Sellinger : Wenst, het tweede boek
Allard Schröder
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : SCHR |
31/12/2002
In zijn nieuwe roman De hydrograaf volgt Allard Schröder de zeereis van de vluchtende en in ennui gedompelde adellijke hoofdpersoon Franz von Karsch-Kurwitz. In een soort van miniproloog waarschuwt de verteller ons al onmiddellijk voor de middelmaat van zijn romanheld. Hij verzekert ons dat er in het leven van Karsch "ogenschijnlijk weinig voorgevallen is" en dat het hem ontbreekt aan enige ironie of tragiek,"omdat hij als zovelen in zijn tijd al een stem in het koor was geworden waar niemand tragisch of ironisch is." Helemaal ongelijk kan je de zogenaamde biograaf niet geven, maar Allard Schröder weet wel beter. Hij wekt die ene verlangende maar roemloze en uitzichtloze stem uit het koor in glashelder Nederlands tot leven en laat haar bovendien indrukwekkend echoën in de filosofische en maatschappelijke tegenstellingen aan het begin van de vorige eeuw. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog scheept graaf Franz von Karsch-Kurwitz zonder echte reisbestemming in op de viermaster Posen. Als academicus en hydrograaf wil hij op het vrachtschip, dat vanuit Hamburg naar Valparaiso vaart, de zeegang, golven en stromingen bestuderen. Althans, dat maakt hij zichzelf wijs. Snel wordt duidelijk dat de Privatdozent eigenlijk zijn voorbestemde leven probeert te ontvluchten: "Op zijn tweeëndertigste was hij al een man met herinneringen die belangwekkender waren dan zijn vooruitzichten." Het nakende, gearrangeerde huwelijk met de schuwe Agnes Saënz en de dofheid van zijn (professionele) leven, zijn de echte redenen om hals over kop te kiezen voor het ruime sop. Aan boord slaat niet alleen de verveling toe, maar raakt hij ook verstrikt in zijn duistere gedachten: "Zolang hij zich kon heugen had hij de wereld een onaangedane buitenkant laten zien. Het leven was nu eenmaal een ritueel, dat tot de dood moest worden vervuld. Iedereen die later met Karsch kennismaakte, stuitte op die muur van welopgevoedheid die hij in de loop der jaren rondom zich had opgetrokken. Of het een verdedigingsmuur was, viel niet meer uit te maken, ook niet voor hem. In ieder geval had het leven van Franz von Karsch een conformist gemaakt, die zich in niets van zijn omgeving onderscheidde. Zelfs als hij gewild had, had hij het niet gekund." Dat benauwende besef betekent niet dat hij geen dromen koestert, alleen dat hij die dromen niet kan of wil realiseren. De groeiende overtuiging dat hij gevangen zit in zijn burgerlijke, talentloze en zinloze leven, maakt hem wil- en vooral dadeloos. Karschs fatalisme en zijn adellijke (maar maatschappelijk bedreigde) afkomst plaatsen hem in een interessante positie tegenover zijn twee medepassagiers. Enerzijds is er Amilcar Moser, die door Allard Schröder mooi en raak wordt getypeerd: "geboren te Triëst -- maar geen Italiaan -- gevolmachtigde van een gerenommeerd Hamburgs salpeterhuis, man van een overspelige vrouw, maar minnaar van alle feiten, roker, drinker, handelaar, Heraut van de Vooruitgang" Anderzijds maakt de graaf ook wandelingen aan dek met diens antipode, een homoseksuele classicus, die begiftigd is met een naam die klinkt als een zwaar beladen epitheton: Ernst Totleben. Als morbide nihilist die het leven in de dood en de boeken zoekt, staat hij lijnrecht tegenover 'Mosers Groot Optimistisch Wereldtheater van de Feiten en de Vooruitgang'. De gesprekken die Karsch met zijn medepassagiers voert, blijven echter oppervlakkig; hij neemt niet echt deel aan de gebeurtenissen en bekijkt alles van op een afstand.
