Leven om het te vertellen
Gabriel García Márquez
Gabriel García Márquez (Auteur), Conrado Zuluaga (Samensteller)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Meulenhoff, [2025] |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : NIEUW (kasten voor de balie) GARC XXL |
Vivian De Gier
rt/aa/08 m
Vorig jaar, twintig jaar na zijn dood, verscheen de laatste, beknopte roman van de Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez (1927-2014), het boek waaraan hij werkte toen hij stierf. In augustus zien we elkaar was nog lang niet af en volgens 'Gabo' zelf niet goed genoeg voor publicatie, maar de liefhebbers van zijn werk waren er blij mee: alleen al in Nederland en België werden er 300.000 exemplaren van verkocht.
In augustus zien we elkaar was een dunnetje. Maar liefst vier keer zo dik is het nu verschenen De weg naar Macondo. Geen nieuwe roman, maar een bundeling van werk dat de opmaat vormde tot García Márquez' wereldwijde doorbraak, de familiekroniek Honderd jaar eenzaamheid, waarmee hij de Latijns-Amerikaanse literatuur op de kaart zette. Daarin vertelde hij het verhaal van de familie Buendía en de opkomst en ondergang van het stadje Macondo, en zo ook het grotere verhaal van zijn door burgeroorlogen geteisterde vaderland Colombia.
Aracataca
De epische roman verscheen in 1967. Daarvóór publiceerde García Márquez een aantal korte verhalen of 'aantekeningen voor een roman', de romans Afval en dorre bladeren (1955), De kolonel krijgt nooit post (1961), de verhalen uit De uitvaart van Mamá Grande (1962) en Het kwade uur (1966). Het lijvige De weg naar Macondo laat de ontstaansgeschiedenis zien van het fictieve dorp dat zo'n belangrijke achtergrond vormt binnen het oeuvre van García Márquez.
De magisch-realistische wereld van Macondo is deels gebaseerd op Aracataca, het dorpje waar de schrijver de eerste acht jaar van zijn leven doorbracht bij zijn grootouders. Toen hij begin jaren vijftig met zijn moeder meeging naar Aracataca om het huis van zijn grootouders te verkopen, besefte hij dat hij zijn onderwerp gevonden had: dat huis en de mythische wereld van zijn jeugd.
'Er was niets veranderd, maar ik merkte dat ik eigenlijk niet naar het dorp stond te kijken. Het voelde alsof het een boek was dat ik las... en dat ik alleen maar hoefde te gaan zitten en opschrijven wat er al was.'
Ook al komen er in zijn oeuvre heel wat bovennatuurlijke of magische gebeurtenissen voor, García Márquez zelf heeft altijd beweerd dat zijn romans geen zin bevatten die niet op de werkelijkheid is gebaseerd. 'Niemand gelooft me als ik zeg dat ik niets heb verzonnen', zei de schrijver altijd, zo lezen we in het voorwoord. 'In wezen ben ik maar een eenvoudige griffier.'
Dat laatste is natuurlijk niet waar, en niet alleen omdat Gabriel García Márquez in 1982 werd onderscheiden met de Nobelprijs voor de literatuur. De in de bundel opgenomen korte roman Afval en dorre bladeren, zijn debuut, maakt al meer dan duidelijk hoe getalenteerd hij was. Het verhaal draait om de omstreden uitvaart van de dorpsdokter, een eigenaardige man die zich verhangen heeft, na jaren als kluizenaar te hebben geleefd.
De dokter haalde zich ooit de woede van het dorp op de hals toen hij op een nacht weigerde gewonden te behandelen na een opstand, en dat is hem nooit vergeven. Sterker nog, zijn dorpsgenoten keken reikhalzend uit naar 'de bevrediging die het hun zou geven om op een dag de heerlijke geur van zijn ontbinding te ruiken'.
Netjes in de kist
Alleen de kolonel bij wie de dokter jarenlang in huis heeft gewoond, is van mening dat de man recht heeft op een fatsoenlijke begrafenis. Samen met zijn dochter en kleinzoon gaat hij naar het huis van de dokter, om ervoor te zorgen dat hij netjes en heel in een kist terechtkomt.
Na het lezen van de eerdere 'aantekeningen voor een roman' en door de manier waarop García Márquez dit verhaal vertelt, tegelijk lineair en circulair, vanuit verschillende vertelperspectieven, komen sommige zinnen of scènes meerdere keren voorbij. Dat leidt tot een bijzondere leessensatie, een soort droste-effect, dat nog versterkt wordt doordat sommige namen en figuren ook in andere verhalen en romans terugkomen, zoals kolonel Aureliano Buendía, Meme, Adelaida, vreemde dorpsdokters en burgemeesters met kiespijn.
En steeds is daar Macondo als decor: het dorp dat zindert in de hitte en gebukt gaat onder dagenlange tropische regens, waarnaar de gele trein slechts soms iets goeds komt brengen maar nog vaker mensen uit wegvoert, een dorp dat verwoest en berooid is achtergebleven nadat een bananenplantage het massagraf werd van duizenden arbeiders die durfden te demonstreren voor betere arbeidsomstandigheden en een eerlijker loon.
De weg naar Macondo is daarmee niet alleen een mooie bundeling van het zeer lezenswaardige vroege werk van de Colombiaanse schrijver, maar laat ook zien hoe knap en intrigerend zijn oeuvre nog altijd is.
