De jongen, de neushoornvogel, de olifant, de tijger en het meisje
Peter Verhelst
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VERH |
Jelle Van Riet
ua/an/22 j
Eerst een boodschap van algemeen nut: wie in onderstaand interview de korte inhoud van Huis van de aanrakingen hoopt aan te treffen, kan de bladzijde beter meteen omslaan. Dit wordt niks, schrijver Peter Verhelst behoort niet tot uw literaire bloedgroep: hij marchandeert in verhalenorgieën en sprookjesbordelen; romans met een begin, een midden en een slot kent hij enkel van horen zeggen. Wie gebrek aan rechtlijnigheid juist een voordeel vindt en graag kopje onder gaat in een tsunami van verhalen, moet zich nú naar de boekhandel reppen. Afijn, na dit stuk te hebben gelezen, natuurlijk. Over een roman die er geen is.
Huis van de aanrakingen is, net zoals Verhelsts veelgeprezen Tongkat, een wervelstroom van verhalen. Logisch, zo vindt de auteur: 'Ik heb maar één hoofd, daar ontspruiten nu eenmaal eenzelfde soort boeken.' Toch is het anders, dit Huis. Het is warm en menselijk en daardoor meer verwant aan zijn jeugdboek Het geheim van de keel van de nachtegaal dan aan, laat ons zeggen, Zwerm. 'Hét bindmiddel van deze roman', aldus Verhelst, 'is het verlangen naar een mogelijk paradijs. Alle personages hebben een droom, of zij nu in het New York van vandaag wonen of in het India van 1633.'
Het meest in het oog springende personage is 'Tomoko Kidman, 26. Kinderloos. Ongetrouwd.' Zij is een Amerikaanse archeologe van Japanse afkomst die in het verleden graaft om de brokstukken van haar identiteit te vinden. 'Wij die qua ras niet verbrokkeld zijn, hebben al de grootste moeite een glimp van onszelf te zien, laat staan dat een hybride wezen als Tomoko het kan.'
'Met elke beweging die Tomoko maakt, probeert ze zichzelf te boetseren', schrijft Verhelst. Daarom ook reconstrueert zij scherven. Verhelst doet hetzelfde: zijn roman is een reconstructie van scherven. Vraag is alleen wat er gereconstrueerd wordt. 'In deze onzekere tijd, die men een tijd zonder grote verhalen noemt, zie je hoe iedereen verwoed dingen tracht te reconstrueren die er nooit zijn geweest. Zo tref je in boekhandels tal van boeken aan over de nostalgie naar een nooit gekende tijd. Ze moeten houvast bieden, beloven dat vazen kunnen worden gelijmd, maar gelukkig voor mij zullen gelijmde brokken telkens nieuwe vormen krijgen. Alles is constant in beweging, het heeft geen zin te verlangen naar een vaas die er ooit was. Dat is natuurlijk een oosterse gedachte, want hier tegenover staat onze westerse idee dat alles altijd te vatten is. Dat is onjuist: het heelal ontglipt ons, het is een alfabet dat zich telkens anders laat lezen en dat is maar goed ook.'
Tomoko is archeologe geworden om architectuur te begrijpen, meer bepaald de constructies van beton, licht, wind en water van Tadao Ando. Vervang beton door taal en je weet wat Verhelst heeft gebouwd: een roman die het Huis van de aanrakingen is, een uit licht en de elementen opgetrokken constructie. Want net zoals Ando The Row House heeft gebouwd, waarin de bewoners door de regen naar de slaapkamer moeten, nodigt ook Verhelst de lezer uit om door de regen te stappen. 'Een uitnodiging, dat is het inderdaad. Weet je, ik vind dat een roman alles zou moeten mogen zijn, maar de roman die in één ruk moet worden gelezen is niet de mijne. Ook niet die van Haruki Murakami, om een voorbeeld te noemen. Mijn dierbaarste boeken zijn nooit uitgelezen. Ik draag ze mee, sla ze geregeld open en weer dicht. Zelf droom ik ervan dat mijn boeken verweven geraken met de blik van de lezer, dat ze worden herlezen en telkens anders begrepen worden. Dat klinkt belachelijk, maar zo is het.'
Elkanders verdriet
'Een constructie van licht, beton en water', het is ook de definitie die Tomoko geeft aan haar verdriet, een term waarrond in het Westen veel misverstand bestaat. 'Wij associëren verdriet met iets negatiefs, terwijl het net ook heel rijk en vol is. Vergelijk het met wat men in India synia noemt oftewel nul. Wij zeggen: vermenigvuldig iets met nul en je krijgt nul. Zij zeggen: deel iets door nul en je krijgt iets oneindigs. Met dat India voel ik een heftige verwantschap, al blijf ik natuurlijk een westerling die kijkt met de ogen van een kolonisator.' Plato verbeeldt ons verdriet als volgt: omdat we ooit vierarmige en -benige wezens waren die Zeus doormidden heeft gesneden, zijn we elkanders verdriet. We zijn op zoek naar elkaar, naar de genezing van dat verdriet. 'Zelfs als we samensmelten, blijft er een onvolkomenheid, want het resultaat blijft een vaas met een klein gat in. Dat is wat de geliefde kan zijn: de gedaante in de vorm van dat gat. Daarom kiezen we voor die ene geliefde, opdat het verdriet niet langer alleen maar verdriet zou zijn. Opdat we ons heel even heel kunnen voelen.'
