenen. Dat laatste leidde in de sensatiekrant Daily News tot de beruchte kop: 'Ford to City: Drop Dead'.
Misdaadmanifest staat vol voorbeelden van het bestuurlijke wanbeleid in New York. Hoe er snelwegen worden aangelegd dwars door woonwijken, die daardoor volkomen worden ontwricht. Hoe je, in je van ongedierte vergeven en half vergane flatje, het beste de boel maar in brand kunt steken. Want dan kom je bij de gemeente in aanmerking voor een paar duizend dollar voor verhuiskosten en nieuwe meubels. 'Dat stond in koeien van letters op borden die in het kantoor van de sociale dienst hingen, bij wijze van instructie.'
Op een perverse manier blijkt het stadsbestuur brandstichting als een win-winsituatie te beschouwen, zo laat Whitehead zien. Al in 1968 stelde de planningscommissie: 'Denk eens aan al het geld dat we kunnen besparen aan krotopruiming als we East Harlem en Brownsville gewoon laten afbranden voordat we met de wederopbouw beginnen.'
Het hele boek door wordt duidelijk dat de activiteiten van politie en bestuurders enerzijds en van de georganiseerde misdaad anderzijds in feite spiegelbeelden van elkaar zijn. Ook geeft Whitehead een schrijnend beeld van het institutionele racisme van de overheid, dat leidt tot de opkomst van de Black Panther-beweging en het radicalere Black Liberation Army.
Tegen deze cynische achtergrond schept hij zijn drie verhaallijnen. Na 'Munsons laatste kunstje' verschuift het perspectief naar de hippe filmmaker Zippo, die zijn naam uiteraard niet zomaar heeft verkregen. Zippo werkt aan een zogeheten Blaxploitation-film: een B-film, nadrukkelijk gericht op een zwart publiek. Carneys showroom is een van de filmlocaties. Voor de veiligheid huurt hij de formidabele Koreaveteraan Pepper in - we kennen deze geweldenaar nog uit Harlem Shuffle - die in actie komt als de hoofdrolspeelster plotseling verdwijnt.
Ook in het slotdeel speelt Pepper een hoofdrol, ditmaal in een speurtocht naar een brandstichter die verantwoordelijk is voor de bijna-dood van een kind in een van Carneys huurappartementen.
Wie de Nederlandse vertaling naast de Engelse leest, is Harm Damsma dankbaar voor het omzetten van de krachtige maar niet altijd even toegankelijke straattaal in treffend Nederlands. Soms is zijn behulpzaamheid misschien groter dan strikt noodzakelijk. Met het vervangen van 'Apollo', 'Sing Sing', 'Star-Spangled Banner' en 'Canadian Club' door 'zaal vol publiek', 'gevangenis', 'volkslied' en 'whisky' gaat wat couleur locale verloren.
En het immer brisante n-woord? Daar hebben we het een andere keer weer over. We beperken ons nu tot de conclusie dat Colson Whitehead het hem opnieuw heeft geflikt. Net als zijn voorganger is Misdaadmanifest een meesterlijk stadsportret en een overtuigende misdaadroman ineen. Laat deel drie maar komen.
★★★★☆
Uit het Engels vertaald door Harm Damsma.
Atlas Contact; 398 pagina's; € 24,99.
(dja)
te/ep/05 s
'Misdaadmanifest' is het vervolg op het veelgeprezen 'Harlem Shuffle', het tweede boek van wat een trilogie rond Ray Carney moet gaan worden. In het begin van het boek is het 1971 en blijkt het Carney opmerkelijk goed vergaan. Zijn meubelparadijs is flink uitgebreid, en inmiddels is hij ook huisbaas van de appartementen erboven. Met zijn gezin heeft hij een heel wat riantere woning betrokken. Zalige rust, kortom, tot tienerdochter May begint te smeken om kaartjes voor een concert van The Jackson 5. Ray besluit contact op te nemen met een corrupte inspecteur en meesterritselaar en voor hij het weet, raakt hij als semigegijzelde handlanger betrokken bij een criminele dodemansrit door de stad.
In deel twee, dat zich afspeelt in 1974, staat Carneys oude wapenbroeder Pepper centraal. In het slotdeel, weer drie jaar later, openen Pepper en Carney de jacht op een 'afmaker' (één van die schimmige types die in opdracht brand stichten in (afbraak-)panden in Harlem en elders in de verpauperende stad) én op de mensen die van die misdaden profiteren. Zo fris en vrolijkstemmend als 'Harlem Shuffle' is het resultaat niet helemaal. 'Misdaadmanifest' lijdt aan het middendeelsyndroom: veel verwijzingen naar 'wat voorafging' en een einde dat geen echt einde is. Maar het blijft intelligent topvermaak.
Bookarang
Een vermakelijke misdaadroman van Colson Whitehead tegen het decor van New York in de jaren zeventig. Meubelverkoper Ray Carney probeert zijn dubbelleven als heler achter zich te laten. Als zijn dochter hem smeekt om kaarten voor The Jackson 5, besluit hij om Munson, zijn oude contactpersoon bij de politie en een beruchte fixer, om een gunst te vragen. Munson eist echter een wederdienst, en plotseling wordt het voor Carney ingewikkeld om zich terug te trekken uit het spel. Ondertussen probeert Carneys oude vriend Pepper mee te komen met de veranderende mores van de Harlemse onderwereld. Uiteindelijk zullen Carney en Pepper het samen moeten opnemen tegen corrupte machthebbers van hun aftakelende metropool. In vlotte, trefzekere stijl geschreven. Voor een brede tot literaire lezersgroep. Colson Whitehead (New York, 1969) is een internationaal bekende Amerikaanse schrijver. Zijn werk werd in meer dan vijftien landen uitgegeven en won meerdere prijzen, zoals de National Book Award, de Pulitzerprijs en een Carnegie Medal. ‘Misdaadmanifest’ is het vervolg op ‘Harlem Shuffle’.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.