Music Hall : verzen
Paul van Ostaijen
Matthijs de Ridder (Samensteller), Willem Bongers-Dek (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Pelckmans, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VERZAMELBUNDEL : DERI |
Geertjan De Vugt
il/pr/03 a
Als het voorjaar te vroeg komt, weet je dat er dingen verkeerd lopen. Zo kon het vorige maand gebeuren dat met de eerste serieuze zonnestralen van het jaar de parken vol met mensen stroomden. In Amsterdam moest de gemeente meerdere opeenvolgende dagen de toegangspoorten tot het Vondelpark sluiten. Hordes jongeren hadden schoon genoeg van het binnen zitten en besloten in het lege hart van de hoofdstad te doen alsof besmettingen niet bestonden. Vondel, die op zijn monumentale stoel hoog boven hen uittorende, zag het onbewogen aan. Konden standbeelden bewegen, dan was er ongetwijfeld een kleine glimlach op zijn gezicht verschenen, want het leven barstte los en deed dat aan de voeten van een dichter.
Om die reden moest ik bij deze spontane uitbarsting denken aan een werk dat honderd jaar geleden verscheen en nu opnieuw is uitgegeven. In april 1921 publiceerde de op dat moment 25-jarige Paul van Ostaijen Bezette stad, een absoluut hoogtepunt uit de Nederlandstalige lyriek van de 20ste eeuw. Het is een bundel die eerst zucht en vervolgens siddert van het leven en tevens moeiteloos kritiek levert op de historische context waarin hij is ontstaan: het bezette Antwerpen ten tijde van de Eerste Wereldoorlog.
Met de bezetting van Antwerpen was het leven aanvankelijk op harde wijze tot stilstand gekomen. Vanuit zeppelins regende het bommen en obussen vlogen in het rond. Er werd een avondklok ingesteld en er gold een verduisteringsplicht. Van Ostaijen schrijft dan ook: 'veroveren huizen stad land/ omgeworpen mierennest/ vluchten mensen/ in de derde kamer/ blinde blinden'. De stad is, zoals de titel van een van de gedichten luidt, een 'eenzame stad', waar de lichten zijn uitgegaan en alleen de wind als een 'gierende gek' te horen is. De bioscopen zijn leeg, de pleinen verlaten, de barretjes stil en de mensen alleen - Bezette stad biedt een heuse 'Nomenklatuur van verlaten dingen'. Wie het leven probeert te hervatten, belandt gebroken op de grond. 'Leven giert/ leven grijpt/ en leven valt/ Knak', schrijft de dichter, en ook de eerste, voorzichtige pogingen om te dansen eindigen steevast op die manier.
Toch kroop het bloed waar het niet gaan kon en na de val van Antwerpen gingen de cafés en bioscopen al snel, zij het voorzichtig, weer open. In werkelijkheid keerde het leven dus geleidelijk terug. Bij Van Ostaijen kwam het echter als uit het niets: 'Plots/ binnen de kring van haar moedeloosheid/ begon de stad te/ leven', schrijft hij, waarbij hij de tweede en de derde regel in halve cirkels om het leven buigt, als het aureool van een opkomende zon of de halo om een lamp in de nacht.
Vanaf dat moment wordt er wat afgedanst en trouwens ook geneukt in de bezette stad. Het leven van heren en hoeren ontspint zich als een grote, vunzige dans en je kunt je afvragen of de beroemde paukeslag uit 'Music Hall', net als al het andere tromgeroffel, niet evenzeer op die lichamelijke activiteit slaat als op de muziek zelf. In ieder geval krijgen onschuldige regels als 'Donkere Straat/ vol gestolten/ KLAARTE' er een dubbele betekenis door. Klaarblijkelijk is dat wat er gebeurt wanneer het ventiel ook maar een beetje opengaat. Daarmee vergeleken is een gezellige koffie-to-go of Aperol Spritz met vrienden op een nog vochtige winterweide een tamelijk onschuldig vergrijp.
Ondanks die plotselinge uitspatting in de bars en kino's kon het leven pas echt terugkeren met de aftocht van de Duitse bezetter. En zoals vaker toont de oorlog pas tegen het einde zijn ware gezicht, als de wereld in puin ligt. De stad had zichzelf gehoereerd en wat rest zijn 'sifilis druipers'. De longen van de mensen 'krijsen piepen' en 'rotte deernen/ zatte mannen/ kinderkoppen' keken met holle, uitpuilende ogen in het rond. De mensen, vermoeid en murw als ze waren, bereidden zich voor op de extase.