Nu pas, na millennia kent verdriet zijn ware naam, schrijft Verhelst nog. Hij bedoelt het politiek. 'Er is een enorm verdriet in de wereld geslopen. Ooit waren onze grote monumenten, zoals de Taj Mahal of de Twin Towers, verheerlijkingen van macht en liefde. Nu zijn dit monumenten van verdriet geworden. De banken stuiken ineen en alles waar onze westerse maatschappij op is gebaseerd, brokkelt af. Wij noemen dat verdriet, terwijl het veeleer een natuurlijke gang van zaken is.' Wij doen aan wat een van de personages 'gesofisticeerde vormen van zelfmedelijden' noemt, niet te vergelijken met de natuurlijke angsten waaronder de preneurotische mens gebukt ging. 'Wij zijn zielige, neurotische wezens en natuurlijk gaat mijn roman daar niets aan veranderen, maar het wordt wel tijd dat we verder kijken dan onze navel van verdriet. Er zijn heus andere mogelijkheden en ik bedoel niet met wierookstokjes.'
Geen paniek dus: Huis van de aanrakingen geurt niet naar patchoeli. Wel reikt Verhelst ons vrolijk tips aan die hij op zijn beurt uit de Diamant Sutra, een soort van hoe-word-ik-zen-gids, heeft geplukt. Ik citeer: 'Wees wendbaar als water. Alleen wie constant van vorm verandert, is ongrijpbaar.' Verhelst moet erom grinniken. 'Je gaat naar een psychiater, hij geeft je dit advies, je zegt "dank je", waarna je verwoed probeert om wendbaar als water te worden. Het resultaat is dat je in een ziekenhuis eindigt met een verkrampte rug. Ze kunnen me wat met hun "wees wendbaar als water", maar tegelijkertijd houd ik geweldig veel van dat soort formuleringen. Zen zal ik nooit worden, omdat begeerte mijn brandstof blijft, het verlangen nieuwe dingen te vinden.' Tegelijkertijd staan in diezelfde Diamant Sutra vier regels die voor Verhelst de hele wereld in woorden vatten.
Een ster in de ochtend, een luchtbel in de stroom,
Een bliksemschicht in een zomerwolk,
Een flikkerend lampje, een schijngestalte en een droom:
Zo moeten we over deze vlietende wereld denken.
'Dit vers is bedoeld als ode aan mijn buurman, die het op zijn doodsprentje had staan. Ik was ontroerd toen zijn vrouw me vertelde hoe hij na een kort ziekbed volledig tot rust was gekomen. In niets immers verschillen Oost en West meer dan in hun opvatting over de dood. Ondanks de vrij geniale en perfide uitvinding door het katholicisme van een hemel, blijven wij ons verzetten tegen de dood, terwijl men haar in het Oosten als een onderdeel van het leven ziet.' Verhelst vindt dat indrukwekkend, maar geeft toe er ook zelf nog niet helemaal in te slagen de dood aldus te benaderen. 'Natuurlijk droom ik ervan glimlachend dood te gaan - die kans zit er ook in - maar het zit niet in onze genen. Deze vier regels leggen de futiliteit bloot van wat wij belangrijk vinden. Dit boek probeert van losse scherven een labiele constructie te maken die even een nieuw licht werpt om daarna weer te worden afgebroken. Even kunnen we naar het wonder kijken, zoiets wil ik met dit boek. Het ontroerendste wat ik ooit heb gezien, waren al die mensen die reikhalzend naar de zonsverduistering keken, hun gezichten omhoog, alsof ze van binnenuit werden verlicht. Precies dit ambieer ik bij het schrijven: onderdeel worden van een stofje dat de atmosfeer binnen dwarrelt en weer verdwijnt. Heel even de willekeur overwinnen.'
Thuis is waar het hart is
Naast Tomoko voert Verhelst nog tal van andere fascinerende personages op voor wie het jaar 1633 'het jaar van de waarheid' was. Galileo Galilei werd dat jaar gedwongen te verklaren dat de zon om de aarde draait en de Franse juwelenhandelaar Jean-Baptiste Tavernier ging op zoek naar een levende diamant. Ook voor Yi Sampyong en Geisha Ko Itten was het een scharnierjaar: de een werd uit Korea naar Japan ontvoerd om er porseleinen vazen te maken, de ander trok van Japan naar India. Elk zijn zoektocht dus met als uiteindelijke bestemming 'de ander die de vorm heeft van het gat in onze ziel'. Verhelst knikt: 'Laten we daar alsjeblief niet lullig over doen: allemaal zijn we op zoek naar een plek, of die nu de vorm heeft van een vent, een vrouw of een of andere tussenvorm. Home is where the heart is. Zo kwam Tavernier thuis in India, omdat hij er zijn hart verloor aan Sita, een veelbenig wezen van wie hij slechts een glimp opving. Zijn plek was een onvervuld verlangen, maar voor hem was dat zijn huis.'
