Soldaat Peaceful
Michael Morpurgo
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Clavis, 2008 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MORP |
31/12/2008
Met zijn jongste boek bewijst Michael Morpurgo zich nog maar eens als meesterverteller. De titel, Alone on a wide, wide sea, ontleende hij aan het romantische gedicht van Lake Poet S.T. Coleridge (1772-1834), 'The Rime of the Ancient Mariner' (De ballade van de oude zeeman). Net als in de klassieke verzen verenigt de roman de grote thema's uit de literatuur: wanhoop, verlatenheid, vriendschap, schuldgevoelens, hoop, liefde en geloof. De Engelse titel, Alone on an wide, wide sea verwijst naar Coleridges meest geciteerde verzen: "Alone, alone, all, all alone / Alone on a wide, wide sea! / And never a saint took pity on / My soul in agony." De Nederlandse uitgave verdiende beter dan de vlakke vertaling Alleen op zee.
Zoals in meerdere van zijn verhalen neemt Morpurgo ook hier de eerste helft van de 20e eeuw als uitgangspunt. Arthur Hobhouse is een van de Britse weeskinderen die na de Tweede Wereldoorlog naar Australië gedeporteerd werden. Vijfenzestig jaar later vertelt de oude, stervende Arthur zijn verhaal, omdat hij niet zomaar "een gegeven" wil blijven: iemand zonder geboortebewijs, zonder gekende afstamming, zonder harde feiten: 'Het lijkt wel of ik helemaal niet geboren ben, maar er ineens was. Dat Arthur Hobhouse een gegeven is. Ik ben nu al vijfenzestig jaar (of toch ongeveer) een gegeven en het is tijd dat ik mijn leven op papier zet. Voor mij zal dit het geboortebewijs zijn dat ik nooit heb gehad. Om mezelf en anderen die dit lezen te bewijzen dat ik hier in elk geval geweest ben, dat ik er was." Na zijn dood leidt dochter Allie zijn verhaal naar een wensvervullend, maar logisch einde.
Arthur Hobhouse is pas zes wanneer de emigratiedienst hem van zijn iets oudere zus Kitty scheidt en hem op de boot naar een nieuwe toekomst zet. Het enige wat overblijft van Engeland is een sleuteltje dat Kitty hem meegaf en de herinnering aan een liedje dat ze samen zongen, nl. 'London bridge is falling down'. Het sleuteltje wordt een spannende rode draad en het liedje een hoopvol leidmotief. De zee, beginpunt en eindpunt van Arthurs eigenlijke leven, omkadert het verhaal en is alom aanwezig. "Het schip was in zekere zin mijn eerste thuis," schrijft hij in die beginbladzijden, '"want het was het eerste onderkomen dat ik me kan herinneren." Op de boot naar Australië wordt de kleine Arthur gepest, maar hij vindt er ook een vriend en beschermengel, de iets oudere Marty. Beide jongens zijn gefascineerd door de zee en door de albatros, twee sterke symbolen in het verhaal.
De jongens kijken reikhalzend en vol hoop uit naar het leven in een nieuw en vreemd land, maar de ontnuchtering is hard. Samen met een groep andere jongens worden zij ondergebracht op Cooper's Station, bij een fanatiek godsdienstige boer, die hen als slaven inzet en letterlijk met een ijzeren hand regeert. De uitgestrekte, desolate omgeving en de wakende dingo's laten geen vluchten toe. Hobhouses kort aangebonden vertelstijl toont dat hij de hem resterende tijd zo nuttig mogelijk wil gebruiken; onnodige uitweidingen vermijdt hij. Toch voel je in alle details de wanhoop en de groeiende opstandigheid van de jongens, in het bijzonder van de kleine Arthur zelf. En weer zijn het de melodie "London bridge is falling down" en het sleuteltje die hem overeind houden: ze verwijzen naar het verleden en geven een reden om de hoop niet op te geven. Een reden ook voor de lezer om verder te lezen.
