Gif
Samanta Schweblin
Samanta Schweblin (Auteur), Eugenie Schoolderman (Vertaler), Arie Van der Wal (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Meridiaan Uitgevers, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : SCHW |
Alexandra Alter
ob/kt/10 o
Het werk van de Argentijnse schrijfster Samanta Schweblin balanceert op het onbehaaglijk snijvlak tussen werkelijkheid en surrealiteit. Haar roman Fever Dream speelt zich af in een ziekenhuis, waar een stervende vrouw episodes uit haar verleden vertelt aan een vreemde jongen die een deel van zijn ziel ontbeert. In haar verhalenbundel De mond vol vogels voert ze een vrouw op die verliefd wordt op een meerman, een zwangere vrouw die haar foetus doet krimpen tot hij zo klein is als een amandel en hem dan uitspuwt, en een tienermeisje dat levende vogels opeet.
Haar jongste roman, Duizend ogen, is misschien nog haar meest onbehaaglijke werk tot nog toe - en haar meest realistische. De dystopische premisse is griezelig aannemelijk: in de hele wereld zijn mensen geobsedeerd door kentuki's, robotachtige knuffeldieren die op afstand bestuurd worden door onbekenden, die de diertjes doen bewegen en hun omgeving in de gaten houden, maar die alleen via grom- en piepgeluiden communiceren.
Het verhaal speelt zich af in een twaalftal steden in de wereld, met personages die de speelgoeddieren besturen en personages die ze bezitten. Een eenzame Guatemalteekse jongen bedient een speelgoeddraak in Noorwegen en droomt ervan sneeuw te zien. Een Peruviaanse vrouw die een knuffelbeest in Duitsland bestuurt, raakt in de ban van het liefdesleven van de bezitter. Een Venezolaans meisje dat ontvoerd wordt door sekshandelaars wordt gered door een panda-kentuki die gecontroleerd wordt door iemand in Kroatië.
De relatie tussen de eigenaars en hun speelgoed varieert van zorgend over manipulatief tot gewelddadig, en werpt vragen op over voyeurisme, de beperkingen van virtuele verbondenheid en hoe de technologie ons zowel infantiliseert als sterker maakt.
"Er zit veel ambiguïteit in haar werk, en ze heeft veel vertrouwen in de lezer", zegt Megan McDowell, die de roman en eerder werk van Schweblin in het Engels vertaalde, in een Skype-gesprek. "Ze leidt je naar een plek die ze in gedachten heeft, en laat je daar achter."
Schweblin groeide op in een middenklassengezin in een buitenwijk van Buenos Aires in Argentinië en verhuisde in 2012 naar Berlijn. Sinds haar bekroonde debuutbundel uit 2002 (The Nucleus of Disturbances) wordt ze beschouwd als een van de innovatiefste Spaanstalige schrijvers van haar generatie. Haar boeken zijn in 35 talen vertaald.
Na de Engelse vertaling van Distancia de rescate als Fever Dream in 2017 begon het snel te gaan voor Schweblin. Fever Dream was finalist voor de Booker International Prize en won de Shirley Jackson Award voor beste novelle, en krijgt een Netflix-verfilming. Zowel De mond vol vogels als Duizend ogen stond op de longlist voor de Booker International Prize.
In een e-mailconversatie heeft Schweblin het onder meer over de worsteling met technologie door de literatuur, het surrealistische in haar werk en de invloed van quarantaine op ons leven.
Waar bevindt u zich momenteel, en op welke manier beïnvloedt de pandemie uw dagelijks leven?
Samanta Schweblin: "Ik ben in Lago Puelo, een klein en geïsoleerd dorp in het uiterste zuiden van Argentijns Patagonië. Ik kwam hier twee maanden geleden naartoe om mijn moeder te bezoeken. Ik zou een paar dagen blijven, maar de pandemie en de verplichte quarantaine gooiden roet in het eten, waardoor ik niet terug naar Berlijn kon reizen.
"De eerste dagen waren moeilijk. Het leven maakte me duidelijk: jij blijft hier voor onbepaalde tijd met je kleine valies en je twee boeken voor op het vliegtuig. Maar nu gaan de dagen snel voorbij, en ik voel me op een vreemde manier op mijn gemak. Ik heb een vervallen chalet van een buur gehuurd, waar ik elke dag schrijf. Op de weg ernaartoe kom ik langs koeien, stieren, paarden en roedels honden die me de hele weg gezelschap houden. Ik concentreer me op mijn werk, ik schaaf aan mijn conditie, ik praat met amper iemand. Ik ben bijna beschaamd om het te zeggen, maar ik ben gelukkig te midden van deze storm."
Waar haalde u voor Duizend ogen het idee van de kentuki's?
"Een combinatie van gebeurtenissen en omstandigheden in mijn leven twee à drie jaar geleden: veel verbondenheid met andere mensen via sociale netwerken en gsm, veel reizen, van stad naar stad, van taal naar taal, van cultuur naar cultuur. En een zeker ongemak, of een zekere nieuwsgierigheid, die ik voor mezelf niet onder woorden kon brengen, maar die veel te maken had met precies de manier waarop de literatuur over die nieuwe werelden schreef.
