De kleine koning
Jan De Leeuw
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2009 |
YOUNG ADULT : DELE |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds/Infodok, 2009 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DELE |
Magazijn |
Davidsfonds/Infodok, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13102 |
31/12/2009
Sinds zijn debuut, Vederland in 2004, verwierf Jan De Leeuw op relatief korte tijd een geheel eigen stem in de Nederlandstalige adolescentenliteratuur. Zijn nog relatief bescheiden oeuvre bestaat uit beklijvende boeken, die de lezer na de intensieve leeservaring nog een tijdlang onder de huid zitten. De hoofdpersonages worden getekend als zoekende, zwervende zielen. Personages van vlees en bloed zijn het, jongeren met hun eigen twijfels en onzekerheden, die het ook niet allemaal weten. Geen ongewoon procedé in de adolescentenroman, ware het niet dat De Leeuw hun zoektocht en identiteitscrisis betekenisvol invult. Niet alleen inhoudelijk, maar ook stilistisch tekent zich een gestage evolutie af; sinds zijn tweede jeugdroman, Het Nachtland, experimenteert De Leeuw steeds frappanter met narratologische principes: vormexperimenten, unreliable narrators, psychologische intermezzo's, louterende queestes. Stuk voor stuk schragen ze de inhoudelijke rijkdom van De Leeuws schriftuur. In zijn nieuwste boek Bevroren kamers, zijn eerste echte cross-overroman, gaat de auteur nog een stapje verder.
Het motto, een brieffragment van Kafka aan Milena Jesenská, reveleert een en ander over de inhoud. De echte rijkdom van het leven, de meest waardevolle zaken, leer je pas kennen door confrontatie met mensen die anders zijn, anders denken dan jezelf. Vervolgens loodst De Leeuw ons via een nadrukkelijk aanwezige ik-verteller het verhaal binnen. Hoewel hij openlijk erkent niet meer dan een papieren personage te zijn, durft hij zichzelf toch "de held van het verhaal" noemen. Nu eens wekt hij sympathie omdat hij de lezer zo openlijk, bijwijlen brutaal, durft aan te spreken, dan weer wijst zijn ironische houding en spaarzaam omspringen met kerninformatie op een weinig betrouwbare persoonlijkheid. Of is hij echt zo onwetend als hij zich voordoet? Tevens introduceert hij het belang van de wetenschap voor dit verhaal, en meer specifiek de kwantumtheorie, aan de hand van Erwin Schrödingers paradigma omtrent waarnemen en meten. Schrödinger voerde daarvoor een bevreemdend experiment uit. Een kat wordt in een stalen ruimte opgesloten, samen met een wat bizarre constructie. In een buisje zit een minuscuul restje van een radioactief element. Het gaat echter om zo'n kleine hoeveelheid, dat gedurende een uur mogelijk één van de atomen vervalt, maar even waarschijnlijk ook niet. Vervalt een atoom, wordt dit gedetecteerd door een geigerteller en slaat een hamertje een flesje blauwzuur stuk. Na een uur zijn er dus twee mogelijke situaties. Ofwel is er een atoom vervallen, en is de kat vergiftigd, ofwel verviel geen atoom en leeft de kat nog. Als het nu waar is dat een deeltje niet noodzakelijk bestaat tot het geobserveerd wordt, dan is het niet zeker of de hamer ooit kan vallen ? wellicht moet hij vallen, wellicht kan hij vallen, wellicht kan hij niet vallen. Totdat de doos opengemaakt wordt, is het dus niet zeker wat er gebeurd is. Zolang de doos dicht is, kan de kat zowel in leven als dood zijn. Pas bij observatie kan men een uitspraak doen. Zo is het ook met hoofdpersonage Jonas. Wat hij denkt, voelt, ervaart, wordt nergens letterlijk gezegd. Je weet wat er in zijn 'doos' gaat, maar meer informatie over hóe Jonas met die gegevens omgaat, krijg je niet.
Het eigenlijke verhaal focust op de problematische gezinssituatie van hoofdpersonage Jonas, zijn jongere zus Sarah en hun kat Schrödinger. Hun vader belandde na een nog onduidelijke traumatische ervaring in de psychiatrie, waar hij als pseudo-groene jongen ellenlange monologen over de nakende teloorgang van de aarde afsteekt. Als Jonas de sporen van een woelige nacht van zijn moeder uitwist, ontdekt hij dat ze zelfmoord gepleegd heeft. Vooralsnog reageert Jonas nauwelijks, hij besluit zich op de alledaagse faits divers te concentreren. Het lijk dumpt hij zolang wel in de koeler van hun slagerswinkel. Het blijft een breekbare constellatie, want als lezer besef je dat Jonas de schijn niet kan blijven ophouden, zeker niet met een ontwapenende maar kritische achtjarige in de buurt. Tegelijkertijd bepaalt de bevreemdende actie volledig de plot: de kracht van het verhaal schuilt in de manier waarop Jonas zich uit diverse onverwachte situaties zal weten te redden. Zo was zijn moeder als 'dr. Linda' eindverantwoordelijke voor een brievenrubriek. Terwijl de eerste brieven druppelsgewijs binnenkomen, besluit Jonas ze onder zijn moeders pseudoniem te beantwoorden. Het vlotte, gejaagde vertelritme dat tot dan toe het verhaalverloop stuurde, raakt in een impasse. Jonas' alledaagse bezigheden in de totaal nieuwe situatie worden sec, bijwijlen fantasieloos gevolgd.