De roman kent een eerste kentering wanneer in Lissabon een mysterieuze vrouw aan boord gaat. Deze blonde en rijzige verschijning doet Karsch ontwaken uit zijn lethargie en een koortsige verliefdheid neemt bezit van hem. Zij lijkt het antwoord op zijn verzuchtingen: "Zijn leven had vaak een vlucht geleken. Niet voor iets, maar naar iets. Hij zocht een toevlucht, een asiel, een stille, vrouwelijk geurende plek waarin alles zich in zijn roerloze heerlijkheid toonde." Maar de schimmige en duistere Asta Maris is net als de graaf op de vlucht en zoekt zonder te vinden. Ook zij dobbert als een verdoemde op de oceanen. Zij neemt haar toevlucht dan maar in de schijnwereld van een escalerende opium- en rumverslaving. De toenadering tussen de twee protagonisten verloopt moeizaam en traag, en loopt uiteindelijk -- hoe kan het ook anders -- uit op een fiasco.
Waar in het eerste deel vooral de ennui van Karsch meesterlijk wordt beschreven, maar voor de rest weinig opzienbarends gebeurt, krijgt het boek vanaf het tweede deel, dat opent met het voor anker gaan in Rio de Janeiro, steeds meer vaart. De onverwachte en ingrijpende ontwikkelingen en gebeurtenissen volgen elkaar snel op: een bordeelbezoek met Moser in Rio heeft voor de graaf zo zijn onaangename gevolgen, Ernst Totleben belandt -- ook al in Rio -- om onduidelijke redenen in een ziekenhuis en wordt gearresteerd en Asta Maris laat haar masker vallen. Buiten Moser, die vasthoudt aan zijn vooruitgangsideaal, loopt het met de andere passagiers weinig hoopgevend af. In de epiloog schetst Allard Schröder aan de hand van getuigenissen van de arts, de notaris en de huishoudster van de graaf bovendien nog gauw de verdere levensloop van de vereenzaamde en ziekelijke Karsch na zijn terugkeer in Duitsland.
De hydrograaf heeft echter veel meer te bieden dan deze (bewust) vage en incomplete samenvatting doet vermoeden. De auteur toont zich niet alleen een magistrale stilist, daarenboven is hij er in geslaagd een gedurfde, complexe, gelaagde en literair intrigerende roman te componeren.
Allard Schröder heeft zich als taalvirtuoos in ieder geval meesterlijk uitgeleefd. Alle 204 bladzijden bewijzen dat. Het ene moment zijn de zinnen strak, glashelder en scherp in hun formulering en toon. Op andere momenten rollen de poëtische maar pakkende beelden over de bladspiegel, net zoals de eeuwig dreigende, maar onweerstaanbare golven de zee teisteren. Een mens zou er lyrisch van worden. Een voorbeeld dan maar: "Natte sneeuwjacht, zeven beaufort uit een vuile hoek en meer op komst. De zee, als vlees dooraderd met sissende schuimsporen, rees en daalde koortsig. Hoog opspattend vernevelde het water tot een bremzoute mist, die op de lippen beet."
