Kaddisj voor een kut
Dimitri Verhulst
Dimitri Verhulst (Auteur)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Contact, 2011 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 VERH |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Contact, 2011 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7327 |
Magazijn |
Contact, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 8036 |
Dirk Leyman
te/ep/21 s
Wachten op Christus met Dimitri Verhulst
Welke metamorfose ondergaat Brussel wanneer er onverwacht bezoek van de Heiland op til is? In De intrede van Christus in Brussel laat Dimitri Verhulst op meeslepende wijze zijn gedachten dwalen over onze hoofdstad en de bedreigde belgitude. Maar waarom wil het boek zo moeizaam een roman worden?
Dimitri Verhulst mag graag pretenderen dat de media hem geen sikkepit interesseren bij het uitpijlen van zijn literaire carrière. Een noodzakelijk kwaad zijn ze. En al dat loze geïnterview, daar wordt een mens uiteindelijk ook niet beter van. Een schrijver moet zich met de pen manifesteren en niet met de tong, godverdomme en parbleu. Nochtans was het zijn optreden in De laatste show dat destijds De helaasheid der dingen voorgoed in the hearts and minds van de Vlaming deed belanden. Daar konden honderd doorwrochte recensies niet tegen op. En dat weet de mediagenieke Verhulst altijd een oneliner tussen neus en lippen - maar al te goed.
Daarom klonk het persbericht dat uitgeverij Contact een paar weken geleden uitstuurde naar aanleiding van zijn nieuwe boek nogal potsierlijk. Aangezien de schrijver tijdens interviews steeds "dezelfde antwoorden moet geven op steeds dezelfde vragen" besloot Verhulst er ter promotie van De intrede van Christus in Brussel hooguit twee te verstrekken. Wat hem dan weer telefoons opleverde met de vraag: waarom? "Ik ben bang dat mensen me beu geraken als ik te veel in de belangstelling sta", luidde het. En konden er eens wat meer hoogstaande recensies komen van zijn romans?
De Blijde Boodschap
Met De intrede van Christus in Brussel lijkt Verhulst opnieuw het geweer van schouder te veranderen. Al kun je aan een paar lukraak gekozen zinsneden blindelings het arsenaal van de meester-stilist herkennen én stuit je spoedig op zijn dada's. Het is overduidelijk dat Verhulst met deze parabel een vehikel zocht om door de absurde Belgische realiteit anno 2011 te banjeren en enige satirische salvo's wilde rondtrompetten. Toch is de toon veel goedmoediger én milder schertsend dan in het rauwe Godverdomse dagen op een godverdomse bol (2008), waar ons in ijltempo de wereldhistorie door de strot werd geduwd. In zekere zin lijkt De intrede van Christus in Brussel een verlengstuk én actualisering van de 'Belgische' reportagebundel Dinsdagland. En tussen de lijnen komt ook het mededogen voor asielzoekers en verschoppelingen uit Problemski Hotel weer bovendrijven.
Verhulst laat zijn verhaal ingedeeld in veertien kruiswegstaties - starten op een "doordeweekse doorweekte" Belgische dag. Een als fait divers vermomde missive floept binnen op de computerschermen van ambtenaren en kantoorslaven: "Daar stond het, weggemoffeld tussen een bericht over een wereldrecordpoging hotdogs eten en de immer op de voet gevolgde strapatsen van een zangeres. Christus zou naar Brussel komen, de eenentwintigste juli aanstaande, de bron was betrouwbaar doch onbekend." Eerst nog "rustig ruiselend", heeft 'De Blijde Boodschap' tegen de avond grote proporties aangenomen in allerhande praat- en nieuwsprogramma's. En, zo laat Verhulst fijntjes opmerken door zijn non-descripte hoofdpersonage, "niemand, de nihilist zomin als de antichrist, trok de waarachtigheid van het persbericht in twijfel." Een zinnetje om te onthouden, als vingerwijzing een al te duidelijke hint. Spoorslags schieten Brussel, de talloze belgische regeringen en gezagsdragers en vooral de clerus, geteisterd door pedofilieschandalitis in een kramp: "Welhaast alle pijen aller klerezijen werden bezeikt van angst." Worden ze finaal ter verantwoording geroepen? In ieder geval moeten de voorbereidingen in allerijl worden opgedreven. Een Christusbezoek én een royale feestdag op één dag, het is niet voor de poes. Wie zal de officiële ontvangst doen? Wie zal Christus' taal spreken en hem chaperonneren? En met welke woorden wordt de Heiland verwelkomd? Kwesties die Verhulst met monkelende ironie te berde brengt. "Zotte dagen, ik blijf het herhalen." Uiteindelijk zal de elfjarige Ohanna met Aramese tongval, geplukt uit Transitcentrum 127, de tolkgegadigde zijn.
