Kartonnen dozen : roman
Tom Lanoye
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : LANO |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Prometheus, 2006 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LANO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Morgen, 2009 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LANO |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 8879 |
Magazijn |
Prometheus, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LANO |
Peter Haex
te/ep/02 s
Nieuwe roman en toneelstuk gaan commotie veroorzaken
In 2002 verscheen Boze Tongen, het laatste deel van zijn veelgeprezen trilogie. Daarna concentreerde Lanoye zich op het schrijven voor toneel. De Jossen, Diplodocus Dex en Fort Europa waren degelijke producten, maar maakten niet het enthousiasme los dat gepaard ging met voorstellingen als Mamma Medea of Ten oorlog. Met zijn nieuwe roman staat Lanoye er weer helemaal terug.
In Het derde huwelijk staat Maarten Seebregs, een doodzieke, werkloze locatiescout centraal. Door geldgebrek gedreven gaat hij in op het voorstel om een schijnhuwelijk aan te gaan met de uit Afrika afkomstige Tamara. Wat een betekenisloos intermezzo in zijn leven hoort te zijn, blijkt echter diepgravende gevolgen te hebben. Seebregs, die rouwt over de dood van zijn vriend Gaëtan, ontwikkelt immers gevoelens voor Tamara.
Emotieloos
Nazi-acteur
Het derde huwelijk lezen is een intense ervaring die herinneringen oproept aan een heleboel boeken. Eerst en vooral dompelt Lanoye de lezer in een inktzwarte somberheid die de lezers van De asielzoeker van Arnon Grunberg niet vreemd zal zijn. Maarten Seebregs heeft een nulgraad van het menselijk bestaan bereikt. Hij verschuilt zich in zijn zorgvuldig gerestaureerde huis en probeert zo emotieloos door het leven te stappen. Het in huis halen van Tamara doet hem alleen maar meer beseffen dat hij vegeteert. Dan past Lanoye een procedé toe dat doet denken aan wat Willem Elsschot in Het dwaallicht gebruikte. Er ontstaat sympathie voor zijn huisgenote en er groeit interesse in haar leven en problemen. De anti-held ontpopt zich tot haar redder. Maar, net zoals Laarmans en zijn Indische lotgenoten in Het Dwaallicht, ontsnapt de redding voortdurend aan deze door het leven gestrafte personages. Tragiek en humor lijken pal naast mekaar te staan. Het derde huwelijk is echter ook een confronterende roman die de geest van onze tijd ademt. Er is veel en zeer expliciete (homo)seks, er is de inventieve, maar daarom niet minder pijnlijke beschrijving van racisme en vooroordelen bij de verschillende bevolkingsgroepen in dit in Antwerpen gezet verhaal. Lanoye schopt, met de woorden van en in de geest van Louis Paul Boon, de lezers een geweten.
Ook in zijn nieuwe theaterwerk stelt Lanoye morele en politieke problemen centraal. Mephisto for ever is gebaseerd op Mephisto, een roman van Klaus Mann gebaseerd op het leven van de Duitse acteur Gustav Gründgens. Gründgens werd voor het eerst bekend in 1924 met zijn rol in de film M, een stad zoekt een moordenaar van Fritz Lang. Er wordt gezegd dat Goebbels zich liet inspireren door die rol voor zijn optreden als propagandaminister. Toen Hitler aan de macht kwam, stapte Gründgens in het nazi-kamp om films en toneel te kunnen blijven maken. Mephisto mocht tot in de jaren tachtig niet worden gepubliceerd in Duitsland. Peter Gorski, de geadopteerde zoon van Gründgens, had een rechtszaak tegen de publicatie van het boek aangespannen en gewonnen.
In Mephisto for ever, de bewerking van Lanoye, stapt Gründgens na de Tweede Wereldoorlog weer terug op de planken en wordt opnieuw een ster. Is Gründgens gepassioneerd door acteren of is hij gewoon een platte opportunist? Guy Cassiers regisseert onder anderen Dirk Roofthooft, Peter Gorissen en Vic De Wachter in deze Toneelhuisproductie die in oktober te zien zal zijn.
Jeroen Versteele
te/ep/06 s
Maarten Seebregs, een ex-locatiescout, verwerkt de dood van Gaëtan, de liefde van zijn leven. Hij is ziek en levensmoe als een onbekende hem plots een voorstel doet: 'Trouw met mijn Afrikaanse verloofde, en je krijgt haar bruidsschat.' Maarten laat zich vermurwen en neemt Tamara in huis. Er ontstaat een merkwaardige verhouding tussen de twee, regelmatig verstoord door de Dienst Vreemdelingenzaken.
Gesprek met Tom Lanoye over zijn nieuwe roman Het derde huwelijk
'Ik bouw decors met het wrakhout uit mijn leven'
"Ik kreeg ooit zelf een aanbieding." Tom Lanoye zit op een terrasje naast de Bourlaschouwburg, waar Guy Cassiers momenteel zijn tekst Mefisto for ever ensceneert, naar de roman van Klaus Mann. "Ik woonde nog maar pas in Antwerpen, toen ik telefoon kreeg van iemand die me voorstelde te trouwen met een zwarte vriendin van hem. Net zoals Maarten Seebregs het in de openingsscène meemaakt. De beller wilde zich niet beroepen op illegaal crapuul en vroeg het liever aan een linkse janet die dan hopelijk met zijn poten van haar lijf zou blijven. Het bedrag dat hij bood, was behoorlijk hoog. Maar ik sloeg dubbel van het lachen en heb geweigerd.
"Lang bleef het een anekdote waar ik weinig mee aan kon, maar plots werd het me duidelijk hoe ik ze kon ombuigen in een groot verhaal over politiek, economie en mondialiteit, samengewurmd in een kleine microkosmos. Aan de oppervlakte speelt de geschiedenis achter het schijnhuwelijk: een meisje zo zwart, zo jong en zo alleen wordt in het terminale leven gedropt van een zieke homo, die op zijn eentje zit te wachten op de dood. Hij wordt verteerd door een dubbel schuldcomplex, want bij zijn geboorte stierf zijn moeder en hij heeft de liefde van zijn leven in de steek gelaten toen die op zijn sterfbed lag. Tegelijk moeten ze de controleurs verschalken en hun omgeving wijsmaken dat ze echt van elkaar houden. Onder die verhaalstructuur dringt het Afrikaanse meisje steeds dieper binnen bij Maarten en laat ze hem, door hun geveinsde liefde, alle stadia van een relatie opnieuw beleven en onder ogen zien. Onverwachts moet hij zijn eigen leven opnieuw ontleden.
"Die verhaalstructuur is natuurlijk iets heel werkzaams: als in een film kon ik Maartens belevenissen en flashbacks door elkaar laten lopen, en zijn bedenkingen en herinneringen in slow motion weergeven."
Niet alleen de structuur en het tempo, maar ook de schrijfstijl is vaak filmisch.
