De vuurzeevlieg en andere dierenverhalen
Toon Tellegen
Toon Tellegen (Auteur), Mance Post (Illustrator)
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Kinderboeken Uitgeverij, 2015 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : NATUUR : VERHALEN : Kast 5 TELL |
Aanwezig |
Querido, 2009 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : NATUUR : VERHALEN : Kast 5 TELL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2009 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : TELL |
31/12/2009
Bijna niets
Toon tellegens dierenverhalen
De realiteit en de handel bepalen het: de dierenverhalen van Toon Tellegen zijn er evenzeer voor oud als voor jong. Misschien zelfs nog meer voor oud ? 'jongvolwassenen' is een term die vaak valt om het gros van de kopers van Tellegens dierenbundels te omschrijven. Uitgeverij Querido speelt al enkele jaren in op dat gegeven met uitgaven gericht op een volwassen publiek. De dierenverhalen worden van hun illustraties ontdaan, volledig verzameld in dikke banden of thematisch geselecteerd in dunne 'cadeauboekjes'. Van de eerste soort is net een tweede verzameling uit (Iedereen was er), van de tweede brengt Querido, na de 'hart'-reeks van enkele jaren geleden, nu boekjes voor diverse gelegenheden uit: Beterschap, Goede reis, Houd moed en Welterusten. Naast deze heruitgaven voor volwassenen wordt het nieuwe dierenboek van Tellegen, Het vertrek van de mier, meteen als roman voor volwassenen aangeboden.
De filosofische inhoud van Tellegens dierenverhalen zou verklaren waarom volwassenen ze lezen en waarderen. Tellegen x filosofie gegoogeld levert zo'n 10.000 hits op. Legio zijn de filosofen die zijn dierenverhalen als illustratiemateriaal gebruiken, en dat niet alleen in cursussen filosofie voor kinderen. Maar Tellegen presenteert geen uitgewerkte filosofie, noch verwijst hij naar de filosofische literatuur. Anderzijds zijn het ook geen goedkope, halfzachte levenswijsheden ? geen "gezwets" (de term is van Koen Kleijn) ? al zou je daartoe kunnen besluiten bij oppervlakkige of overdadige lezing. De filosofische kwaliteit van Tellegens dierenverhalen ligt in de verwondering waarmee dieren in de loop van een actie of dialoog plots stilstaan en zich afvragen wat ze aan het doen, denken of zeggen zijn. De logica, de routine, het vanzelfsprekende van het leven wordt stopgezet en bevraagd. Meestal zijn woorden en uitdrukkingen onderwerp van die verwondering: wat ze betekenen, of ze toepasselijk zijn, bereikbaar zijn, wat de alternatieven zijn. Dat wikken en wegen van taal levert, tezamen met de precieze, maar elegante en licht swingende stijl van Tellegen, een weldoende combinatie van verrassing en melancholie op. De bevraging verrast omdat het alledaagse leven toch niet zo gewoontjes blijkt. Ze stemt melancholisch omdat er in vele verhalen en vooral in de recentere, allerlei gebreken en gemiste mogelijkheden aan de oppervlakte komen. Misschien nog meer dan verwondering is het de vertwijfeling die volwassenen aanspreekt in deze dierenverhalen.
