Dagen als gras
Jens Christian Grøndahl
Jens Christian Grøndahl (Auteur), Femke Muller (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, © 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GRON |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, © 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GRON |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff, © 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : GRON |
Dirk Leyman
ru/eb/08 f
Uitgekiende, elegante romans over het labyrint van het moderne gevoelsleven. Sinds Stilte in oktober (1998) heeft Jens Christian Grøndahl (°1959) er langzaam een mondiaal lezerspubliek mee opgebouwd. Altijd weer vindt hij een nieuwe invalshoek om de modulaties van de liefde te vatten. Behoedzaam spit hij in levens waarin overspel, eenzaamheid, jaloezie en begeerte elkaar kruisen. Haarfijne autopsieën zijn het van vooral begoede middenklassers, die qua materieel comfort niets ontberen, maar bij wie het geluk slechts een vliesdun laagje vernis is.
Grøndahl telt grote fans onder collega-schrijvers. Een ervan is Arnon Grunberg, al lijken hun universa mijlenver uit elkaar te liggen. 'De personages van Grøndahl zoeken het drama, soms zelfs de dood, zonder zich daarmee van het leven af te wenden. Wat zij in de dood zoeken is het leven, al is het maar voor één seconde', schreef hij ooit.
Maar er is ook gemor. Sommigen beweren dat Grøndahl steeds meer naar de kitsch neigt. Het klopt dat hij moet uitkijken voor enige meligheid en gezapigheid. Neem nu de titel van zijn nieuwe roman: Vaak ben ik gelukkig. Het mag dan een dichtregel van B.S. Ingemann zijn, het doet ook denken aan een mislukte spreuk van de Bond zonder Naam.
Vergroeid klavertjevier
Vaak ben ik gelukkig is weer zo'n bespiegeling over subtiel met elkaar verknoopte lotsbestemmingen. Deze keer geeft Grøndahl het woord aan de 70-jarige Ellinor die zich richt tot wijlen haar boezemvriendin Anna. Zopas heeft ze haar 78-jarige geliefde Georg, haar tweede man, dood aangetroffen onder de douche. Bijna veertig jaar lang waren zij samen. Ze werden elkaar als het ware in de schoot geworpen. Ooit trok Ellinor met haar eerste echtgenoot Henning en haar vriendin Anna en haar man Georg op skivakantie in de Dolomieten. Ze vormden 'een met elkaar vergroeid klavertjevier'. Maar een lawine verbrijzelt de vriendschappen en de huwelijken. Anna en Henning - die een affaire met elkaar hadden - komen om. Nu ook Georg dood is, blikt Ellinor terug op haar leven. Ze neemt afstand van de stiefzonen van Georg (ook Anna's kinderen, die ze mee opvoedde) en gaat weer in haar vertrouwde, volkse jeugdbuurt wonen. Weg van het kleinburgerlijke patroon waarin ze vastgeroest zat. Suggereert Grøndahl dat het nooit te laat is om je bestaan een wending te geven? Grøndahl geeft Ellinor een geest van rebellie mee. Het valt op dat hij tegenwoordig wel vaker zijn hoofdfiguren hun gal laat spuwen op de verworvenheden van zijn generatie.
De juiste snaren
Grøndahls personages zijn er bijna toe veroordeeld met een zeker heimwee en met bovengewoelde pijn gebeurtenissen te herkauwen. Het kost de schrijver weinig moeite om de lezer bij de les te houden, met dank aan zijn transparante stijl. De openhartige Ellinor raakt de juiste snaren wanneer ze haar geheim omcirkelt ('Ik kon maar niet begrijpen hoe jullie de gelegenheid hadden kunnen vinden om te naaien of te neuken, of hoe je het dan ook moet noemen, zonder dat ik iets in de gaten had'). Maar ook wanneer ze teder beschrijft hoe Georg - na de dood van het overspelige koppel - langzaam nader tot haar kwam. Om vervolgens ook nog het verhaal van haar moeder een plek te geven.
Misschien is het niet de meest meeslepende Grøndahl die ik ooit las, wie weet door de wat stroeve, soms haperende vertaling. Maar voor je het beseft ben je gecharmeerd door deze vertelling, waarover een milde waas van weemoed hangt. Toch debiteert Grøndahl ditmaal iets te veel platitudes en pseudodiepzinnigheden, een euvel dat hem steeds vaker lijkt te teisteren. Komt er sleet op de pen van de Scandinavische amateur-psycholoog?
Hans Cottyn
ua/an/20 j
Ellinor is zeventig wanneer haar man Georg sterft. In elkaar gezakt in de douche. Ze verlaat het huis waar ze met zíjn zonen, haar stiefzonen, bijna een volledig leven heeft geleid. Ze keert terug naar een armoedige Kopenhaagse buurt aan de Amerikavej. De muren van het appartementje waar ze intrekt moeten worden gewit. Ze gaat met de fiets naar de doe-het-zelfzaak om verf te kopen. Een vrouw van zeventig met grote potten witte verf op haar fiets, in een van de kleurrijkste grootstadsbuurten. Het is een indringend beeld van misplaatstheid, eenzaamheid.
