Dit is mijn moeder
Tommy Wieringa
Beschikbaarheid | Uitgave | Volume | Plaats in de bib |
---|---|---|---|
In verwerking |
2024 |
2 |
VERDIEPING 2 : NIEUW BATAVIA : WIER |
In verwerking |
2024 |
1 |
VERDIEPING 2 : NIEUW BATAVIA : WIER |
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2023 |
|
VERDIEPING 3 : NIEUW DUIZENDZINNEN : WIER |
2 items uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2023 |
|
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WIER |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : WIER |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : WIER |
Sam De Wilde
te/ep/23 s
Negen romans, verschillende verhalenbundels, essays, reisreportages en columns. Wie de afgelopen dertig jaar ook maar enige interesse in de Nederlandstalige letteren heeft vertoond, is onvermijdelijk al met Tommy Wieringa in aanraking gekomen. Maar in de Lage Landen wordt je bibliografie, hoe lang ze ook moge zijn, pas een oeuvre genoemd wanneer ze ook een roman over de Tweede Wereldoorlog en de collaboratie bevat. Die levert de schrijver van Joe Speedboot (2005), Caesarion (2009) en Dit zijn de namen (2012) nu met het kloeke boekwerk Nirwana af.
De 56-jarige schrijver dook in de Nederlandse oorlogsarchieven en kwam weer boven met een verhaal over een naar offshore-ondernemer Pieter Schelte Heerema gemodelleerde oud-SS'er wiens kleinzoons (de ene al meer dan de andere) worstelen met de zwarte familiegeschiedenis. Wieringa vervoegt echter niet zomaar dat legioen mannen dat de midlifecrisis probeert te bezweren met een even plots opkomende als diepgaande interesse in de Tweede Wereldoorlog, de vernuftige verteller maakt een volstrekt eigentijds verhaal van zijn intergenerationele roman.
Hoewel Wieringa in detail de wandaden van zijn collaborerende personages beschrijft, is de oorlog uiteindelijk niet zijn belangrijkste bekommernis. Het is Wieringa te doen om vuur en verbranding. Om fossiele energie. Door de Tweede Wereldoorlog voor te stellen als een oorlog die minstens deels om olie en verbrandingsmotoren draaide, koppelt de auteur de grootste slachtpartij van de twintigste eeuw aan de grootste beproeving van onze tijd. Veel meer nog dan een oorlogsroman is Nirwana een klimaatroman.
Zitvlees
Wieringa beweert dat hij gewacht heeft tot hij voldoende zitvlees had om een roman van deze spanwijdte te kunnen schrijven. Dat wachten heeft geloond. Nirwana is met zijn 488 pagina's niet alleen Wieringa's langste roman, het is er ook vooral een waarin een ervaren romancier aan het werk is. Wieringa lezen is als een impressionistische openluchtschilder achter zijn ezel zien. Het vakmanschap druipt van de pagina's. Dat metier uit zich onder andere in moeiteloze tijdssprongen, hartverscheurende beschrijvingen en een verhalende vaart die ervoor zorgt dat de lezer zelf nauwelijks zitvlees behoeft.
Uit Nirwana blijkt dat Wieringa met zijn collega Ilja Leonard Pfeijffer een passie voor de Griekse generaal en staatsman Alkibiades deelt, en hoewel Wieringa zich niet snel zal bedienen van de exuberante en barokke stijl waar Pfeijffer in excelleert, is hij ook geen aanhanger van de karige Hollandse school. Wieringa is geen minimalist. Zijn kunst is er een van de uitgepuurde eenvoud en zijn specialiteit zijn korte zinnetjes zonder werkwoord die zonder overdreven sentimentaliteit net iets meer doen dan sfeer scheppen. 'De droefenis van een tuin in het midden van een slappe winter' ziet er bij Wieringa zo uit: 'Een kruiwagen vol water, hopen blad, kale sprieten, nog rechtop. Onder een appelboompje een groen uitgeslagen stenen boeddha.' Het zinnetje dat je in al zijn ongekunsteldheid pas echt tegen de vlakte slaat, moet dan nog komen, bij het betreden van de woning die bij die trieste tuin hoort: 'Twee mensen in een koude kamer.'