Jacq Vogelaar drukte het onlangs zo uit, toen hij het had over De trein naar Pavlovsk en Oostvoorne (Querido, 2000), maar eigenlijk het hele oeuvre van Tellegen karakteriseerde: "Het boek gaat over een jongen ? toekomstig schrijver of niet ? die een scherp oor heeft voor de ruimtes tussen woorden, die niet schroomt te zeggen dat hij het niet begrijpt om des te beter te luisteren naar wat die onbegrijpelijke woorden in zijn hoofd oproepen of aanrichten: 'We houden ons aan de rand van een afgrond vast [...] Beneden ons gaapt alledag.'" ('De Groene Amsterdammer', 07.03.2008). Door de dierenverhalen van Tellegen heen schemert die afgrond. De strekking van de verhalen kan daarbij heel verschillend zijn: absurd, surreëel, vrolijk, levenslustig, somber, zwartgallig. Hoewel alledaagse acties en woorden worden bevraagd, gebeurt dat vaak in een kader van exces, extremen, transformatie en einde. Dat contrast draagt bij tot de verwondering, maar moet ook begrepen worden vanuit dat balanceren op de rand van de afgrond. Toch blijven de dierenverhalen licht van aard door de stijl en de humor. Het gaat niet altijd om ernstige onderwerpen en de verhaaltjes zijn soms gewoon vrolijk absurd. Woorden en uitdrukkingen worden wel eens bevraagd louter omdat ze eigenaardig klinken. De herkenbaarheid van gevoelens en gedachten wordt op een zekere afstand gehouden door de setting van het dierenbos en de absurde situaties. Tellegen raakt zaken aan, maar gaat er niet op in. Als hij dan wat dieper graaft, doet hij dat vooral via variatie. Hij verkent alle aspecten van een bepaalde gemoedstoestand of kwestie door verschillende dieren aan bod te laten komen, een hele reeks verwante woorden af te gaan of andere vormen van 'variatie op eenzelfde thema' uit te proberen. Hoewel dit schrijven vaak herhaling inhoudt, blijft de vindingrijkheid van Tellegen verbazen. Opnieuw taalplezier, een onmis(ken)baar ingrediënt van de honderden dierenverhalen die Tellegen al heeft geschreven.
Verschrompeld
Verschrompelen tot bijna niets, dat is zo'n extreme transformatie die natuurlijk de olifant, Tellegens koddigste dier dat steeds het fysiek onmogelijke betracht, moet overkomen. De verschrompeling van de olifant is een langer dierenverhaal dat in 1996 als relatiegeschenk werd aangeboden, maar nu in de handel gebracht wordt door de jonge, kleine uitgeverij Walewein. Het kleine boekje is sober maar verzorgd uitgegeven, zonder enige indicatie of het voor een jong of volwassen publiek is bestemd. Wanneer de olifant onzichtbaar is geworden voor de andere dieren, 'ontmoet' hij de sarabandespringmuis, of liever hoort hij ze, want dit diertje is compleet onzichtbaar "sinds onheuglijke tijden". Niets dus eigenlijk, en al gauw praten de twee over wat niets, bestaan, denken etc. kan inhouden. 'Iets denken' blijkt voor de muis de uitweg uit het niets, en ze probeert zich dan ook van alles in te denken. De olifant wordt er radeloos en moe van. Hij wordt 'gered' door de boktor die hem weer aan het zwellen krijgt. Het verhaal eindigt ermee dat de olifant niet kan uitleggen wat hem overkomen is. De eekhoorn denkt er het zijne van ("als je verschrompelt, dan verschrompelen je gedachten ook"), maar helpt olifant om weer tot zichzelf te komen.
Van iets tot (bijna) niets, en wat maakt het verschil uit, Heidegger lijkt om de hoek te kijken. Psychologisch herkennen we gevoelens van nietigheid en hoe krampachtig geprobeerd wordt eruit te geraken. Door de lange en springerige dialoog tussen de muis en de olifant doet dit verhaal nogal Carrolliaans aan, maar het verschil met het genre van de absurde jeugdliteratuur is dat je bij Tellegen altijd filosofische en psychologische aanrakingspunten hebt. Maar, zoals gezegd, meer dan aanraking is het niet. De dieren zelf haasten zich weg van wat ze aan diepere inhoud gezegd of ervaren hebben. Betekenis, zin en verdere uitdieping is voor de lezer.
Verzameld
Meer woorden, twijfels en grenzen worden verkend in Iedereen was er: meer verhalen over de eekhoorn en de andere dieren, dat de zeven bundels vanaf Ze sliepen nog (2000) tot De almacht van de boktor (2007) verzamelt. Eraan toegevoegd werden twintig verspreide en onuitgegeven verhalen. Niet opgenomen is de recentste bundel Morgen was het feest (2008), het boek dat een soort terugkeer naar Tellegens oudere dierenverhalen betekent, van de tijd voor de twijfel en andere zorgen de verhalen domineerden. Want dat is het grootste gemeenschappelijke kenmerk van deze verdere verhalen over de dieren, en het grote verschil met de eerste bundeling Misschien wisten zij alles (in 2006 uitgekomen in 'volwassen' editie): het dierenuniversum van Tellegen is somberder geworden. De kentering is er gekomen met De genezing van de krekel (1999). Die verhalencyclus, in recente edities als 'roman' gepresenteerd, draaide rond "het sombere gevoel" (een depressie) van de krekel. Verschillende aspecten van die gemoedstoestand kwamen aan bod, op heel herkenbare wijze zoals bleek uit reacties van patiënten en psychologen. Sindsdien handelen vele verhalen en bundels over negatieve gevoelens: boosheid, slapeloosheid, eenzaamheid, al- of liever onmacht. Deze grotere thema's geven een nieuwe richting aan de voortdurend herhaalde situaties en motieven (brieven, taarten, feesten etc.).
