De toverberg
Thomas Mann
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Wereldbibliotheek, 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10161 |
Christophe Van Gerrewey
ob/kt/17 o
Begin negentiende eeuw noteert Goethe in zijn memoires hoe de avonturen van Jozef uit het Bijbelboek Genesis hem als jongeman fascineerden. 'Dit natuurlijke verhaal is uiterst beminnelijk: alleen is het te kort, en je komt in de verleiding om het in alle details uit te werken.' Aan die verleiding kan Thomas Mann een eeuw later niet weerstaan. In 1922 herleest hij bij toeval de laatste hoofdstukken van Genesis, en hij besluit er een roman op te baseren. Pas in 1943 is hij klaar met een vierdelig boek van bijna 1.500 bladzijden. In tegenstelling tot alle andere romans van Mann werdJoseph und seine Brüder nooit in het Nederlands vertaald. Op initiatief van uitgeverij Wereldbibliotheek is daar verandering in gekomen. Bijgestaan door een redactieraad nam Thijs Pollmann de gigantische taak op zich. Het resultaat is een precieze vertaling, die bijna doet vergeten wat een moeilijk en gevarieerd Duits Mann hanteerde. Het boek dat hij als zijn beste beschouwde, maar dat zelfs bevriende fans als Theodor Adorno ongelezen lieten, is eindelijk voor Nederlandstalige lezers toegankelijk.
InDe Toverberg uit 1924 werd het al benadrukt: 'Zonder bang te zijn voor het odium van overdreven precisie, zijn we juist van mening dat alleen het grondige echt onderhoudend is.' Grondig isJozef en zijn broers ongetwijfeld: net geen twintig bladzijden uit Genesis liggen aan de basis van een brede en gedetailleerde vertelling. Ook andere en vaak apocriefe Bijbelverhalen komen aan bod, zoals in het eerste boek,De verhalen van Jaäkob. De biografie van Jozef is bekend, hoewel bij steeds minder mensen: hij is de mooie en kokette zoon van Jaäkob en Rachel, en de lieveling van zijn vader. Zijn halfbroers zijn jaloers op de ijdele manier waarop hij aandacht vraagt en krijgt, en ze verkopen hem als slaaf. Jozef komt terecht in Egypte, in het huis van Potifar, een hoveling van de farao. Diens vrouw probeert hem te verleiden; als hij niet op haar avances ingaat, zorgt ze ervoor dat hij gevangen wordt gezet. Omdat hij dromen als voorspellingen blijkt te kunnen verklaren, laat de farao hem vrij. Meteen wordt hij aangesteld tot onderkoning. Onder de leiding van Jozef volgen de spreekwoordelijke zeven vette en zeven magere jaren. Tijdens de hongersnood verzoent hij zich met zijn broers; uiteindelijk emigreert ook zijn vader naar Egypte. De slotzinnen van Genesis zijn kort: 'Toen stierf Jaäkob, honderdtien jaar oud. Hij werd gebalsemd en in Egypte in een sarcofaag gelegd.' InJozef en zijn broers is elke Bijbelse zin een hoofdstuk waard, en ook de begrafenis wordt uitvoerig beschreven. 'Stel je dit eindeloze gewemel en gewoel eens voor van prachtrijtuigen en draagvoorzieningen, van verenbontheid en wapengeschitter, van snuiven, rollen en marcheren, van paardengehinnik, ezelgebalk en rundergeloei, van zinkgeschetter, gepauk en geschoold weeklagen, en allesbeheersend hoog in het midden daarvan de stellage met de lijkkistvorm, waarin de omzwachtelde reiziger lag.'
Humor
Waarom deze grondigheid, en is het resultaat entertainend? Een eerste en belangrijk effect is humoristisch. Volgens Nabokov was de humor van Mann vlak en cartoonesk, en inderdaad zijn enkele passages en personages op het ridicule af. De rondtrekkende Jaäkob komt met zijn gevolg tot aan de poorten van Sjekem. Over het leger van die stad schrijft Mann: 'Het ploegje dat om een valkenstandaard met pauwenveren geschaard stond en zichzelf "detachement Zonnestraal" noemde, wekte niet veel vertrouwen voor het geval het ernst werd.' Het wordt aangevoerd door commandant Weser-ke Bastet, 'een man van twee liefhebberijen, waaraan hij dwaselijk verslaafd was: katten en bloemen'. Onwaarschijnlijke en heldhaftige taferelen uit het oude testament neigen in de handen van Mann naar slapstick en satire - vermoedelijk onvermijdelijk in een op moderne lezers afgestemd romanproject.
