Chéri
Colette
Colette (Auteur), Kiki Coumans (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : COLE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : COLE |
Heleen Debruyne
rt/aa/08 m
Colette. De naam kennen mensen van de patissiers en koffiehuizen die zich een Franse allure willen aanmeten. Mis-schien kennen ze Colette ook als de schrijfster van Chéri (1920), een genadeloze, weergaloze, en zelfs vandaag nog choquerende roman over de affaire tussen een ouder wordende courtisane en een veel te jonge jongen.
O, en had die Colette ook niet eens met een blote tiet op een podium gestaan en zo een schandaaltje op gang gebracht? En was ze niet ook biseksueel? Ja, dat was allemaal Colette.
Maar Colette was veel méér, bewijst vertaalster en samenstelster Kiki Coumans met De eerste keer dat ik mijn hoed verloor, een bundeling van persoonlijke passages uit haar werk, nu uit bij Privé-domein. In de rijk gestoffeerde inleiding verbloemt Coumans de meer scabreuze feiten en geschriften waar Colette om bekend staat niet, maar laat ze ook zien dat ze allesbehalve een leeghoofdige hedoniste uit de Parijse demi-monde was.
Sidonie-Gabrielle Claudine Colette werd geboren in het vrij onooglijke Bourgondische dorpje Saint-Sauveur-en-Puisaye, als jongste in een gezin van vier kinderen -van wie twee uit een eerder huwelijk van haar moeder.
Die moeder, 'Sido', moet nogal een opmerkelijke figuur geweest zijn. Haar jeugd had ze doorgebracht bij haar veel oudere broers, die rondhingen in vrij radicale artistieke en journalistieke kringen in Brussel. Wat ze daar zag en hoorde, zou ze nooit meer vergeten.
Sido had lak aan alle kleinburgerlijke conventies van het dorp, ontfermde zich over bezwangerde dienstmeisjes en zwaaide in de kerk met haar zakhorloge wanneer de preek haar al te lang werd. "Ik ben driehonderd jaar te vroeg geboren", lamenteerde ze vaak.
'Haar moraal trok zich niets van enige bestaande moraal aan', schreef Colette over haar moeder. Ze maakte een kindertijd mee die rijk was aan ideeën maar arm aan geld. Daarom trouwde Colette op haar twintigste met de veel oudere 'Willy', een flamboyante Parijse kunstcriticus en toneelschrijver.
In Willy's buurt hingen altijd schrijvers en muzikanten rond, en de gevatte Colette werd een graag geziene gast in de salons, waar ook Proust, Fauré, en Debussy vaak gesignaleerd werden. Het was Willy die Colette aanspoorde te schrijven.
In de geest van een pubermeisje
Altijd hongerig naar bijverdiensten, suggereerde hij zijn vrouw haar pikante jeugdherinneringen te boek te stellen. De 'Claudine-reeks' verscheen onder Willy's naam en werd onmiddellijk een succes: nog nooit was iemand zo diep in de geest van een pubermeisje gekropen, een pubermeisje dat bovendien verwikkeld raakte in een affaire met haar juf! Colette en Willy molken het succes van de reeks uit en brachten allerlei parafernalia uit: de 'col Claudine' (een platte, ronde kraag zoals Colette die draagt op een van de omslagen van haar roman Claudine à l'ecole) werd populair, maar ze verkochten ook sigaren en parfums en maakten een toneelversie van de boeken.
Zo werd Colette - is ze zelf altijd blijven beweren - per ongeluk schrijfster. "Geboren in een gezin zonder fortuin, had ik geen vak geleerd. Ik kon klimmen, fluiten en rennen, maar niemand die me een carrière als eekhoorn, vogel of hert aanbood. De dag waarop de noodzaak me een pen in de hand drukte en me in ruil voor de pagina's die ik had volgeschreven wat geld gaf, besefte ik dat ik elke dag, gestaag, nederig, moest schrijven."
Een verfrissende kijk op het schrijverschap - nogal wat schrijvershaantjes van vandaag kunnen er wat van leren.
Man gedumpt
Dezelfde nuchtere houding dreef haar tot in de musichalls: Willy had een gat in zijn hand en vergokte hun inkomsten, Colette dumpte hem in 1906 en zwoer nooit meer financieel afhankelijk te zijn. Ze werd dan maar mimespeelster: "Wat had ik anders moeten doen? Naaister, typiste, de stoep? De musichall is een vak voor degenen die geen vak hebben geleerd."
Dat mimespeelsters op de maatschappelijke ladder maar net boven de prostituees stonden, zou haar worst wezen. Ze stond op de bühne als mummie, zigeuner, zelfs verkleed als kat.
En ja, dat van die blote tiet klopt - de allereerste blote boezem op een podium was de hare, in 1907, in La chair. Ze veroorzaakte ook nog een ander schandaaltje, door op het podium haar adellijke minnares - de altijd in mannenkleren uitgedoste Mathilde de Morny, ofte Missy - te kussen. Ondertussen bleef ze schrijven, voor verschillende kranten en tijdschriften - eerst nog onder een pseudoniem, vanwege haar bedenkelijke reputatie.