De knappe psychologische portrettering boet daardoor eveneens aan diepgang in. En dat schijnt de auteur zelf ook te beseffen: de introductie van een nieuw personage moet het verhaal een hernieuwde drive verlenen, wat echter bij een halfslachtige poging blijft. Heleen, een van dr. Linda's fans, duikt op ten huize Jonas en ontsluiert zijn geheim. Ze besluit Jonas bij te staan, al blijven haar plannen tamelijk dubieus. Dit nieuwe personage blijft ook erg oppervlakkig, wat eventueel aan haar Gefühlskälte toegeschreven kan worden. Het duo besluit een krankzinnig opgevat plan werkelijkheid te laten worden: ze zullen de dode moeder laten verdwijnen.
Allerhande praktische problemen die de dood van de moeder rechtstreeks en onrechtstreeks met zich brengt, worden handig omzeild, wat een erg makkelijke en ongeloofwaardige kunstgreep blijkt. Sporadisch duikt de ik-verteller op in de cursief gedrukte delen, die Jonas zelf blijkt te zijn, om de lezer aan te spreken en te wijzen op de moeilijkheden van zijn alter ego in het hoofdverhaal. Maar zijn interventies overtuigen niet langer, lijken slechts een krampachtige poging om de lezer van de geloofwaardigheid van zijn relaas te overtuigen. En dan mag een schijnbaar achteloze uitspraak als "De werkelijkheid mag dan misschien chaotisch en onoverzichtelijk zijn, maar een verhaal is niet het werkelijke leven", wel een belangrijke sleutel tot interpretatie van het verhaal lijken, als daaraan weinig binnen de werkelijkheid van de roman beantwoordt, blijft het bij een fraai geformuleerde volzin. Ook die zijn vrij schaars in Bevroren kamers. En regelmatig zien we te gezochte beelden en stilistische uitschuivers: "Ik zou je moeten vertellen over het grote geheim achter gesloten deuren en over de ellende van de wereld die via elektronische rivieren een huis binnenstroomt tot de kamers blank staan van verdriet", of "Aan de muur hing een ronde klok. De zwarte strepen van de uren vormden een stralenkrans rond zijn vaders hoofd." Nu zowel de uitdieping van personages als geheel van acties en gebeurtenissen niet langer blijft boeien, zijn het vooral de gevatte, spitsvondige dialogen, soms met filosofische ondertoon, die het verhaal nog de moeite van het lezen waard maken.
Maar al snel gaat het verhaal gebukt onder een veelvoud aan thema's, zoals de dood van de moeder, de vader als psychiatrisch patiënt, Jonas' verstoorde gevoelsleven, Heleen die geen emoties durft toelaten, een tragisch ongeluk. Sporadisch wordt de lezer nog op het verkeerde been gezet, maar overtuigen doen deze passages niet meer binnen een verhaal waarin de rode draad zoek is. De brieven die de moeder, alias 'dokter Linda', zelf verzon, geven een inkijk in de verstoorde gezinssituatie waarin de dood van een kind de gezinsleden van elkaar deed vervreemden, maar schragen de opzet van de zelfmoord onvoldoende. In een laatste cursieve passage treedt Jonas nog één keer als expliciet onbetrouwbare verteller op, die ronduit toegeeft dat het een bevreemdend verhaaleinde werd, en dat de lezer het waarschijnlijk liever anders had gezien. Tegelijkertijd ontneemt hij de lezer belangrijke informatie, die in een ultieme laatste brief van dr. Linda staat. Maar wil Jonas zelf de waarheid kennen? En belangrijker, wil hij die eigenlijk wel delen met de lezer?