Het wit van de verf is een echo van de lawine in de Dolomieten waarin haar man Henning en haar beste vriendin Anna samen om het leven zijn gekomen, veertig jaar voordien. De skireis met hun vieren begon als een feest. Twee bevriende koppels, nog niet verpletterd door het gewicht van het leven, nog onbewust van het gewicht van het nieuwe leven dat ze op de wereld zullen zetten, of niet hebben kunnen zetten.
Na de dood van Georg verstoot Ellinor haar stiefzonen. Ze vinden de zelfgekozen verbanning maar niets, opgegroeid als ze zijn in de betere voorsteden. Ellinor van haar kant is opgelucht dat ze 'nooit meer een carport hoeft te zien'. Woede richt zich eerst op wie je liefhebt. Daarbovenop is haar terugkeer ook een koppig eerbetoon, aan haar jeugd, aan haar moeder. Aan haar vader ten slotte, een vader die ze nooit heeft gekend.
Geen drama queens
'Vaak ben ik gelukkig', beweert Ellinor. Zo begint ook het gelijknamige klassiek Deense gedicht van B.S. Ingemann. Het is zo'n zin waarnaar je kunt blijven kijken. Wat is die 'vaak'? Treurig het ene moment, misschien wel het meest van de tijd. Hoopvol het andere. Extase wanneer je het toestaat. Kun je gelukkig noemen als je het 'vaak' bent? Zijn de momenten van licht sterk genoeg om de schaduw te verdrijven? Heb je ongeluk nodig om gelukkig te zijn, of omgekeerd?
Grøndahl laat alleen maar Ellinor aan het woord. Ze richt zich tot Anna, de vrouw met wie haar man in het wit verdween. 'Jij zit als een vogel in de vertakkingen in mijn hoofd, en af en toe fladder je met je vleugels, stijgt op en landt ergens anders', zegt ze.
Dat fladderende vogeltje staat ook op het omslag van het boek. Het is een goudsijsje, frivool, koket de staart omhoog, vrolijk zoals Anna ook in het leven stond, in groot contrast met de zwaarte die Ellinor, als een pot verf, met zich meetorst. Het schilderij, van de Amerikaanse kunstenares Sarah Siltala, is goed gekozen. Balancing act heet dit klassieke tafereeltje. Met die peer en dat blauwe aardewerk is het een burgerlijk stilleven. Je zou het ook van de romans van Grøndahl kunnen zeggen, dat ze klassiek zijn, burgerlijk, en evengoed zou dat een verwijt als een kwaliteit kunnen gelden.
Nee, Grøndahls personages zijn geen drama queens. Dood, overspel, verraad, het heeft allemaal verrassend weinig woorden nodig, het lot wordt waardig gedragen. Maar hoe dun zijn boeken ook zijn, je krijgt bij Grøndahl altijd de volle lengte van het leven. Je beleeft de tijd van vóór het kraken. De lawine, soms in de gedaante van de oorlog, gaat in een oogwenk voorbij. Je beleeft de schaamte en het gemis van erna.
Grøndahl toont zich in deze korte, rustig vertelde roman als een schrijver die niets meer te bewijzen heeft. Wie al een ander boek van de Deense schrijver heeft gelezen, zal Vaak ben ik gelukkig niet ophefmakend, laat staan vernieuwend vinden. Maar er valt helemaal niets op af te dingen. Je leest een schrijver met een zelfverzekerde kracht. Er passeren, bijna op afroep, prachtige metaforen, achteloos geformuleerde wijsheden die zich traag maar scherp in je hoofd nestelen. Grøndahl weet de details prachtig te verhevigen en de grote lijnen tot op ooghoogte te brengen.
Vaak ben ik gelukkig is van een diepe menselijkheid doortrokken. Het is proza dat je misschien leert halt te houden bij die keren dat je gelukkig bent. Hoe weinig ook, hoe vaak ook.
Vertaald door Femke Blekkingh-Muller, Meulenhoff, 152 blz., 17,99 € (e-boek 11,99 €).
Drs. A. van Dijk
De Deense auteur Jens Christian Grøndahl (1959) is populair in Nederland. In deze roman laat hij de zeventigjarige Ellinor zich in briefvorm tot haar vriendin Anna richten. Bijna vijftig jaar geleden waren Anna en haar man Georg met Ellinor en Henning op skivakantie. Twee stelletjes. Anna en Henning verongelukten op de skipiste. Achteraf bleek dat ze een verhouding hadden. Ellinor ontfermde zich over de moederloze tweeling. Later trouwde ze met Georg, waardoor ze officieel de stiefmoeder van de jongetjes werd. De aanleiding van de brief aan Anna is de recente dood van Georg. Voor het eerst vindt Ellinor woorden voor de pijn van het verraad. Een bevrijding. Deze roman toont, soms ironisch, scherpe tijdsbeelden over verhoudingen, sociale omgevingen en na-oorlogsleed. Een indrukwekkend relaas over rouw, leven en liefde. De titel van het boek is een citaat uit het Deense lied: 'Tit er jeg glad' van de Deense dichter Bernhard Severin Ingemann (1789-1862). Het werk van Grøndahl is in veel talen vertaald. In 1999 ontving hij De Gyldne Laurbær voor zijn roman 'Lucca'. In 2015 verscheen 'Een portret van een man'*.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.