Na de wraakroepende dood van hun makker Wes slagen Marty en Arthur erin te vluchten en dankzij de Aboriginals komen ze terecht bij Meg. Op haar boerderij De Ark vangt de oudere vrouw achtergelaten dieren op. Arthur en Marty vinden bij Meg eindelijk een thuis en beleven er de gelukkigste jaren van hun leven. Meg leert hen lezen en schrijven en alles wat er te leren valt om te overleven. Zij leest hen voor uit R.L. Stevenson, R. Crompton en R. Kiplings, uit Het kleine huis op de prairie en uit Heidi. De tijdgeest is getekend en de sfeer gezet. In herinnering aan haar overleden man, die haar de liefde voor poëzie bijbracht, leest zij de jongens telkens weer voor uit Coleridges 'De ballade van de oude zeeman'. Het gedicht versterkt Arthurs verlangen naar de zee en krijgt een moderne variant in de tocht die dochter Allie na zijn dood onderneemt, op zoek naar haar tante Kitty.
Wanneer tante Meg vindt dat de tijd rijp is om op eigen benen te staan, brengt zij de jongens onder op een scheepswerf in Sydney. Vanaf dit ogenblik komt Arthurs leven "in een achtbaan" terecht, waarvan hij zich enkel "hoogte- en dieptepunten" herinnert. Marty en hij leven er heel toepasselijk op een eigen boot, 'Zonder Zorgen'. Zij leren boten bouwen en ermee varen, en dat is van cruciaal belang voor het verloop van Arthurs verhaal. Wanneer de scheepswerf failliet gaat, komt ook aan dit paradijselijke leven een eind. Marty gaat er letterlijk onderdoor, Arthur blijft weer met een schuldgevoel achter en na een korte onderbreking bij tante Meg monstert hij aan op een vissersboot. De afkeer van het doden van tonijn voert hem naar de marine. Die brengt hem naar de Vietnamoorlog, en opnieuw naar 'het doden': "Ditmaal waren het geen vissen, maar mensen."
Dat hij met die periode uit zijn leven nooit in het reine kwam, leiden we af uit zijn verzwegen herinneringen: "Die periode herinner ik me maar al te goed, maar ik wil er niet meer over nadenken. Ik wil er ook niet over schrijven, maar ik kan niet aan Vietnam voorbij gaan alsof het nooit is gebeurd, alsof ik er nooit ben geweest, er niet aan deelgenomen heb." De lezer weet hiermee genoeg, vooral ook als hij besluit: "Ik keek halsreikend uit naar het einde van de oorlog, zodat ik de marine kon verlaten. Verdrietig en vol walging keerde ik de zee de rug toe. Voor altijd hoopte ik. Ik was de zee gaan haten, de plek waar ik altijd van gehouden had, waar ik altijd wilde zijn. Voor mij stond de zee gelijk aan bloed." Zoals Coleridges zeeman was hij ten prooi aan wanhoop, en vervloekte hij wat hem het liefste was: "But the sky and the sea, and the sea and the sky, /Lay like a load on my weary eye, / And the dead were at my feet."En: "I looked upon the rotting sea, / And drew my eyes away; / I look'd upon the rotting deck, / And there the dead men lay."
Ook al wijdt hij weinig woorden aan die donkere periode, toch voelt het niet aan alsof hij de geschiedenis manipuleert. Wat de lezer hoort, zegt genoeg. Achtervolgd door de gruwelbeelden van de oorlog, o.m. door de foto van het brandende Vietnamese meisje, gaat hij op de dool en zakt hij dieper en dieper weg in een zwart gat. Tot hij na een zelfmoordpoging op een morgen wakker wordt in een ziekenhuis, waar hij zijn vrouw Zita ontmoet. Van dan af neemt zijn leven een keerpunt en krijgt het de allure van een wensvervullend sprookje. Zita stamt uit een Griekse redersfamilie en brengt hem dus terug bij zijn grote droom: de zee, boten bouwen, varen. Die liefde draagt hij over op zijn dochter Allie. Met haar vat hij het plan op om vanuit Australië naar Engeland te varen, om de cirkel rond te maken en zijn familie en oorsprong te vinden.
