Liefde
Karl Ove Knausgård
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, cop. 2014 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : Kast 10-13 KNAU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, cop. 2014 |
VOLWASSENEN : ROMANS : KNAU |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 3765 |
Magazijn |
De Geus, cop. 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9298 |
Arjan Peters
te/ep/10 s
AUTOBIOGRAFIE - Aan mooie zinnen doet hij hoegenaamd niet, en toch vlieg je door de ruim 600 pagina's heen van Schrijver, het vijfde deel van de autobiografische cyclus Mijn strijd van het Noorse fenomeen Karl Ove Knausgård. Hoe krijgt hij dat voor elkaar?
Aan opzienbarende gebeurtenissen ontbreekt het goeddeels: Karl Ove is een stille student en wil schrijver worden, hij leest veel en oefent zich een ongeluk, neemt baantjes in inrichtingen als verpleger, heeft meestal een vriendin maar nooit de ware, drinkt vaak te veel en doet dan rare dingen als inbreken of zichzelf in het gezicht snijden met een scherf. Een Noor in de jaren negentig in Bergen - plaats waar het altijd regent en gauw donker is -, zo'n jongen die zich bij het minste beklemd voelt of beschaamd. Hoe kan het dat de schrijver van dit onspectaculaire verhaal toch niet te weerstaan is?
Het antwoord moet in zijn blik besloten liggen. De manie die daaruit spreekt. Het onvermogen om te relativeren, om het leven met een luchtig lachje tegemoet te treden. De angst om middelmatig te zijn, op het verkeerde paard te hebben gewed, geen schrijver te zijn maar een dilettant die zich zuchtend aan het lot onderwerpt.
Da?t is de spanning die Knausgård in zijn rusteloze proza oproept en waardoor het niet eens erg is dat hij vaak een kinderlijk toontje aanslaat, de 'Noorse Proust' onwaardig: "Ze was er de hele tijd, om me heen, het deed pijn van geluk en alles baadde in het licht. Zo fantastisch kon het leven dus zijn. Zo fantastisch kon het zijn om te leven."
Kreupele zielen
Knausgård moest als twintiger vooral wachten, tot hij in staat was om een roman te schrijven (in 1998 verscheen zijn eerste, toen hij bijna 30 jaar was). Het ongeduld is voelbaar in de terugblik op die periode, die dit vijfde deel heeft opgeleverd.
Als hij logeert bij zijn grootouders moet hij in zekere nacht zijn doodzieke grootmoeder helpen met naar de wc gaan. In de gang, voordat ze er zijn, komt het geklater door de nachtpon heen: "Terwijl dat gebeurde, bleef ze doodstil staan. Voorovergebogen, roerloos en met die klaterende pis leek ze net een dier, dacht ik." In de instellingen waar hij wat bijverdient, wordt hij omgeven door luidruchtige en agressieve gehandicapten, en natuurlijk moet Karl Ove mee als ze een discoavondje hebben, waar hij zijn ogen uitkijkt naar die groteske verzameling 'kreupele zielen' en mongooltjes die waggelen op 'Good Vibrations'.
Van heel dichtbij ziet hij deze treurnis aan, net zoals hij zich op feestjes en in cafés kan ergeren aan zijn eigen zwijgzaamheid. Zou dit zijn hele leven zo blijven? Er mo?e?t iets gebeuren. Intussen doorloopt hij een leerschool, niet zozeer die van het leven, want die is tamelijk doorsnee, maar een leesleerschool. De ware voorbereiding op het schrijven is het lezen van de groten die iedereen wat te vertellen hebben: Hamsun, Dante, Cortázar, Joyce, Borges, Proust, maar ook Naipaul.
De laatste beschrijft in de roman Het raadsel van de aankomst een man in een landschap, en dat is genoeg. Knausgård: "Ik bedacht dat proza iets was waar je in kon uitrusten zoals je ergens kunt uitrusten, onder een boom of in een stoel in een tuin, en dat dat op zich al waardevol was."
Zo steekt hij van allen het nodige op. In de liefde vindt hij in deze jaren minder bevrediging dan in het schrijven. Dat laatste betekent voor dit maniakale talent pas de totale ontlading, waar alles en iedereen voor moet wijken. Schrijver is daarvan een wederom kolossaal bewijs.
Karl Ove Knausgård, Schrijver - Mijn strijd deel 5, De Geus, 636 p., 25 euro.
Vertaling: Marianne Molenaar.