"Dat klopt ook met het voormalige beroep van die kerel. Hij was locatiescout en is verliefd op goeie filmdialogen. Die zijn per definitie kort en puntig. Ik heb mezelf vaak gedwongen om een gewone zin toch nog in drie te kappen. Dat geeft een soort staccatoritme. Ook het verhaal zelf gaat in schokken vooruit. Lange beschrijvingen gaan plotselinge sprongen in de tijd vooraf. Ik hou van zo'n trage, Bill Viola-achtige verschuivingen die dan plots voortstuiken. Alle personages in Het derde huwelijk zitten in de tang, kunnen geen kant op, zij het door ziekte, door de wet, door ouderdom of door sociale conventies. Ook in de trilogie stikte het van zulke beklemmende situaties, vaak letterlijk: tientallen pagina's lang beschreef ik de toestand in een lift, een darkroom, een wagen of een toilet."
Vreemd dat je het Westen beschrijft als een muurvaste, determinerende omgeving. Zijn we in deze tijden niet mobieler en flexibeler dan ooit? We veranderen van omgeving of van identiteit zoals het ons uitkomt.
"Als je dat kunt betalen, ja. Onze mobiliteit en vrijheid zijn de grote paradoxen van deze tijd, gebaseerd op illusies die het kapitalisme ons voorspiegelt. De vrije markt is helemaal geen algemeen werkend principe, zelfs niet voor het rijke Westen. Macro-economisch bekeken bestaat de vrije markt niet eens. Als de Arabieren havenbedrijven in Amerika willen kopen, wordt dat gewoonweg onmogelijk gemaakt van hogerhand, volledig tegen de wetten van de markteconomie in. Als de nationale landbouw of staalindustrie gevaar lopen, volgt er een dirigistische ingreep, de roodste communisten waardig. Zogenaamd alleen in het belang van de lokale werknemers, maar met extra winst voor de internationale aandeelhouders.
"Iedereen die met kunst bezig is, zou eigenlijk economie moeten studeren om de wereld echt te begrijpen. Da's zoveel belangrijker dan het zoveelste boek te lezen. Ik had nog meer talen moeten studeren, en economie. Ik leer dat nu mondjesmaat, door veel te reizen. Ik zie hoe de Afrikaan niet ontvoogd zal worden door westerse ontwikkelingssamenwerkers met budgetten die hoger zijn dan BNP's, maar door spotgoedkope wasmachines en dvd's die de Chinezen er binnenbrengen. Maar het meest van al leer ik hoe wij westerlingen onze opvattingen over cultuur en economie nog steeds superieur vinden. Ik vind dat zelf ook hoor, uiteindelijk. Het is niet omdat ik de diagnose kan stellen, dat ik er zelf niet aan lijd. Dat superioriteitsgevoel is de oorzaak waarom we met z'n allen zo beledigd zijn omdat migranten na twee generaties nog steeds vasthouden aan een stuk van hun leefwijze. Onze pretentie is heel moeilijk te bestrijden. Ook de mijne. Ik ben een enorme Europafan. Alleen ben ik kwaad dat we onszelf telkens weer wijsmaken dat nazisme, nationalisme en fascisme voorbijgaande mazelen waren, terwijl die fenomenen hier heel diep geworteld zitten. Het zijn net zo goed gevolgen van die geweldige Verlichting en van die fantastische, weliswaar vaak verkeerd geïnterpreteerde wetenschap. Het darwinisme en de zogenaamd wetenschappelijke variaties daarop hebben mee aan de wieg gestaan van nieuwe overtuigingen van de eigen superioriteit, én van het recht om zuiveringen door te voeren."
Krijgen we nu opnieuw mazelen, denk je?
"Ik vrees van wel. De retoriek wijst alleszins op koorts. Wanneer heeft Coveliers weer gezegd: 'Niet alle moslims zijn terroristen, maar alle terroristen zijn wel moslims'? Ik hoor dat zo weinig relativeren. Hoeveel jaar is Srebrenica geleden, waar onder de VN-ogen van uitgerekend de fucking Nederlandse troepen, met hun trauma over de jodenvervolgingen, zonder enig weerwerk een etnische zuivering kon worden voltrokken? En iedereen wéét toch wat het Russische leger in Tsjetsjenië uithaalt, met zijn bezettingspraktijken, vol staatsterrorisme. Alleen zijn de Tsjetsjenen zo dom om, ongepokt en ongemazeld ze zijn in de internationale media, niet gewoon te filmen wat hun wordt aangedaan en dat uit te zenden. Nee, ze bezetten een school om hun pijn te bestrijden met een nog grotere gruwel. Ondertussen wordt de Gazastrook gewurgd en Zuid-Libanon platgebombardeerd, in naam van God en olie. Enfin, hoe kan nu iemand vertellen dat terrorisme en geweld alleen maar van moslims uitgaan?"
Is dat domheid of strategie?
"Dat is propaganda. Zeker geen domheid. Daarom ben ik er niet gerust op. Ik zie ook steeds meer parallellen met de jaren dertig. Enerzijds het toenemende racistische geweld op straat, anderzijds het defaitisme tegenover extreem-rechts. Het idee dat het heel democratisch is om inmiddels maar onze muil te houden, zoals Bart de Wever letterlijk Tom Barman toesnauwt. De illusie dat we alles nu wel geprobeerd hebben. Is dat echt zo? Onze burgerlijke partijen hebben nagelaten de veroordeling van het Vlaams Blok om te zetten in het verlies van dotaties. Kom me dan niet zeggen: 'We hebben echt álles geprobeerd! We moeten ze wel aan de macht brengen!' Koop een rekenmachine! De democraten halen zelfs in Antwerpen twee derde van de stemmen, extreem-rechts één derde. Denk je nu echt dat George Bush Junior, met 65 procent, zou denken: 'Jeetje! Nu moet ik de macht delen met Kerry en zijn 35 procent!' Waarom laten de democraten zich zo gemakkelijk in de hoek dringen?
"(heftig) Het propagandawapen bij uitstek zijn de weblogs op sites van kranten en weekbladen. Ik begrijp niet waarom redacties teksten dulden op hun sites die ze nooit in hun drukwerk zouden plaatsen. Dat er pure leugens, schunnigheden en fascistische haatspeech worden verspreid op het internet, daarmee zullen we moeten leren leven. En ik weet wat ik zeg, ik figureer geregeld in dat scheldproza. Maar wat de media toelaten op hun eigen sites, uit angst om de trend te missen, en onder het mom van vrije meningsuiting, dat is een laksheid die ons zuur zal opbreken en die de journalistiek steeds ongeloofwaardiger maakt. Laat mensen maar schotschriften publiceren en eigen websites oprichten, maar legitimeer dat niet door ze te incorporeren en dus te legitimeren. Als ze bij de Raad voor de Journalistiek hersens in hun kop hebben, maken ze kranten en bladen aansprakelijk voor alles wat op hun sites verschijnt."
Wij zijn misschien verliefd op onze cultuur, Tamara lijkt dat ook te zijn. De valse zwarte echtgenote van Maarten is dol op MTV en shoppen.