Er moeten, met andere woorden, soms grote omzwervingen worden gemaakt. Verhelst sleurt de lezer mee van New York naar Jordanië, van Turkije naar Japan, en verder. Hij blijft tenslotte dat kind dat dolgraag over atlassen en encyclopedieën hing, alleen heten die tegenwoordig Google en Google Earth. 'Het grote voordeel van internet is dat het zo onbetrouwbaar is. Van alles wat je opzoekt, is het correcte antwoord het minst interessante. Het is de afval die mij naar onvoorziene plaatsen sleept en mijn verbeelding laat knallen. Er is nog een voordeel: ik kan vanachter mijn pc in India zijn.' Of beter nog, via de taal in India zijn? 'Dat probeer ik, ja. Als ik over India schrijf, zou mijn taal India moeten worden, als ik over Japan schrijf, zou ze Japan moet worden.' Om de taal, daar draait dit bloedmooie boek tenslotte om. Verhelst voert Galilei niet op omdat hij zo'n groot wiskundetalent is. Wat hem boeit, is de poëzie die uit het niet-begrijpen voortvloeit. Dat is zijn doel: 'de leemtes opvullen met beelden, verlangens en taal'.
Bordeel
Leemtes, het verklaart ook de rol die de Griekse dichteres Sappho inneemt. 'Van Sappho zijn slechts enkele, niet eens spectaculaire brokken poëzie overgebleven, maar precies hierdoor is zij onsterfelijk: door hetgeen ontbreekt. Het zijn de leemtes die onze verbeelding op hol doen slaan. Van brokken maken wij tempels, kathedralen en bordelen.' Verheffen wij gemis tot schoonheid? 'Kijk, vroeger moest het goede samenvallen met het schone, maar nu is veel kunst net ontwrichtend. Tegelijkertijd zijn de eerste kiemen naar helende, schoonheid biedende kunst weer zichtbaar en dat wilde ik in dit boek ook zelf aanreiken. Het is een moeilijke evenwichtsoefening, want voor je het weet ben je - God, spaar me daarvan - een of andere melige vaandeldrager. Maar ik denk dan aan de muziek van Pergolesi. Ik heb niets met de God die hij bezingt, maar nog altijd treft zijn verlangen naar het ongeschondene mij als een voorhamer.'
Hoeft het nog herhaald? Huis van de aanrakingen is geen rechttoe, rechtaan roman, het is een ode aan het leven. De lezer vindt het Huis trouwens op nummer 1633: 'het huis van de blikken die kleren opensnijden, als een vingernagel van je borst tot aan je navel'. Het is dus een sprookjesbordeel, alweer. 'Tja, zo kijk ik nu eenmaal. Het menselijke lichaam en de manier waarop mensen kijken zijn mijn studiemateriaal. Op de trein kijk ik naar die ene persoon die in gedachten verzonken zit. Het gaat dus niet alleen over sensualiteit, maar ook over een manier van kijken, denken en leven.' Verhelst wil geen - 'God, neen!' - mensen bekeren. Wel geeft hij ons nog graag een laatste tip uit de Diamant Sutra: concentratie, het is een van de manieren om tot dat ene woord te komen: licht. 'Je kan een kachel openen en daar hout in smijten, maar je kan het hout ook, hou je vast, begrijpen. Oosters gezwam, juist, maar ik vind dat wel een ongelooflijke manier van leven. Concentratie is de toewijding waarmee je de dingen betast, zo simpel is het.'
DE AUTEUR: Peter Verhelst (1962) is dichter, romanschrijver, toneelauteur.
HET BOEK: een roman die er geen is, een sprookjesbordeel.
ONS OORDEEL: een bloedmooi boek.
Marc Holthof
ua/an/23 j
Dit boek is een narratieve doolhof die evenzeer afschrikt als aantrekt.
Peter Verhelst (1962) is dichter, romanschrijver, theatermaker en Gentse stadsdichter. Zijn grote doorbraak kwam er in 2000 met de roman 'Tongkat', waarvoor hij De Gouden Uil, de Vlaamse Cultuurprijs en de Bordewijkprijs ontving. Vijf jaar geleden publiceerde hij de dikke en ambitieuze roman 'Zwerm', een geschiedenis van de wereld vol echo's uit het collectieve bewustzijn: het napalmmeisje van Vietnam, de student die tanks in bedwang houdt op het Plein van de Hemelse Vrede, lichamen in de gaskamers, de jongen die een bloem in een geweerloop schuift... Sinds 2006 is Verhelst verbonden aan het theaterhuis NTGent. Hij schrijft ook jeugdliteratuur: Voor zijn jeugdboek 'Het geheim van de keel van de nachtegaal' kreeg hij de Woutertje Pieterse Prijs en De Gouden Uil.
TAALROES
'Huis van de Aanrakingen' is even grootschalig maar minder gedreven dan 'Zwerm'. Het is een aaneenschakeling van dromen en obsessies, 'een publieke droom, anoniem want van iedereen'. Misschien zou je het een dromenvanger kunnen noemen. 'Dromenvanger' is de naam van een project van Verhelst als stadsdichter: hij wil de dromen van de Gentenaars verzamelen.
'Huis van de Aanrakingen' is geen lineaire roman die je van a tot z leest, het is een tapijt van aan elkaar geknoopte mythen en verhalen, even erudiet als mysterieus. Het boek bestaat uit een serie mythische verhaalfragmenten. Het is een meanderende taalroes waarin geen echte romanpersonages voorkomen, eerder schimmen, stukken in een vreemd schaakspel waarvan alleen de auteur - en misschien zelfs hij niet - alle zetten begrijpt. Zelfs de archeologe Tomoko Kidman, die er een belangrijke rol in speelt, kan je geen uitgewerkt personage noemen. Hetzelfde geldt voor de 17de-eeuwse Franse handelaar Jean-Baptiste Tavernier, matroos Weltevree van de Oostindische Compagnie of geisha Ko Itten aan wie alle door elkaar gevlochten tekstfragmenten gewijd zijn.