ARJAN PETERS ■
Maria Vlaar
te/ep/05 s
Maria Vlaar
In 'Schrijver', het zojuist in vertaling verschenen vijfde deel in uw autobiografische romanserie 'Mijn strijd', beschrijft u hoe u als twintigjarige wanhopig verlangde om beroemd te worden. Nu bent u een gevierd schrijver. Is het wat u verwachtte?
'Nee, het is veel makkelijker schrijver te zijn dan ik toen dacht. Dat is wat ik geleerd heb: het gaat erom dát je schrijft, en dat goed genoeg te vinden. Dit boek is geschreven in acht weken. Het is precies het boek dat ik wilde schrijven toen ik twintig was.'
Waarom juist dit deel?
'Ik wilde toen schrijven over hoe het leven van twintigjarigen is, zonder enig moreel oordeel, realistisch, niet experimenteel. Maar op mijn twintigste was ik ervan overtuigd dat zo'n boek buiten mijn bereik lag. Ik zag mijzelf niet als een schrijver, daar was ik te simpel en te gewoon voor. Ik hield van voetbal en bier drinken. Mijn vrienden waren dichters en schrijvers, maar ik was een amateur, een intellectuele fraudeur die niet genoeg wist.'
U schreef het twintig jaar later. Heeft u die afstand in de tijd nodig gehad om uw leven als twintiger te kunnen beschrijven?
'Ja, maar ook als ik over het heden schrijf, heb ik afstand nodig. Schrijven is afstand nemen en ironiseren. Het is niet "ik" die schrijft, maar "ik" die kijkt naar iemand die schrijft. Ik weet veel dat mijn hoofdpersonage, ikzelf dus, niet weet.'
Heeft u dagboeken bijgehouden waaruit u kon putten?
'Toen ik twintig, eenentwintig was, maar die heb ik verbrand. Alles komt uit mijn geheugen en uit een aantal brieven die ik toen geschreven heb. En ik draaide muziek uit die tijd om in de juiste stemming te komen.'
Nu bent u de popster die u toen in uw dromen wilde worden?
'Ik wilde inderdaad popster worden. Dat was absurd, want het ontbrak mij aan muzikaal talent. En schrijver worden, mijn volgende ambitie, bestond voor mij uit slechts één droom: gepubliceerd worden door een uitgever.'
'Nadat mijn debuut goed ontvangen werd, duurde het nog jaren voordat ik begreep waar het werkelijk om ging: de waarde van schrijver zijn zit in het schrijven zelf. Alles daaromheen is in wezen onbelangrijk. Ik kan er wel van genieten, maar als het te veel wordt, kan het mij vernietigen. Het is alsof alle publiciteit rondom mijn werk iemand anders betreft; het staat zo ver af van mijn werkelijke leven.'
Het 'werkelijke leven' beschrijft Knausgård inMijn strijd als een dagelijks gevecht met zijn bestaan als vader, zoon en echtgenoot. De romancyclus lijkt geboren uit pure frustratie, deels voortgekomen uit de zelfgekozen gevangenis die het gezin heet. In het eerste deel,Vader, voert de hoofdpersoon strijd met zijn overleden alcoholische vader, in deel twee,Liefde, wordt Knausgård zelf vader en moet hij strijd leveren met zijn vrouw Linda en hun kinderen die zo snel achter elkaar geboren worden dat ze alledrie tegelijk in de luiers zijn en in buggy's moeten worden rondgereden. Knausgård schreef metLiefde een liefdesverklaring, niet aan Linda, maar aan de fenomenale gewoonheid van het leven. Inmiddels hebben hij en zijn vrouw, die zelf ook schrijver is, overigens al vier kinderen. In de delen drie en vier,Zoon enNacht, beschrijft hij hoe hij opgroeide van zoon, met een liefdevolle moeder in een gebroken gezin, tot achttienjarige leraar in een Noord-Noors dorp, waar de nachten lang duren en hij zichzelf nog helemaal uit moet vinden.Mijn strijd is boven alles de strijd tussen een klootzak en een liefdevol persoon, die allebei Karl Ove Knausgård heten.
U wordt, door uw familie en ook door lezers, immoraliteit verweten in uw nietsontziende beschrijving van mensen uit uw leven.