Door de mond van zijn hoofdpersonage, een wat kleurloze "Belg en Brusselaar" met een verstard huwelijk, laat Verhulst vervolgens vrijelijk zijn gedachten dwalen over Brussel, waar nu een golf van tomeloze verwachting én blijheid door zindert. Bloembakken worden buitengezet, buren verbroederen en de criminaliteit daalt op slag. Er ontstaat een ongezien gemeenschapsgevoel, in afwachting van Jezus Christus' komst.
En passant offreert Verhulst vooral fraai geboekstaafde vegen uit de pan: naar het stuurloze België, "waar het moeilijker is een slijper van machinegereedschappen dan een parlementariër te vinden", naar het journaille, de "papieren klokkenluiders" en de clerus. De waan van de dag zit hem hoog: "We leefden in een tijdperk waarin het nieuws van elke scheet zonder nadere verificatie in gigantische veelvouden werd gemultiplieerd. Elk geruchtje werd in het rond getweet, getwitterd, geskypet, gemaild, gebiept of ouderwets getoeterd indien men zonder batterijen zat." Amusant is hoe Verhulst evoceert hoe zelfs bij een Christusbezoek de toeristische industrie op volle toeren draait. Op D-dag palmt een rommelige publiciteitskaravaan het parcours in, alsof het de voorbode van een Tour de Francerit is. Toch staat De intrede van Christus ook bol van de melancholie, in de romantiek van de Brusselse Zuidkermis of over België tout court, "die hypochonder van de geografie".
Ondanks alle scherpzinnige observaties en meanderende bespiegelingen die je met vette stift wil aanstrepen, groeit De intrede van Christus in Brussel maar moeizaam uit tot een roman. Omdat de plotafwikkeling voorspelbaar is en de wankelmoedige verteller als personage niet zo uit de verf komt. Hij is te zeer een spreekbuis van Verhulsts oprispingen. Zo kijk je uiteindelijk eerder naar een tableau vivant, met weliswaar vinnige veegjes coloriet en aandacht voor de decortekening.
En natuurlijk stuurt Christus zijn kat. "De mop van de eeuw: wij hadden collectief iets van heil verwacht en het heil had te komen van ergens buitenaf. Onszelf bezeiken van de lach, niets anders hadden wij gemoeten." Verhulst doorprikt het collectieve zelfbedrog, "de aangename leugen" die Brussel even van doen had én de blindheid waarmee we in hypes trappen. Soms fel en virulent, maar nooit zo wrang als James Ensor, bij wiens gelijknamige schilderij De intrede van Christus in Brussel uit 1888 hij de mosterd haalde. Al is dit boek lang niet het overdonderende meesterwerk waar sommigen op hoopten, imponeren doet Verhulst met zijn onaangetaste stijlvermogen, weidse greep en scherpe blik.
Dirk Leyman
i /ul/12 j
Nieuwe roman Dimitri Verhulst geeft commentaar op Belgische situatie
BRUSSEL l Voor zijn nieuwe roman zet Dimitri Verhulst zijn tanden in België en belooft hij een soort commentaar bij de actuele politieke situatie te verstrekken. De intrede van Christus in Brussel verschijnt in oktober bij uitgeverij Contact. Nog maar een jaar geleden stuurde Verhulst de roman De laatste liefde van mijn moeder de wereld in, die een gemengd onthaal kreeg.
Het bezoek van Christus wordt in het boek aangekondigd op de nationale feestdag van België, "in volle komkommertijd". Meteen ondergaat de stad een metamorfose: de gevels worden opgeknapt, bloembakken geplaatst en de criminaliteitscijfers duiken plotsklaps naar het nulpunt. Intussen bakkeleien de beleidsmensen over wie een persoonlijk onderhoud met de profeet verdient. Ze discussiëren over de route waarlangs Jezus moet lopen , maar de stad krijgt wel almaar een menselijker gelaat. "Er is oog voor de dakloze, de illegaal, de dronkaard en de armoe-oogster. De metro ruikt niet langer naar pis, de hoop is onder het volk. En dan breekt de grote dag zelf aan."
