Radetzkymars
Joseph Roth
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6263 |
31/12/2011
Wie zich afvraagt waarom uitgeverij Atlas naast de hoofdwerken van Joseph Roth per se ook zijn minder gecanoniseerde werken, zoals deze roman uit 1928, laat vertalen, hoeft slechts willekeurig te bladeren in Zipper en zijn vader. Met gulle hand, en veel vaker dan in romans van minder begaafde auteurs, heeft Roth er observaties als deze uitgestrooid: ‘Hij kende veel zorgen in zijn leven en waarschijnlijk geen verdriet. Maar juist daarom is hij zo droevig, droevig als een opgeruimde kamer, als een zonnewijzer in de schaduw, als een afgedankte wagon op een roestig spoor.’ Of stukjes poëzie als dit: ‘De wind galoppeerde als een klamme moordenaar door de stad.’
Zulke citaten zijn voor mij al reden genoeg om het boek te omarmen, zelfs als de romanplot niet veel om het lijf heeft — maar zijn niet vele meesterwerken juist zo meesterlijk omdat ze geen plot nodig hebben om de aandacht van de lezer vast te houden?
Het verhaal is makkelijk samen te vatten: het is dat van twee generaties Oostenrijkers, van een vader en een zoon. De vader is een meester in wat Claudio Magris in Donau ‘de kunst van het leven op de rand van het niets alsof alles in orde is’ noemt, met dien verstande dat vader Zipper zich van dat meesterschap niet eens bewust is. Het is zijn generatie die haar zonen welgemutst naar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog stuurt, waarvan sommigen bij wijze van uitzondering ook terugkeren. Een van die teruggekeerde zonen is Arnold Zipper, net als zijn vader redelijk onervaren in het leven, net als hij balancerend op de rand van het niets, maar zich iets meer bewust van de afgrond die aan zijn voeten gaapt. ‘De oude en de jonge Zippers dienden. Miljoenen Zippers schoten en stierven en honderdduizend werden gek’, stelt de verteller laconiek.
Om uit de benauwende leegte van zijn naoorlogse bestaan te ontsnappen, zoekt Arnold contact met een dame op wie hij in het verleden verliefd was. Erna wil wel met hem trouwen omdat ze hem goed kan gebruiken voor haar carrière als filmster. Arnold laat zich gewillig en dwaas gebruiken en verkast mee naar Berlijn.
Via Erna kan Roth zijn ervaringen als reporter in Berlijn (zie Joseph Roth in Berlijn) in deze roman kwijt. Berlijn was in de jaren twintig het Hollywood van Europa, nu vooral nog bekend om baanbrekende stomme films als Lulu van G.W. Pabst, met de ravissante Louise Brooks. Erna is van een ander en minder kaliber, een typisch product van de amusementsindustrie die film ook is. Een industrie die, volgens de voor de duur van enkele bladzijden essayistische Roth, gebouwd is op kuiperijen, bedrog en huichelarij; een carroussel van klatergoud waar alle betrokkenen graag in meedraaien. ‘Hé, in Berlijn is zelfs Zipper iets geworden!’, heet het veelbetekenend. In deze jonge grootstad ligt meer in het bereik van zijn indolente wezen dan in Wenen, zij het dan dat hij zijn onbereikbaar geworden echtgenote helaas maar af en toe mag zien.
Twee dingen maken van Zipper en zijn vader een bijzonder boek. Roth betoont zich (opnieuw) een scherp en kritisch beschouwer van zijn tijd, van zijn verloren generatie, die moet voortleven op de brokkelige ruïnes van het Oostenrijks-Hongaarse rijk en niet verder komt dan doelloos rondzwalpen.
De tweede bijzonderheid is de brief die de vriend van Arnold en de verteller van het boek naar Arnold stuurt, een brief die ondergetekend is door Joseph Roth. Daarin geeft de schrijver expliciet aan wat hij met dit boek beoogde: ‘Ik weet dus al dat dit boek jou zeker niet zal ergeren, maar zal verheugen, in de mate waarin je mijn poging geslaagd zult vinden om aan de hand van twee mensen de verschillen en overeenkomsten tussen twee generaties zo weer te geven dat die weergave niet meer beschouwd kan worden als het particuliere verslag van twee particuliere levens.’ Schrijven beschouwt hij als iets wat slechts ‘schijnbaar vergeefs’ is, omdat er altijd wel ergens sporen zullen opgetekend blijven van wat hij doet.
En inderdaad, Atlas doet er goed aan het verzamelde werk van deze grote schrijver te laten vertalen en zo weer toegankelijk te maken wat door de canon onterecht onder de noemer ‘minor work’ was geklasseerd.
[Kris Lauwerys]
J.F. Vogelaar
Elfde vertaling van werk van Joseph Roth (1894-1939), zoals altijd uitstekend vertaald door Wilfred Oranje. De roman over vader en zoon Zipper – of over hun beider generaties - is een van zijn beste romans. De verteller, zelf vaderloos, is kind aan huis bij de Zippers. Vader Zipper heeft zich uit een proletarisch milieu tot burgerman opgewerkt, leeft boven zijn stand en is, terwijl zijn zaken slecht lopen, vooral uit op het verwerven van sociale erkenning. Een boeman voor vrouw en oudste, weerspannige zoon Caesar, verwacht hij van zoon Arnold alles wat hij zelf niet was geworden. Arnold komt ook niet ver, is een timide toehoorder en wordt vernederd door een vrouw die grote ambities heeft in toneel en film – stof voor stevige satire. De oorlog wordt spelbreker, de generatie van de vaders is schuldig aan de volgende onzalige generatie. Miljoenen Zippers schoten en stierven, velen werden gek en miljoenen liepen daarna werkeloos over straat. Onontkoombaar allemaal, en nergens wordt Roth sentimenteel. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.