"Natuurlijk, ze voert perfect uit wat onze maatschappij voorschrijft: zoek je kans, waag ze, maak er het beste van. Dat is superliberaal. Wat doen al die andere vliegende, fietsende, zwemmende, onderweg stervende zwarten anders dan wat wij Europeanen altijd gedaan hebben, namelijk onze rijkdom gaan halen op andere continenten? Daarom vind ik vooral liberalen die zich kanten tegen dit soort gelukzoekers, laffe politici. Tamara verkoopt zich voor wat ze waard is. Het schijnhuwelijk is de perfecte metafoor voor het liberalisme waar wij zo graag mee zwaaien. Check ons Burgerlijk Wetboek: het huwelijk valt onder de sectie 'Hoe worden goederen verworven?' Ik heb dat niet uitgevonden, hoor. Hoe kunnen we in Europa iets tegen schijnhuwelijken hebben? Heel onze geschiedenis, elke landsgrens is op schijnhuwelijken gebaseerd. Ik snap niet dat de liberalen die kaart niet trekken. De meeste immigranten zijn compleet liberaal. Die komen niet naar hier om hun vuil te sorteren en belastingen te betalen, hoor. Die komen hier zoveel mogelijk geld verdienen. Als je voor de vrije markt bent, moet je dat toejuichen. Da's de uiterste consequentie van het kapitalisme. Het schijnhuwelijk maakt daar deel van uit. Pas als er mensenhandel bij komt kijken, gaat het mij te ver. Dat is net zoals met prostitutie: dat vind ik oké, tot er een pooier in het spel komt. Maar iemand die zelf beslist van 'oké, dat zijn mijn troeven', waarom niet? Er is veel nood aan goeie sekswerkers, en niet alleen bij bejaarden en gehandicapten."
Wat met Tamara's Afrikaanse cultuur? Offert ze in haar overlevingsstrategie geen eigen identiteit op?
"De hoop van het Afrikaanse continent is de zwarte vrouw. Ik ben geen kritiekloos bewonderaar van Afrikaanse culturen, verre van. Traditionele culturen kunnen me ginds net zoveel gestolen worden als in Azië of Europa: het zijn zeer conservatieve, patriarchale, verschrikkelijk patriottische en achterlijke culturen. Als het zwarte continent gered wordt, is het door de Afrikaanse vrouw, of door mensen als Desmond Tutu of Nelson Mandela. Had het Europese project overigens maar een figuur als Tutu of Mandela!
"Tamara is een overlever, ze is creatief en vruchtbaar, ze gaat ondanks alles voor het leven en trapt niet in het cynisme en de wanhoop van onze maatschappij, waarvan Maarten doordrongen is. Ik zie vrouwen telkens weer, misschien precies omdat ik een nicht ben, de wereld redden. Het is typisch macho om vrouwen ofwel te zien als langbenige Lulu's die tot hun ontzetting allerlei liefdesleed veroorzaken, ofwel als krengen en bitches. Terwijl de vrouw in mijn ogen het soort mens is met de grootste weerbaarheid. Zo van, oké, we moeten verder. Al is het maar door de afwas te doen. Als de bommen gevallen zijn, ruimen we het puin op. Of we stoffen het puin tenminste af. Morgen zien we dan wel verder."
Arnon Grunberg schetste in De asielzoeker ook zo'n cluster van doodzieke en wanhopige westerlingen, en een krachtige vreemdeling. Maar zijn asielzoeker blijft onbekend en mysterieus, en hij verdwijnt uiteindelijk. Uw Tamara vindt hier haar plaats en wordt een superliberale, westerse vrouw.
"De asielzoeker is een fantastisch boek en ik ben een absolute fan van Grunberg, al is hij jonger en schrijft hij in dezelfde taal als ik. Zijn asielzoeker is een katalysator, nodig om het verhaal te vertellen van Vogel en haar echtgenoot Beck, die vruchteloos asiel zoeken in het echte leven. Voor mijn verhaal heb ik een andere vreemdeling nodig. Tamara evolueert van icoon naar een echt, herkenbaar personage. Vergelijk het met wat Rayda Jacobs, een progressieve moslima met een hoofddoek, doet in The Mekka Diaries. Dat is een dagboek dat mensen beschrijft die naar Mekka gaan. Je komt hun heel concrete bekommernissen te weten, je leert hen kennen als mens. Wij zien al die bedevaarders als verhulde terroristen die autistisch heen en weer wiegen, vreemd en vijandig. Welnu, ik ben niet dol op godsdiensten en ook niet op de islam, maar ik kan na het lezen van The Mekka Diaries niet meer naar wiegende moslims kijken zonder die individuen te zien denken: 'Trap niet op mijn kleed, kerel', of 'Wie heeft hier knoflook gegeten', of 'Shit, ik had mijn voeten beter moeten wassen'. Op dezelfde manier hoop ik van Tamara een figuur van vlees en bloed te maken waar je op het einde een hart voor hebt. Ik speel dus met dezelfde thema's als Grunberg, maar de parallel is bedrieglijk. Al zou ik het niet erg vinden mochten de lezers Het derde huwelijk van eenzelfde literair gehalte vinden, laat dat duidelijk zijn.
Wat me opvalt, is dat het verhaal politiek-economisch is geïnspireerd, maar dat Maarten bijna alles louter lichamelijk ervaart. Hij beschrijft niet de buitenwereld maar wel zijn herinneringen, zijn pijpbeurten, zijn misselijkheid en pijn, zijn vrijpartijen.
"Die focus op lichamelijkheid is toch zo westers als de pest? In dit boek val ik de vanzelfsprekendheid aan waarmee wij over nationaliteiten en grenzen denken. Immigranten maar ook controleurs van de wet doorbreken de ene na de andere grens, tot in Maartens slaapkamer toe. Zelf botst Maarten op het einde van het verhaal zelf op zijn laatste grens, die van zijn zieke lichaam, en wordt hij uitgesloten van jeugd en genot dat hij vlakbij zich ziet voltrekken. Zijn grote triomf is dat hij er in de eindscène in slaagt zijn lichamelijkheid op te geven op een manier die even glorieus als pathetisch is. Hij erkent zijn laatste begrenzing en slaagt erin Tamara de totale vrijheid te schenken. Hij overwint daarin de typisch westerse obsessie met het beschermen van de eigen grenzen, en meer concreet met zijn eigen lichaam.
"Als je voorbij de apotheker fietst, zie je tegenwoordig zo'n groot vrouwensilhouet van karton. Onder haar oksel staat een pijl met daarnaast: deodorant. In haar nek: parfum. Aan haar voet: voetspray. In haar kruis staat een vraagteken. We hebben nu ook al kutspray nodig! En straks geurwater voor onze ballen! We doen er alles aan om ons gebrekkige lichaam te ontkennen. De gezondheids- en hygiënegestapo, die vroeger louter tot de janettencultuur behoorde, is nu helemaal mainstream, zoals dat meestal gaat. We zijn met z'n allen openlijk vies van ouderdom en ziekte."
Ergens kan ik dat wel begrijpen. Ik voel een grote weerstand als ik lees hoe gelaten Maarten zijn aftakelende lichaam beschrijft. Ziekte en dood kan ik nog niet relativeren.
"Crisissen verhevigen de boel. Gezonde, schone mensen zijn even leuk om naar te kijken, maar verder volslagen oninteressant. Voor Maarten komen er een aantal dingen samen die zijn verlossing veroorzaken. Hij komt in het reine met zijn trauma, met de liefde van zijn leven, met afscheid. Ik mag hopen dat jij daar nog niet aan toe bent.