Rottingsgeur
Nirwana zou een welhaast volmaakte roman geweest zijn, als Wieringa niet ook de noodzaak had gevoeld om zichzelf op te voeren. De schrijver is slim genoeg om het personage Tommy Wieringa niet bepaald op te hemelen en om hem uit te rusten met een bijzonder onwelriekende adem, maar de paar scènes waarin de figuur Wieringa opdraaft, scheppen metafictionele verwachtingen die nooit helemaal worden ingelost. Daar staat dan wel weer tegenover dat Wieringa ook niet te beroerd is om zijn eigen reputatie op het spel te zetten. Hij is genadeloos in zijn onderzoek naar de fascistoïde fascinaties van zijn personages, ook wanneer die ongemakkelijk dicht bij onze eigen onschuldige leventjes komen. Wieringa's blik op het heden is even scherp als die op het verleden. In Nirwana is een schrijver aan het woord die niet bang is om als wokist weggezet te worden. Wieringa spreekt zich bijvoorbeeld snoeihard uit tegen Thierry Baudet of tegen het ongebreidelde kapitalisme dat ons aan de rand van de klimatologische afgrond heeft gebracht. In een boek waarin het hoofdpersonage aangespoord wordt om 'het aantal goede en ware dingen in de wereld te vergroten', aarzelt Wieringa niet om een aantal slechte en leugenachtige dingen in diezelfde wereld te benoemen.
Nirwana is een oerklassieke roman, maar Wieringa's beheersing van die vorm is totaal. Zijn negende is een van die boeken die je naar het einde toe trager gaat lezen omdat je niet wilt dat het ophoudt.
De Bezige Bij, 488 blz., 29,99 € (e-boek 16,99 €).
Bo Van Houwelingen
te/ep/23 s
Vuur voorziet ons van fantastische dingen. Vliegvakanties, vloerverwarming, vlees van de grill, maar ook je trouwring, je lievelingsboek, koffie - probeer iets te bedenken dat níét is geproduceerd door een vuurvretende machine. Maar onze gretige verbranding leidt ook tot nachtmerries: de opwarming van de aarde met alle ellende daarbij. Uit zo'n tegenstelling kan grote literatuur voortkomen. Tommy Wieringa neemt, zes jaar na zijn laatste roman (De heilige Rita uit 2017), de toorts op met Nirwana, een roman over het wereldvuur, misschien wel het grootste thema van onze tijd.
Navenant groot is het werk. Bijna vijfhonderd pagina's ideeën over de gevaren van ons ongebreidelde verlangen naar vuur, het kapitalisme dat aan de oorsprong ligt van de exploitatie van de aarde, over de verbrandingsmachine die koste wat kost moet blijven draaien, maar ook over nationalisme, libertarisme, de infantilisering van de samenleving, en over scheppingsdrang, kunst en cultuurmarxisme. Wieringa's visie hierop is verpakt in het comebackverhaal van kunstschilder Hugo Adema, een telg van de gefortuneerde familie Adema. Zij zijn rijk geworden met olieboorplatforms op zee, uitgevonden door grootvader Willem (gebaseerd op offshore-ondernemer Pieter Schelte Heerema). Hij nam als fanatieke SS'er deel aan Operatie Barbarossa en ontpopte zich na de oorlog als een even fanatieke zakenman.
Ook qua stijl schuwt Wieringa het grootste gebaar niet; ronkende zinnen, Latijnse spreuken en obscure culturele referenties. Echt zo'n boek, kortom, waar mensen vol ontzag 'totaalroman' over fluisteren, intimiderend in opzet en ambitie. De openingsscène, waarin een jonge Hugo bij het zwembad een veelbetekenend moment beleeft met zijn grootvader, belooft van alles: geheimen, een duistere geschiedenis, jeugdtrauma, problematische familiebanden - top.
Steengoed is ook de scène waarin de 100-jarige grootvader tijdens een familiediner moeizaam opstaat om een speech te geven en vervolgens niets anders doet dan iedereen indringend aankijken. Met dat overrompelende zwijgen wordt alles gezegd: zolang Willem Adema ademhaalt, is hij de baas en zolang hij de baas is zal er gezwegen worden. De familie weet best dat opa een nazi was, en geen kleintje ook, maar niemand die erover rept. Dat tot ergernis van kleinzoon Hugo, die besluit onderzoek te doen naar zijn grootvader. Diens oorlogsverleden inspireert hem en na een depressieve periode slaat hij weer aan het schilderen. De lezer volgt hem in die creatieve wederopstanding.