'Als je zo openhartig over jezelf schrijft, moet je dat ook over je relaties met anderen zijn. Theoretisch gezien had ik het ervoor over mijn vrouw of familie te verliezen. Ik heb mensen geofferd op het altaar van dit boek, en ik wéét dat dat niet goed is. Maar nietsontziend ben ik alleen over mijn vader en mijn grootmoeder. En die zijn allebei dood. Over de meeste mensen die ik beschrijf, zou ik duizendmaal ergere dingen kunnen hebben schrijven. Echte eerlijkheid bestaat niet in de literatuur. In een dagboek kun je wreed zijn, té hard voor publicatie, want dan kun je het niet meer corrigeren zoals je wel in het gewone leven zou doen. Maar ik schreef niet uit wraak, maar om mijn eigen leven te onderzoeken.'
En wat hebt u niet opgeschreven?
'Over mijzelf verzwijg ik niets. Ik schrijf over mijn seksuele tekortkomingen, bijvoorbeeld. Dat had ik ook kunnen laten. Ik keer mijzelf binnenstebuiten. Dat idee beangstigt mij niet, ik ben daarin bijna masochistisch. Toch zei een vriend me dat ik in het echte leven aardiger én vervelender ben dan in het boek.'
Waarom heeft u dat dan afgezwakt?
'Om mijn omgeving te beschermen. Maar niet om mijzelf anders voor te doen.'
In uw stijl lijkt u steeds op zoek naar tegenstellingen, naar dichotomie. Natuur versus mensen; landschap versus gezichten.
'Ik zoek beweging. Van het lage naar het hoge, van binnen naar buiten, van het dagelijks leven naar diepere gedachten. En ik probeer die beweging zo onzichtbaar mogelijk te laten plaatsvinden. Dat ritme zoek ik vooral in de eerste twee delen van de cyclus, de andere zijn meer rechttoe, rechtaan vertellingen.'
Levensecht?
'Schrijven is maken, vormgeven, tot de essentie komen. Het reële leven daarentegen is complex, vormloos. Dichotomie is een simpele en krachtige vorm. Mijn persoonlijkheid zit ook vol tegenstrijdigheden: ik ben verlegen, vol schaamte, en tegelijk extravert, "kijk mij eens". Ik heb ook aanleg voor manische depressiviteit. Dat onevenwicht maakt dat ik schrijf.'
Brengt schrijven u dan in balans?
'Het proces zelf wel, ja, dat is helend. Maar niet achteraf. Want wát ik schrijf, helpt mij niet in het leven, dat zou een absurde notie zijn.'
Veel lezers denken dat het verhaal in 'Mijn strijd' helemaal echt is, authentiek, waargebeurd. Stoort u dat?
'Nee, dat is de illusie die ik heb willen creëren. Die impact wilde ik dat het zou hebben: dat dit echt en waar is. Op een bepaalde manier ís het dat ook. Alleen schrijvers en weinig lezers zien hoe geconstrueerd het in feite is, de meeste lezers duiken er gewoon in en voelen mee.'
Authenticiteit, of de schijn ervan, lijkt steeds populairder te worden bij lezers en tv-kijkers.
'Er is naar mijn smaak te veel aandacht geweest voor de representatie, voor literatuur als methode. De lezer snakte naar "echt gebeurd". Maar over tien jaar zalMijn strijd ook als illusie en constructie gezien worden. Net als de naturalistische romans uit de negentiende eeuw nu als literatuur gelezen worden en niet meer als choquerend en "waar".'
'Ik wilde schrijven. Maar dat lukte niet, ik was immers helemaal alleen en eenzaam tot in de diepte van mijn ziel', schrijft u. Maar schrijven gaat toch alleen in eenzaamheid?
'Daar heb ik net een essay over geschreven. Het is een mythe dat je alleen moet zijn om te schrijven. Er is geen man of vrouw in de wereld die schrijft in eenzaamheid. Je hebt anderen nodig om te lezen, over literatuur te praten, te focussen.'
U verwijst in uw boek naar Knut Hamsun, Charles Bukowski, Marcel Proust. Hoe verschillend ook, het zijn alle drie schrijvers met een hooggestemd romantisch idee van het schrijverschap.
'Bukowski idealiseerde ik juist vanwege de romantische mythe van de schrijver. Aan Proust was ik verslaafd; maar ik ben liever verslaafd aan lezen dan aan alcohol, zoals mijn vader. Ik heb ook de aanleg tot verslaving. Ik realiseerde me achteraf dat ik met het schrijven vanMijn strijd, ook een soort verslaving, begon toen ik veertig was, precies de leeftijd waarop mijn vader echt verslaafd werd. De roes van het schijven werkt net als de roes van het lezen, ondervond ik.'
'Hamsun was een selfmade man die doet alsof hij zichzelf alles geleerd heeft. Maar als je beter kijkt, zie je dat er veel mensen in zijn leven waren met wie hij literatuur besprak.'