"Uiteindelijk redeneren we onze sterfelijkheid toch allemaal weg? Maar dat is volwassen worden, aanvaarden dat sterfelijkheid echt wel concreet is. Ik vergelijk het met het opheffen van the suspension of disbelief, het procedé dat ons in staat stelt te geloven in theater en film. Je let niet meer op de codes maar je bent mee met het verhaal. Suspension of disbelief is tegelijk een overlevingsinstinct, waarbij je beseft dat je zult sterven, maar pas over een jaar of veertig. Dus laat ons niet geloven dat het volgende week al fout kan gaan."
Bent u al toe aan het opheffen van uw suspension of disbelief?
"Ik denk het wel. De afgelopen jaren heb ik iets te veel sterfte en aftakeling in mijn nabije omgeving gezien om die concreetheid nog niet te voelen. Aan de andere kant ben ik zelf steeds minder bang.
"Volgens mij kunnen mensen die nog nooit minstens één keer grondig geconfronteerd werden met verval, ziekte of dood, geen genot ervaren dat verder gaat dan een deugddoend orgasme of een lekkere maaltijd. Dat zijn toch maar oppervlakkige gevoelens in vergelijking met de echte ontroering waar Maarten Seebregs op het einde van het verhaal aan toe is. Daarom vind ik dit boek ook absoluut niet cynisch."
Maarten verzamelt fiches van perfecte locaties, denkt in filmtermen en zet zijn leven bijna in scène, tot zijn einde toe. Bent u iemand die de perfectie in de realiteit hoopt te vinden, zoals de keienmeesters in het boek, of maakt u liever zelf uw decors?
"Ik hou ervan mijn decor zelf te bouwen met het wrakhout uit mijn leven. Een combinatie van de twee dus. De jarenlange lukrake zoektocht van die Japanse keienmeesters fascineert - welke steen is perfect genoeg voor het rotstuintje van mijn keizer? Maar de doelbewuste enscenering van het eigen leven is alweer typisch westers en onvermijdelijk. Zelfenscenering is het ziektebeeld van deze tijd. Kijk maar naar Columbine, kijk naar de filmpjes van zelfmoordterroristen, kijk naar het scenario van Hans Van Themsche. Kijk naar Big Brother: je bent al een ster in alles wat je doet, je moet alleen nog gefilmd worden. Ik herken daarin ook de creatieve pijn van iedere artiest. Niet dat ik lig te kronkelen van de pijn, maar er is wel constant dat kleine stemmetje dat bij ingrijpende, emotionele gebeurtenissen zegt: 'Het is goed dat dit gebeurt want hier kan ik van leren. Hé hé, intensiteit is goed, waw, hier ga ik weer sterker van worden.' Ik leef van dat stemmetje, het levert wrakhout op, maar tegelijk haat ik het hartstochtelijk. Die complete zelfenscenering heeft al veel schrijvers naar de knoppen geholpen. Ik heb dat gevoel voor het eerst weten formuleren door de filosoof Rudolf Steiner. 'De lamento uit King Lear grijpt me meer aan dan een moeder die op het nieuws haar dode kind beweent in slechte bewoordingen.' Dat is gruwelijk, dat is de keerzijde van onze geweldige Europese cultuur. Onze echte pijn wordt overschaduwd door de vraag of ze wel goed geënsceneerd is. Maarten is daarom, lichtjes verhevigd mogen we hopen, net als ikzelf een kind van zijn tijd."
'Volgens mij kunnen mensen die nog nooit grondig geconfronteerd werden met verval, ziekte of dood, geen genot ervaren dat verder gaat dan een deugddoend orgasme of een lekkere maaltijd'
Nahima Lanjri
rt/aa/31 m
,,Dit gaat over levens, en hoe ze worden vermalen door de bureaucratie. Trouw met haar, zorg dat haar papierwerk in orde komt, leef zes maanden met haar samen en vraag een scheiding aan. Wat heb je te verliezen?" Het komt uit Het derde huwelijk van Tom Lanoye, maar het had net zo goed een citaat kunnen zijn uit een van de vele mails die ik krijg van mensen die zelf of in hun omgeving worden geconfronteerd met een schijnhuwelijk.
Al een paar jaar ben ik er in het parlement en ook daarbuiten mee bezig. Ik heb wetsvoorstellen, resoluties, interpellaties ingediend. Na jaren van palaveren en veel aandringen is er eindelijk een wet die schijnhuwelijken of pogingen daartoe strafbaar maakt. Er zijn eindelijk gemeenten waar er speciale aandacht is voor het opsporen van trouwers met valse bedoelingen. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) bouwt eindelijk een expertise op voor deze gevallen.
Maar er is nog veel werk: gerechtelijke vervolgingen blijven uit, verblijfsvergunningen van mensen die hier zijn na een schijnhuwelijk, worden niet ingetrokken, slachtoffers klagen over interviews die niet objectief verlopen. Het zijn vaak schrijnende dossiers. Net zoals in Het derde huwelijk .
Het gaat over individuen met een meestal niet eens zo ingewikkeld verhaal dat begint met 'ik ben verliefd'. Niet getrouwd raken omdat de DVZ vermoedt dat (één van beide) partners een schijnhuwelijk willen aangaan. Het brengt mensen aan het wankelen en doet ze dingen doen die ze in normale omstandigheden níet zouden doen. Zoals ook in het boek van Tom Lanoye.
Norbert Vandessel biedt aan Maarten Seebregs een flinke som geld aan als hij trouwt met zijn Afrikaanse vriendin van 20, Tamara. Hijzelf kan niet met haar trouwen omdat hij al twee huwelijken achter de rug heeft met buitenlandse vrouwen. Toevallig waren zij het, kort nadat ze hun verblijfsvergunning hadden gekregen, afgetrapt. Maarten is homo, maar toch groeit er een band met Tamara die wel wat geheimen heeft. Dat maakt het boek spannend.
Veel uit dit boek is toch zo herkenbaar: de begrijpelijke drang van velen om naar het rijke Westen te komen, de slachtoffers die ze hiervoor weten te strikken, de controles op de schijnhuwelijken, de zeer verregaande interviews (er wordt zelfs gevraagd aan welke kant van het bed men slaapt).
Tom Lanoye beroept zich uiteraard op de literaire vrijheid. Maar zijn boek is realiteit, waar emoties worden uitvergroot.
Dat ik op dit domein moet verder werken, daar ben ik van overtuigd. Ik word gesterkt in die overtuiging door de vele slachtoffers die mij opbellen of mailen met hun verhaal. Zoals Kader, een jongen van 24 die zijn vrouw leerde kennen op het huwelijk van zijn broer. Hij werd op slag verliefd op dat mooie moderne Marokkaanse meisje. Na een half jaar mailen en bellen, trouwen ze.
Maar vanaf de eerste dag dat ze hier is, is er iets niet pluis. Zijn vrouw is zeer afstandelijk en weigert elk seksueel contact. Al na 20 dagen loopt ze na een ruzie weg en gaat bij een tante wonen. Ze trekt ook naar de vrederechter en eist alimentatiegeld. De jongeman geeft tot zijn scha en schande toe dat hij bedrogen is.