De titel van Verhulst nieuwe boek verwijst openlijk naar het schilderij De intrede van Christus in Brussel van James Ensor (uit 1888). Daarop stromen duizenden groteske figuren uit de achtergrond naar voren, terwijl vooraan gemaskerde personages staan die door Ensor bespot worden. Verhulst, die over de taalgrens woont, heeft zich meermaals kritisch uitgelaten over de splitsingsdrang van sommige politici. De voorbije jaren maakt Verhulst in zijn oeuvre vaak de switch tussen autobiografisch geïnspireerde romans als De helaasheid der dingen en De laatste liefde van mijn moeder en de satire op de wereldgeschiedenis Godverdomse dagen op een godverdomse bol, waarvoor hij in 2009 de Libris Literatuurprijs ontving.
Mark Cloostermans
te/ep/23 s
Jezus Christus die naar Brussel komt: wat een idee. Het is geleden van 1957 dat er nog eens een Messias is gearriveerd in de Vlaamse literatuur, en toentertijd vermomde Hij zich als Joachim Stiller. De Heer gaat wel met Z'n tijd mee: bracht Hij een halve eeuw geleden slechts een klein groepje ingewijden op de hoogte van Zijn komst, dit keer verstuurt Hij simpelweg een persbericht.
De intrede van Christus in Brussel (in het jaar 2000 en oneffen ongeveer) beschrijft de voorbereidingen op Zijn komst. Welke route door Brussel zal de Heiland nemen? Wie mogen het ontvangstcomité vormen? Waar vind je een vertaler Aramees-Nederlands?
De nakende intrede mist zijn uitwerking niet. Mensen veranderen. Automobilisten laten hun ongeduld varen. Asociaal gedrag en gebrek aan interesse voor de ander nemen af. Politieagenten tonen zich redelijk. Een vrouw doorbreekt de autistische stilte op de tram met een zin die ze las in haar krant: 'Nous sommes des passeurs, nous avons besoin des mots des autres.' Hoogwaardigheidsbekleders tonen zich van hun menselijkste kant. Eigenlijk zijn alleen de vertegenwoordigers van de katholieke kerk minder blij met het nieuws. Je zou verwachten, aldus Verhulst, dat ze 'gaga van geluk' waren, maar ze vrezen het oordeel van hun chef, de Danneelstapes indachtig. Bij dit alles is er maar één groep mensen die zichzelf blijft: de NMBS-vakbonden kondigen een staking aan, op de dag van Christus' komst.
Burleske schets
Van een hoofdpersoon is in de nieuwe Dimitri Verhulst amper sprake. Niet dat de auteur teruggrijpt naar de ''t' uit Godverdomse dagen op een godverdomse bol; hij wekt eerder de indruk geen zin te hebben gehad in uitgewerkte personages. Hij had een ik-verteller nodig die niet met de auteur samenvalt en heeft die minimaal aangekleed. De naamloze, mannelijke ik heeft een vriendin (maar niet lang meer), een moeder (maar die sterft), een vader (maar die heeft hij nooit gekend) en een mogelijke nieuwe liefde (aan het eind, maar het is onwaarschijnlijk dat die ooit tot bloei zal komen). De hoofdstukken waarin de ik zich opeens als een personage gaat gedragen, rijmen moeizaam met de rest van het boek, een lang uitgevallen, malle column over België.
Want natuurlijk draait het allemaal om België: de intrede van Christus is niet toevallig op 21 juli. Verhulst leeft zich uit in een burleske schets van ons koninkrijk, dat hij typeert als 'de hypochonder van de geografie: de Staat die geloofde dat hij niet lang meer zou blijven bestaan en dus slechts met de grootste tegenzin nog investeerde in zichzelf, waardoor hij, omdat hij nu eenmaal bleef bestaan, verder moest als een gedurig achterop gesukkelde natie die te weinig geïnvesteerd had in zichzelf.'