ONONTWARBAAR
'Huis van de Aanrakingen' samenvatten is compleet onmogelijk. Het gaat trouwens tegen de bedoelingen van het boek in. Met moeite kan je er een paar rode draden in ontwaren. Zo is Tomoko Kidman een Amerikaanse archeologe met Japanse roots die ergens aan de Eufraat het oudste beeldhouwwerk ter wereld opgraaft. De ontdekking van twee mysterieuze zwarte bollen wordt door de overheid met de grootste geheimzinnigheid omhult. Tomoko wordt ook ingewijd in het Japanse schaakspel shogi in een New Yorks gebouw met het huisnummer 1633. 1633 is het 'jaar van de waarheid' waarin Galileï het moderne wereldbeeld vastlegt. 1633 is ook het jaar dat de Franse handelsgeneraal Jean-Baptiste Tavernier in India naar een levende diamant zoekt. In Japan veroorzaakt geisha Ko Itten een schandaal door één enkele dansbeweging. Een jonge pottenbakker wordt uit Korea ontvoerd om de eerste porseleinen vazen te maken op het eiland Kyushu. Matroos Weltevree slaat tijdens een storm overboord en spoelt in Korea aan, overdekt met papegaaien. 'Volgens de overlevering schreeuwen ze niet zoals papegaaien, maar praten ze in talen die al lang niet meer bestaan, met de stemmen van wie al lang dood zijn. Men zegt dat de aarde leeg zal zijn als de laatste papegaai is uitgestorven.'
Er zitten constanten in de verschillende verhaallijnen: de personages die hun eigen droom nastreven, de strijd tussen mythe en ratio, tussen verzinsel en techniek. Maar tegelijk is dit een boek dat zich ver van enige herkenbare realiteit afspeelt, een taal-, een verhalenspel zonder begin, midden en einde, maar eindeloos in elkaar overvloeiend, zappend door de wereldgeschiedenis heen. Dit is een boek dat menige lezer die gewend is aan een conventionele roman in slaap zal wiegen omdat de vele verhaaldraden al vlug hopeloos onontwarbaar blijken.
EIGENZINNIG
'Huis van de Aanrakingen' is enorm pretentieus en érg bescheiden tegelijk. Het is een boek dat eigenzinnig is wat het is, maar ook niet meer wil zijn dan dat. Elke zin uit dit sprookje voor volwassenen is perfect begrijpelijk en toch is dit mee van het meest esoterische proza dat ooit in het Nederlands is geschreven. Sommige lezers zullen er enthousiast induiken en zich laten meedrijven door de poëzie ervan, andere zullen het niet-begrijpend en meewarig van zich afschudden.
Je kan over 'Huis van de Aanrakingen' geen eenduidig oordeel vellen. Soms lijkt dit boek een heuse scheppingsmythe of avonturenroman, dan weer vervalt het in de clichés van slechte sciencefiction of dito erotiek. Nu eens is het meeslepend mystiek, dan weer akelig kil: het lijkt alsof de verhalen verteld worden door het objectief van een bewakingscamera. Op zijn best is het een collectie aan elkaar geregen poëtische anekdotes vol duizenden jaren oude wijsheid. Op zijn slechtst een associatiegolf van modieuze thema's die eventjes aanspoelen om alweer door de volgende golf vervangen te worden.
'Huis van de Aanrakingen' is een narratieve doolhof die evenzeer afschrikt als aantrekt. De traditionele romanvorm is erin versplinterd tot tientallen kleine verhaaltjes, tot een clusterbom van sprookjes voor volwassenen. Dat is al wat nog overblijft van de realiteit: verhalen en alleen maar verhalen. Of zoals een collega-archeoloog schrijft aan het hoofdpersonage: 'Tomoko, het enige wat wij, archeologen kunnen blootleggen zijn de verhalen. Niet de waarheid.'
'Zo werd mij verteld': zo opent Peter Verhelsts nieuwe boek 'Huis van de Aanrakingen'. Een roman kan je het nieuwe boek van de auteur van 'Zwerm' niet noemen. Het is eerder een aaneenschakeling van vaak mythisch aandoende verhalen rond een serie personages. Die fungeren als een rode draad in deze bundel sprookjes voor volwassenen.Jo De Ruyck
ua/an/29 j
Er staat niets in dit boek wat ik niet perfect kan uitleggen
Peter Verhelst
1 Laat u niet
misleiden
door de titel
'Het huis van de aanrakingen gaat niet over fysieke aanrakingen, maar over verhalen die elkaar aanraken. Slechts een twintigtal bladzijden lang vertel ik het verhaal van de man die in een havenstad het 'Huis van de aanrakingen' binnenstapt en daar een glimp van een vrouw, zijn onmogelijke liefde, opvangt.'
2 Vergeet de
klassieke roman
'Ik volg niet het stramien van de klassieke roman, waarin een begin, middenstuk en slot te herkennen vallen. Ik vertel verschillende, ogenschijnlijk los van elkaar staande verhalen en mythen die je als lezer met elkaar in verband kunt brengen, waardoor ze samen een andere betekenis krijgen. Als je van Het huis van de aanrakingen wilt genieten, moet je die werkwijze aanvaarden. Doe je dat niet, dan wordt het moeilijk. Dan kun je beter een ander boek lezen.'