Er is echter ook sprake van minder parodiërende ironie. Mann toont het vaak, via zijn hoofdpersonages: het verhaal dat hij vertelt, is overbekend. Als Jozef de namen van zijn broers aantreft op een lijst met samenzweerders, zegt hij: 'Wat een schrik was het toen ik de namen op de lijst las, en dat terwijl ik het toch wist en er eigenlijk op rekende.' Nadat Jozef zijn identiteit heeft onthuld tegenover zijn broers, die niet weten dat hij in Egypte succesvol is geworden, komt de verteller tussenbeide. 'Niets zou betreurenswaardiger zijn dan wanneer de toehoorders na deze gebeurtenissen uit elkaar zouden gaan met de gedachte: nou, dat was het dan, het mooie "Ik ben het" heeft geklonken, en mooier kan het nu niet meer worden, dit was het hoogtepunt, nu komt er alleen nog maar een einde; maar we weten al hoe het afloopt en dat is niet spannend meer. - Luister naar goede raad en blijf gezellig nog even bij elkaar!'
Gek van begeerte
Het verhaal is niet zo belangrijk: wat dit boek boeiend maakt, is wat er met dat verhaal gebeurt. Mann schreefJozef en zijn broers tijdens de nazi-jaren. Niet alleen wijdde hij zich aan de geschiedenis van een volk dat de Duitsers probeerden te vernietigen, hij wou ook tonen wat mensen tot mensen maakt - nu, vroeger, en in de toekomst. Dat doen aan de hand van een Bijbelverhaal is contradictorisch, maar dat is net de bedoeling. De Bijbel is geen roman: geloofwaardigheid, ideeënrijkdom of psychologische diepgang staan niet bepaald voorop. Mann probeert het onmogelijke: mythische verhalen in een moderne roman navertellen, en schetsmatige en allegorische karakters tot complexe mensen maken.
Een van de meest meeslepende personages heeft in de Bijbel geen naam: Potifars vrouw, die verliefd wordt op Jozef. Mann noemt haar Mût-en-enet, en hij geeft haar een koosnaampje: Eni. In Genesis staat, kort en weinig empathisch, hoe ze op een dag Jozef bij het kleed greep en zei: 'Kom toch bij me liggen'. In het derde boek,Jozef in Egypte, besteedt Mann meer dan honderd bladzijden aan deze uitspraak (die hij zelfs in hiërogliefen weergeeft), net als aan het verlangen dat erachter schuilgaat. 'Eerlijk gezegd', schrijft hij, 'schrikken wij terug voor de armzalige samenvatting van een overlevering die de bittere minutieuze gedetailleerdheid van het leven zo weinig recht doet als die van onze bron, en wij hebben zelden sterker dan hier gevoeld hoeveel geweld de waarheid wordt aangedaan door zo laconiek kortaf te zijn.'
Eni wordt een personage dat gek is van begeerte, en dat er alles aan doet om haar liefde in vervulling te zien gaan. Als Jozef haar afwijst, beschuldigt ze hem van verkrachting. Het is een van de krachttoeren inJozef en zijn broers dat Mann die daad aannemelijk en zelfs vergeeflijk maakt. Eni blijkt een onvergetelijke tegenhanger van het hoofdpersonage uitDe dood in Venetië uit 1912, Gustav von Aschenbach, die geen blijf weet met zijn verliefdheid op de jonge Tadzio.
Paradoxale tijdloosheid
Ondanks die sterke nevenpersonages is het Jozef die centraal staat. Het is zijn evolutie, van egocentrische puber tot relativerende staatsman, die vanJozef en zijn broers ook een bildungsroman maakt. Op het eind, na de dood van vader Jaäkob, zijn de broers bang dat Jozef wraak zal nemen voor alles wat hem is aangedaan. Toch gebeurt dat niet. De reden, aldus Jozef: 'Een man die tegen alle recht en verstand in zijn macht gebruikt, alleen omdat hij erover beschikt, zo'n man is belachelijk.' De zonen van Jaäkob omhelzen elkaar vergevingsgezind en liefdevol. Dan komt de laatste, merkwaardige zin: 'En zo eindigt het mooie verhaal en de godsuitvinding van Jozef en zijn broers.' Samen met Jozef heeft Mann inderdaad een godsbeeld tot stand gebracht dat ondenkbaar was aan het begin van de roman, toen vaders nog overwogen om hun kinderen ritueel te offeren. Het gaat immers evenzeer om een mensbeeld - om een mens die zichzelf en zijn verstandelijke greep op de dingen centraal durft te stellen, maar die tegelijkertijd beseft dat er zoveel is waar hij geen vat op heeft. Dat besef is, hoe verborgen ook, altijd aanwezig bij Mann.
