Le petit Nicolas
René Goscinny
René Goscinny (Auteur), Jean-Jacques Sempé (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2005 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : AVONTUUR : VERHALEN : GOSC |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2005 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : GOSC |
31/12/2006
Le petit Nicolas is een klassieker in Frankrijk. Ook in Vlaanderen werd (en wordt) het gebruikt in de Franse les. Het vertelt de belevenissen van een ondeugende, eigenwijze jongen met zijn vrienden en klasgenoten. Het succes is vooral te verklaren door de ontwapenende humor en de onvoorwaardelijke sympathie met de onverbeterlijke belhamels. In het boek heerst en vrolijke anarchie die de volwassenen voortdurend tot wanhoop drijft. Alles kan uitlopen in chaos: een klassenfoto, een partijtje voetbal, een nieuwe jongen in de klas, het bezoek van een inspecteur of minister, de klas die een toneelstukje moet inoefenen of experimenten met een scheikundespel. Goscinny voelt precies aan wat kinderen denken en verwoordt dat zonder censuur: "De juf werd heel rood en dat stond haar heel goed, ze is bijna net zo mooi als mama, maar bij ons wordt papa eerder rood."
De auteur trekt alle humoristische registers open. Zo werkt hij vaak met herhaling, overdrijving en voorpret. De kinderen hebben allemaal hun typische trekjes, wat hun gedrag op een vaak komische manier voorspelbaar maakt. Agnanus bv., begint steeds weer te huilen, waarna hij over de grond rolt en roept dat niemand van hem houdt. En Alcestus is de hele tijd aan het vreten. Heel vaak steekt de humor in de details: "'Lelijke klikspaan,' riep iemand, maar de juf wist niet wie, anders zou ik straf hebben gekregen." Bijna elk hoofdstukje eindigt met een zinnetje dat op het eerste gezicht onschuldig lijkt, maar door wat vooraf gaat een andere lading krijgt. "Toen we 's avonds naar beneden kwamen, was meneer Zwartzaad allang vertrokken, maar papa zat nog steeds aan de boom vastgebonden te schreeuwen en grimassen te maken. // Het is geweldig als je je zo goed alleen kunt vermaken."
Van Le petit Nicolas bestonden al twee Nederlandse vertalingen. De oudste, van F. Van der Heide, is een berucht voorbeeld van een vertaalstrategie die 'naturalisatie' genoemd wordt: alle vreemde elementen worden overgebracht naar de Nederlandse context. Carla Van Splunteren daarentegen bewaarde in haar vertaling uit 1981 de Franse context, met alle namen en culturele referenties. Die strategie volgt ook Marijke Koekoek. Toch zijn er opmerkelijke verschillen die duidelijk maken hoe elke vertaling een kind is van haar tijd, bv. in de naamgeving. Goscini bedacht de vrienden van Nicolaas met de vreemdste namen. Koekoek geeft de meeste van hen een Latijnse uitgang: Clotaire wordt Clotarius, Maixent Maximus, Alcest Alcestus etc. Heeft de vertaalster zich hier laten leiden door het succes van Harry Potter, waarin Buddingh' een gelijkaardige techniek toepaste om de humor te versterken? In elk geval liggen de nieuwe namen in het Nederlands beter in het gehoor. Enkele namen worden 'vertaald', meer bepaald als ze een bijbetekenis hebben. Bij een onvertaalde naam snapt de lezer die de taal niet kent de verwijzing of het grapje immers niet. Hier verloor de vertaling van Van Splunteren iets. Koekoek daarentegen 'vertaalt' monsieur Blédurt als Meneer Zwartzaad, Jules Joseph Trempé als Julius Jozef Doornat en mademoiselle Vanderblergue (de zanglerares) als Juffrouw Van der Blaat.
De nieuwe vertaling van Marijke Koekoek is zonder twijfel vlotter dan de vorige. De taal klinkt ook veel eigentijdser en staat dichter bij het taalgebruik van de jonge lezers van vandaag. [Jan Van Coillie]
Sofie Fabiani
Een nieuwe vertaling van het eerste deel uit de reeks 'Le petit Nicolas', voor het laatst in het Nederlands uitgegeven in 1981*. De ik-figuur, de kleine Nicolaas (7), haalt veel ondeugende streken uit met zijn vrienden en klasgenoten. Daarmee drijft hij veel volwassenen tot wanhoop, maar hij blijkt ook een klein hartje te hebben. De karaktertekening van Nicolaas en zijn vriendjes is soms ongenuanceerd, maar altijd zeer raak: Alcestus ('mijn vriendje, hij is heel dik en hij eet de hele tijd') en Agnanus ('die de beste van de klas is en het lievelingetje van de juf'). Opvallend zijn de gelatiniseerde namen in deze vertaling. Dolkomisch verteld in toegankelijke, slapstickachtige stijl. In het woord vooraf vertelt tekenaar Sempé over de ontmoeting en de samenwerking tussen de schrijver (vooral bekend van strips, met name 'Asterix' en 'Lucky Luke') en de tekenaar/cartoonist van 'Paris-Match' en 'The New Yorker'. Geïllustreerd met de originele, karikaturale cartoons uit 1960 die ook heden ten dage zeer zullen aanspreken. Aanwinst om voor te lezen aan kinderen vanaf ca. 7 jaar, zelf lezen vanaf ca. 9 jaar. Maar ook volwassenen zullen een aantal plezierige uurtjes met dit boek willen doorbrengen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.