3 Wanhoop niet
'Ik kan me best voorstellen dat je als lezer na een tijdje zucht van: wat is dat hier allemaal? Dat is niet erg. Alleen zou ik het jammer vinden als lezers na tien bladzijden het boek definitief weglegden. Heb alstublieft een beetje geduld. Na 100 bladzijden komt er misschien een kleine passages waardoor alles toch betekenis krijgt.'
'Ik weet dat ik daarmee het succes van dit boek hypothekeer. We leven in een tijd waarin de hang naar het simpele verhaal allesoverheersend is. Kijk: in grote lijnen vertel ik zes verhalen. Dat van Tomoko Kidman, Monachos de Griek, geisha Ko Itten, pottenbakker Yi, wereldreiziger Tavernier en de Hollandse zeevaarder Weltevree. Ik had hun verhalen in zes novelles kunnen uitwerken en dat zou lezen als een trein. Maar zoals ik ze hier heb gemonteerd, vind ik die verhalen oneindig veel rijker worden.'
4 Neem de tijd
'Je kunt beter niet proberen dit boek in enkele avonden uit te lezen. Ideaal zou zijn dat je er een maand voor uittrekt. Of beter nog: leg het een jaar lang naast je bed. Lees af en toe een stukje, herlees passages, laat je verrassen door nieuwe links die je ontdekt. Het huis van de aanrakingen in één keer lezen, heeft ook wel zijn nut: dat is de beste manier om álle verbanden te zien. Als lezer moet je wat werk stoppen in dit boek.'
5 Alles klopt
als een bus
Bij boeken waarin niet meteen alles op zijn plaats valt, is de verleiding groot te veronderstellen dat de schrijver zomaar wat aan het rommelen is. 'Fout, dit boek klopt. Ik teken voortdurend schema's en pas ze aan naargelang mijn boek vordert. De lijntjes die de personages met elkaar verbinden zijn uitgetekend. Er staat niets in dit boek wat ik niet kan uitleggen.'
'Dat wil niet zeggen dat er in Het huis van de aanrakingen geen verhalen zitten die nergens toe leiden. Soms hebben dingen nu eenmaal geen betekenis. Ik raak er, samen met de hele wetenschap trouwens, almaar sterker van overtuigd dat het universum wordt geregeerd door willekeur. Dus ja: je zult verhalen vinden die niet in elkaar haken. Dat komt niet omdat ik zomaar wat schrijf, maar omdat willekeur nu eenmaal bestaat. En daar hebben wij het in het Westen moeilijk mee: alles moet altijd iets betekenen.'
6 Beleef dit boek
als het leven zelf
'Ik heb dit boek vol losse verhalen geschreven omdat ik nu eenmaal zo denk, maar ook omdat het leven zo verloopt. Mijn leven is alvast geen rechtlijnig verhaal. Het is er een van doodlopende staatjes en omwegen en van warrige passages die tot niets of net tot mooie nieuwe verhalen leiden. Daar dit boek is grillig als het leven zelf.'
7 Tomoko is het hoofdpersonage
Door Het huis van de aanrakingen zwerven de meest uiteenlopende personages, waardoor de indruk ontstaat dat er niet echt een hoofdpersonage is dat enig houvast biedt. 'Toch is Tomoko Kidman voor mij het overkoepelende personage. Zij is half-Japans, half-Amerikaans. Een mengvorm dus. Dat verwijst meteen naar ons Vlamingen. Als mengsel kunnen wij tellen aangezien zowat heel Europa over Vlaanderen gedonderd is. De vraag wie ben ik stelt ook Tomoko zich. Net als ieder van ons is ze de som van al haar verhalen, al haar dromen en al haar verlangens. Ze is niet toevallig archeologe: ze reconstrueert de scherven tot een geheel, maar ze moet vaststellen dat er telkens een gat in de vaas zit, dat er telkens een scherf uit het glas ontbreekt. Ze slaagt er niet in te ontdekken wie ze zelf is. Dit boek toont hoe onmogelijk het is je identiteit te bepalen.'
8 Let op het
getal 1633
1633 komt op verschillende manieren voor in Het huis van de aanrakingen: het is zowel een cruciaal jaartal in de levens van de personages als een huisnummer. 'Vooral het verband tussen Galileo Galileï en 1633 is cruciaal. Dat is het jaar waarin de sterrenkundige het waagde de oude katholieke stelling uit te dagen dat de aarde het middelpunt van de kosmos was. Door te zeggen dat de aarde om de zon draait, installeert hij eigenlijk de wetenschap. Hij schuift een compleet nieuw gezichtspunt naar voren en verplicht ons alles opnieuw te bekijken. Dat past wonderwel in mijn boek: in 1633 ontstonden talloze nieuwe verhalen. Vandaar dat ook het huis in New York nummer 1633 heeft: als je daar binnen stapt, word je overvallen met nieuwe verhalen.'
9 Denk 'Alice
In Wonderland'
'Na een tiental bladzijden komt een jonge vrouw, Tomoko Kidman, in Turkije terecht, waar ze in de woestijn opgravingen start. Daarbij ontdekt ze een mysterieus gat in de grond. Ze springt in het gat en vanaf dan is niets meer wat het lijkt. Daarmee verwijs ik naar Alice in Wonderland, die ook in een compleet andere wereld terechtkomt waar andere wetten gelden.'