Vooral de bundels Ze sliepen nog (2000) en Midden in de nacht (2005) waren hoogtepunten in het oeuvre van Tellegen. Op licht absurde en melancholische wijze verkende hij de zorgen en muizenissen die opkomen in en rond de nacht, bij het (niet kunnen) inslapen of plotseling wakker worden. De laatste twee bundels die in Iedereen was er werden verzameld, zijn opvallend donker van aard. De eenzaamheid van de egel (2006) was een afwegen van de voor- en nadelen van eenzaamheid. De verhalen vatten het wezen van de twijfel, hoe die steeds aanwezig is in jezelf, hoe die plots groeit en alles overheerst, tot het fysiek pijn begint te doen en je tot stilstand komt, hoe je uiteindelijk toch een daad stelt, en daarmee een opening creëert in je vastgelopen gedachten. Aan het eind van deze cyclus kwam een klein lichtpuntje van herstel. Niet zo in De almacht van de boktor (2007). Dat beestje, de knutselaar van dienst die alles, ook de onmogelijkste verlangens, kan bewerkstellingen, vindt almacht heel onaangenaam. Hij vraagt zich af wie hij is, waarom hij het allemaal doet en wat voor zin het heeft. Aan het eind kapselde de boktor zich helemaal in en kwam de dierenwereld tot stilstand. De dieren verloren hun verlangens en "hun bestaan mocht geen naam meer hebben". Voor verhalen die zo rond taal, benoemen en bevragen draaien, leek dat het einde te signaleren. Maar kort daarna 'herpakte' Tellegen zich en bevestigde hij het voortbestaan van het dierenbos in een nieuw, metafictioneel gekleurd verhaal voor de selectie Post voor iedereen. De dieren ontvangen een brief waarin hen gevraagd wordt hoe het met hen gaat. Allen antwoorden positief, en "ze waren benieuwd wat voor post er nog meer zou komen voor iedereen". Dit verhaal werd opgenomen in Iedereen was er, meteen na de verhalen uit het boktorboek, wat de functie ervan nog sterker in de verf zet.
Vertrokken
Somber is ook de roman Het vertrek van de mier. Reizen, verlangen naar een andere omgeving, naar de verte, voorgoed weggaan en missen, waren vanaf het begin terugkerende thema's in Tellegens dierenverhalen (in het cadeauboekje Goede reis zijn er zo'n 20 reisverhalen gebundeld). De mier in het bijzonder was altijd al reislustig en dreigde vaker nooit meer terug te komen ? maar was steeds vlug terug. Nu is het anders: zonder er veel woorden aan vuil te maken, is hij voorgoed weg, getrokken door de verte, voortgedreven door een zoeken naar zichzelf. De andere dieren blijven ontsteld achter, zoeken naar antwoorden en proberen de mier terug te halen ? 44 pogingen, verhaaltjes die het eerste deel uitmaken van Het vertrek van de mier, en lezen als de gebruikelijke dierenbundel-voor-kinderen van Tellegen. Elk dier reageert zoals het gebekt is, of zoals het gewoon is te doen in het universum van Tellegen. De mus geeft les in vertrekken, de beer pikt het stukje taart in van de mier en bedenkt meteen dat alle taarten hem eigenlijk toekomen, de boktor moet oplossen en brengt de oeros, holenbeer en dodo terug, maar niet de mier. Een mooi verhaal is dat van de bladluis, die zich schaamt, en ze doet dat ook voor het vertrek van de mier, want die ging natuurlijk weg omdat de bladluis zo verschrikkelijk is. Er worden weer heel wat zorgen verkend in deze 44 verhalen, en de 'lessen in woordenschat' zijn niet van de lucht.