Maarten Steenmeijer
rt/aa/15 m
Zomer 1965. Gabriel García Márquez was met zijn gezin op weg naar Acapulco om daar vakantie te vieren toen hij plotsklaps precies wist hoe Honderd jaar eenzaamheid eruit moest zien, de roman die al zo'n twintig jaar in zijn hoofd aan het gisten was. Na deze openbaring was er geen houden meer aan. Márquez keerde terug naar zijn huis in Mexico-Stad en begon als een bezetene te schrijven, terwijl zijn vrouw maar moest zien hoe het gezin de eindjes aan elkaar zou knopen.
Een jaar later lag het resultaat op tafel: Honderd jaar eenzaamheid, de kloeke roman die na verschijning in 1967 iedereen met stomheid sloeg. Dit was nog nooit vertoond. Dit was de Grote Roman van Spaans-Amerika die niet alleen de doorbraak betekende voor Márquez, maar in zijn kielzog ook voor schrijvers als Jorge Luis Borges, Julio Cortázar, Carlos Fuentes en Mario Vargas Llosa. De Spaans-Amerikaanse literatuur stond in één klap op de wereldkaart (en het gezin Márquez was uit de financiële problemen).
Zo kort als de periode was waarin Márquez Honderd jaar eenzaamheid op papier zette, zo lang duurde de aanloop naar zijn magnum opus. Al in de tweede helft van de jaren veertig begon het idee post te vatten van een familieroman die zich afspeelde in een dorp dat Macondo zou gaan heten en dat veel weghad van Aracataca, het plaatsje in het subtropische binnenland van Colombia waar Márquez opgroeide.
Hij woonde er bij zijn grootouders, die de grondstoffen voor zijn schrijverschap leverden. Zijn grootvader trakteerde hem op verhalen over de burgeroorlog tussen liberalen en conservatieven en zijn grootmoeder leerde hem dat de werkelijkheid méér was dan wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen. Zij voerde net zo makkelijk gesprekken met de doden als met de levenden.
Hoe diep Honderd jaar eenzaamheid en de teksten die daaraan voorafgingen geworteld zijn in de wereld waarin Márquez opgroeide, is uitvoerig in kaart gebracht in de biografieën van Dasso Saldívar (Terug naar de oorsprong, 1997) en Gerald Martin (Gabriel García Márquez - De biografie, 2008). De weg naar Macondo gooit het over een andere boeg. Het boek zoomt niet in op de relatie tussen fictie en werkelijkheid, maar wil laten zien hoe Macondo gestalte kreeg in Márquez' werken vóór Honderd jaar eenzaamheid, de roman waarin het dorp zijn definitieve vorm kreeg.
De aanpak is simpel: in De weg naar Macondo is al dit 'voorwerk' verzameld. Het leeuwendeel kenden we al, maar stond nog niet eerder bij elkaar: de verhalenbundel De uitvaart van Mamá Grande en de drie novellen Afval en dorre bladeren, De kolonel krijgt nooit post en Het kwade uur. Daarnaast staat er in De weg naar Macondo een handjevol niet eerder vertaalde teksten die Márquez in 1950 in een lokale krant en in een literair sporttijdschrift (!) publiceerde.
Nieuw zijn ook het uitgebreide voorwoord van de bekende journalist Alma Guillermoprieto en de inleiding van samensteller Conrado Zuluaga. Guillermoprieto maakt ons er onder andere op attent dat de teksten in deze bundel de mythische dimensie van Honderd jaar eenzaamheid ontberen, terwijl Zuluaga juist de overeenkomsten met Márquez' grote roman op een rijtje zet (thema's, personages, locaties, entourages, sferen, geuren, beelden).
Stond alles wat Márquez vóór Honderd jaar eenzaamheid schreef in dienst van zijn magnum opus? Is De weg naar Macondo, zoals de titel suggereert, dus niet meer dan een verzameling voorstudies? Guillermoprieto zegt het met zoveel woorden en inderdaad: er valt weinig af te dingen op de grote rol die de verzamelde teksten moeten hebben gespeeld als vingeroefeningen voor de schrijver. En ja, het titelverhaal uit de bundel De uitvaart van Mamá Grande (1962) is weinig meer dan een stilistische vingeroefening.
Maar de meeste teksten staan fier op eigen benen. Sterker nog: De weg naar Macondo maakt glansrijk duidelijk dat Márquez ook vóór Honderd jaar eenzaamheid al een aantal meesterwerken schreef. De novellen Afval en dorre bladeren (1955) en Het kwade uur (1966) halen dat niveau net niet, maar De kolonel krijgt nooit post (1961) is een schitterend staaltje van verbale compactheid en stilistische trefzekerheid. Net als in Honderd jaar eenzaamheid is elke zin om door een ringetje te halen in deze novelle over hoop en volharding tegen beter weten in.
Dat geldt ook voor verhalen als 'Isabel en de regen in Macondo' en 'In ons dorp zijn geen dieven'. Márquez heeft maar weinig woorden nodig om een complete wereld op te roepen die doortrokken is van armoede, honger, dood, uitbuiting, onrecht, wraak en noodlottigheid, maar die ook altijd is geplaveid met menselijke waardigheid. Geen twijfel mogelijk: ook vóór Honderd jaar eenzaamheid kon Márquez er al wat van.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.