10 In dit boek
staan geen
moeilijke zinnen
'Ik schrijf volstrekt begrijpbare zinnen en speel geen spelletjes om het ingewikkeld te maken. Ik probeer meteen ook mooie zinnen te schrijven, want dit boek is een invitatie om weer eens te genieten van woorden. Ik heb dan ook hard aan dit boek gewerkt en geschaafd, onder meer door het elke dag voor te lezen aan mijn vriendin. Wanneer je luidop voorleest, merk je het meteen als een zin niet goed in elkaar steekt.'
11 De realiteit
is nooit ver weg
Hoezeer dit boek ook een product van een rijke verbeelding lijkt, het zit behoorlijk verankerd in de realiteit. 'Nagenoeg al mijn personages vertrekken vanuit de realiteit. Wereldreiziger Jean-Baptiste Tavernier heeft bestaan, er was ooit een Koreaan die door de Japanners werd ontvoerd en die als eerste met een speciaal soort klei werkte en Weltevree is in Nederland een bekende zeevaarder. Natuurlijk heb ik hun verhaal aangedikt vanuit mijn fantasie, want doorgaans is de historische draad van hun verhaal natuurlijk vrij dun. Eigenlijk is Tomoko Kidman de enige die niet bestaat. Haar voornaam krabbelde ik toevallig op een kaftje en de achternaam leende ik bij Nicole Kidman.'
12 Dit boek
kent een einde
Het mag er lang niet zo naar uitzien, maar Het huis van de aanrakingen heeft wel degelijk een einde. 'Alles komt tenslotte tot zijn ontknoping. Dit boek gaat over mensen die proberen hun grote droom te vervullen en uiteindelijk vindt iedereen zijn paradijs.'
Frank Hellemans
ua/an/20 j
Hij heeft meer prijzen dan lezers, wordt weleens gezegd. Artistieke duizendpoot Peter Verhelst is hoe dan ook incontournable in het Vlaamse cultuurlandschap. Als hij bijna vijf jaar na het monumentale Zwerm een nieuwe roman publiceert, is dat ongetwijfeld belangrijk literair nieuws. Zwerm wou een literaire big bang zijn en met bezwerende taal de wereldgeschiedenis herscheppen. Huis van de aanrakingen is intimistischer en beweegt zich op de mystieke lijn van Verhelsts kleine romans, waarin hij via contradictorische beelden op zoek ging naar de kosmische liefde. Wie van Tongkat of Memoires van een luipaard (2001) hield, vindt in Huis van de aanrakingen opnieuw ten overvloede sensuele fluisterpraatjes die de geliefde in de juiste stemming zouden moeten brengen. Maar wie geen Verhelstfan is, vraagt zich na enkele bladzijden allicht af waarom deze would-be Hadewych niet bij zijn leest blijft. Choreografische composities maken, al dan niet in een minimalistisch theatraal jasje, en barokke poëzie over de ongrijpbaarheid van het leven en de liefde: so far, so good. Sinds Ludwig Wittgenstein weten we nu wel dat het onuitsprekelijke zich niet laat uitspreken, maar zich soms wel toont. Dansbewegingen en dichterlijke beeldspraak komen op de betere momenten vaak aardig dicht bij die woordeloze demonstratie van de volheid des levens. Maar romans?
Verhelst wil in proza dus ook doen wat hij met dans en poëzie soms vermag: de afgrondelijke schoonheid van leven en liefde suggereren, met de nadruk op het afgrondelijke. Maar wie met dezelfde choreografisch-poëtische middelen een roman zonder fond of plot schrijft, die beweegt zich op erg glad ijs en dreigt zich zelfs voortdurend belachelijk te maken. Of wat gezegd van het Amerikaanse 26-jarige vrouwelijke hoofdpersonage Tomoko Kidman dat de verteller als volgt typeert: 'Na haar eerste seksuele ervaring kwam ze in de ban van geometrische lichamen: kubus, balk, dodecahedron, icosahedron.' Je zou van minder op zoek gaan naar de zin van het leven. In Tomoko's geval is dat archeologische opgravingen doen in Anatolië, waar mysterieuze zwarte bollen worden opgedolven. Maar eigenlijk wil la Kidman de ultieme verlichting en sjeest zij dus de hele wereld rond - van Azië tot het Midden-Oosten, van Japan en Korea tot Jordanië en andere mysterieuze plaatsen. Uiteraard mag Ahura Mazda, de Perzische lichtgod, niet ontbreken, maar ook de imam is op het appel, een kluizenaar op een zuil in de woestijn en een shogun annex geisha. Een collega-traveller uit Australië prevelt 'Tommeke' ondertussen wat diepe wijsheden in het oor en een Griek legt de link met Sappho, Aristoteles en een legertje zwarte stenen. Uiteindelijk vindt ze de totale verlichting, maar Verhelst insinueert dat ze daarmee - paradox, o paradox - ook zichzelf zal vernietigen.
Het moet gezegd dat Verhelst - anders dan in de grandioze mislukking die Zwerm was - deze keer wel een schijn van plot in elkaar heeft getimmerd. Het jaar 1633 staat centraal. Galilei werd toen gevonnist vanwege zijn stelling dat de aarde om de zon - een bol?! - draaide en vooral: een zekere Jean-Baptiste Tavernier maakte toen ontdekkingsreizen waarbij hij in opdracht van de Franse Zonnekoning menige diamant buit maakte. Verhelst schuift in beste avant-gardetraditie al die levens in elkaar. Galilei is Tavernier is Tomoko is de Australiër is de Griek en is zelfs een Nederlandse matroos Weltevree. Allemaal zijn ze immers gebeten door de 'bollen'-ziekte. Allemaal willen ze het licht zien én dat licht ook delen met hun ingewijde liefdespartner.