Haast alle verhalen zijn identiek, variaties op een thema.
Jeroen Overstijns
te/ep/08 s
Goed, we weten het. Samenvattingen van een verhaal zijn saai. Toch moet het hier, u bijt maar even op uw tanden. Tenminste als u zich afvraagt of u de nieuwe van Tom Lanoye moet lezen, zijn eerste roman na die dikke Monstertrilogie . Want de verhaallijn is een deel van het antwoord op die vraag. Het volledige antwoord zal zijn: misschien. Maar eerst de plot. Zaallichten uit, spots aan. Twee dramatis personae schuifelen het podium op. Aan de ene kant een kakelverse allochtone schone, in het bezit van een kont om bij weg te dromen, maar niet in het bezit van papieren. Tamara heet ze. Een goeie illegaal, want ze leert Nederlands. En dan die kont natuurlijk. Tegenover haar: een autochtone Quasimodo, Maarten genaamd, al heel zijn leven volstrekt legaal, maar nu ziek van liefde en lichamelijkheid. En nog anders geaard ook.
Als slimme lezer voelt u meteen de symbolische spanning van botsende continenten. Ziek Europa, die traditionele mannelijke macht van maliënkolder en maatpak, een besloten continent dat door eeuwen inteelt de ziel uit het lijf heeft geneukt, kan de hoge muren niet langer meer verdedigen. Happend naar een laatste adem en niemand die zijn stront afveegt, moet het de hulp aanvaarden van de inwijkeling die aan de deur klopt. Die er eerst niet in mag, het laatste restje eigenwaan van de zieke man speelt op. En die dus gewoon - aan levensdrang geen gebrek - langs achteren binnenglipt.
De allochtoon mag eerst de autochtoon gewoon dienen, hem nederig helpen bij wassen en plassen. Maar dat is slechts een prelude. Want het leven is een darwinistische strijd. Uiteindelijk wint de vitaliteit het van de inteelt met de hoge muren. Daar kan je dus maar beter in berusten, jij ziek Europa. Nee, vrolijk word je er niet van.
Zo. Dat was het. Hiermee hebben we de plot van Het derde huwelijk ongeveer achter de rug. Maar als u het toch net iets concreter had gewild: de doodzieke Maarten Seebregs heeft geld nodig om zijn verslavingen te betalen. Bovendien heeft de dood van zijn vriend Gaëtan de bodem uit zijn leven geslagen. Een man biedt hem nu geld, veel geld. Om met zijn vriendin te trouwen. Door dat schijnhuwelijk zal zij de papieren krijgen en legaal worden. Enige voorwaarde voor Maarten: met zijn poten van die Tamara afblijven. Wat voor een oude nicht geen onoverkomelijk probleem mag heten.
Maarten aanvaardt, neemt haar in huis en trouwt met haar. Zelfs voor de kerk. Dan duikt een andere man op, ook allochtoon, ook in het bezit van een kont om u tegen te zeggen. Maarten beleeft een onverwacht hormonaal ontwaken. Is dit zijn laatste levenskramp?
Dat is dan alles? Ja, dat is alles. Of toch bijna. Maarten, die het verhaal in de ik-vorm vertelt, denkt voortdurend terug aan zijn leven met Gaëtan, en dan verspringt het verhaal telkens even naar het verleden. Maar voor een roman van meer dan driehonderd bladzijden is dat allemaal toch wat weinig. Weinig hoofdpersonages, weinig conflicten, veel vertragende momenten. Af en toe waren het lange bladzijden.
Als publiek figuur en begenadigd orator (soms denk ik: van alle literaire genres beheerst hij het interview het beste) staat Lanoye steeds in de belangstelling en ook steeds in de wind. Onlangs nog kwam ik het verwijt tegen: Lanoye is een moralist. Er schemert inderdaad een overtrokken lesje voor het zogenaamd zieke Europa door de bladzijden van Het derde huwelijk heen. Maar als lezer ben je terzelfder tijd wel gecharmeerd door die heel concrete, herkenbare settings, en Lanoye raakt je ook hier weer doordat hij eigentijdse taferelen als ankerpunten van zijn boek neemt. Geweld op de tram, de ellende van je incontinente vader in een rusthuis.
Lanoye is het slachtoffer van zijn actualiteitsdrang wanneer hij een onmiskenbaar sign o' the times als schijnhuwelijken niet tot een overtuigende plot gekneed krijgt. Wanneer zijn beeld van onze wereld hier en nu verengt tot de bombastische gedachte dat Europa doodziek is.
Maar Lanoye is ook een winnaar in zijn eigen actualiteitsdrang wanneer zijn bekommernissen dieper gaan. Dat gebeurt hier niet altijd, wel soms. Veel personages zijn vlak, functioneel en maken rare sprongen. In de eerste plaats Tamara, die plots zo geweldig goed Nederlands spreekt omdat dat nodig is voor de plot, en om niet het hele verhaal een leeg personage te moeten meezeulen. Er is ook iets ongeloofwaardigs aan de man die in het eerste hoofdstuk opdracht geeft tot het huwelijk omdat hij zelf zo smacht naar Tamara, maar verder tijdens het hele verhaal aan de zijlijn kan blijven. Waar is die broek vol goesting? Twee voorbeelden van personages die tegen hun psychologische waarschijnlijkheid inroeien om de plot krampachtig in evenwicht te houden. Hoofdpersonage Maarten zit beter in elkaar. Maarten is een typische moderne mens die zijn leven onder controle wil houden. Zijn dramatiek is dat hij daarin niet slaagt. Meer dan de slappe les over de toestand van ons Europa, is zijn tragiek de sterkhouder die zorgt voor de herkenbaarheid van Het derde huwelijk .
Ja ja, 't zal allemaal wel, maar moet ik nu dat boek lezen? Wacht, we zijn er bijna. We verschuiven ons volglicht hiervoor van personages en verhaal naar de regie. Werkt de dramatiek? Dat is de toetssteen. Want meer nog dan als moralist manifesteert Tom Lanoye zich hier als een regelrechte drama queen . Iemand die in het leven van zijn boeken dramatiek injecteert, alles larger than life maakt, capteert, schminkt en extra belicht. Maarten is een Tom Lanoye in het klein. Voortdurend spreekt hij over zijn blik op de wereld in camera- en regietermen. Niet op zoek naar waarachtigheid, maar naar de beste dramatische invalshoek, het grootste effect. Zijn leven en deze roman worden op die manier vaak een heuse emotrip. Maarten maakt het er zelf naar. Het derde huwelijk is geen bescheiden realisme, dit is pure rococo. De personages zijn om hetmeest negentiende-eeuws breedvoerig. Als je als verteller zulke ogen hebt, krijgt je verhaal iets episch. Die breedvoerige enscenering werkt meestal perfect op de korte afstand, en veel minder op de lange. Wij verklaren ons nader.
