De mooiste van de hele wereld : 300 gedichten van de 20ste eeuw
Koen Stassijns
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2000 |
Woord Volwassenen Poezie : STAS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : STAS |
31/12/2001
Ze groeven en hoorden niets meer; / ze werden niet wijzer, verzonnen geen lied, / bedachten geen enkele spreektaal. / Ze groeven". In dit motto, dat Koen Stassijns ontleend heeft aan Paul Celan, zijn twee mensen koortsachtig op zoek naar elkaar. De hoofdfiguur in Zwijghout verlangt ook naar contact, maar hij wil wél een lied verzinnen en werkt intens met taal. Op zijn zoektocht naar verbondenheid is zijn dichterschap een struikelblok.
Ten eerste zet het schrijven een domper op de relatie tussen man en vrouw. Als man van de verbeelding slaagt de dichter er niet in zich helemaal te geven aan zijn echtgenote die in de aardse werkelijkheid leeft. Een kunstenaar moet kunnen dromen. Door hun verschillende levensstijlen voeren de echtelieden een koude oorlog. Ten tweede kan de dichter zijn medemens bewaren noch bereiken met poëzie. Dat komt door de onmacht van de taal. Al zoekt de dichter urenlang naar "het woord waarmee het worden begint" en probeert hij "wat zoekraakt in beelden [te] bewaren", eigenlijk brengt "ook taal [...] wat wij missen niet tot staan". Daarom roept de dichter zichzelf uiteindelijk op zijn overleden moeder, die een belangrijke rol speelt in deze bundel, "dood te zwijgen", uit respect. Dat zwijgen is een belangrijk gegeven in Zwijghout, wat reeds blijkt uit de titel en uit de opmerkelijke openingsregel: "Ik zou je willen schrijven dat ik niet / meer schrijf". Stassijns verkondigde overigens in een radio-interview dat Zwijghout de eerste bundel is van (minstens) een tweeluik, waarin hij (de) verschillende soorten van zwijgen wil behandelen.
Koen Stassijns weet hoe hij motieven moet gebruiken en heeft in Zwijghout een aantal sterke gedichten neergezet. Ik denk daarbij aan 'De boomhut', waaruit blijkt dat de liefde van de hoofdfiguur voor de verbeeldingswereld stamt uit zijn kindertijd. De slechte verstandhouding tussen man en vrouw wordt door Stassijns (bijna) even sterk getekend als door Charles Ducal in zijn debuutbundel Het huwelijk. Sterke beelden worden echter zo nu en dan overschaduwd door zwakkere verzen. Zo loopt het mooie 'Nieuwe aarde 2' uit op een anticlimax als "Och, denk aan mij als aan een lekkend dak". Ook de syntaxis en het inconsequente gebruik van interpunctie en tijd kunnen mij niet altijd overtuigen. Maar algemeen bekeken is Zwijghout een bundel die er mag wezen. [Anneleen De Coux]
Albert Hagenaars
De Vlaamse dichter Koen Stassijns (1953) ontwikkelt zich langzamerhand tot een blijvende waarde in ons poëtisch bestel. 'Zwijghout' waarvan al na een maand een tweede druk verscheen, bestaat uit zes afdelingen plus een nawoord. Thema's (leven, liefde, dood), zegging en beeldspraak blijven dicht bij huis, zodat een breed publiek er toegang toe heeft. Het best is Stassijns wanneer hij balanceert tussen spreektaal en eenvoudige maar schrijnende beelden, zoals 'Taal werd een tak die afbrak boven de loot'. Hij verstopt genoeg raffinement in zijn verzen om ook de wroeters van dienst te zijn. Toch ontlenen zijn regels hun waarde meer aan het vakkundig verwerken van invloeden van voorgangers dan aan het uitwerken van een eigen idioom. Hopelijk weet Stassijns zijn dichterschap alsnog te ontwikkelen van degelijk tot grensverleggend.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.