Gelijktijdigheid nastreven was de grote ambitie van de artistieke avant-garde honderd jaar geleden. Maar de futuristen zagen uiteindelijk het nutteloze van hun hemelbestormende pogingen in, net zoals Paul van Ostaijen na zijn experimenten pure, kinderlijke maar o zo krachtige klankpoëzie ging schrijven. Verhelst zweert echter nog mordicus bij een maniëristische door elkaar haspeling van chronologie en geografie. Daardoor is Huis van de aanrakingen eigenlijk hopeloos gedateerd en ouderwets.
31/12/2010
Poëtisch proza
In het nieuwste boek van Peter Verhelst draait het om vijf, zes verhalen die op het eerste gezicht, en ook op het tweede, en ik denk zelfs op het derde gezicht niet zo heel veel met elkaar te maken hebben. Er is het cijfer 1633. Dat is het nummer van het huis waar een van de hoofdpersonages, de archeologe Tomoko Kidman woont. Het verwijst naar het jaartal waarin Galileo Galilei door de paus ter verantwoording werd geroepen voor zijn stelling dat de aarde om de zon draait. Het is het jaartal waarin de Franse generaal Jean-Baptiste Tavernier in India op zoek gaat naar een levende diamant. In 1633 zouden alle christenen uit Japan verbannen zijn. Het is ook het jaar waarin de grootmogol Sjah Jahan begint met de bouw van het grafmonument voor zijn overleden echtgenote, de Taj Mahal. Naast het cijfer 1633 is er nog de voor Verhelst gebruikelijke afgrondelijkheid in elk van de optredende personages die hier een en ander samenbindt, en die ook maakt dat de verschillende in het boek optredende figuren min of meer hetzelfde streven hebben: thuiskomst.
'Wat is thuis? Een verhaal met een begin, een midden en op het eind de laatste droom waar we ooit willen aanmeren. Dát is thuis,' zo staat er ergens te lezen. Als dat thuis is, dan komt er in Huis van de aanrakingen niet werkelijk iemand thuis. De paradox van Verhelsts proza is dat hij weliswaar ? al minstens sinds Tongkat, een 'verhalenbordeel', zoals de ondertitel luidde ? zegt met verhalen bezig te zijn, maar dat wat er op papier komt nooit werkelijk de vorm van een verhaal aanneemt. Van a tot z vertellen is er bij Verhelst niet bij, laat staan een verhaal met een begin, midden en eind. Voordat een door hem verteld verhaal goed en wel op gang is gekomen, heeft hij het al onderbroken, begint hij een ander verhaal te vertellen, dat eveneens in stukken en brokken tot ons komt, voortdurend wordt onderbroken en elders weer hernomen. De voor een geslaagd verhaal onontbeerlijke mogelijkheid je te identificeren, op te gaan in het 'alsof' van de geschetste werkelijkheid (hoever die op zich ook van onze alledaagse werkelijkheid af kan liggen) ? ze ontbreekt vrijwel altijd bij Verhelst.
Uit sommige interviews kun je opmaken dat het hier gaat om een strategie. Het vriendelijk ondermijnen van het leesgenot van de lezer, zo noemde hij het recentelijk nog. Dat herinnert aan de vervreemdingstechnieken van de avant-garde, die inderdaad tot doel hadden de identificatie tegen te gaan, niet zelden met de duidelijk didactische bedoeling de lezer tot een kritische wereldburger op te voeden: tot iemand die doorheeft dat elke werkelijkheidsvoorstelling uiteindelijk maar een (door eventueel politieke of andere belangen gestuurde) constructie is, maar niet, nooit de waarheid. Als zodanig een wat belegen insteek, inmiddels.
Maar het is niet de enig mogelijke verklaring voor de vorm die specifiek dit boek heeft aangenomen. In Huis van de aanrakingen speelt namelijk de tegenstelling tussen Oost en West een belangrijke rol, zij het ook die op een toch wat voorspelbare manier. Het is het verschil tussen gerichtheid op het doel en aandacht voor de weg, tussen een bij uitstek westerse fixatie op (de juiste) betekenis en de meer oosterse aandacht voor de wegen naar (meerdere) mogelijke betekenissen toe. Dat betekent dat in dit boek de verschillende fragmenten niet zozeer onderdeel zijn van een daarachter liggend, afgerond verhaal, niet zozeer fungeren als puzzelstukjes die op de juiste wijze gelegd zouden moeten worden (of kunnen worden), maar die met elkaar tezamen de mogelijkheid van nog een ander verhaal, of meerdere andere verhalen zouden kunnen vormen. In dit geval betekent het vooral dat de westerse lezer die op zoek wil naar het verband (en naar de aard van het beestje wil hij dat), hopeloos gefrustreerd raakt. Hij komt alleen uit bij de afgrondelijkheid en dat verlangen naar thuiskomst, een verlangen dat in Verhelsts handen vooral metafysica blijft.