Automatische piloot
Terwijl het verhaal minimale vooruitgang boekt, leeft Verhulst zich uit in een schildering van onze geliefde clichés: Manneken Pis, onze zes parlementen en 537 parlementariërs, de negentien burgemeesters van Brussel, onze 'vaste tijdelijke regering van lopende zaken', ons totale gebrek aan nationale fierheid of internationaal vermaarde landgenoten, ons legioen tv-koks. De minder liefdevolle clichés zijn er ook: de asociale, autistische Belg, de agressieve Vlaams-nationalist, de weerzin waarmee professionele schrijvers behandeld worden, het rommelige asielbeleid, de slordigheid van onze journalistiek.
Het beeld van België dat Verhulst op die manier bij elkaar bricoleert, mist originaliteit en komt belegen over. De gitzwarte, vaak scabreuze humor van de iconoclast maakt het geheel lange tijd verteerbaar, maar bij momenten zwalkt de auteur over de dunne scheidslijn tussen misantropie en lezersbrievenzurigheid. Die hele bladzijde, gewijd aan de nadelen van de Eurostar, is die ergens goed voor? De passage over stadskinderen die geen verband zien tussen yoghurt en een koe: is dat niet gewoon gezeur? Ja, dat is het.
Met zwier verwoord gezeur, uiteraard. Sinds de stilistische krachttoer van Godverdomse dagen heeft Verhulst wat gas teruggenomen. Net als in De laatste liefde van mijn moeder is het proza hier vloeiend en muzikaal, met archaïsche en Vlaamse wendingen. Een dik, romig proza dat prettig wegleest. Misschien vloeit het Verhulst zelfs iets te makkelijk uit de pen, dezer dagen: De intrede van Christus in Brussel is op automatische piloot geschreven, zonder veel nadenken over personages, samenhang, structuur of inhoud.
Ontzuurd
Eén passage in dit boek leest als een alternatief einde voor Godverdomse dagen. Stopte dat boek bij de atoombom op Hiroshima, dan bespreekt Verhulst hier kort de tweede helft van de twintigste eeuw. De jaren 1960 en vooral 1990 typeert hij als de decennia van de hoop: 'het apartheidssysteem in Zuid-Afrika stortte in, de Koude Oorlog verdween uit het script van de Apocalyps, de Berlijnse Muur werd gesloopt, fluwelen revoluties gaven het volk een stem... en wat ik nog had bewaard aan de utopist in mij stond daarmee op en rook z'n groot gelijk van heel nabij. Ideologisch waren dat de mooiste dagen van mijn leven'. Volgen: Rwanda, Srebrenica, 9/11, et cetera.
De passage blijkt een sleutel voor de hele tekst. Wat Verhulst in wezen beschrijft, is wat er kan gebeuren als er opeens weer hoop is. Jezus' bezoek is iets om naar toe te leven, iets wat de mensen 'ontzuurt'. We lezen woorden als 'belofte' en 'bevrijders'. Brussel hervindt 'het geloof in zichzelf'. Met deze utopische fantasie (die uiteraard eindigt in de diepste duisternis) sluit Verhulst aan bij zijn grote voorbeelden. De teleurstelling over de utopieën van de jaren 1960 zijn instrumenteel voor het proza van Jeroen Brouwers - lees daarover, als sleuteltekst, zijn essay 'Jan Emiel Daele' in de recente bundel Gezichten, gestalten. De vergelijking met Louis Paul Boon en diens Vergeten straat ligt al helemaal voor de hand.
De intrede van Christus is een beest met meerdere koppen. Een diepgeworteld project, halfslachtig uitgevoerd, bij vlagen hilarisch, bij momenten oersaai. De poëtische slotregels zorgen ervoor dat de vertelling netjes landt, maar doen de turbulentie onderweg niet vergeten.
DE AUTEUR: ontving literaire prijzen voor 'De helaasheid der dingen'. Hij stuntte door de opvolger 'Godverdomse dagen op een godverdomse bol' gratis te verspreiden via Humo.
HET BOEK: Jezus Christus staat op het punt naar Brussel te komen. Dat hoopvolle vooruitzicht verandert mens en maatschappij.
ONS OORDEEL: bij vlagen hilarisch, bij momenten oersaai. Het imposante stilisme gaat ten koste van personages en verhaal.
Marc Holthof
te/ep/22 s
Voor zijn nieuwe roman 'De intrede van Christus in Brussel in het jaar 2000 en oneffen ongeveer' liet Dimitri Verhulst zich inspireren door James Ensor. Het resultaat is een utopische fabel met veel verwijzingen naar de politieke toestand. Soms zijn die wat flauw.
