Lampje
Annet Schaap
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Em. Querido's Uitgeverij, 2025 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : NIEUW (kasten voor de balie) Avontuur SCHA |
Pjotr van Lenteren
rt/aa/01 m
In een haven die stinkt naar pek en pis laat de 11-jarige Eliza vijf jongensnamen op haar been tatoeëren. Ze steelt krentenbollen bij de kruidenier voor haar hongerige broertje en probeert daarna aan te monsteren bij het krakkemikkige vissersscheepje de Zeemeid. De twee hopen hun vermiste broers terug te zullen vinden bij de Witte Kliffen aan de andere kant van een meedogenloos grote, stormachtige oceaan.
Hoe je een uitzonderlijk goed kinderboek schrijft? Door lezer en luisteraar op de eerste bladzijden veel te beloven en die beloften ruim vierhonderd bladzijden lang waar te maken. Annet Schaap doet dat op fenomenale wijze in Krekel, dat komende week verschijnt.
Schaap heeft haar liefhebbers veel geduld gevraagd. Haar viervoudig bekroonde, door ouders én kinderen gewaardeerde debuut Lampje verscheen in 2017. Het geheim van haar succes? Betoverend mooie zinnen die een pakkend verhaal niet in de weg staan. Haar collega's schrijven doorgaans óf mooi óf spannend óf ontroerend. In haar vuistdikke voorleesboeken slaagt Schaap erin om dat alle drie op hoog niveau te doen.
Krekel speelt in dezelfde wereld als Lampje, met nieuwe personages. Eliza en Krekel zijn overgebleven uit een gezin van zeven kinderen. Hun moeder is bij de geboorte van Krekel overleden en hun vader, een succesvolle spoorwegmagnaat, is verliefd op een heks van een nieuwe vrouw, die niks van haar toekomstige kinderen moet hebben. Klinkt vertrouwd? Inderdaad: Krekel is gebaseerd op een in Nederland minder bekend sprookje van Andersen. Welke dat is, laat zich het leukst al voorlezende ontdekken.
Knap is de veelstemmigheid waarmee Schaap zo'n oud verhaal, ook voor wie de ontknoping al kent, zonder enige voorspelbaarheid vertelt. Iedereen en alles kan aan het woord zijn. De personages, maar ook bijvoorbeeld de brandnetels, waarin Krekel zich pijnlijk verstopt, of de wind, die de Zeemeid probeert de vermorzelen.
Het ene moment is de lezer in het harde hoofd van de winkelierster, die dieven het liefst aan de galg ziet bungelen, het andere moment in de zachte handen van Krekel, die een slakje aait of fantaseert over een kreeft die op de bodem van de zee in de val van een visser belandt. De soms kinderlijk dromerige, soms teleurgesteld volwassen, dan weer dapper meisjesachtige, dan weer lompe jongenstaal van Schaap is verslavend en doet steeds verlangen naar de volgende zin.
Zonder voor de jonge luisteraars storend te zijn, staat Krekel bol van de literaire verwijzingen. Die naar de klassieker De kleine kapitein van Paul Biegel zijn nog wel het meest opvallend én toepasselijk. De grootmeester van het stoere schipperssprookje zou later deze maand 100 jaar zijn geworden.
Het is lang geleden dat iemand in een kinderboek zo meeslepend schreef over de zee. Als Eliza en Krekel na vele omwegen dan eindelijk de haven verlaten, blijken de Witte Kliffen zo overweldigend ver weg, de golf die ze uiteindelijk op de plek van bestemming zal brengen zo gruwelijk hoog en wat Eliza moet doen om haar broers te bevrijden zo pijnlijk, dat het durf vraagt om door te lezen.
Schaap laat daarmee bovenal zien dat een schrijver zelfs in een sprookje niet straffeloos iets kan verzinnen. Dat een avontuur dat eenmaal begonnen is, ook afgemaakt moet worden, al zijn de uitdagingen nog zo groot. Met een indrukwekkend uithoudingsvermogen doet Schaap dromen van een vrije wereld achter de horizon, waar zeemeerminnen en kentauren wonen, mensen in dieren kunnen veranderen en mannen op vrouwen mogen lijken en andersom. Een wereld waar het er niet toe doet hoe iets hoort. En dat die wereld voor wie het graag wil even écht kan bestaan.