"Ik las eigentijdse literatuur, en ik voelde hoe schrijvers vaak vermeden om termen te gebruiken die al volkomen tot onze werkelijkheid behoorden: WhatsApp, Instagram, zelfs zoiets simpels als een gsm.
"Zelf stootte ik bij het schrijven ook op dat probleem. Waarom vinden we het zo lastig om die technologische realiteiten te verwerken in literaire teksten? Waarom bijvoorbeeld wordt absoluut realistische en literaire poëzie die die nieuwe realiteit durft aan te raken vervolgens 'techpoëzie' genoemd, of scifi, of futuristisch? Ik vroeg en vraag me af wat dat toch is met ons dat we technologie die we zo makkelijk in ons dagelijks leven integreren niet accepteren in de ruimte van de fictie.
"Als schrijver stelde ik me daarbij een andere vraag, die uiteindelijk wellicht mee leidde tot het idee van de kentuki's: hoe kunnen we over technologie praten zonder verstrikt te raken in technische termen? Hoe kunnen we praten over problemen die wij als gebruiker hebben met technologie zonder de technologie een hoofdrol te laten vertolken?"
In uw werk voert u vaak dieren op. Duizend ogen focust op machines die deels menselijk, deels knuffels zijn. Op welk effect mikte u met die combinatie?
"Dieren, speelgoed, robots hebben allemaal die vreemdsoortige morele kracht die ze op ons uitoefenen gemeen. Er is iets in die ogen, in de manier waarop we onszelf weerspiegeld zien, dat ons destabiliseert. De digitale wereld zit vol vreemdelingen, echte mensen zonder gezicht of lichaam. Als we hun gelaatsuitdrukking en gebaren konden zien, zouden we ons dan op dezelfde manier tegenover hen gedragen?
"Huisdieren zien hoe we leven, weten dat we echt zijn, en wij houden ervan bekeken en bewonderd te worden. Maar het stelt ons ook gerust te weten dat een dier wel kijkt maar niet praat, ons bewondert maar zelf geen meningen formuleert."
Wat de relatie tussen kentuki's en hun eigenaars onder meer ongemakkelijk maakt, is dat kentuki's niet kunnen praten. Het doet me denken aan iets wat ik las over uw kindertijd: dat u op uw twaalfde een jaar lang niet gesproken hebt omdat u niet verkeerd begrepen wilde worden. Hoe heeft die ervaring uw kijk op taal en het schrijven vormgegeven?
"Vreemd, want zelf heb ik dat verband nooit gelegd, maar je hebt absoluut gelijk. Taal heeft me altijd een wat ongemakkelijk gevoel gegeven. Taal voelt voor mij als iets zwaars en stroefs aan, maar vooral als iets onnauwkeurigs. Het is zo makkelijk onze mond te openen en iets te zeggen wat we liever niet hadden gezegd. Het is zo beangstigend om uiteindelijk dat wat niet gezegd was hardop uit te spreken en te zien hoe het wordt omgevormd tot iets reëels.
"Clarice Lispector (Braziliaans auteur, red.) zei: 'Het woord is mijn manier waarop ik de wereld beheers'. Dat gevoel heb ik ook met het geschreven woord. Spreken stelt me bloot aan alle geluiden en gevaren van de taal. Het geschreven woord brengt de wereld tot stilstand en biedt me alle tijd die ik nodig heb om exact te zeggen wat ik wil zeggen."
We zijn momenteel allemaal wat geïsoleerd, maar tezelfdertijd voelt de wereld meer verbonden aan, want iedereen in eender welk land ervaart in zekere mate hetzelfde drama. Hoe verwerkt u als kunstenaar wat er gebeurt? Denkt u dat de wereld die u in Duizend ogen creëerde iets teweeg zal brengen bij mensen die meer dan ooit aangewezen zijn op technologie voor menselijk contact?
"Het is bizar, want dat was niet bewust. In Duizend ogen maken de gebruikers contact zonder lichaam, ze zijn er en tegelijk zijn ze er niet. Ze kunnen zich vrij voortbewegen in de buurt van een andere persoon, ze kunnen hen bijna aanraken, en toch zijn ze er niet echt bij.
"In dat opzicht legt de quarantaine niets nieuws op. We zullen eruit komen met nieuwe regels, die een deel van de wereld zullen normaliseren waarin we wezens zijn die alsmaar meer onder toezicht staan en waarin de fysieke aanwezigheid van lichamen bijna bedreigend overkomt."
Waaraan werkt u momenteel?
"Ik ben al een paar maanden aan het nadenken over een nieuwe roman, maar ik bevind me nog in de fase van notities en voorbereiding, en ik heb nog geen volledig zicht op de vorm en de toon. Dat komt gedeeltelijk door de quarantaine vanwege corona, maar ook door persoonlijke dingen: mijn leven heeft de voorbije maanden een drastische wending genomen. Ik voel me duizelig, zoals wel meer mensen in de wereld, wellicht ook omdat er iets essentieels aan het veranderen is aan de manier waarop ik alles bekijk.
