Zoeken naar Esther B. en het voorval met Benito
Do Van Ranst
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : Kast 15 VANR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
YOUNG ADULT : VANR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
YOUNG ADULT : VANR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
YOUNG ADULT : VANR |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14541 |
Magazijn |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : RANS |
Veerle Vanden Bosch
em/ov/07 n
Van Ranst is een meester in sfeerschepping
'Mijn moeder heeft mijn vader vermoord met een mes.' Dat werpt de dertienjarige Jef de lezer meteen voor de voeten in de openingszin van Moeders zijn gevaarlijk met messen. Hij was amper geboren toen het gebeurde, maar hij beschrijft het zo bloedstollend alsof hij op de eerste rij zat. Het is een verhaal dat zijn moeder af en toe vertelt wanneer hij weer eens blijft doorvragen over zijn vader - en hij wil het maar wat graag geloven. Jef woont met zijn moeder en zijn zwakbegaafde zus Iene in een torenflat die Zigurat heet, een ietwat surrealistisch aandoende plek waar mensen armer zijn naarmate ze hoger wonen. Jef woont op de vijfde verdieping; zijn Turkse vriend Süleyman woont zes etages hoger. Nou ja: vriend - pispaaltje is eigenlijk een toepasselijker woord, want Jef springt niet bepaald zachtzinnig met Süleyman om. Hij gedraagt zich soms als een regelrechte etter. Maar tegelijk is hij een kwetsbare puber op zoek naar houvast. Met zijn moeder heeft hij een hechte band en ook zijn zusje omringt hij met tedere zorg. Lopen kan Iene niet, ze zit in een speciale rolstoel. Ze heeft het lichaam van een zestienjarige, maar het verstand van een kind van drie. Dat zijn moeder eenzaam is en de zorg voor Iene haar boven het hoofd groeit, ziet Jef niet, of wil hij niet zien. Hun kleine gezinnetje - 'een moeder, een zoon en een dochter op een troon' - is voor hem een veilige cocon, elke verandering is een bedreiging.
Over Harry, de nieuwe vriend van zijn moeder, is hij dan ook niet te spreken: hij is een dief, 'hij haalt alles weg en uit elkaar, mijn zusje, mijn moeder en mij.' Jef wil de aandacht van zijn moeder voor hem en zijn zus met niemand delen. Zijn bezitterigheid neemt kwalijke vormen aan. Net als alle vorige vriendjes van zijn moeder is Harry een indringer die moet worden buitengewerkt, en daarvoor zijn alle middelen goed. Zelfs Süleyman wordt tegen wil en dank in zijn plannen ingeschakeld.
Als het waait, of als de aanwezigheid van Harry in de flat hem te veel wordt, gaat Jef met Iene naar het glazenflessenveld: een verwilderde perenboomgaard, waar flessen om de peren heen hangen. Het is een betoverende plek, waar hij volop kan dromen en waar zelfs Iene tot rust komt: 'Als je daar staat [...] en het waait precies hard genoeg dat de flessen tegen elkaar aan tikken, dan waan je je op een plek die niet bestaat. Ik bedoel, het is een plek met niks dan boom en glas en wind. Het tegen elkaar tikken van het glas is oorverdovend en rustig tegelijk.' Dit glazenflessenveld is het decor voor een indrukwekkende finale, waarin Jef openlijk de confrontatie aangaat met zijn moeder en Harry.
Do Van Ranst kreeg voor Moeders zijn gevaarlijk met messen eerder dit jaar de Prijs Knokke-Heist, een niet onbelangrijke manuscriptenprijs. Dat had hij in 2004 ook al eens gepresteerd met Mijn vader zegt dat wij levens redden. In beide romans worden eigenzinnige pubers opgevoerd met een rijke verbeelding, die zich in een surreëel, zelfs lichtjes unheimlich universum bewegen - Van Ranst is een meester in sfeerschepping. Maar in Moeders toont hij zich op het toppunt van zijn kunnen: hij brengt op een genuanceerde, overtuigende manier de verwarring, wispelturigheid en monomanie van een puber in beeld. En hoewel het hoofdpersonage nogal wat onhebbelijke trekjes heeft, kun je toch sympathie voor hem opbrengen. De structuur van het boek staat als een huis, de verhaallijnen worden knap met elkaar vervlochten en leiden naar een climax om u tegen te zeggen. Van Ranst schrijft heel beeldend, de tekst zit vol rake formuleringen, zoals 'Zijn jas is weg en ik hoop dat hij erin zit'. Het is een genot om al die fraaie zinnen te lezen.
