Een afstammeling van de familie Von Trotta beschrijft zijn leven in Wenen vanaf de tijd vlak voor de Eerste Wereldoorlog tot aan de Anschluß van Oostenrijk bij Duitsland in 1938.
In de nadagen van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie tracht een jongeman uit begrip van het bestaande een ontwikkeling van het mogelijke te puren.