Wat overblijft zijn de scherven, scherven die allemaal even schitterend willen zijn en die stuk voor stuk, door de wijze waarop ze tot ons komen, erg veel betekenis suggereren. Een tamelijk willekeurig voorbeeld: 'Een fakkel staat achter een lotusbloem en maakt de bloemkelk transparant. Tavernier buigt voorover. Zo broos is de kelk dat hij er iets in ziet drijven. Iets wat het voorhoofd tegen het vlies legt. Een gezicht met gesloten ogen. Waarnaast een handpalm. En nog een handpalm. En nog een. En nog een... Een krans van acht handen rond het hoofd.' Zowel stilistisch als inhoudelijk wordt in dit soort beschrijvingen (en daarvan wemelt het in dit boek; iedere pagina heeft er wel één) een immens diepe, hoge, overweldigend afgrondelijke betekenis gesuggereerd ? symboliek van het een of ander. Maar: 'Natuurlijk weet Tavernier dat wat hij ziet een illusie is, zoals alles in India ? alles wisselt en vernieuwt ?, zoals alles uiteindelijk een incarnatie blijkt van het eigen verlangen.'
Voortdurend worden in dit boek zeer gedetailleerde beschrijvingen van ruimtes, van een schaakspel, een opgegraven beeld, van een landschap, van bijna alles gegeven met ogenschijnlijk geen ander doel dan de lezer terug te voeren naar een metaniveau. Ze functioneren niet werkelijk op het niveau van de verhalen zelf (dragen daar nauwelijks iets aan bij). Ze vragen aandacht voor zichzelf en leiden in die zin zelfs weg van het verhaal waarbinnen ze voorkomen, om uiteindelijk betekenisvol te worden in een abstract, meer overkoepelend kader, in wat in de klassieke romananalyse 'het grondmotief' wordt genoemd.
John Berger schreef ooit: 'Alle verhalen gaan over veldslagen, in wat voor vorm dan ook, die eindigen in een overwinning en een nederlaag. Alles is gericht op het eind, waar de uitslag bekend wordt. Gedichten,' zo vervolgde hij, 'steken de slagvelden over, ongeacht welke uitkomst, verzorgen de gewonden en luisteren naar de tomeloze monologen van wie zegeviert of angstig is.' Het proza van Verhelst heeft meer met het laatste dan met het eerste te maken. 'Bij alle poëzie zijn de woorden eerst verschijnselen op zich en dan pas communicatiemiddelen', schreef Berger ook nog. Dat geldt in hoge mate voor wat Verhelst hier als proza presenteert en het mag dan ook niet verbazen dat een als roman gepresenteerd boek als Huis van de aanrakingen qua communicatie grandioos mislukt.
Als iedere beschrijving je alleen maar terugvoert naar een metaniveau waarop je in niet veel meer dan enkel grote algemeenheden vervalt ? 'alles is veranderlijk', 'iedereen wil thuiskomen', zelfs: 'we gaan allemaal dood' ? dan wekt het totaal al snel de indruk niets anders dan 'hogeborstzetterij' te zijn. Dat hoeft niet per se zo te zijn. Het is maar dat de romanvorm die Verhelst aan het geheel heeft willen geven, de voornaamste reden is waarom je je als lezer op het verkeerde been gezet, en misschien zelfs wat bekocht voelt. Dit is geen roman. Het is, als het dan toch proza moet heten, poëtisch proza ? een opschrift dat al tot een heel andere leeshouding dwingt dan het opschrift roman, al zou het tegelijkertijd al op voorhand veel lezers afschrikken, vrees ik.
Of Verhelst met deze keuze nog literair-politieke bedoelingen heeft, valt niet goed uit te maken. Ooit stelde hij dat niemand hem op engagement zou betrappen ? een vooral provocerende uitspraak (en dus een leugen) waarmee, denk ik, vooral critici op de korrel werden genomen die hem omschreven als een 'esthetisch postmodernist', korter: als een mooischrijver. Maar over het algemeen houdt Verhelst zich, tactisch, ver van de discussies over literatuur. Buiten dat, ik denk niet dat Verhelst hier werkelijk heel bewust gekozen heeft voor een boek dat werd geschreven met de expliciete bedoeling om de lezer hopeloos te frustreren ('op het verkeerde been te zetten', zoals het cliché luidt). Huis van de aanrakingen is het soort boek dat Verhelst nu eenmaal schrijft. Voor mij blijft hij eerder dichter dan prozaïst en winnen zijn teksten aan kracht naarmate er meer paginawit omheen staat. [Marc Reugebrink]
Luc de Rooy
De nieuwe roman van Peter Verhelst (1962) is weer een tour de force. De schrijver van Het spierenalfabet, Tongkat en Zwerm heeft tegelijkertijd een hystorische roman, een avonturenverhaal, een liefdesgeschiedenis en mythologisch sprookje geschreven. Het resultaat is een gefragmenteerd, misschien moeilijk boek, vol barokke beelden en bijna plastische beschrijvingen; je kunt het een postmodernistische totaalroman noemen. Wellicht dat de ene lezer het te overtrokken vindt, en de ander het prachtig vindt weglezen, maar je kunt niet ontkennen dat Verhelst weer alle vertelregisters open heeft gezet. De roman sluit aan bij Zwellend Fruit in de gedachte dat de auteur een hele rits korte verhalen - sprookjes, geschiedenis en mythes - aan elkaar geplakt heeft, en ze samen via mooi gekozen zijsprongen met elkaar verbonden heeft. In het kort: twee archeologen stuiten op een oude beschaving; door hun speurtocht wordt de eeuwenoude traditie van het verhalenvertellen geopenbaard, en verweven verschillende van die mythes zich met de liefdesgeschiedenis van deze archeologen. Paperback; normale druk, volle bladspiegel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.