In 1912 trouwde ze opnieuw, met een baron deze keer, Henry de Jouvenel. Maar haar nieuwe positie betekende niet dat ze het schrijven opgaf, integendeel. Ze bleef journaliste en schreef volop romans en verhalen. Ook het moederschap - in 1913 beviel ze op haar 40ste van een dochter - hield haar niet tegen.
In De eerste keer dat ik mijn hoed verloor staat een prachtige passage over dat moeder-zijn, dat niet van harte ging. Colette is niet bepaald een toegewijde moeder, maar schaamt zich daar niet voor. 'Intelligente katten zijn over het algemeen slechte moeders; ze zijn óf te toegewijd of te onachtzaam', schrijft ze, en het is onmogelijk om daar geen metafoor voor haar eigen moederschap in te lezen.
In WO I was ze een van de eerste vrouwelijke oorlogsjournalisten. Ze reisde incognito naar Verdun en kwam terug met een paar huiveringwekkende verslagen - die zijn opgenomen in het Privé-domein.
Colettes zinnelijke taal roept de lege slagvelden beangstigend scherp tot leven. Precies dat is de rode draad in deze verzameling: de taal. "In dit boek heb ik ernaar gestreefd een meer introverte kant van Colette te laten zien, die tot stilistisch rijke teksten heeft geleid", aldus Kiki Coumans in het voorwoord.
Haar taal is inderdaad opmerkelijk rijk, zonder gezocht te zijn. Colettes oog voor detail is jaloersmakend. Zelfs de vele beschrijvingen van tuinen, planten en buitenhuizen gaan nooit vervelen. Coumans bewijst dat Colette bovenal schrijfster was, veel meer dan schandaalbelust, biseksueel, of serieel monogaam - na haar huwelijk met Henry de Jouvenel zou ze nog een affaire met haar stiefzoon beginnen en op haar 62ste uiteindelijk nog trouwen met de joodse ondernemer Maurice Goudeket, die ze in 1942 ternauwernood wist te redden van een deportatie naar Auschwitz.
Staatsbegrafenis
Dat ze kon schrijven, wisten haar tijdgenoten overigens ook: haar vriend Marcel Proust bewonderde haar enorm, andere fans waren André Gide, Simone de Beauvoir en de nochtans streng katholieke Paul Claudel. Zelfs de officiële instanties konden haar talent niet ontkennen: in 1945 werd ze lid van de Académie Goncourt, die ze in 1949 zelfs mocht voorzitten. En de eerste Franse staatsbegrafenis voor een vrouw staat op haar naam, ondanks de wei-gering van de aartsbisschop haar een katholieke uitvaart te geven.
Haar literaire talent zindert door elke zin in deze bundeling. Toch laat de selectie prachtige teksten me een beetje op mijn honger zitten. Het voelt alsof Coumans tijdens het oppoetsen van Colettes scabreuze imago het vleselijke al te zeer heeft weggeschrobd. Colette was dan wel geen lege hedoniste, ze heeft wel boeiende persoonlijke teksten geschreven over genot en zinnelijkheid, die ik hier niet teruglees.
Ik had dieper in het hoofd van deze uitzonderlijke vrouw willen kruipen: de gewiekste vrouw die een in alle opzichten vrijgevochten leven heeft geleid, maar een gruwelijke hekel had aan de suffragettes. De complexe, soms onhebbelijke vrouw die bij monde van een personage over zichzelf schreef: 'Ik wil doen waar ik zin in heb. Ik wil pantomime spelen, zelfs komedies. Ik wil naakt dansen als mijn maillot me niet lekker zit en mijn vormen onrecht doet. (...) Ik wil droevige en kuise boeken schrijven, met alleen maar landschappen, bloemen, verdriet, trots en de onschuld van innemende dieren die bang zijn voor mensen...'
Menno Gnodde
Een waar fenomeen, die Colette (1873-1954), de eigenzinnige schrijfster-journaliste die een groots oeuvre heeft nagelaten en geëerd werd met de eerste staatsbegrafenis voor een vrouw. Haar romans mogen dan voornamelijk over relaties gaan, in de hier verzamelde teksten uit zich een andere Colette, de vrijgevochten vrouw die een eigen weg volgt, de burgerdeugd uitdaagt en scherp observeert. Onderverdeeld in vijf hoofdstukken, halverwege onderbroken door een fotokatern, tekent zich een bonte variatie aan levensfasen af: haar dorpse kinderjaren, de overstap naar Parijs, moederschap en oorlog, de wereldreizigster en de uitstraling van het Palais Royal. Het zijn persoonlijk getinte schetsen van een zintuiglijk waarneemster met onbevooroordeelde blik, wie weinig ontgaat, al zet zij de gebeurtenissen wel naar haar hand. Colette puur natuur! Een zieltogende bij krijgt haar volle aandacht, de omstrengeling van haar been door de arm van een inktvisje voelt als een voetboei, maar ook de fauna van de mondaine wereld levert tal van elegante en frivole beelden op. Een welgestileerde levensreis!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.