Hoe je een uitzonderlijk goed kinderboek schrijft? Nou, zo dus.
jm
ru/eb/25 f
'Mensen hoeven heus niet op hun huid wat ze gewoon thuis hebben zitten. Alleen wat ze missen. Wie kwijt is. Wat zeer doet.' De man met de inkt schat het meisje dat net zijn tattooshop is komen binnenlopen 12. Dat is ze ook, Eliza: 12. Vijf namen laat ze op haar bovenbeen tatoeëren. James, Joshua, Elliot, Oliver, Billy.
Het is de openingssequentie van 'Krekel', de nieuwe roman van Annet Schaap, en dus de opvolger van 'Lampje' uit 2017. Dat boek markeert een cesuur in de Nederlandstalige jeugdliteratuur. Er is het massieve succes - de eclatante verkoopcijfers, de lovende kritieken, de karrenvracht aan bekroningen, de televisie- en theateradaptaties - maar dat staat wel op een nog forsere sokkel: 'Lampje' werd in geen tijd een begrip en keurmerk voor zovele kinderen en hun ouders. Of nee, dat is te koele taal voor zo'n mooi boek. 'Lampje' werd in geen tijd een herinnering waar al die kinderen en hun ouders nog vaak gretig naar tasten.
'Krekel' begint in een vertrouwd decor: het havenplaatsje voelt als dat waar ook 'Lampje' begon, en jawel, al snel bevinden Eliza en Krekel (haar broertje van 6) zich in de kruidenierswinkel van meneer en mevrouw Rozenhout. Dat niet op dezelfde golf surfende stel - hij zachtmoedig en mild, zij boos en wantrouwig - kennen we nog uit 'Lampje'. En er is meer: ook juffrouw Amalia keert terug, en wel in een behoorlijk cruciale rol. Het wemelt ook van de subtiele verwijzingen: de zeemeerminnen, de kermis, de mensen die dierlijke kenmerken krijgen... En er zijn de motieven, een meisje dat onverhoeds moet vertrekken thuis, een jong gestorven moeder, een vader die afstand schept tot zijn kind... die terugkeren. Toch is 'Krekel' allesbehalve een herhalingsoefening. Integendeel, het is een nog veelkantiger en bonter verhaal geworden.
ODE AAN WATER
De namen die Eliza bij het begin laat tatoeëren, zijn die van haar gestorven broers. Ze zijn als matrozen meegegaan met een schip dat vervolgens gekapseisd is. Maar die versie van de feiten, via een telegram gebracht, heeft het meisje altijd betwijfeld, en in het havenplaatsje vindt ze al snel meer grond voor haar aanvoelen dat haar broers wel nog in leven zijn. Samen met Krekel wil ze een schip vinden dat naar de Witte Kliffen vaart - want dáár moeten ze zijn, hun broers. Krekel zelf is de zesde broer, het nakomertje. Bij zijn geboorte is hun moeder gestorven, en dat is hun vader hem kwalijk blijven nemen: hij ontkent zijn bestaan, en het is Eliza die voor de zorg voor haar kleine broertje instaat.
Eliza en Krekel zijn niet enkel op zoek, ze zijn ook op de vlucht. 'Weg uit dat huis vol begrafenissen. Weg uit het huis waarin niets meer was zoals het hoorde.' De vader, een rijke ondernemer, heeft een nieuwe partner die hem doet vervreemden van zijn kinderen. Eliza, pienter en gevoelig, begrijpt na verloop van tijd dat zij en haar broertje thuis niet meer veilig zijn.
Wat volgt, is een spannende en meeslepende odyssee die nooit vrijblijvend is. Want net als in 'Lampje' dient het avontuur de grote thema's: kunnen zijn wie je bent búíten de klassieke stereotypen; mooie maar moeilijke familiebanden; opgroeien in een wereld die de liefde vaak in de lompen van het gevaar hult en omgekeerd; zoeken naar de warmte van vriendschap en liefde.