Hugo Adema doet sterk denken aan Maris Coppoolse, hoofdpersonage uit Zwarte schuur van Oek de Jong; beiden zijn succesvolle maar tobberige kunstenaars, stiekem ook ontzettende macho's, omringd door mooie vrouwen en mooie spullen, mannen die uit de losse pols stieren tekenen, vissen grillen en zielsalleen lange autoritten maken. Én rondlopen met een geheim dat erom smeekt op doek te worden gezet.
Het verschil is dat Maris diep doorleefde jeugdervaringen heeft waaruit zijn kunstenaarschap overtuigend voortkomt. Bij Hugo ontbreekt zo'n achtergrond. Er wordt wel over zijn jeugd verteld - de enge opa, de agressieve tweelingbroer, de kille moeder en de lieve gouvernante, ze worden doelgericht afgevinkt - maar toch lijken de beschrijvingen niet zo veel met Hugo te maken te hebben. De lezer kan op rationeel niveau bedenken dat hij geen vrolijke jeugd heeft gehad, maar er is geen diepere psychologische verbinding met Hugo's persoonlijkheid voelbaar.
Dat komt, denk ik, doordat het Wieringa stiekem niet om Hugo te doen is, maar om al de voornoemde ideeën die hij via Hugo wil vertellen. Je voelt dat de interesse van de schrijver bij zijn grote thema ligt en niet bij het personage. Hugo is daardoor een onbezield literair karakter geworden. Hij heeft uiteraard gedachten, herinneringen, verlangens en emoties maar ze volgen elkaar rechtlijnig op, het ene maakt geruisloos plaats voor het volgende, niets grijpt in elkaar en dus ontstaat er ook geen holistisch geheel waarop een overtuigende persoonlijkheid gebouwd kan worden.
Dat zie je ook in Hugo's houding jegens zijn familie: afstand, kilte en minachting van begin tot eind. Er is nauwelijks variatie in zijn gevoel, het is en blijft hatelijk. Het maakt in die zin dus ook niet uit wat voor gesprekken hij met zijn familieleden heeft, welke geheimen hij ontdekt, welke ontboezemingen hij aanhoort - zijn houding blijft statisch. Gedoe-in-de-familie is literair gezien al snel interessant, omdat er zo veel frictie-potentie is: de kracht van een bloedband, onvoorwaardelijke loyaliteit, rivaliteit tussen de kinderen, enzovoorts. Maar in Nirwana wringt er niets. De liefde is over, het geheim bekend, de familiebanden bekoeld, het geld verdiend, het succes behaald en dat is dat. Zoiets wordt op den duur langdradig.
Het moralistische, half-ironische commentaar van Hugo op zijn omgeving brengt ondertussen de urgentie niet terug. Want waarom zou je luisteren naar een hypocriet? Hugo heeft geen bezwaar het geld uit te geven dat zijn nazi-familie op verachtelijke wijze heeft verdiend: hij heeft een enorm grachtenpand, een Jaguar met V8-motor en een huis op Ibiza, 'in een opwelling gekocht'.
Niets tegen hypocriete hoofdpersonages overigens, dat zijn meestal de leukste, en ik neem aan dat Wieringa hier bewust voor gekozen heeft. Maar je verwacht op den duur wel wat reflectie, een moment waarop de hoofdpersoon zich bewust wordt van zijn houding. Want pas dán kan er iets in beweging komen, pas dan kan er een keuze worden gemaakt: de hoofdpersoon besluit te veranderen, of niet. Wát hij kiest doet er niet toe, maar de keuze zelf is essentieel voor de ontwikkeling van het personage en daarmee voor boeiende literatuur. Begrijpelijk wel dat Hugo dit punt nooit bereikt: hij heeft te weinig identiteit om op te reflecteren.
Als om hiervoor te compenseren wendt Wieringa een opmerkelijk masculien proza aan. Een vuurtje om visjes op te grillen doet Hugo denken aan een 'oudtestamentische offerplaats'. Het optillen van een baby lijkt op 'kinderroof'. Een verbroken relatie: 'zijn koninkrijk verspeeld'. Een passerende tram: 'gezichten, oplichtend achter de ramen, geluidloos schreeuwend om hulp'. En als Hugo buiten met zijn vriendin vrijt 'paren' ze, 'als de dieren des velds'.
De dialogen bestaan daarentegen juist uit krampachtig 'normale' zinnetjes en woordjes. ''Jullie zijn niet hetzelfde, verdorie', mopperde ze.' 'Leg me dat eens uit, goede vriend.' 'Allemachtig.' 'Maak je nog een koffietje voor me.' 'Ach jee.' 'Altijd nog een ladies man hè?' Hugo's vriendin (bloedmooi model, mager maar met een gezonde eetlust, heel goed in pijpen): 'Ik ben heel preuts, alleen niet in bed', en na een uitgebreide lunch: 'dat krijg je als je me sufneukt'.