U slaat uzelf voortdurend gade met de ogen van anderen. Is dat niet erg vermoeiend?
'Ja, het is een mirakel dat ik hier zit! Nu ik ouder ben, is het wel minder geworden, ik voel nu een zekere vrijheid doordat ik respect krijg voor dit boek. In sociale settings, thuis, speelt het nog steeds. Maar in het schrijven zelf kan ik vrij zijn, niemand ziet me, ik ben zonder zelf, zonder schaamte.'
'Ik was in de VS voor de promotie van de vertaling, en als ik dan dingen zei als "ik haat mijzelf" of "ik vind mijn eigen boek niet echt goed" dan vatten zij dat als provocatie op. Schaamte verbaast ze!'
InThe New York Times publiceerde Knausgård onlangs een essay over beroemdheid. In de jaren 70 was het adagium in Scandinavië dat je vooral niet moest denken ergens in uit te blinken. Iedereen moest gelijk zijn, een bescheiden auto rijden, vooral gewoon zijn. De beroemdste foto van de Noorse koning Olav is als hij in de tram een kaartje koopt. De schaduwkant daarvan is dat het onmogelijk was om anders te zijn, bijvoorbeeld voor homo's. Knausgårds eigen hang naar roem is daardoor nauw verbonden met een groot gevoel van schaamte, legt hij uit. 'Maar schaamte is uiteindelijk veel beter dan schaamteloosheid', voegt hij meteen toe. De Scandinavische verzorgingsstaat en de onderlinge hulpvaardigheid zijn erop gebouwd, in zijn ogen belangrijke erfenissen. In wat voor auto hij nu zelf rijdt? Een Volkswagenmultivan. Er kunnen zeven mensen in, dus er kan nog één kind bij.
Het einde van deel 5 lijkt naadloos aan te sluiten bij deel 1. Waar gaat slotdeel 6 dan over?
'Dat speelt zich af vlak voor de publicatie vanVader. Er zitten essays in verwerkt over kunst, over Duitsland tussen 1900 en 1945, over een gedicht van Paul Celan. Het boek draait om morele en esthetische consequenties. Het was oorspronkelijk 1300 pagina's, ik heb het terug moeten brengen tot 1150. Maar daarvóór was er een andere versie, 400 autobiografische pagina's waarin ik bezig was de lezer te plezieren. Dat was heel slecht, ik was een kunstje aan het doen. Ik heb dat moeten weggooien. In plaats daarvan ga ik nu soms twintig pagina's los in een hyperrealistische beschrijving van iets kleins.'
Voor sommige lezers bleken de lange essays in het laatste deel een reden alsnog af te haken. Er waren critici die het te academisch vonden. Maar daar maalt Knausgård niet om. Hij wil juist laten zien dat academisch essayeren ook een manier is om de wereld te benaderen. Voor hem is reflectie op literatuur net zo goed deel van zijn leven als herinneringen aan zijn kindertijd. Hij wil blijven vernieuwen en niet in de val van de commerciële keuzes stappen. Verwachten de lezers een vervolg opMijn strijd? 'Ik kan niet aan de lezer denken als ik schrijf. Als ik probeer aan verwachtingen te voldoen, dan ben ik dood.' NaMijn strijd heeft Knausgård daarom besloten iets heel anders te doen. Hij gaat een roman schrijven die in een totaal andere wereld speelt: die van het DNA, moleculen, biologie. 'Vér van de menselijke psychologie', grijnst hij.
Maria Vlaar ■
J. IJbema
Deel 5 uit de autobiografische serie 'Mijn strijd' (na 'Liefde', 'Vader', 'Zoon' en 'Nacht') die een internationale literaire hype heeft veroorzaakt. Ook nu komen de liefhebbers aan hun trekken. De constante is de genadeloze eerlijkheid waarmee de Noorse auteur (1968) over zijn familierelaties en liefdesleven schrijft. Hoofdthema vormen zijn studietijd, zijn eerste onzekere schreden op het schrijverspad en zijn intrede in het literaire wereldje. Hij toont zich in al zijn kwetsbaarheid, die tekenend is voor deze levensfase en daarom voor veel lezers uiterst herkenbaar is. In contrast met de psychisch labiele periode die beschreven wordt is de vitale kracht van de schrijfstijl die de lezer naar het einde stuwt. Fascinerend is de combinatie van het bijzondere met al zijn ontsporingen en de prachtige weergave van intieme familietaferelen, die dit toegankelijke boek zijn speciale sfeer verleent. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.