Op de korte afstand, daarmee bedoelen we de lengte van één scène. Tom Lanoye weet dat daarin zijn kracht schuilt, want deze roman is een optelsom van tamelijk los van elkaar functionerende sequenties. Je krijgt er een filmisch gevoel van. Cut, scène gedaan, locatiewisseling, nieuwe scène. Binnen de grenzen van een scène doet Lanoye soms prachtige dingen, met als hoogtepunten de ontroerende beschrijvingen van een carnavalsstoet en van Maartens bezoek aan zijn vader in een rusthuis. Vreemd genoeg was de voorlaatste scène van de roman, waarin een trio creatieve dingen doet de enige die ons misschien inhoudelijk wel inspireerde, maar literair niet overtuigde, hoewel het ongetwijfeld een orgelpunt moest zijn voor het boek. Te veel door elkaar spartelende lichaamsdelen waarin wij de weg kwijtraakten.
Maar een optelsom van scènes maakt nog geen roman. Door het gemis aan overkoepelend drama klikt niet alles even mooi in elkaar. Technisch klopt het wel, gevoelsmatig minder. Die dunne plot zit daar voor iets tussen. Maar het rare perspectief van dit boek is minstens medeverantwoordelijk. De inzet van de roman lijkt bikkelhard, maar de overdadige regie lijkt dan weer alles te ironiseren. Dat dubbelzinnige mag, maar de techniek moet wel overtuigen. Dat lukt niet helemaal omdat Maarten als ik-verteller geen geloofwaardige regisseur is van zoveel rococo. Waarom zou hij zijn leven zo dramatiseren? Hij is doodziek en doodmoe. Waarom dan zo veel grootse beweringen over het leven, vol sarcastische humor die je Lanoye wel, maar een lulletje rozenwater als Maarten niet zou toeschrijven? Observaties als ,,De politicus en de minnaar hebben één ding gemeen. Ze leven bij de gratie van het opportunisme, lijken eerder in de geest van de schrijver dan in de psychologische logica van zijn verteller geworteld. Maarten is zieker dan een kerkleider op het einde van zijn dagen, maar hij observeert en kwekt als een jong veulen.
Kortom. Het derde huwelijk heeft weliswaar een knellende moraal, maar daar staat flink wat virtuositeit tegenover. Amusement verzekerd. Moeilijker is die heel dramatische regie. Ze brengt de geloofwaardigheid van het boek danig aan het wankelen. Moet u Het derde huwelijk lezen ? Misschien.
BVR
te/ep/16 s
'Het derde huwelijk' is de eerste roman van Tom Lanoye na zijn zogenaamde 'Monstertrilogie'. In die trilogie ('Het goddelijke monster', 'Zwarte tranen' en 'Boze tongen') schetste Lanoye aan de hand van een ingewikkelde maar meeslepende familiegeschiedenis een beeld van de Vlaamse samenleving op het einde van de vorige eeuw. Volgens dat beeld verkeerde die samenleving in een staat van verval, of zelfs al van ontbinding.
'Het derde huwelijk' focust opnieuw op een aantal maatschappelijke problemen, maar is in de eerste plaats het verslag van de neergang van één personage. Maarten Seebregs is een op leeftijd gekomen nicht - Lanoye weigert het woord homo te gebruiken - van wie de laatste dagen bijna geteld zijn. Zoals zijn laatste grote liefde Gaëtan doodziek was toen hij stierf, zo vreet een slepende ziekte ook dag na dag aan Maarten. Hij slaapt nauwelijks, slikt een karrenvracht pijnstillers en heeft toch overal pijn. Intussen spoken allerlei herinneringen aan Gaëtan door zijn hoofd.
Tot zijn eigen verbazing schenkt zijn schijnhuwelijk hem echter opnieuw enige energie. Hij en Tamara worden een ongewoon maar hecht paar, en ze slagen er zelfs in om de sociale controleurs min of meer in een oprechte romance te laten geloven. Maar dan duikt er een derde (of eigenlijk een vierde) in het spel op, en wordt een catastrofe onvermijdelijk.
Uitgaansnichten
Dat Lanoye (zeker de laatste tien jaar) veel toneelwerk heeft geschreven, is aan dit boek te merken. 'Het derde huwelijk' bevat immers opvallend veel typisch theatrale aspecten. Vormelijk uit die affiniteit met het theater zich in een structuur met bedrijven en scènes en een verteltechniek die zich aandient als een lange monoloog. Daarnaast voert Lanoye te gepasten tijde een deus ex machina op en maakt hij gebruik van allerlei dramatische technieken die zijn verhaal een helse vaart en suspens geven.
Uitermate dramatisch is ook Maarten Seebregs, met wie Lanoye opnieuw een onweerstaanbaar personage in het leven heeft geroepen. Seebregs strooit de ene oneliner na de andere in het rond en spuwt ondertussen een aantal ongemeen scherpe bedenkingen uit, over de 'grapdwang als maatschappelijk probleem', de bespottelijke scène van de 'uitgaansnichten' en de vaderlandse film-industrie. Voor iemand met zijn fysieke conditie is die mentale spitsheid misschien iets te groot om geloofwaardig te zijn, maar door de technische kunde van Lanoye ben je als lezer graag bereid hem die discrepantie te vergeven.
Tristesse
Door terug te keren naar een relatief eenvoudige vertelstructuur met slechts één verteller en maar een handjevol personages, roept 'Het derde huwelijk' nogal wat herinneringen op aan het vroegere werk van Lanoye. In menig opzicht lijkt dit boek daardoor aardig op 'Alles moet weg', zijn doorbraakroman uit 1988. Door daaraan de thematiek te koppelen van de cultuurclash en de eventuele mogelijkheid om die culturen alsnog met elkaar te verzoenen, bevat 'Het derde huwelijk' echter ook de ingrediënten die Lanoye in zijn recentste werk (zoals de toneeltekst 'Fort Europa') heeft verwerkt. Op die manier is 'Het derde huwelijk' een synthese van het oeuvre van Lanoye, en dus de ideale introductie voor wie nog niet met zijn werk vertrouwd is. Een cruciale passage waarin het olijke paar in een gevecht met een groepje Marokkanen verwikkeld raakt, speelt zich af op een tram in Antwerpen. Met de recente gebeurtenissen in de Scheldestad in het achterhoofd is het verleidelijk om de schrijver visionaire gaven toe te dichten. 'Het derde huwelijk' bevat wel degelijk referenties aan maatschappelijke fenomenen, maar het is niet de sociaal-kritische of polemische roman waarvoor het verkocht wordt. Het is ook pas op secundair niveau een allegorie over noord en zuid, blank en zwart, homo en hetero. In de eerste plaats is deze roman een donkere tragikomedie waarin tristesse een mondiaal probleem blijkt, ondanks de absurde kolder van het dagelijkse leven.
'Een mens moet zich toeleggen op waar hij goed in is', vindt Seebregs. Met 'Het derde huwelijk' heeft Lanoye zich van die opdracht prima gekweten.
Herman Jacobs
te/ep/06 s
Er is goed nieuws, zeer goed zelfs. Spreek maar gerust van blijde tijding: Tom Lanoye heeft de monsters, al dan niet goddelijk, achter zich gelaten. Althans: in zijn nieuwe, zesde roman, Het derde huwelijk , word je niet verveeld met eindeloze, welhaast negentiende-eeuwse copieerlust des dagbladelijken levens, symboolzwangere kitschpassages bevolkt door aftakelende Vlaamse garnalenvissers en kwaadaardige Gilles de Binche, weer andere kitschpassages bevolkt door overleden maar toch doodleuk doorpratende personages, nergens naartoe gaande excursies van ouw matanten - niets van dat al. Dit is een verhaal van vlees en bloed, met gevoel voor de occasionele oneliner en niet zonder panache verteld door een man die bezig is afscheid te nemen van zijn bestaan.