In de voetsporen van James Ensor
James Ensor was een meester in de bijtend- ironische maatschappij- kritiek. Hij hekelde de burgerij, maar hengelde tegelijk naar erkenning door diezelfde bourgeoisie. Zo blij als een kind was Ensor toen hij zich baron mocht noemen. Bovendien is er de hardnekkige anekdote dat hij zijn eigen borstbeeld in Oostende vaak ging groeten. Die Ensor is de grote inspiratiebron voor Verhulsts nieuwe roman. Verhulst die overigens afziet van een grote promotiecampagne omdat hij naar eigen zeggen alles al heeft verteld wat hij te zeggen heeft. Ensor was toch ijdeler.
Maar de ironie van de schilder is onmiskenbaar terug te vinden in het boek. 'De intrede van Christus in Brussel' is geen roman zoals 'De helaasheid der dingen' maar een ironische fabel. Het leunt aan bij Dimitri Verhulsts eerdere 'Godverdomse dagen op een godverdomse bol' uit 2008. Maar 'De intrede van Christus in Brussel' is optimistischer en utopischer van toon. Verhulst verdeelde zijn boek in 14 staties, zoals een kruisweg. Het beroemde schilderij 'De intrede van Christus in Brussel in 1889' van Ensor - nu in het Gettymuseum in Los Angeles, is de leidraad. Wanneer wordt aangekondigd dat Christus op 21 juli Brussel zal bezoeken, wordt de Belgische hoofdstad zowat gek. Terwijl de beleidsmensen in Hertoginnedal discussiëren over de route waarlangs Jezus lopen moet, krijgt de stad een steeds menselijker gelaat. De hoop groeit onder het volk. En dan breekt de grote dag aan...
BRAAKBAL
Dimitri Verhulst heeft al eerder zijn talent getoond om het banale en het triviale te combineren met het diepzinnige en het tragische. Ook hier doet hij dat voortreffelijk: op zijn beste momenten is de fabel een spiegel van onze hedendaagse maatschappij. En wat we te zien krijgen is niet bijster fraai. Van enige vorm van samenleving is er niet langer sprake: iedereen leeft in 'een cocon, een psychologische afbakening', er is 'een muur die elkeen scheidde van elkeen'. Kortom: iedereen is een 'braakbal van een egoïst'.
Ook de almachtige pers wordt door Verhulst op de korrel genomen: 'Steeds minder scrupuleus vulden die pennenridders hun katernen, opiniekolommen worden uitbesteed aan celebriteiten met meer roem dan opinie', het belang van een televisiequiz 'wordt hoger ingeschat dan pakweg de miserie in Sudan'. Als de komst van Christus wordt aangekondigd dromen de televisiemakers ervan om hem in hun talkshow te krijgen en een paar pakkende vragen te stellen: 'En, Jesus... Mag ik gewoon Jesus zeggen? ... Die apostelen van u zaten daar toch niet een paar nichten bij?'
Het is niet moeilijk te raden in welke periode Verhulst 'De intrede van Christus in Brussel' geschreven heeft: vele recente nieuwsfeiten duiken in het boek op. Soms worden ze erg overtuigend gebruikt, soms eerder flauw. Zoals deze: Christus wordt opgewacht door 'de vorst met zijn hele huishouden, de formateur, de informateur, de preformateur, de bemiddelaar, de verduidelijker, de premier uit de vaste tijdelijke regering van lopende zaken...'
clichés
Verhulst schetst in 'De intrede van Christus' een treffend portret van Brussel vandaag. Hij schuwt daarbij de clichés niet: Manneke Pis krijgt in afwachting al een Christuskostuumpje aangemeten. Maar het boek is meer dan satire, het klaagt ook aan. Omdat Christus volgens de deskundigen Aramees spreekt, wordt uit Transitcentrum 127 een Aramees meisje gehaald om te tolken. Ze droomt dat ze de taak krijgt 'de Godenzoon Brussel te tonen zoals het was...: als de stad waar een kwart van de bevolking net te weinig nagels had om zich aan het gat te krabben... Waar een op vier zieke mensen gezondheidszorg uitstelden, omdat sterven betaalbaarder was dan genezen...' Ze toont hem ook de stationshal gevuld met bedelaars en 'de in versleten dekens gewikkelde Roma-zigeuners, bedrogen door hun begeestering voor de bestemming die hen als menswaardig was voorgesteld'. Verhulst schetst via de droom van het meisje een portret van de miserie in Brussel. Hij wil de lezer - in de traditie van Louis-Paul Boon - een geweten schoppen.