De Leeuws doel wordt daarmee werkelijkheid: hij slaagt er met verve in om bevreemding te creëren, een idee dat aan de grondslag van deze cross-overroman ligt en hoewel origineel, niet baanbrekend is. Maar aan de uitwerking schort een en ander. Een boeiend en vernieuwend concept blijkt onvoldoende. Een teveel aan losse eindjes verhindert een coherente lezing. Nu blijft het vooral bij een verregaand inhoudelijk en stilistisch geëxperimenteer, waaraan overduidelijk nog geschaafd en gepolijst kon worden. [J]
Anja van Geert
Jonas (15) is de held in dit verhaal. Hij heeft de touwtjes in handen en neemt de rol over van de ontbrekende volwassenen in zijn leven. Zijn vader verblijft in een psychiatrische inrichting en zijn moeder heeft net zelfmoord gepleegd. Haar lijk probeert hij te verbergen om zo het gewone gezinsleven met zijn achtjarige zusje te kunnen verder zetten. Hij zorgt voor haar en neemt het werk over van zijn moeder, de gebrokenhartenspecialist Dr. Linda. De situaties die hieruit voortvloeien grenzen, ondanks alle dramatiek, vaak aan pure slapstick. Het verhaal begint met een rechtstreekse aanspreking van de lezer. Daarna geeft het verhaal langzaam en filmisch al zijn geheimen prijs in korte hoofdstukken, doorspekt met enkele brieven. Alle personages zijn herkenbaar en raak getypeerd. Als lezer hou je afwisselend je hart en je buik vast, van angst om het gebeuren of omdat je niet bijkomt van het lachen. De Vlaamse auteur (1968) won met vorig werk al een Boekenwelp en een Gouden Uil Jeugdliteratuur Prijs van de Jonge Lezer. Voor goede lezers voor wie het wat meer mag zijn. Vanaf ca. 14 jaar.
Veerle Uyttersprot
ua/an/22 j
‘Bevroren kamers’ van Jan de Leeuw telt maar 112 pagina’s, maar toch is het onbegonnen werk om de plot van het boek samen te vatten. De Leeuws jongste roman is dan ook alles behalve een conventioneel verhaal. Afgaand op de informatie op de achterflap waar het decor en de spelers worden voorgesteld, zou de lezer (overigens onterecht) kunnen denken dat het gaat om een toneelstuk met in de hoofdrollen de vijftienjarige jongen Jonas en diens kleine zusje Sarah, maar over de inhoud van het stuk wordt niet veel prijsgegeven. De bizarre cover, die een ineengedoken naakte vrouw met rode stippellijnen op het lichaam laat zien, biedt al evenmin een houvast. Een wat onverwachte medespeler in het verhaal is de verteller, die in de eerste pagina’s van het boek een gesprek aangaat met de lezer. Ook verderop manifesteert de vertelinstantie zich nog enkele keren nadrukkelijk en stelt vragen over de richting die het verhaal uit moet, over de diepere betekenis ervan en over het verschil tussen de werkelijkheid en het vertellen van verhalen. Het zal duidelijk zijn dat ‘Bevroren kamers’ bedoeld is voor een publiek met de nodige leeservaring. Het is een roman met vele lagen waarin een spel wordt gespeeld met de verwachtingspatronen van de lezer. Volgens de verteller zijn er maar twee soorten verhalen, allereerst deze waarbij het erop aan komt om de mysteries te ontsluieren. De lezer wil weten wat er uit de doos komt, wat de verteller nu weer uit zijn mouw zal schudden. Des te beter als er een lijk of twee in voorkomt, want als je geconfronteerd wordt met de dood, ben je dankbaar dat je nog leeft. (p. 80). En daarnaast zijn er ook verhalen over emoties waar het er vooral op aankomt te kunnen voelen wat de personages voelen. 'Bevroren kamers’ is beide soorten verhalen. Geheimen en lijken zijn er genoeg, al is het niet meteen duidelijk of het nu om een intrieste, een lugubere dan wel een hilarische plot gaat. Zo krijgt het tragische gegeven van de dood van Jonas’ moeder (ze pleegde naar alle waarschijnlijkheid zelfmoord) slapstick-allures wanneer Jonas het (halfbevroren) lijk probeert te dumpen door het op skeelers naar het kerkhof te rijden. Achter en onder de verhaallijn schuilen diepe en lang niet eenduidige gevoelens. Hoe Jonas omgaat met alles wat hem overkomt, valt echter niet af te lezen uit zijn reacties en gedachten. Daarvoor moet de lezer zich wenden tot dr. Linda, die de hartenrubriek van een krant verzorgt. Die dokter Linda was niemand minder dan Jonas’ moeder; zij gaf goede raad bij allerlei soorten emotionele problemen en af en toe verzon ze niet alleen antwoorden bij de haar toegestuurde brieven maar bedacht ze ook de brieven zelf. Na haar dood, waar nog niemand iets vanaf weet, neemt Jonas haast vanzelfsprekend en ongemerkt haar plaats in. Wat hem bezighoudt en beroert, valt op die manier onrechtstreeks af te lezen uit de commentaren van dr. Linda. Met deze nieuwe publicatie toont Jan de Leeuw aan dat hij een veelzijdig auteur is, die er niet voor terugschrikt om nieuwe wegen te bewandelen en op deze manier ook zijn lezers uit te dagen om de veilige, vertrouwde vormen los te laten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.