Van Ostaijen zelf daarentegen worstelde aan het einde van de bundel, zoals Erik Spinoy helder uiteenzet in het nawoord bij de heruitgave, met een toenemende politieke desillusie. Zelfs als het volk besluit weer te gaan werken, vraagt hij zich driemaal af waarom. 'lig nou nie te klessen', schrijft hij, 'het leven ah ah/ alles is zonder zin/ nu.' Al het creperen was voor niets geweest, zo suggereert hij op de laatste pagina, en 'misschien wordt eens/ de nood zo groot/ alle dijken breken.'
In Berlijn, waar Van Ostaijen zich twee jaar eerder had gevestigd, schreef hij in de tweede helft van 1920 het merendeel van Bezette stad. Daar kreeg hij als sympathiserend communist mee hoe Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg werden vermoord en de revolutie werd neergeslagen. Hij laafde zich er ook aan de avant-gardekunst van die tijd én onderging er de invloed van het dadaïsme. Meer nog dan op inhoudelijk niveau zien we dit weerspiegeld in de waanzinnige typografische vormgeving en in de montagetechnieken en gevonden teksten die hij inzette. Bezette stad bood daarmee de letzte Lockerung, om met de proto-dadaïst Walter Serner te spreken, de ultieme ontremming van de poëzie, zonder volledig aan betekenis in te boeten.
Tegelijkertijd was Van Ostaijens poëzie doordrenkt met de media van die tijd. Wie de bundel openslaat, ziet al gauw de invloeden terug van film en dagblad, van advertenties en tijdschriften. Matthijs de Ridder wijdde met BOEM Paukeslag een heel boek aan het naspeuren van de vele referenties. Een strooptocht, noemt hij zijn mooie boek, waarin vooral de sterke invloed van de film aan het licht wordt gebracht, op zowel inhoudelijk als vormtechnisch niveau. De Ridder meent dat Van Ostaijen schreef alsof hij met een camera door de stad vloog en dat hij dit deed omdat de jonge generatie het beeld van de nieuwe samenleving in de cinema zocht; iets wat ze volgens mij nog altijd doet. Waar het echt spannend wordt, namelijk wanneer hij Bezette stad als een soort eindtijdvertelling leest en wijst op de vele bijbelse metaforen, wil je als lezer meer weten. Meer nog dan over film of over barliedjes als 'hartslag van de bezette stad' zou je over dat religieuze aspect willen lezen.
De Ridder was samen met Willem Bongers-Dek ook redacteur van Besmette stad, een sympathiek project waarin dichters en kunstenaars honderd jaar later reageren op het werk van de Vlaamse dichter. De bijdragen zijn gebundeld in een boek dat bedoeld of onbedoeld laat zien dat je niet zomaar een Van Ostaijentje doet. Sommige bijdragen spelen weifelend met de typografie, maar opvallend genoeg doet geen enkel gedicht wat de vernuftige poëzie van 'zot Polleke' wel deed: de lineariteit openbreken. Van Ostaijen lees je van links naar rechts, van rechts naar links, van boven naar beneden of omgekeerd en zelfs diagonaal of cirkelend. Die speelsheid ontbeert Besmette stad, waarmee het toch vooral literatuur van de lockdown is, en niet van de Lockerung.
Als straks de bars en bioscopen weer opengaan, verwacht ik dat de wereld er ongeveer uit zal zien zoals Van Ostaijen honderd jaar geleden heeft opgetekend, sidderend van het leven, en deze keer totaal ontremd. Van wat dat betekent, zagen we al een glimp in de laatste weken van februari en afgelopen week opnieuw. Het is wachten op de nieuwe Van Ostaijen, die, het kan haast niet anders, zal voortkomen uit die menigte jongeren aan de voeten van Vondel, dansend van het leven en zingend van poëzie.
Paul van Ostaijen: Bezette stad, Boom; 168 pagina's; € 24,50.
*****
Matthijs de Ridder: BOEM Paukeslag - Op strooptocht door Paul van Ostaijens Bezette stad, Pelckmans; 324 pagina's; € 20.
***
Matthijs de Ridder & Willem Bongers-Dek (red.): Besmette stad - Vijfenzestig kunstenaars antwoorden op Bezette stad van Paul van Ostaijen, Pelckmans; 256 pagina's; € 18.