BELGIË
'De intrede van Christus in Brussel' is een ode aan het bizarre land België. 'Ik ben die gevaarloze gek die zachtjes droomt van een wereld zonder nationaliteiten, zonder vlaggen', aldus de verteller. Voor hem is 'België... de hypochonder van de geografie: de staat die geloofde dat hij niet lang zou blijven bestaan en dus slechts met de grootste tegenzin nog investeerde in zichzelf.'
Het boek culmineert in de beschrijving van de optocht op 21 juli, de dag dat Christus zal arriveren. De F-16's vliegen in kruisvorm boven Brussel, de stoet wordt voorafgegaan door een publiciteitskaravaan, de commerciële zender heeft de exclusieve uitzendrechten verworven (maar onderbreekt de uitzending voor reclame over deodorants). En het Autonoom Syndicaat voor Treinbestuurders heeft net die dag uitgekozen om te staken. Maar niemand stoort zich eraan. Er loopt toch al té veel volk rond in Brussel.
UTOPIE
Dat scherp satirische portret van de Brusselse realiteit krijgt naar het einde toe een flinke scheut utopie over zich heen. De komst van Christus maakt iedereen plots socialer. De gevels worden opgeknapt, bloembakken geplaatst en de criminaliteitscijfers duiken naar het nulpunt. Het hoofdpersonage zit met zijn buurman - met wie hij tevoren geen woord gewisseld heeft - kerkliederen te zingen. Brussel wordt als bij mirakel weer een leefbare stad. Zelfs de bekeurende agent voelt zich plots veel beter: 'Tegenwoordig is iedereen vriendelijk en eerlijk tegen de politie. Dus dat maakt het er voor ons stukken makkelijker op om zelf ook vriendelijk te zijn. Straks vallen we nog zonder werk, ha. Stel je voor.'
'Waarlijk, het waren zotte dagen', vat Verhulst de sfeer samen. Eén wanklank van formaat is er uiteindelijk toch: Christus daagt niet op. Zonder hem wordt Brussel meteen weer zoals het was. En is.
Frank Hellemans
te/ep/21 s
Van de goden naar de goot, en terug. Nog maar net verraste Dimitri Verhulst met Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten , een navrante novelle over de gevallen wielergod Frank Vandenbroucke (zie Knack nr. 33 ), of daar presenteert hij nu met De intrede van Christus in Brussel de blijde terugkomst van God, de Messias zelf. Wie denkt dat beide vertellingen een literair tweeluik vormen, vergist zich echter. Ook De intrede is weliswaar een monoloog in 14 staties, evenveel als de kruisweg van Jezus er telde, maar inhoudelijk is dit werk eerder een vervolg op Godverdomse dagen op een godverdomse bol , Verhulsts afrekening met de mensheid als goddeloos virus. De wielernovelle daarentegen over de vergeefsheid van het leven van Frank Vandenbroucke lijkt op een appendix bij De helaasheid der dingen , waarin ook gefietst werd, maar waar Verhulst tussen alle hilarische scènes door vol mededogen zijn familie en zichzelf portretteerde.
Iedereen kent het beroemde, gelijknamige schilderij van James Ensor uit 1889. Verhulsts ik-verteller noemt de schilder geen enkele keer bij naam, maar verwijst wel naar hem als hij op het einde vertelt dat hij tevergeefs op zoek was naar 'het wij-gevoel van vereende asocialen'. Op het rode spandoek in Ensors meesterwerk valt 'Vive la Sociale' te lezen. Verhulsts verteller gelooft niet in de mensheid, laat staan in haar sociale intelligentie. Tot op een dag een communiqué wordt verspreid dat de Messias Brussel zal bezoeken. En nog wel op 21 juli, de nationale feestdag. Alles en iedereen verliest zijn 'doordeweekse doorweekte' staat. Van 'de befaamde, verloren generatie' - die van Verhulst zelf - tot 'de malcontente massa en de krabbers': elkeen kijkt reikhalzend uit naar het goddelijke bezoek. De politie laat niet-verzekerden en papier-lozen ongemoeid verder rijden, en een jonge asielzoekster krijgt de beste suite in het chicste Brusselse hotel want zij moet straks het Aramees van Jezus Christus tolken.