Maar De hydrograaf bekoort uiteraard niet enkel door het mooie en soepele Nederlands of door de prachtige sfeerbeelden. In de eerste plaats wordt het verhaal gedragen door de innerlijke en weinig hoopgevende stem van de protagonist. Zonder pathos, maar net met een fijnzinnige accuraatheid wordt het weinig verheffende lot van een gewone -- en geen papieren -- sterveling gereconstrueerd. De door verveling en de zinloosheid van het leven geplaagde Karsch is zich bewust van zijn middelmaat, maar blijkt zich -- tegen beter weten in -- toch te schikken in zijn rol van talentloze conformist. Het verlangen naar een ander leven wordt er alleen maar schrijnender door. In het licht van dat gevoel van existentiële leegte heeft Schröder subtiel een bijrolletje gereserveerd voor de figuur van Fernando Pessoa. De woorden die deze twijfelende en gekwelde dichter en prozaïst achterlaat op een terras in Lissabon zijn dan ook op het lijf van Karsch geschreven: " 'Ik ben niets. Ik zal nooit iets zijn. Ik kan ook nooit iets willen zijn. Afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld.' " En het zal ook wel niet toevallig zijn dat Pessoa's literaire afsplitsingen en heteroniemen resoneren in de drang van de graaf om een andere identiteit aan te nemen: "Een andere identiteit had voordelen, als een ander zou hij misschien niet meer die altijd beklemmende Franz von Karsch zijn."
We leren trouwens niet alleen de 32-jarige of oudere Karsch kennen; herinneringen aan het verre en minder verre verleden doemen de hele tijd op uit zijn mistige reflecties. Als lezer wordt het beeld en het begrip voor deze metafysische twijfelaar zo aannemelijker en completer gemaakt. Zijn ziekelijke kindertijd, waarin de zee ironisch genoeg een bedreigende maar helende kracht betekende en zijn afgekochte dienstplicht vormen daarbij twee belangrijke scharnierpunten, die voor een aanzienlijk deel zijn verdere leven zullen bepalen.
Mooi is bovendien ook hoe Allard Schröder de mythe van De Vliegende Hollander voortdurend laat meevaren en zo voor een extra allegorische dimensie zorgt. Net zoals de kapitein van het mythische schip eeuwig over de oceanen moet zwerven, is Karsch gedoemd om richtingloos, besluiteloos en met een zwaar gemoed te dobberen op de zee van het zinloze leven: " 'Weet u, ik vlieg in de grote zwerm, maar zal nooit de voorste vogel zijn. Maar misschien zie ik het verkeerd en heeft de zwerm helemaal geen voorste vogel die hem leidt en is hij die het is het alleen maar bij toeval, omdat die vorm van de zwerm hem die plek voor even heeft opgedrongen en heeft de zwerm ook geen doel, net zo min als de som van onze levens. Een handvol confetti in de lucht is het, die maar niet wil dalen omdat hij door een onbekende kracht almaar wordt voortgestuwd, maar wat kan het die vogels schelen. Kijk, daar gaan ze blinkend in de zon.'"
De hydrograaf is een wondermooie roman die het zwart van de nutteloosheid en de ongrijpbaarheid van het leven opnieuw zijn glans heeft teruggegeven. Op zijn nominatie voor de AKO-literatuurprijs valt dan ook helemaal niets af te dingen. Alleen verdient Allard Schröder het nog meer om die prijs simpelweg in de wacht te slepen! [Jan Bettens]
Redactie
Met deze roman won de Nederlandse schrijver (1946) in 2002 de AKO literatuurprijs. Terecht, want het is een prachtige roman; een boek dat zich afspeelt op het grensvlak van de oude en de nieuwe tijd. In 1913 heeft de adellijke Franz von Karsch zich ingescheept op de viermaster Posen. Hij doet onderzoek naar de wetten van de zeegang. Heerlijk traag (alsof lange golfslag tot stijl geworden is) en stilistisch groots wordt het verhaal verteld van deze richtingloos levende man. Lethargisch bepaald door afkomst en stand, zijn in deze majestueus nietsdoende Duitser veel kenmerken van de overtollige mens uit de negentiende-eeuwse Russische literatuur verenigd. Gebeurtenissen onderweg naar Chili -hij wordt verliefd op een medepassagier- geven zijn leven een onverwachte wending. De vraag naar de zin van het bestaan van deze mens (en van 'de' mens in het algemeen), versterkt door het vertrekpunt van vertellen, 56 jaar na de dood van de hoofdpersoon, krijgt hier onvergetelijk gestalte. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.