Als twee jeugdvrienden elkaar na veertig jaar weer ontmoeten, blijkt dat zich destijds een tragedie tussen hen heeft afgespeeld met betrekking tot de vrouw van een van hen.
Wanneer een vrouw de vijftig jaar eerder en liefdevol geschreven brieven van een architect aan zijn vrouw leest, realiseert ze zich de tekortkomingen van haar eigen relatie.
Nadat haar zus is verdronken bij de Watersnoodramp van 1953, neemt een vrouw de plaats van haar zus in haar gezin over; zij is niet in staat een eigen leven te leiden en geeft haar identiteit op.
Op indringende wijze, zonder sentimentaliteit, en met humor doet de auteur verslag van zijn vaders laatste jaren, zijn ziekteproces en zijn dood. Daarnaast is het een beschrijving van de intense band tussen een kritische zoon en zijn lastige vader.