Moeders zijn gevaarlijk met messen is een bijzonder boek. Het wordt aanstaande zondag bekroond met de Inclusieve Griffel (zie inzet), hopelijk zien we het ook opduiken op de shortlists van andere prijzen. Do Van Ranst timmert al negen jaar aan de weg. Hij verdient een groot lezerspubliek.
DO VAN RANST
Moeders zijn gevaarlijk met
messen.
Davidsfonds/Infodok, 160 blz., 15,95 euro. 13+
31/12/2008
Met Moeders zijn gevaarlijk met messen won Do van Ranst terecht de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdboek 2008. Het verhaal toont nl. hoe Van Ranst nog met elk boek groeit. De speelse Dina niet meegerekend, zijn Van Ransts personages op zijn zachts gezegd vaak vreemd (zie bv. Mijn hondenjongen, De Leeswelp 2002, p. 311). Even vaak leven, spelen, bewegen ze echter in een vreemde, bijna surreële omgeving (zie Mijn vader zegt dat we levens redden, Davidsfonds, 2004). In Moeders zijn gevaarlijk met messen vind je het allemaal terug. De set is opgedeeld in twee locaties. De hoofdlocatie is een flatgebouw met 15 verdiepingen. Hoe hoger je woont, hoe troostelozer de omgeving en hoe armer je bent. 'Zigurat', zo heet het gebouw nogal cynisch, want de gelijkenis met een Mesopotamische of Perzische tempeltoren is ver te zoeken. Of je moet in kikvorsperspectief kijken, van de brede gangen beneden naar de smaller wordende en volgestouwde, verwaarloosde bovenverdieping. Hoofdrolspeler Jef woont met zijn zwak begaafd zusje Iene, zijn moeder Bekka en haar vriend Harry op de vijfde verdieping. Iene zetelt als een koningin in een reuze rolstoel en neemt geen merkbare notie van haar omgeving. Jef bewaakt haar met veel tederheid en voert ingebeelde conversaties met het meisje. Op de elfde verdieping woont Süleyman, Jefs Turkse vriend tegen wil en dank. Hij leeft er tussen de herrie van broers, zussen en verboden honden, en hangt dan ook bijna altijd op de vijfde verdieping rond. Nog troostelozer is de berging in de kelder, waar Jef en Süleyman hun fantasie de vrije loop laten en waar het ondraaglijk stinkt. Andere vreemde bewoners, zoals Klompvoet, de krantendief en de mooie Suza Moen, bewegen zich als schimmen door het gebouw, en kleuren de puberfantasieën en de surrealistische sfeer nog dieper in.
Een tweede locatie is het 'glazenflessenveld', een boomgaard waar peren in flessen worden gekweekt en waar de wind muziek maakt. Als het waait, rolt en duwt Jef er zijn zus bijna dwangmatig naartoe. Daar, op die onwerkelijke plek, laat hij zijn dromen en illusies de vrije loop. Het puberbeeld groeit.
De zorg voor Iene groeit moeder Bekka ei zo na over het hoofd, maar Jef verzet zich heftig tegen de optie om Iene ergens onder te brengen. Het is Harry die zijn moeder op ideeën brengt, verwijt hij. Harry is bij hem niet welkom. Zijn lichaamsgeur, de geluiden die hij produceert, zijn bezitterige gedrag, alles aan Harry irriteert hem. Het ergst is echter dat hij hun drie-eenheid verstoort. De ziekelijk jaloerse Jef beraamt daarom een luguber plan om Harry weg te pesten: hij zal hem overtuigen dat moeders gevaarlijk zijn met messen, zo vertelt Jef dat het zijn moeder is die hun vader heeft vermoord ? de bloedvlek op het tapijt is het bewijs ? en dat Harry haar volgende slachtoffer zal zijn. Pas als hij opgeruimd is, mag zijn moeder de mat met 'welkom' voor de deur leggen.