De titel van de roman, Nirwana, betekent uitdoving en dat is precies wat er met het verhaal én de interesse van de lezer gebeurt - alsof Wieringa het zo bedoeld heeft. De beloften van het begin worden nooit ingelost. Al is zijn onderliggende aanklacht wél sterk. Vuur heeft de geschiedenis gevormd, laat Wieringa zien. Lang hebben we ons er meester over gewaand, inmiddels zijn we er compleet afhankelijk van. Zelfs onze literatuur, toont hij met deze roman ironisch genoeg aan, kan niet zonder vuur.
De Bezige Bij; 464 pagina's; € 29,99.
jk
te/ep/19 s
Op pagina 39 van zijn nieuwe roman voert Tommy Wieringa zichzelf op als personage. Hoofdfiguur Hugo, kunstenaar met liefdesverdriet, loopt hem tegen het lijf. Wieringa, 'een lange man met een Fidel Castro-achtige vechtpet op', werkt aan een boek over Hugo's grootvader, een zakenmagnaat met een dubieus oorlogsverleden, en zou daar graag eens met de kleinzoon over spreken. De schepper en zijn creatie belanden samen in een restaurant. Het is een gevaarlijk literair spelletje dat al vaker gespeeld is, en in dit geval on-Wieringaiaans koddig uitpakt: de auteur zet zichzelf zo onflatteus neer, met zijn voorkeur voor babi pangang, foute seksgrappen en bier, dat de sfeer doet denken aan een film van Woody Allen waarin Allen een persiflage op zichzelf speelt.
Liefdesverdriet is niet het enige wat Hugo teistert. De spoken van het verleden zaten hem al vóór Wieringa's komst op de hielen. In hun puberteit waren hij en zijn tweelingbroer Willem al als water en vuur. De 14-jarige Hugo werd verbannen naar het landgoed van zijn steenrijke grootouders. Inmiddels is Willem de opvolger van zijn grootvader in diens miljoenenbedrijf en de hoeder van het familiekapitaal, en Hugo de eeuwig dolende kunstenaar. De vertelling in 'Nirwana' is, zoals we van Wieringa gewend zijn, zwaar beladen met de Grote Thematieken: Kunst, Geld, Seks, Vergankelijkheid en Dood kolken door Hugo's hoofd.
Tommy Wieringa behoort inmiddels alweer een jaar of twintig tot het meubilair van de Nederlandse literatuur. Na twee onder het tapijt gemoffelde romans eind jaren 90, de magistrale vingeroefening 'Alles over Tristan' en monsterzege 'Joe Speedboot' in 2005 bouwde Wieringa verder aan een solide oeuvre, hoewel hij dat woord liever vermijdt: 'Er zijn schrijvers die beweren dat ze oeuvreschrijvers zijn, dat ze weinig belang hechten aan de afzonderlijke zin. Die moet je niet geloven, die verkopen Rolexen voor een tientje,' zegt Wieringa in zijn verhalenbundel 'Ga niet naar zee'. 'Let op de zinnenschrijvers, die moet je hebben.' Ook in 'Nirwana' hengelt hij lustig naar een tweede Tzum-prijs voor de beste literaire zin, uiteraard wat opzichtig barok, maar ontegenzeggelijk vaardig.
Buiten zijn romans profileerde Wieringa zich de afgelopen jaren steeds nadrukkelijker als duider van de actualiteit in allerhande dagbladen. In 'Nirwana' komt de beschouwende Wieringa sterker dan ooit naar voren. De roman is gedrenkt in de actualiteit: bij monde van hoofdpersoon Hugo laat columnist Wieringa zijn gedachten de vrije loop over enkele van zijn stokpaardjes, zoals klimaatverandering en populisme, en in de oorlogsdagboeken van opa Willem is de Russisch-Oekraïense oorlog nooit ver weg. Soms pompeus, even vaak met de precisie van een scherpschutter verbindt de schrijver het dagelijkse met het eeuwige, het wereldnieuws met het menselijk drama van zijn personages. Zijn frontale aanval op de rechts-extremistische politicus Thierry Baudet is gedurfd: niet vaak meer neemt een romancier zo expliciet stelling in een fictiewerk. Het past in een gedurfd boek, waarin Wieringa de grenzen van zijn kunnen opzoekt. (jk)
Peter Daerden
Revolutie in Rio.