"Ik vermoed dat we allemaal door dat proces gaan. Ik voel me wat verloren. Het verbaast me dat ik niet goed weet waar ik sta, en dat mijn ideeën over wat fictie is en hoe die de werkelijkheid beïnvloedt elke dag veranderen.
"Er zit dezer dagen iets in de lucht wat beangstigt maar ons tegelijk alert maakt. We maken ons zorgen, maar we zijn ook veel aandachtiger."
Meridiaan Uitgevers, 264 p., 22,99 euro. Verschijnt volgende week. Vertaling Eugenie Schoolderman en Arie van der Wal.
Roderik Six
ob/kt/07 o
Vingerafdrukken op identiteitskaart en iPhone, camera’s met gezichtsherkenning, elke click op het internet die verhandeld wordt, gezondheidsapps die je locatie opslaan, BV’s die hun sextings viraal zien gaan... De lijst is langer, de epitaaf glashelder: privacy is morsdood. En niemand die erom maalt. Integendeel, we dansen halfnaakt op het graf van onze geheimen terwijl we likes als confetti rondstrooien.
In de nieuwe roman van Samanta Schweblin offeren we onze privacy vrijwillig op aan een ‘kentuki’. Zo’n pluchen beest doet denken aan een Furby, maar dan voorzien van een camera en bediend door een anonieme tegenpartij die een licentie koopt om de kentuki te mogen bezielen en zo dus een inkijk in je leven krijgt. Je weet niet wie jouw kentuki bestuurt, maar dat is best makkelijk te achterhalen: een getekend alfabet of een ouijabord doet wonderen.
Dat lijkt in het voordeel van de digitale voyeur, maar die moet zich wel gedragen, want elke kentuki heeft slechts één leven: net als een tamagotchi moet de eigenaar hem regelmatig opladen, anders vervalt de link. Zo ontstaat een zorgrelatie, en die band onderzoekt Schweblin in Duizend ogen .
Via kentuki’s haakt Schweblin levensverhalen aan elkaar. Een whizzkid die illegaal licenties verhandelt maar dan ontdekt dat een van zijn kentuki’s een ontvoerd meisje in het vizier heeft. Een oma die gered wordt van een eenzaam bestaan omdat ze in een Duits gezin wordt opgenomen als was ze een huisdier. Een kunstenaar die zijn voyeurisme botviert op zijn vriendin en haar exhibitionisme exposeert. Een bevrijdingsfront dat kentuki’s ontkoppelt van hun eigenaars. Tienermeisjes die hun schoolgenoten afpersen door hun robot de toiletten in te sturen maar zelf in de val worden gelokt door een perverseling.
Best een aardige vondst van Schweblin. Je vraagt je af waarom geen enkele speelgoedfabrikant eerder op dit idee is gekomen en hoelang het nog duurt voor huishoudrobots doodnormaal zullen zijn. Daarom is het jammer dat ze weinig aanvangt met haar trouvaille: neem de kentuki weg en er blijft een mooie verhalenbundel over.
Schweblin raakt boeiende thema’s aan – stedelijke eenzaamheid, onze toon- en kijklust op sociale media, relationele machtsverhoudingen – maar aarzelt om door te duwen; alsof ze terugdeinst voor haar schepping. Alsof ze beseft dat 1984 ook geen handleiding maar een waarschuwing was. Alsof ze weet dat het eigenlijk te laat is en niemand zal luisteren naar haar cassandravoorspelling.
***
Meridiaan Uitgevers (oorspronkelijke titel: Kentukis), 264 blz., € 21,99.
Naar gegevens van C.C. Oliemans
Roman die draait om een nieuwe gadget: een ‘kentuki’, een apparaat op wieltjes met van buiten het zachte uiterlijk van een aaibaar dier, maar van binnen een camera en een computer om contact met internet te maken. Wie een kentuki koopt krijgt zo een soort huisdier, maar met de eigenaardigheid dat het apparaat via zijn camera beelden doorseint naar een onbekende gebruiker elders ter wereld. Zo koop je dus eigenlijk heel bewust je eigen inbreuk op privacy, maar zoals veel gadgets wordt ook de kentuki al snel populair. Via om en om vertelde verhalen van een handvol gebruikers laat de schrijver zien wat de risico's zijn: de één raakt er net zo aan verslaafd als aan het Big Brother-televisieprogramma, de ander koopt tientallen kentuki's om er een slaatje uit te slaan, een derde wordt in het geheim gefotografeerd en aldus gebruikt voor een kunstproject, een vierde raakt op ongezonde wijze geïnteresseerd in het privéleven van de persoon die ze bekijkt. Huiveringwekkende maar geloofwaardige en indringende SF over iets dat nog een stapje verder dan social media gaat.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.