Radetzkymars
Joseph Roth
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2001 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ROTH |
31/12/2001
De Kapucijner Crypte is een ikoon van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie, het is de plek waar de Habsburgers bijgezet worden en waar ook de laatste keizer van het oude Oostenrijk, Franz Joseph, begraven ligt. Roth plaatst deze Oostenrijk-roman in dezelfde context als zijn meesterwerk, Radetzkymars: de verteller is afstammeling van de broer van de Held van Solferino uit zijn hoofdwerk, sommige personages uit Radetzkymars worden vermeld, sommigen treden in beide romans op. Ook de ikverteller van De Kapucijner Crypte is een wat zwakke figuur, het product van zijn tijd zo lijkt het wel (hij en zijn vrienden zijn stuk voor stuk rijke, oppervlakkige jongelui). Als een refrein weerklinkt het regelmatig: "De dood kruiste reeds zijn knokige handen boven de kelken waar wij uit dronken. We zagen hem niet."
De oorlog maakt een einde aan hun zorgeloze, lege leven. Als de ikverteller terugkeert, is zijn wereld veranderd: zijn vrouw heeft een lesbische relatie, het geld is bijna op, de zekerheid biedende sociale conventies zijn vergeten geraakt. Dit is Roths Draussen vor der Tür: de verteller hoort nergens nog thuis: zijn vrienden doen alsof er niks aan de hand is en rennen naar hun eigen afgrond; zijn vrouw verlaat hem; ook politiek en sociaal gezien vindt hij geen thuis. Zijn generatie is "lamlendig, [...] ten dode opgeschreven", "uitgeschakeld".
De ikverteller is net zomin als Roth geen kind van deze tijd, die volgens de auteur een tijd is van de massa, van dictatuur van het plebs en hun pleitbezorgers, een tijd die zich tegen de aristocratie van de geest keert, haar onderdrukt.
Het absolute dieptepunt voor de verteller is het moment waar hij in een café zit, een man met onbekend uniform het café binnenloopt en de verkiezing van Hitler welgemutst aankondigt. Iedereen verlaat het café, behalve de verteller, ze roepen naar de joodse eigenaar: "We rekenen morgen af!" Verdwaasd gaat de verteller naar de Kapucijner Crypte, "waar mijn keizers begraven liggen", in opperste radeloosheid zucht hij: "Waar moet ik nu heen, ik, een Trotta?" Het is een vraag die ook van de ontheemde auteur van dit werk zou kunnen komen. [Kris Lauwerys]
A.P.G. Spamer
Na lang uit de gratie te zijn geweest is de Oostenrijkse schrijver Joseph Roth (1894-1939) herontdekt. Deze tamelijk korte maar aangrijpende roman is eigenlijk een vervolg op zijn beroemde 'Radetzkymars', waarvan onlangs ook een nieuwe uitgave verscheen*. Een gegoede Weense jongeman brengt zoals zovelen aan het begin van de 20e eeuw zijn dagen in ledigheid door, bevangen door een na-ons-de-zondvloed-gevoel, terwijl zijn hele generatie aanvoelt dat het zo niet langer kan doorgaan. De Eerste Wereldoorlog doet niet alleen het Habsburgse Rijk ineenstorten maar ook zijn leefwereld, zijn cultuur en zijn bestaansgrond. In de meest letterlijke zin dwaalt hij ten slotte geestelijk en lichamelijk ontheemd rond. Op de keizerlijke grafkelder in de Capucijnerkerk concentreert zich uiteindelijk zijn weigering om deze ondergang te aanvaarden. Op uiterst gevoelige en genadeloos blootleggende wijze schildert Roth hier het definitieve einde van het oude Europa en van zijn eigen leven. De prachtige vertaling doet aan inhoud en sfeer alle recht. Dit magistrale werk is een must voor iedereen met cultuurhistorische interesse. Kleine druk. Ook van de derde 'Oostenrijkse roman' van Roth verscheen onlangs een vertaling: 'Het sprookje van de 1002e nacht'**.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.