Maarten Seebregs, man alleen en dus in slecht gezelschap, aan de verkeerde kant van de vijfenveertig, leeft in geleende tijd. Hij is al lang ontslagen als locatiescout, in welke functie hij de vaderlandse film meer dan een kwarteeuw uitmuntende diensten heeft bewezen, zijn vriend Gaëtan, de liefde van zijn leven, is al bijna vier jaar dood (een niet nader genoemde ziekte heeft hem geveld), en zelf heeft hij ook niet lang meer - hij slikt zoveel medicijnen dat hij in zijn eigen waarnemingen niet altijd het onderscheid kan maken tussen gewoon bewustzijn en bijverschijnselen van zijn pillen.
Nog even en niet alleen de tijd maar ook het geld waarvan hij moet leven, is geleend - maar dan wordt hij benaderd door een hem onbekende man, ene Vandessel, die hem een lucratief voorstel doet: of hij niet wil trouwen met zijn, Vandessels, Afrikaanse aanstaande? Zelf wordt de man namelijk, na twee mislukte huwelijken met buitenlandse vrouwen, door de Dienst Vreemdelingenzaken in de gaten gehouden: ze verdenken hem ervan een oplichter te zijn die tegen betaling schijnhuwelijken aangaat met exotische schonen. Maar als Maarten nu eens wil trouwen met Vandessels Tamara, zodat het meisje de Belgische nationaliteit verwerft, en een halfjaar of wat met haar getrouwd wil blijven eer hij weer van haar scheidt, zodat ook tegen haar geen verdenking zal rijzen? Dan kan hij, Vandessel, vervolgens zelf met haar trouwen en is alles in orde. In ruil waarvoor hij Maarten vorstelijk wil betalen. Zij het wel op deze voorwaarde: 'Je trouwt met haar, je woont met haar, je leeft met haar. Maar raak haar aan en ik sla je morsdood.'
Voor dat aanraken bestaat niet het minste gevaar, Maarten heeft het niet zo op 'wijfdelijkheid', maar evengoed is hij niet van plan op het voorstel in te gaan. Toch brengt hij, als puntje bij paaltje komt, ten slotte iets heel anders uit: 'Ik doe het. Je hebt me overtuigd.'
Waarna zich het eigentijdse verhaal kan ontrollen van het noodgedwongen samenleven van twee mensen uit verschillende culturen (Lanoye legt het er gelukkig niet te dik bovenop, maar je mag dit gegeven zeker ook in een ruimere context interpreteren), die daar alleen om redenen van eigenbelang aan beginnen - 'elke relatie is een handelsbalans', immers? Tamara trekt bij Maarten in, wat hem deze gedachte ingeeft: 'De mensheid valt uiteen in twee groepen. Zij die ergens intrekken, en zij die daarbij staan te vloeken.' En: 'Als je zulke lippen hebt, krijgt pruilen iets episch.' Maar hij kan wel zo veel kankeren, deze ouwe nicht, het samenwonen met dit Afrikaanse meisje, nauwelijks twintig maar wél een persoonlijkheid, dat hem op dag één al met een niet mis te verstane blik uit zijn eigen slaapkamer verbant naar de logeerkamer, bevalt hem al snel meer dan hij aanvankelijk voor zichzelf wil bekennen.
Het is of haar levende aanwezigheid de trauma's van de dood verzacht die Maarten heeft opgelopen: zijn moeder is in zijn bevalling gebleven, iets wat zijn vader, van wie hij vervreemd is, heel zijn jeugd lang niet moe werd te vertellen tegen ieder die het maar wilde horen. En dan is er het drama met Gaëtan (vermoedelijk niet toevallig dezelfde voornaam als die van de Canadese steward Gaëtan Dugas, de mythische 'Patient Zero' die begin jaren tachtig de (onterechte) reputatie had aids naar Noord-Amerika te hebben gebracht). Gaëtan, die hij voor zijn ogen heeft zien wegteren en wiens braaksel en ontlasting hij zo vaak heeft moeten opruimen, maar van wie hij op het beslissende ogenblik geen afscheid heeft kunnen nemen: toen zijn geliefde er voor het laatst adem in haalde, stond hij niet naast diens ziekenhuisbed.
Maar nu is er dus Tamara, met wie hij echt is getrouwd, ook nog eens voor de Kerk trouwens, om het schijnhuwelijkse dat hun verbintenis aankleeft naar vermogen te maskeren (maar vooral ook omdat Tamara erop stond, zij wilde per se in het wit). Al snel worden ze bondgenoten van elkaar, bijvoorbeeld in de strijd tegen de sociaal controleurs van de Cel Schijnhuwelijken die ze al spoedig over de vloer krijgen. Maar ook in het gevecht, een pagina of tweehonderd later, tegen Abdul, Ahmed, Ahmed en nog twee andere jonge Marokkaanse medeburgers, die Tamara in een Antwerpse tram op een stuitend racistische manier beginnen te sarren. Het blijft niet bij woorden: ten slotte wordt Tamara, ergens midden op straat in de buurt van het Centraal Station, mishandeld en Maarten regelrecht in elkaar getimmerd, tot hij er het bewustzijn bij verliest. Samenleven, dat weet wat.
Misschien is Lanoye ietsje toegeeflijk in de harmonie die hij tussen Maarten en Tamara laat ontstaan - en die ten slotte onbreekbaar blijkt, ook als Tamara's deus ex machina ten tonele verschijnt, wat tot de onvervalst pornografische, en toch ook haast ontroerende culminatiescène van de roman leidt. Maar mag er in ernstige literatuur nu eens niks ook een beetje goed gaan? Voor hetzelfde geld kun je die plotkeuze juist moedig noemen. Het derde huwelijk is een boek dat ergens voor staat, en dat er niet voor terugschrikt daarbij af en toe zelfs hartverwarmend te zijn.
(Toch is er iets om over te mopperen - tussen haakjes, maar toch: dat zijn de vele taalslordigheden en -lelijkheden die Lanoye zich permitteert (en die niet domweg fouten zijn, zoals de Chicklets in dit boek, die 'Chiclets' hadden moeten zijn, de Sagrada Famiglia in plaats van 'Familia' en Anchor Wat voor Angkor Wat). Want het gaat wel van 'jij' en 'jou', maar dat loopt daar tussen de living en de parking, tussen de plaasteren beelden en de banden in rubber, tussen de braceletten en de camionetten door gelijk een hond door een kegelspel. Tegelijk is het niet alsof er geen gedeelde grond wordt gezocht, en worden er vetkuiven gecheckt (om uit te vinden of z' er wel goed voorkomen), zonder enkele onverteerde sliertjes Amerikaans gaat het blijkbaar evenmin - je bent de auteur van de eerste ver- gangstadutch -te Shakespeare-bewerking of je bent het niet. Waarna het weer doorgaat van 'ik heb schrik' zus en 'ik heb geen goesting' zo, 'discuteren is mijn lang leven, ik vraag niet liever' en 'is me dat verschieten, in de rand van de optocht stuikt er een ineen', en het is de hoogtij hier en de houvast ginder, crapuul voor en kepie na, wie wil er zich nu een pijp laten zetten in deze boîte...)