**
Annemiek Buijs
Multimediaal Gesamtkunstwerk op groot formaat, uitgegeven ter gelegenheid van het eeuwfeest van het gedicht ‘Bezette Stad’ en de 125ste geboortedag van de Vlaamse schrijver Paul van Ostaijen (1896-1928). Hij schreef dit gedicht over de bezetting van Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) in 1921. Een eeuw later blijkt het verrassend actueel, nu de stad niet bezet maar besmet is met het coronavirus. De verzameling is het resultaat van een project waarbij Vlaamse en Nederlandse kunstenaars zich door hem lieten inspireren. Het kan gezien worden als artistiek antwoord op ‘Bezette stad’. Naar aanleiding van de lock down tijdens de coronacrisis (2020-2021) werd voor de titel ‘Besmette stad’ gekozen. 65 Vlaamse en Nederlandse kunstenaars leverden bijdragen voor deze uitgave, die geïnitieerd is door het Paul van Ostaijengenootschap en het Vlaams-Nederlands Huis deBuren. Bevat vooral gedichten en teksten, maar ook foto’s, schilderijen en tekeningen in de stijl van van Ostaijens experimentele, visuele, dadaïstische poëzie, oftewel poëtische typografie. Voor liefhebbers van experimentele poëzie, moderne poëzie Vlaanderen, Antwerpen collecties en geïnteresseerden in WO I en de coronacrisis in de kunst.
Janita Monna
rt/aa/27 m
Soms hoef je alleen een paar letters te vervangen en een fantastisch project is geboren. Honderd jaar geleden verscheen Bezette stad, Paul van Ostaijens indrukwekkende poëtische verslag van Antwerpen in de Eerste Wereldoorlog. Dat avant-garde meesterwerk, gecomponeerd uit citaten, films, liedjes, reclame, dat ook typografisch zo spannende boek, bleek een jaar geleden onverwacht actueler dan ooit.
Dit keer was het geen leger soldaten dat eins zwei, eins zwei in opmars was. De vijand was een onzichtbaar virus. De stad was besmet en in de lege straten echoden Van Ostaijens woorden: 'Het stappen van de stad in angst'.
Zo werd het plan geboren om Vlaamse en Nederlandse kunstenaars van nu te laten reageren op Bezette stad.
Tsead Bruinja, Spinvis, Lieke Marsman, Maud Vanhauwaert, Babs Gons, Alfred Schaffer, Lizette Ma Neza, Ellen Deckwitz en vele, vele anderen maakten op verzoek van het Vlaams-Nederlands huis deBuren en het Paul van Ostaijengenootschap een artistiek antwoord op een deel van Bezette stad. Van al die reacties verscheen recent de bloemlezing Besmette stad, een veelstemmige duiding van de tijd waarin het 'godzalig verwarde/ grotestadsleven' (Benno Barnard) stilviel.
Het ritmische 'Woe-Han' van Jeroen Olyslaegers, gekneed uit flarden van alledaagse gesprekjes, toespraken, onderbuikgevoelens, comments, liedjes, vangt de vroege dagen van de lockdown, de dagen van ongeloof, van het hamsteren van wc-papier: 'En onze Kevin komt morgen terug van ski-verlof./ Ja, uit het Noorden van Italië en wat dan nog?/ MAG DAT DAN NIET?/ ALS DAT AL NIET MEER MAG!'
Terwijl het leven zich voor een belangrijk deel binnenskamers af ging spelen, zittend en met beeldschermen ertussen, was er ook beweging, gingen mensen de straat op, uit protest, werd er gedanst, 'omdat we niet anders kunnen/ omdat we anders zijn/ omdat we ons angstig voelen/ daarom dansen we/ dansen we nog.' (Maja-Ajmia Yde Zellama).
De gedichten, tekeningen, essays, verhalen ademen de geest van Van Ostaijen, ze zijn licht met oog voor het kleine, ze zijn kritisch, gericht op een toekomst, houden een spiegel voor: 'en weer zitten we binnenskamers inventaris op te maken/ van hoe goed we het hebben en wat we nog hopen aan/ te schaffen// dingetjes.' (Hannah van Binsbergen).
De teksten uit het boek Besmette stad en nog veel meer liedjes, podcasts, theater, video's zijn verzameld op de site deBuren.eu, waar het project verder groeit. Bovenstaand gedicht is van Sanneke van Hassel en Annelies Verbeke.
Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie voor Trouw.
Matthijs de Ridder en Willem Bongers-Dek (samenstellers).
Besmette stad. Vijfenzestig kunstenaars antwoorden op Bezette stad van Paul van Ostaijen. Pelckmans; 256 blz. € 18.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.