Dat alles uiteindelijk met een sisser afloopt, staat in de sterren geschreven. De anticlimax van de laatste statie probeert de verteller nog te redden door er een zedenlesje in te verstoppen. Een anoniem meisje prevelt op de bus in het Frans dat je maar mooi kunt zijn als je jezelf vergeet. Kortom, zoek Christus in jezelf, suggereert Verhulst: go with the flow .
Zo banaal deze moraal klinkt, zo flets is Verhulsts calvarietocht zonder ziel. De lofzang op de kermis van Brussel en haar botsauto's klinkt flauw en futloos. Het dwepen met de Brusselse, Franstalige plaatsnamen en de occasionele sneren naar de zelf-genoegzaamheid van 'de noorderlingen' of hun barbaarse leeuwenvlag komen nergens origineel of echt provocerend over. Laat staan de obligate studentikoze grapjes over pedofiele geestelijken of oversekste nonnen. De misan-tropie van Verhulst die in Godverdomse dagen sporadisch gensters sloeg, maakt een vermoeide, uitgebluste indruk. Ja, de aap probeert nog zijn kunstjes en haalt vergezochte woorden (gabbe, apocope, fiool) en ouderwets klinkend taalgebruik ('de bejaardheid onzer kernreactoren') van stal, maar de drive die in Godverdomse dagen pulseerde, is weg.
Wie dus absoluut een nieuwe Verhulst wil lezen, kan beter terecht bij zijn Monoloog , ook al lijdt de tweede helft van de novelle aan hetzelfde euvel als deze hele Intrede : een inspiratieloos afraffelen van het verhaal naar een snel einde.
Misschien moet Verhulst maar eens denken aan een sabbatical. Geef nog vlug die twee interviews aan de bevriende pers en hang dan de lier voor minstens een jaar aan de wilgen. Van deze kruisweg zonder kloten - om het in Verhulsts pseudobal-dadige kunsttaaltje te zeggen - wordt niemand beter.
DIMITRI VERHULST, DE INTREDE VAN CHRISTUS IN BRUSSEL , UITGEVERIJ CONTACT, 178 BLZ., 18,95 EURO
ISBN 9789025437534
31/12/2011
Nee, De intrede van Christus in Brussel is opnieuw niet de grote roman van Dimitri Verhulst waarop velen zitten te wachten. Het is eerder een samenraapsel van trucs die we van hem al kenden. In zijn blik op België herinnert dit boek aan Dinsdagland (al is het clichématiger), in zijn misantropische kritiek doet het denken aan Godverdomse dagen (al is het minder scherp), en de stijl is het ondertussen bekende hypergekunstelde plat Vlaams. En net zoals bijna elke roman van Verhulst is ook dit geen verhaal met een plot, maar eerder een aaneenschakeling van scènes.
Uitgangspunt voor dit nieuwe boek: het bericht dat de Messias himself Brussel zal aandoen op de nationale feestdag. In de aanloop naar dit bezoek wordt het plots veel gezelliger: bloembakjes verschijnen op de vensterbanken, agenten zien overtredingen door de vingers, moordenaars biechten geheel vrijwillig hun daden op en de verdraagzaamheid bereikt onbekende hoogtes. Absoluut hoogtepunt is de aanstelling van een illegaal meisje als persoonlijke gids van Jezus. De komst van Christus heeft duidelijk een heilzaam effect op de bevolking: de hele natie heeft één, gemeenschappelijk doel en uit die spontane samenhorigheid vloeit als vanzelf pais en vree voort. Er is er maar eentje die niet meegaat in de gekte, de moeder van de verteller, maar die sterft nog dezelfde dag waarop ze haar voorbehoud uitsprak. Uiteraard daagt de Heiland niet op en wordt alles in ijltempo weer normaal: weg collectieve hoop, weg tolerantie, weg naastenliefde. In het laatste hoofdstuk wordt de verteller filosofisch. Hij overdenkt dat de utopische toestand van het land een externe oorzaak had, terwijl verandering van binnenuit moet komen. Dat maakt hem een meisje op de metro duidelijk die, niet toevallig in het Frans, opkijkt uit haar boek en uitroept: ‘Il faut s’oublier pour révéler sa vraie beauté’. De verteller valt haar niet openlijk bij, maar ‘in gedachten liep ik haar achterna’.