Conrad Detrez tussen God en guerrilla, samba en saudade
***()/
Rukkelingen- aan-de-Jeker: wie daarvandaan komt, lijkt niet voorbestemd voor een leven in het brandpunt van de geschiedenis. Toch is het daar dat Conrad Detrez (1937-1985) vanaf zijn 25ste vertoefde. Detrez ging naar het seminarie in Leuven en kwam aan de kost als reporter, schrijver en later als diplomaat. In 1962 kwam hij via de katholieke missies aan in een woelig Brazilië, waar hij een tijdlang opgesloten werd en op de vlucht moest voor het regime. Hij had onder meer het 'Handboek voor de stadsguerilla' van de Braziliaanse marxist Carlos Marighella vertaald, zowat de bijbel van de linkse revolutionairen in de jaren 70. Als progressieve christen sympathiseerde hij met de klassenstrijd, als marxistische Waal steunde hij de Vlaamse eis tot splitsing van de Leuvense universiteit, als homo leidde hij een onverzadigbaar liefdesleven. Voor zijn roman 'L'herbe à brûler', over zijn belevenissen in Brazilië, won hij in 1978 de Franse Prix Renaudot. Zeven jaar later overleed hij op 47-jarige leeftijd, wellicht aan de gevolgen van aids. Daerdens biografie is aan de taaie kant, tenzij je kickt op de intellectuele geschiedenis van klein links in Latijns-Amerika. Maar ze schetst met brio het avontuurlijke leven van deze veel te onbekende landgenoot en laat zien dat politiek in de Koude Oorlogsjaren zelden zonder geweld scheen te kunnen. (bvds)
Hiroko Oyamada
De fabriek
****/
Vertaler Luk Van Haute heeft een fijne neus voor vrouwelijk Japans schrijftalent. De voorbije jaren introduceerde hij in ons taalgebied topauteurs als Hiromi Kawakami, Yoko Ogawa en Sayaka Murata. Aan die eregalerij voegt hij nu Hiroko Oyamada toe, big in Japan én een hit in de Engelse vertaling. In 'De fabriek', haar romandebuut uit 2013, volgen we drie 'contractwerkers' die starten in een gigantisch industrieel complex in een naamloze stad. Een jonge vrouw versnippert de hele dag papier, haar broer corrigeert stapels onbegrijpelijke drukproeven, terwijl een in mos gespecialiseerde bioloog de fabrieksgebouwen van groene daken moet voorzien. De nutteloze arbeid verlamt hun bestaan. Oyamada creëert met tientallen details een enigmatische sfeer. Zo weet niemand wat de fabriek precies produceert. Alles is voorzien, op een begraafplaats en een tempel na. In het omringende bos waart ene Boskabouter Broektrekker rond, terwijl buitengewone dieren als de 'fabrieksaalscholver' en de 'wasmachinehagedis' de Fabriek belagen. Oyamada drijft de bevreemding verder op door de verschillende ik-vertelperspectieven zonder overgang in elkaar te laten overvloeien en de verhaaltijd bewust vaag te houden. Tegelijk werpt ze vragen op over de werkethiek in de Japanse maatschappij én de klimaatverandering. Een absurdistische afrekening met de zinloosheid van het hedendaagse arbeidsmodel. (ldm)
Bookarang
Een epos over een familie die generatie na generatie de verovering van de aarde najaagt, ook wanneer blijkt dat het vuur een goede knecht is, maar een slechte meester. Het verhaal draait om Hugo Adema, een gevierd kunstenaar uit een invloedrijke familie. Zijn grootvader, Willem Adema, stichtte een offshore-imperium na een dubieuze rol in de Tweede Wereldoorlog. Terwijl Hugo's leven in een impasse raakt, keert hij terug naar het landgoed waar hij is opgegroeid om weer te schilderen en om het verleden van zijn grootvader te onderzoeken. De ontdekking van Willems verloren gewaande dagboeken werpt een nieuw licht op zijn oorlogsverleden. Zachtaardig en meevoerend geschreven. Voor de meer literaire lezer. Tommy Wieringa (Goor, 1967) is een internationaal bekende Nederlandse schrijver en journalist. Hij schreef vele boeken. Zijn werk wordt in meerdere landen uitgegeven en won verschillende literaire prijzen, zoals de BookSpot Literatuurprijs, de F. Bordewijk-prijs en de Halewijnprijs.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.