Afgezien daarvan is Het derde huwelijk een behoorlijk knappe roman, die af en toe hilarisch wordt door Maartens virtuoze gekanker op alles en iedereen, maar ondertussen wel degelijk voeling heeft met de tragiek van het leven: dat het ophoudt, dat om te beginnen, maar vooral dat dat haast altijd met aftakeling en ontluistering gepaard schijnt te moeten gaan. Deze roman mikt je de bagger van de dood naar je kop, en mist niet.
'Wat is een man? Hij wordt geboren, hij kweekt een buikje en hij sterft.' De elegische wijze waarop Maarten uit het boek en uit het leven scheidt, zich voor de geest halend hoe Tamara de afscheidsbrief zal vinden waarin hij haar en het kind dat ze verwacht tot zijn enige erfgenaam maakt, verraadt een soort zich vermannende, bijna montere droefgeestigheid aangaande het lot van 'het Versleten Continent', Maartens omschrijving voor Europa. Maar zo is nu eenmaal de gesteldheid van deze 'dienaar, bedienaar, misdienaar van het licht', zoals de ex-filmman zich op zeker ogenblik noemt. Ten slotte verdwijnt hij in de lichtloosheid - maar het laatste woord van het boek is niet voor het duister: 'Ze moet gewoon blij zijn, schrijf ik. Dat het er is. Dat kind, bedoel ik. Dat ze het in haar armen houdt, en zo. Dat ze het kan zogen. En daarna moet ze zelf maar zien.'
TOM LANOYE, 'HET DERDE HUWELIJK', PROMETHEUS, AMSTERDAM, 337 BLZ., euro 19,95.
woont en werkt in Antwerpen en Kaapstad. Dichter, prozaïst, columnist, toneelauteur en scenarist, performer. Oprichter en gedelegeerd bestuurder van literaire factorij NV L.A.N.O.Y.E. Brak door met de verhalenbundel Een slagerszoon met een brilletje (1985); tot zijn bekendste boeken behoren verder het verfilmde Alles moet weg (1988), Kartonnen dozen (1991) en de Monstertrilogie (Het goddelijke monster (1997), Zwarte tranen (1999) en Boze tongen (2002, bekroond met de Gouden Uil Publieksprijs én Juryprijs). Ten oorlog (1997), een bewerking van acht koningsdrama's van Shakespeare, baarde opzien en controverse, ook internationaal. In 2005 ging in Wenen zijn nieuwste theaterwerk, Fort Europa, in première. Baarde als dichter opzien en opnieuw controverse met Niemands Land (2002) en Overkant (2004), vrije bewerkingen van de zogeheten War Poets en andere Europese dichters uit de Eerste Wereldoorlog. Was in 2003 ook de eerste Stadsdichter van Antwerpen.
31/12/2006
Tom Lanoyes zesde en jongste roman is een knap, strak gecomponeerd en complexloos werkstuk geworden. Het verhaal is eenvoudig: Maarten Seebregs, een homoseksuele man die nog niet zo lang zijn levensgezel verloren heeft en daarenboven werkloos en ernstig ziek is, gaat een schijnhuwelijk aan met een Afrikaanse vrouw, Tamara. Hij doet dat op vraag van haar Belgische partner. Die is al aan zijn derde huwelijk toe met een buitenlandse vrouw en kan daarom op de verhoogde interesse van de Dienst Vreemdelingenzaken rekenen. Om niet het risico te lopen dat het huwelijk niet kan doorgaan en de vrouw wordt uitgewezen, vraagt hij Seebregs met haar te huwen. Hij zal hem hiertoe goed betalen. Wat volgt is het verhaal van de intrigerende evolutie in de relatie tussen Maarten en Tamara, maar vooral ook het verhaal van Maarten en Gaëtan, zijn overleden geliefde. De roman ontwikkelt zich in het hoofd van Maarten: we volgen zijn gedachten, horen wat hij zegt en wat anderen hem vertellen. Maarten is een figuur die je niet snel als vriend zou willen. Hiervoor is hij te zeurderig, te koppig, doet hij te veel aan zelfbeklag en weet hij elk greintje levensoptimisme te vakkundig de grond in te boren.
Het knappe aan de roman is dat je desondanks geboeid blijft lezen. De eerste veertig pagina's vreesde ik nog dat het aantal uitweidingen van het boek een saaie turf zouden maken, maar eens de honderd bladzijden voorbij wilde ik vooral zo snel mogelijk verder lezen. Met dank aan de knappe compositie en volgehouden vertelstijl: een korte zinsbouw, snelle afwisseling van hier-en-nusituaties met associaties over het verleden en een strakke opbouw via genummerde paragrafen. Die paragrafen gaan vaak wondermooi in elkaar over. Lanoye lijkt dan telkens wat gas terug te nemen. Of hij opent met een associatie die niet meteen lijkt aan te sluiten bij de voorgaande, waardoor je wordt voortgestuwd om opnieuw die aanknoping te vinden.
Wat ik gemist heb, is humor. De figuur van Maarten leent zich daar nochtans goed voor. Dat blijkt ook uit de scène in een tram waar Tamara wordt lastiggevallen door allochtone jongeren. Het is een van de hoogtepunten van de roman. Hier krijg je hilarische humor gecombineerd met scherpe observatie en analyse. De invalshoek van Maarten Seebregs als homoseksueel die ook oog blijkt te hebben voor het knappe uiterlijk van zijn belagers, geeft de tramscène bovendien een extra intrigerend tintje. Lanoye komt in deze roman wel vaker naar voren als een intelligent observator van het maatschappelijke leven. En hij weet zijn kijk op de samenleving bovendien op een mooie wijze literair te verweven in het verhaal. [Johan Van der Auweraert]
Drs. W.A. Fasel
Maarten Seebregs is na het overlijden van zijn vriend, met wie hij lief en leed en een huis deelde, in de versukkeling geraakt: ontslagen en ziek wacht hij af. Op een dag wordt hem voorgesteld met een Afrikaanse asielzoekster te trouwen als stand-in voor haar echte minnaar om zo voor haar een verblijfstatus te krijgen; daarna zal Seebregs van haar scheiden met behoud van de bruidsschat. Seebregs stemt toe, maar wordt in de gaten gehouden door opsporingsambtenaren. Hij ziet lijdzaam toe hoe zijn leven onder zijn handen verder verbrokkelt: hij speelt eigenlijk nergens een rol van betekenis. De roman speelt zich af tegen de achtergrond van actuele thema's als asielzoekers, agressieve allochtone jongeren en de uiteindelijk geringe tolerantie voor homoseksuelen. Het boek kent een sterke compositie; in de hoofdpersonen schetst Lanoye een somber, ontluisterend beeld van de werkelijkheid, waarin uiteindelijk het enige lichtpunt de ware liefde is. Maar die is onbereikbaar, wordt onbereikbaar of is onbereikbaar geworden. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.