Hij bouwt de beste boot die hij ooit bouwde, de Kitty IV, maar een tumor verhindert hem om zijn droom te realiseren. Hoewel het verhaal hier had kunnen stoppen, gaat Morpurgo door. De lezer heeft niet voor niets het raadsel van het sleuteltje en van de London-melodie zo lang meegedragen. Hij start een tweede deel, een moderne versie van een overlevingsverhaal. Dochter Kitty zal haar vader eren en zijn verhaal afmaken. Zij vat met de Kitty IV de hachelijke tocht naar Engeland aan. Op een andere manier dan haar vader test zij uit hoever je kan gaan in het verkennen van je grenzen. Arthur verlegde zijn grenzen uit noodzaak, uit overlevingsdrang, voor Allie is het een uitdaging en het uitvoeren van een belofte. Ook Allie krijgt op haar boot met alle grote gevoelens te kampen, net als haar vader en net als Coleridges zeeman. Het zou een studie waard zijn om na te gaan in hoeverre haar tocht parallel loopt met de verzen van Coleridge. Zelfs de albatros, voor Allie een metafoor voor de geest van haar vader, schiet zij net als de oude zeeman neer, waarop ze in de diepste eenzaamheid stort: alone on the wide wide sea. Op mooie, intense bladzijden lees je hoe ze letterlijk haar eigen struggle for life voert en hoeveel doorzettingsvermogen daartoe nodig is. Allie krijgt hulp, niet van God, maar van een astronaut die haar blijft volgen en ten slotte ook in de apotheose meespeelt. Een ietwat Amerikaanse apotheose, maar niet echt storend, want de lezer heeft na zoveel avontuur nu wel recht op een bevredigende afloop.
Hebben jonge lezers een boodschap aan Arthur Hobhouses verhaal? Aan zijn drang om zich te legitimeren? Zonder enige twijfel. Arthur en Allie Hobhouses verhaal toont hen wat de struggle for life inhoudt en dat die, op welke manier ook, van alle tijden is; het toont hen vanuit een originele invalshoek dat het leven niet voor iedereen gladjes onder de kerktoren verloopt en dat ook het grootste avontuur gedragen wordt door wanhoop en moed. Morpurgo heeft een perfect uitgangspunt gevonden om die boodschap over te brengen. Omdat de eerste verteller al 65 is, kan hij geloofwaardig als een volwassene reflecteren op zijn jeugdige gedrag. De details die hij zich herinnert, roepen kinderlijk heimwee of het tienerverdriet en de overlevingsstrijd van de jonge volwassene op. De volwassen verteller beoordeelt dit gedrag en de feiten. Hij stelt nuchter vast, veralgemeent niet en moraliseert dus ook niet.
Allie is een leeftijdsgenote. Zij past haar verhaal aan, soms als verteller, het vaakst in e-mailvorm. Reflecteren doet zij veel minder, want ook al zijn er een paar jaar overheen gegaan, zij staat nog veel dichter bij haar tocht. De verzen van Coleridge, die ze in eenzame pauzes uit het hoofd leert, vormen niet enkel de band met haar vader en het eerste verhaal, ze past ze ook op zichzelf toe. Zo treedt er na de dood van de albatros een windstilte op, die ze als straf ervaart. Dit levert een e-mail met de beroemde verzen op: "Ik riep het onheil over ons. / 'k Was in des duivels macht / toen ik de vogel doodde die / ons wind en daarmee redding bracht.// Water, water overal: / maar alle boorden krimpen. Water, water overal: geen druppel om te drinken.
Het parallellisme tussen het verhaal en het gedicht van Coleridge is een geniale vondst van meesterverteller Morpurgo. Het is ook moedig om de jeugd op die manier uit te dagen en oude en nieuwe cultuur te linken. Wat me daarnaast aangetrokken heeft, is dat Alleen op zee een levensverhaal is. Niet een momentopname, niet een bepaalde episode, maar een afgerond geheel. Een mensenleven waarin het geheugen bepaalde ups en downs in de verf zet en andere in de plooien van de herinneringen bergt. Zonder ze te verzwijgen, want ook het verbergen is functioneel.