Van Ranst tekende met Jef geen sympathieke hoofdfiguur. Het hele verhaal is door zijn ogen gekleurd, en de auteur doet geen moeite om zijn gedrag te verbloemen. Jef is een pestkop, een ettertje die zijn vriend Süleyman gemeen behandelt, en daar hoegenaamd geen wroeging over heeft. Van Ranst legt de oorzaak bloot: Jef is het prototype van een puber met een grote verlatingsangst. Een Oedipuscomplex loert om de hoek. Om zijn moeder te verhinderen dat ze de navelstreng doorknipt, praat Jef over haar zorgen heen, alsof ze niet bestaan, en gebruikt hij zijn overdosis aan fantasie. Die manifesteert zich al in de eerste schokkende zin: "Mijn moeder heeft mijn vader vermoord." De volgende zinnen zijn zo dramatisch en theatraal, dat de lezer duidelijk aanvoelt dat de spreker acteert, dat zij niet verwijzen naar de realiteit: "Hij was dronken van bier en van woede en kwam op haar af met zijn handen als klauwen voor zich uit." Daar stoort Jef zich echter niet aan. Na dit eerste statement, bouwt hij in jongenstaal zijn moordverhaal verder uit. Uiteindelijk zal Süleyman het verhaal ontkrachten en zal zijn moeder hem met de neus op de feiten drukken. Toch krijg je geen eenzijdig beeld van Jef. Wanneer hij samen is met zijn moeder en vooral met zijn zus, is hij uitermate teder en lief. Het gevarieerde portret overtuigt en maakt van Jef een herkenbare puber. De seksuele fantasieën van de wat oudere Süleyman zijn al even herkenbaar. Dat die echter zo ver reiken als Jefs moeder ? met de gedachte dat ze wel erg mooi is in tegenstelling tot zijn eigen moeder ? maakte het beeld van Süleyman iets minder geloofwaardig.
Moeders zijn gevaarlijk met messen is een filmisch geschreven roman. Niet enkel de menselijk getekende acteurs overtuigen de lezer, maar ook de haarscherp neergezette setting en sfeer. De precisie van de taal houdt je in haar ban, met zinnen als "De voetstappen naderen en de man bij wie de schoenen horen, hoest alsof hij ons nog wat voorsprong gunt." Ook Jefs leeftijd, 13, wordt goed weerspiegeld in het taalgebruik. De dialogen zijn natuurlijk en niet theatraal, en Van Ranst beheerst zich in de poëtische fragmenten. Dit is geen vrolijk boek, maar het zal wel herkenbaar zijn voor een grote groep pubers. En het zal de lezer hoe dan ook raken, hetzij door de hoofdrolspelers, hetzij door de taal. [Jet Marchau]
Laura Grootaarts-van Bergen
De 13-jarige Jef (ik-figuur) woont samen met zijn moeder en zijn 16-jarige meervoudig gehandicapte zus Iene in een flatje. In dezelfde flat woont zijn vaak irritante vriend Süleyman. Jef is ervan overtuigd dat zijn moeder zijn biologische vader heeft doodgestoken. Nu heeft moeder een nieuwe vriend. Jef doet er alles aan om hem te verjagen. En dat is veel, want Jef heeft een levendige, huiveringwekkende fantasie. Hij leeft in zijn eigen wereld die door de auteur uiterst beeldend beschreven is. Soms leidt dit tot komische situaties, maar vaak ook tot pijnlijke drama's. De treurnis van de mensen in een achterstandswijk is zeer subtiel opgenomen in het verhaal. Vooral het personage Jef krijgt veel reliëf. De ene keer is hij een schat die bijvoorbeeld zeer goed voor zijn zus zorgt. De andere keer krijg je bijna een hekel aan hem, omdat hij de nooit tegenstribbelde Süleyman voor zijn karretje spant en ongegeneerd egoïstisch is. De auteur won met het manuscript van dit boek in 2008 voor de tweede keer de Prijs Knokke-Heist voor het Beste jeugdboek. Hij kreeg die prijs ook voor 'Mijn vader zegt dat wij levens redden'* waarvoor hij ook de prestigieuze Deutsche Jugendliteraturpreis won. Vanaf ca. 14 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.