Precies dat is natuurlijk wat de schrijver doet: hij is niet diegene die actie onderneemt, maar op papier mogelijke werelden uitprobeert die — dat is de suggestie — anderen tot daden kunnen aanzetten. De intrede van Christus in Brussel is zo’n gedachte-experiment dat aan het einde evenwel mislukt. We moeten onze hoop dus niet projecteren op een of andere heilsfiguur en ons gedrag daarop afstemmen, maar vanuit onszelf goed proberen te leven. Met dit boek wil Verhulst wegen op het maatschappelijke en politieke debat, maar zijn pogingen tot kritiek in dit boek zijn bijzonder slap. Zijn commentaren op de misstanden in de kerk en op de communautaire problemen in ons land of zijn kritiek op het journaille overstijgen de caféanalyse niet. En hoewel het allemaal erg eloquent verwoord is, vermoeit de pseudopoëtische taal voornamelijk. De humanist Verhulst is toch vooral een zedenpreker. [Carl De Strycker]
ob/kt/10 o
'De intrede van Christus in Brussel' is het beroemdste werk van schilder James Ensor. Het is nu ook een boek van Dimitri Verhulst. Het verhaal is makkelijk samen te vatten. In een persbericht wordt aangekondigd dat Christus naar Brussel komt. De verwachtingen zijn hooggespannen en het anders zo sombere Brussel lijkt te herleven: mensen zijn vriendelijker tegen elkaar, er worden communautaire compromissen gesloten, de stad ziet er frisser en properder uit dan ooit. Zelfs de uitzichtloze relatie van het hoofdpersonage en zijn vriendin krijgt voorzichtig nieuw leven ingeblazen. Christus komt uiteindelijk uiteraard niet opdagen en alles wordt weer zoals het was. En erger.
Net zoals Ensor schildert Verhulst een beeld van Brussel en bij uitbreiding van België dat er de spot mee drijft. Het boek lijkt een middel te zijn om grote en kleine ergernissen van de auteur over ons absurde land te kanaliseren.
Het gaat daarbij evengoed over de alomtegenwoordigheid van televisiekoks, over treinstakingen op het verkeerde moment als over het bekrompen nationalisme of kindermisbruik in de kerk. Pompeuze bisschoppen, een stoet van hoogwaardigheidsbekleders, saaie kantoorklerken,... Ze krijgen er allemaal van langs. Bij Ensor verschuilt de joelende massa zich letterlijk achter maskers. Verhulst heeft het over de bewuste anonimiteit van het stadsleven: «goede buren waren zij die hard hun best deden zo min mogelijk voor elkaar te bestaan (...)».
Gelukkig is het boek meer dan wat oudeventengezeur. Verhulst beschrijft België met een zeker gevoel van mededogen, nuance en zelfs aandoenlijke gelatenheid. Hij doet dat bovendien met een sprankelende, ietwat gezwollen taalvirtuositeit die steeds meer zijn handelsmerk wordt.
Het is herkenbaar en tegelijk lijkt het alsof je België voor het eerst treffend gekarakteriseerd ziet. (rb)
Jos Radstake
In de letters van het omslag van de nieuwe roman van Dimitri Verhulst zijn nog details te zien van het beroemde schilderij van James Ensor ‘De intrede van Christus in Brussel in 1889’. Het is ruim honderd jaar later. In veertien statiën vertelt Verhulst over de aankondiging dat Christus in het hedendaagse Brussel zal terugkeren en over de hysterie die daarop volgt. Een media-event dat zijn gelijke niet kent. De voorbereiding op de komst brengt het goede in de mens en in de stad naar boven. In de tussentijd overlijdt de moeder van de hoofdpersoon en moet hij haar huis leeghalen. De gebeurtenissen in de dagen voor de komst van Christus stellen de hoofdpersoon in staat om Belgische toestanden, de media, kerk en samenleving en ook zijn eigen leven van ongeremd commentaar te voorzien. Dit gebeurt vilein, maar met kennelijk plezier, in heerlijke zinnen die over de lezer heen tuimelen en hem verrukt achterlaten. De intrede lijkt een nieuw begin voor de gecorrumpeerde stad Brussel te vormen, maar het loop allemaal anders dan gedacht. Een heerlijk boek. Normale druk, ruime interlinie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.