Daarom, wie nog dieper wil graven, verkent met Morpurgo in dit verhaal ook de grens tussen fictie en non- fictie: in hoeverre zijn onze herinneringen gekleurd en welke invloed heeft die inkleuring op het verloop van ons leven? "Het geheugen is een grote, machtige tovenaar." stelt Arthur vast. Met zijn verhaal geeft hij een mogelijk antwoord: voor hem is de ingekleurde herinnering een reden om verder te leven." Ik ben ervan overtuigd dat ik het half vergeten deel vaak heb opgevuld met verzonnen herinneringen. Misschien proberen mijn gedachten zo toch nog iets zinnigs uit het onbekende te halen. Ik hoop dat voor veel adolescenten het levensverhaal van Arthur Hobhouse een openbaring zal zijn. [Jet Marchau]
Frans Hollander
Alleen op zee bestaat uit twee delen. In het eerste deel vertelt Arthur Hobhouse (ik-figuur) zijn levensverhaal. Na de dood van zijn ouders in Engeland tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt hij naar Australië gestuurd. Arthur en een vriend Marty ontsnappen uit het opvanghuis, waar ze slecht behandeld worden. Gelukkige en ongelukkige periodes wisselen elkaar af. Ze werken in de scheepsbouw. Met zijn dochter spreekt Arthur later af dat ze samen naar Engeland varen op zoek naar Kitty, de zus die Arthur daar moest achterlaten. In het tweede deel vertelt dochter Allie (ik-figuur) hoe de tocht over de oceanen naar Engeland verliep. Het boek leest vlot en is met liefde geschreven, al toont de verteller zich soms wat braaf. In het stuk van Allie komen e-mailfragmenten voor. In een nawoord staat een korte historische toelichting over Britse weeskinderen na de Tweede Wereldoorlog. De oorspronkelijke titel: ‘Alone on a Wide Wide Sea’* is een dichtregel, waarbij ‘the sea’ niet alleen voor de zee staat, maar voor het hele leven. Vanaf ca. 13 jaar.
Eric Vanthillo
ua/an/22 j
Rasverteller Morpurgo schreef weer eens een verbluffend verhaal dat historie koppelt aan spannende en meeslepende avonturen. Hoofdpersoon Arthur Hobhouse is een van de vele Britse weeskinderen die na de tweede wereldoorlog gescheiden worden van hun familie en naar Australië gestuurd worden. Alle identiteit wordt van hen afgenomen en in Australië zullen zij moeten zien te overleven en deze beetje bij beetje weer op te bouwen. In het eerste deel van dit boek vertelt hij op zijn vijfenzestigste zijn verhaal, dat begint op zijn zesde. De eenzame boottocht richting Australië vol hoop waar hij Marty ontmoet, een vriend voor het leven; het helse leven in Australië op de boerderij van predikant Bacon met vele andere wezen; zijn vlucht met zijn vriend Marty en de vele gelukkige jaren erna bij de kranige Megs Molloy; zijn eerste gelukkige jaren op eigen benen als jongvolwassene in Sydney op de werf van mijnheer Dodds; de confronterende jaren van ellende in Viëtnam als soldaat tijdens de oorlog; de ellendige zwerfjaren erna die gedomineerd worden door de alcohol en de jaren van geluk die daarop volgen waarin hij een gezinsleven uitbouwt met de sterke Zita en hun dochter Allie. Door een fatale hersentumor stopt zijn verhaal op het moment dat hij met zijn dochter terug naar Engeland wil varen met hun zelfgebouwd zeilschip, om daar Kitty te gaan zoeken. Maar Allie neemt het hier van hem over. In deel 2 vertelt zij haar verhaal: hoe zij in haar eentje de woeste zeeën trotseert en naar Engeland vaart. Dit waarachtige levensverhaal met de wijde zee als metafoor voor het leven met al zijn ups en downs, heeft alle elementen in zich om een gedegen klassieker te worden: spanning, afwisseling, gelaagdheid en een meeslepende psychologische onderbouw. Het vertelstandpunt in de beide delen geeft zowel Arthur als zijn dochter Allie de mogelijkheid om herinneringen op te halen en tegelijkertijd te reflecteren over de exactheid ervan. De vervlogen kindertijd vermengt zich met de huidige (jong)volwassenheid. Ook mooi hoe in deel 2 Arthur voortdurend aanwezig blijft als kracht. Zo blijft het zijn verhaal, heroïsch gerealiseerd door zijn dochter. Morpurgo vermijdt vakkundig alle valkuilen van de sentimentaliteit en creëert personages van vlees en bloed waarmee je je als lezer moeiteloos identificeert. De verschillende elementen die voortdurend terugkomen als een rode draad doorheen zijn leven, stuwen het verhaal voort: de verloren zus Kitty (Heeft zij echt bestaan of is zij een verzinsel?), het gelukssleuteltje dat zij hem destijds gegeven heeft, het liedje 'The London bridge is falling down' en het heldendicht 'De ballade van de oude zeeman'. Bladzijde na bladzijde en hoofstuk na hoofdstuk leef je mee en verlang je naar een goede afloop. Maar eens je het boek gelezen hebt, overvalt je de spijt dat het verhaal afgelopen is.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.