De onverschrokkenheid van Eliza heeft bovendien niets lomps. Ze is geen durfal die zich stoer tot het avontuur bekent, blind voor het gevaar. Ze durft al die dingen net ondánks haar gerede twijfels, haar besluiteloosheid, haar angst voor de wrede wereld. Daarin is Annet Schaap zo sterk: ze schrijft sprookjes, maar creëert geen sprookjesfiguren. In 'Lampje' en in 'Krekel', en tot op zekere hoogte ook in de verhalenbundel 'Meisjes', tovert ze échte kinderen: even krachtig als weerloos, even moedig als angstig. Wat een geschenk voor de literatuur, trouwens, de dubbelcarrière van Annet Schaap. Vóór 'Lampje' was ze een gewaardeerde, druk aangezochte illustratrice. Dat is ze nog altijd, maar nu schikt ze dus ook de woorden op het blad. Haar ontdekking, ons geluk: net als 'Lampje' is ook dit boek een stilistisch feest.
Op het einde van 'Krekel' heb je veel gelezen. Een avonturenroman, zeker. Een sprookje van schuurpapier. Een prachtige, zo invoelend opgeschreven coming of age van Krekel, een jongen die zich aanvankelijk huilerig door het leven stottert en z'n knuistje alleen maar in de hand van zijn zus wil laten verdwijnen, maar gaandeweg een groots, gróóts personage wordt. En een onstuimige ode aan het water, aan de wilde, zilte zee en de melancholie van de haven, aan de golven van water en de golven van wind.
Annemarie Terhell
rt/aa/08 m
Acht jaar geleden zette Annet Schaap, tot dan toe bekend als illustrator, de kinderboekenwereld op zijn kop met Lampje. Haar sprookjesachtige verhaal over een meisje dat vergeet de vuurtorenlamp aan te steken, raakte een snaar. Het werd bejubeld en bekroond met zo'n beetje alle grote jeugdliteraire prijzen.
Zo'n succesvol debuut verlamt. Het was daarom even wachten op Krekel, het opzichzelfstaande vervolg. Dat begint in hetzelfde dorpje, waar Eliza, verkleed als jongen, zich in de openingsscène laat oplichten in een morsige tattooshop. Vijf namen laat ze op haar been zetten, die van haar verdwenen broers.
Je bent gelijk weer binnen in die magische wereld vol ruige zeelui, louche kermisklanten, grote geheimen en klinkende taal. Eliza en Krekel zijn op de vlucht, ontdek je. Ze zijn op zoek naar hun verdwenen broers en willen aanmonsteren op een schip dat naar de Witte Kliffen vaart. Waarom, dat lees je in een vierhonderd pagina's tellend verhaal, waarin het decor steeds verandert. Van het vuurtorendorpje, naar een landhuis waar een bruiloft wordt voorbereid, naar een gammel bootje op een klotsende zee.
De sfeer is even betoverend als in Lampje, ook in opbouw en thematiek zijn er parallellen. Eliza is net als Lampje een meisje dat haar moeder verliest, beproevingen doorstaat, zich rot werkt om de boel bij elkaar te houden, en haar vader ondanks al zijn tekortkomingen niet verloochent. Het tempo ligt wel anders: Krekel is een verhaal vol actie, soms wat lang uitgesponnen door de vele perspectiefwisselingen, maar dat er veel gebeurt, maakt het ook spannender.
Annet Schaap verweeft in haar universum bekende verhalen en borduurt verder. Waar Lampje losjes verwees naar De kleine zeemeermin en De geheime tuin, volgt Krekel in grote lijnen één sprookje: dat van Andersens De witte zwanen, compleet met vervloekte zoons, brandnetels en een gemene heks. Duifje heet ze hier; ze is Circe en kwade stiefmoeder ineen, betovert Eliza's vader en strooit zand in zijn ogen.
Die intertekstualiteit is wat deze boeken zo aantrekkelijk maakt. Je herkent in Krekel van alles: de zwerftochten van Odysseus, het sprekende Jezusbeeld uit Het boek van alle dingen van Guus Kuijer, twee hondjes die vernoemd zijn naar personages van Wim Hofman. Maar bovenal weerklinkt de stem van Paul Biegel. Het gebeuk van de golven, het taalspel, het verlangen naar de overkant. Aan boord van het bootje waan je je op de Nooitlek, er worden zelfs pannenkoeken geserveerd.
Krekel is een boek om voor te lezen, te herkauwen, om over na te denken en lijntjes te trekken. Maar vooral ook een verhaal om langzaam van te genieten. Het was die acht jaar wachten zeker waard.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.