In een mooi essay uit 1956, getiteld 'Humanisme en hermetisme bij Thomas Mann', heeft Marguerite Yourcenar geschreven hoe precies zijn lange zinnen 'getuigen van de behoefte, niet om te rationaliseren, maar om met behulp van door het verstand verschafte instrumenten de grenzeloze complexiteiten te doorvorsen van een wereld die altijd buiten de menselijke categorieën zal treden.' Het is dus niet zijn bedoeling om de mythes en de oeroude verhalen te verklaren, te ontmantelen en overbodig te maken. Integendeel: Mann toont hoe onze levens door tijdloze en mysterieuze wetten worden geregeerd, hoe we in de voetstappen treden van wie ons is voorafgegaan, en het pad effenen voor wie na ons komt. De herinneringen van Jaäkob versmelten met legendes over zijn grootvader Abraham, maar ook Jozef lijkt in sommige passages een eerste versie van Jezus Christus. Het neemt niet weg dat een mens niet anders kan dan zichzelf een beetje uniek vinden. Precies in het gecombineerde verlangen om wat eeuwenoud is te behouden en zelfs te herhalen, en om te tonen hoe alles zich steeds weer als nieuw manifesteert, ligt een andere kritische lading van dit boek. Mann verzette zich tegen de fascistische poging om alle levens tot griezelig beheerste kopieën te maken, waarin geen plaats meer is voor afwijkingen, uitzonderingen en verrassingen. De afschuwelijke utopie om alles voor altijd te verklaren en in goede banen te leiden, wordt zelf een gewelddadige mythe die op barbaarse wijze slachtoffers eist.
De tijdloosheid vanJozef en zijn broers is dus ook paradoxaal, omdat het boek probleemloos naast elk tijdvak kan staan, zodat er contrasten en overeenkomsten ontstaan. Als Rachel moeder wordt van Jozef - het is een bevalling die haar bijna het leven kost - is ze tweeëndertig. 'Maar men begrijpe goed, wij zijn het die tellen', benadrukt Mann. 'Veel gelatener liet men toen tijd en leven over aan zichzelf en aan de duisternis, zonder die te onderwerpen aan een metende en tellende economie.' Ook dat is relatief: Jaäkob verdient zeven jaar geld voor zijn schoonvader vooraleer hij met Rachel mag trouwen. En toch was dat niet het belangrijkste - toch was de economie van het getal niet de norm die alles bepaalde in het universum van Jozef. Wat was die norm volgens Thomas Mann dan wel? Naar woorden zoeken, verhalen herbeleven en herlezen, honderden bladzijden lang, grondig en entertainend tegelijkertijd, zonder ophouden, om de fragiele onbepaaldheid van de mens te beschermen en te vieren.
THOMAS MANN
Jozef en zijn broers.
Vertaald door Thijs Pollmann, Henri Bloemen, Theo Kramer en Ellis van Midden, Wereldbibliotheek, 1.344 blz., 125 ?.
www.jozefenzijnbroers.be
De auteur: Duitse schrijver (1875-1955), die in 1901De Buddenbrooks publiceerde, een autobiografisch verhaal over het verval van een koopmansfamilie. Vestigde zijn reputatie met de filosofisch getinte romanDe Toverberg (1924). Nobelprijs in 1929. Verliet Duitsland bij de machtsovername van de nazi's.
Het boek: vierdelige Bijbelse roman, gepubliceerd van 1933 tot 1943. Nooit eerder vertaald.
ONS OORDEEL: Mann slaagt in het onmogelijke: mythische verhalen in een moderne roman navertellen, en schetsmatige en allegorische karakters tot complexe mensen maken.
Christophe Van Gerrewey ■
Redactie/TB
Op 17 oktober 2014 verschijnt 'Jozef en zijn broers', de eerste Nederlandse vertaling van 'Joseph und seine Brüder' van de grote Duitse schrijver Thomas Mann (1875-1955). Dit magnum opus was al in alle wereldtalen vertaald maar nu dus ook in het Nederlands, meer dan zeventig jaar na het Duitse origineel. Het werk bestaat uit vier afzonderlijke romans: 'De verhalen van Jaäkob', 'De jonge Jozef', 'Jozef in Egypte' en 'Jozef de Voorziener', en beslaat 1344 bladzijden. Het is niet alleen een literaire krachttoer, maar laat ook zien dat de auteur over grote kennis beschikte van het oude Egypte, het jodendom en de Bijbel. 'Jozef en zijn broers' is avonturenroman, streekroman en liefdesroman in één. De roman omvat de mens en zijn leven in alle kleinheid en grootsheid, en is tijdloos qua thematiek, stijl, diepgang en ironie. Het fundament onder dit werk wordt gevormd door een van de mooiste verhalen uit het Oude Testament: de lotgevallen van Jozef, lievelingszoon van Jakob, die door zijn broers uit jaloezie aan rondtrekkende handelslieden wordt verkocht. Naar uitgeversinformatie vanwege het intekenvoordeel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.