In delen twee en drie komt de mier aan bod, hoe die door een dorre woestijn naar de verte trekt, met bijzonder gemengde gevoelens, maar toch voortgedreven door een onverklaarbare koppigheid. De raad van "de kale onzentwil" ("onzin, die verte, ga er niet heen") slaat hij in de wind. De mier is in het dierenuniversum van Tellegen steeds het slimme dier geweest. Hij wist bijna alles en was behoorlijk zelfverzekerd. Nu niet meer: het dier is op zoek naar zichzelf, vindt alles in zich behalve 'ik', wil niet meer denken en twijfelen maar zijn zoals de zandkorrels. Met dieren, brieven en situaties varieert Tellegen rond deze zelftwijfel van de mier. Tijdens zijn barre tocht maakt de mier aantekeningen die in deel drie worden verzameld. Gepresenteerd in de vorm van gedichten bevatten ze de gedachten en het getwijfel van de mier rond weggaan, missen, de verte, zichzelf. Die twijfels lijken in de laatste aantekening ook op Tellegen zelf te slaan: "Nu nooit meer iets opschrijven, want anders // en ook nooit meer bedenken wat anders". Louter zijn is het verlangen, maar Tellegen weet dat denken en taal nooit ophouden en eindigt met het onaffe "en als ik de verte uiteindelijk bereik enzovoort".
Het verschil met de dierenverhalen-voor-kinderen is duidelijk: in delen twee en drie graaft Het vertrek van de mier veel dieper en zwarter. Ter vergelijking: in een van de eerste dierenbundels was er een verhaal over de ekster die voorgoed wegging. Daar protesteerden de dieren zo heftig en aanhoudend tegen dat de ekster maar gewoon terugkwam. In de variant van Het vertrek van de mier die Tellegen schreef voor het cadeauboek Voor nu en nog heel lang (het boek dat dit jaar door het ministerie van Cultuur en Stichting Lezen aan elke zevenjarige wordt geschonken), komt de mier terug en wordt de samenhang/zin van de dierenwereld bevestigd. Niet zo in Het vertrek van de mier, een verbrokkeld geheel dat eindigt in onmacht en stilzwijgen. Waar het tweede deel mogelijks kinderen nog zal kunnen aanspreken, is het derde deel, de dwangmatige aantekeningen van de mier, niet voor hen bestemd. Terecht wordt dit boek voor volwassenen bestemd, maar of het als 'roman' bestempeld moet worden is maar de vraag. Uiteindelijk bevat het niet meer, zelfs minder eenheid dan bv. De eenzaamheid van de egel, en is het eerder een verhalencyclus, thematisch één, vormelijk verscheiden. De vormelijke verbrokkeling valt te verklaren vanuit het onderwerp, maar doet afbreuk aan het literaire gehalte. Het derde deel, de aantekeningen van de mier, bevat tal van prikkelende gedachten en fraai geformuleerde levensvragen, maar valt te letterlijk en herhalend uit tegenover de vorige delen. Het is een precaire kwestie: herhaling, variatie, filosofische betekenis zijn essentiële ingrediënten van Tellegens dierenverhalen, maar in het derde deel van Het vertrek van de mier raakt hij uit balans. Er zijn te veel aantekeningen en ze komen te vaak en te expliciet terug op steeds hetzelfde thema.
Het ware mooi geweest was Tellegen met het verhaal van het schrijvertje geëindigd, het laatste verhaal van deel twee, waarin de mier het schrijvertje ontmoet dat onleesbare woorden schrijft op het water. Onleesbaar, maar wel schrijfbaar. Een dier dat schrijft wat het denkt, omdat het anders niet weet wat het denkt, met veel vraagtekens ("ik heb altijd zoveel te vragen"), en een punt "als ik ben uitgeschreven". Het schrijvertje kwam al eerder voor in de dierenverhalen en het is moeilijk daar niet de auteur in te zien omdat het beestje zaken doet, dingen schrijft die opgaan voor Tellegens dierenverhalen. In een zo'n verhaaltje protesteerde het schrijvertje tegen interpretaties van zijn geschrijf: "Maar er staat helemaal niets!" Zo is het met Tellegens dierenverhalen: het zijn wonderlijke, lichte 'aanrakingen' van alledaagse gebreken en zorgen die weigeren grote betekenissen aan te nemen. Zoals volwassenen plegen te zeggen wanneer hen gevraagd wordt hun piekeren en somberen uit te leggen; "Het is niets". [Chris Bulcaen]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.