Een schitterend wit : een vertelling
Jon Fosse
Jon Fosse (Auteur), Edith Koenders (Vertaler), Adriaan van der Hoeven (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Oevers, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : FOSS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Oevers, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : FOSS |
Alexander Van Caeneghem
ua/an/11 j
De jonge Noorse schilder Lars Hertervig is in de leer op de kunstacademie van Düsseldorf. Wanneer hij wat te veel interesse toont voor Helene, de 15-jarige dochter van zijn hospita, wordt hij op straat gezet. Dwalend door de stad, op een herfstdag in 1853, denkt Hertervig aan Helene in haar strakke witte jurk, aan zijn vader, aan zijn toekomst als schilder. Is hij wel zo veelbelovend als hij denkt, of ziet hij 'te veel om te kunnen schilderen'? Houdt Helene wel echt van hem?
Drie jaar later, op 24 december 1856, zit Hertervig in een gesticht in Noorwegen. Hij kampt met waanvoorstellingen en hoort stemmen, en hij mag niet werken terwijl hij in behandeling is. Hij wil ontsnappen, om te kunnen schilderen en Helene te zien, maar hij twijfelt aan alles: 'Ik zal naar je toekomen, of ik zal je beeld wegschilderen'.
Hertervig, een historische figuur die leefde van 1830 tot 1902, verwierf postuum bekendheid met zijn mystieke landschappen in olieverf.
Herhalingen
Jon Fosse is vooral bekend als toneelauteur - in Noorwegen is hij 'de nieuwe Ibsen', in Frankrijk 'de Beckett van de eenentwintigste eeuw' - maar zijn omvangrijke en veelvuldig bekroonde oeuvre omvat ook poëzie, essays en romans. Ook buiten Noorwegen keken fans uit naar 2019, want dit jaar - waarin Fosse 60 wordt - verschijnen in het Noors de eerste twee delen van zijn zevendelige roman Septologie.
In afwachting publiceert de Nederlandse uitgeverij Oevers Melancholie I, een roman uit 1995. Dat is een evenement, want Fosse is een unieke schrijver en het is liefst acht jaar geleden dat er nog proza van hem in het Nederlands vertaald werd.
Fosse schrijft zoals Philip Glass componeert: minimalistisch, in repetitieve structuren met variaties op hetzelfde thema. Herhalingen ritmeren zijn muzikaal proza, maar maken zijn werk ook veeleisend voor lezers. Als het goed zit, hypnotiseert Fosse; als het minder goed zit, verveelt hij. Dat geldt ook voor Melancholie I.
Hertervig en Helene houden van elkaar. 'Dat hebben ze elkaar gezegd, ja, ze hebben elkaar gezegd dat ze van elkaar houden, wij houden van elkaar, hebben ze gezegd'. Herhalingen vind je niet alleen in de vaak lange, meanderende zinnen, maar ook op het niveau van alinea's en zelfs hele passages. Fosse ontwikkelt zijn plot stapje voor stapje, door zeer spaarzaam informatie toe te voegen. Stelselmatig gaan de remmen los. De gedachten aan Helene, bijvoorbeeld, zijn eerst afstandelijk bewonderend, maar culmineren in oversekst gescheld. Eerst is ze een kuise maagd, uiteindelijk een 'vuile hoer'.
In Melancholie I staat Fosses unieke stijl perfect ten dienste van de mentale aftakeling van Hertervig. Het verhaal is een reis door zijn bewustzijn, op weg naar de zenuwinzinking. Na anderhalf jaar werd hij uit het gesticht ontslagen, diagnose: 'ongeneeslijk krankzinnig'.
Mystiek
De epiloog van deze bijzondere historische roman speelt in Bergen in 1991, opnieuw op één dag. De schrijver Vidme wil een roman schrijven over Hertervig, omdat hij zijn kennismaking met het schilderij 'Uitzicht vanaf Borgøya' als de belangrijkste ervaring van zijn leven beschouwt. Vidme is geïnspireerd door de krankzinnig geworden ziener en beseft dat zijn werk als schrijver hem 'verder en dieper gevoerd heeft in iets wat hij op bepaalde momenten, in gelukkige vlagen van helderziendheid, is gaan beschouwen als een glimp van het goddelijke'.
Zo is de cirkel rond. Kunst draait niet om een boodschap, maar om een dieper begrip, niet om realiteit, maar om mystiek. Fosse noemt die glimp 'de stille stem'. Zijn reis daarheen is even bijzonder als uitdagend. Michelin zou zeggen: 'Vaut le voyage'.
Vertaald door Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven, Oevers, 320 blz., 18,95 €.
Arjan Peters
em/ec/29 d
Altijd op zoek naar het ongebruikelijke. Zo typeert Karl Ove Knausgård in het vijfde deel van zijn autobiografische romancyclus Mijn strijd de literatuurdocent die hij als 19-jarige student in het Noorse Bergen had, Jon Fosse (1959), die hij ook zorgvuldig observeerde: 'Terwijl de manier waarop hij zijn hoofd bewoog - schoksgewijs, als een vogel bijna, alsof hij verrast over iets was of hem net iets te binnen schoot - en de manier waarop hij sprak - aarzelend, vol pauzes, gestamel, gekuch, gegnuif, af en toe met een plotselinge diepe zucht - nervositeit en gespannenheid uitstraalden, klonk wat hij zei op een heel andere manier vol zekerheid. Hij was absoluut overtuigd, er was geen twijfel mogelijk: in wat hij nu zei, had hij gelijk.'
Daar kunnen we ons wel iets bij voorstellen, nu van de beroemde toneelschrijver Jon Fosse, de Nobelprijskandidaat die sinds 2011 een ere-residence bewoont op het terrein van het Koninklijk Paleis in Oslo, de oudere roman Melancholie I (1995) in het Nederlands is vertaald. Hierin geeft hij het woord aan de schizofrene landschapsschilder Lars Hertervig (1830-1902), die als ongeneeslijk krankzinnig gold en een aantal verbijsterend mooie schilderijen en tekeningen van bossen, fjorden en meren heeft nagelaten. De maker stierf in het armenhuis. Zijn doeken hangen nu in de kunstmusea van Stavanger en Oslo.
Zou Jon Fosse in hem een geestverwant vermoeden? Zijn roman is de manische monoloog van een eenzame figuur die weet dat hij iets bijzonders kan. De schrijver gunt hem een vrijwel ononderbroken woordenstroom, vol hernemingen en herhalingen, dikwijls met minieme modulaties. Melancholie is voor het grootste deel meer muziek dan taal. Met een verwijzing naar het legendarische pianostuk van Simeon ten Holt: dit is Canto Ostinato-proza, niet altijd opbeurend en af en toe zowat zeurend, maar vooral wonderbaarlijk bedwelmend.
Op zekere dag in 1853 wordt de contactgestoorde schilderstudent Lars Hertervig in Düsseldorf uit zijn gehuurde kamer gegooid, vanwege zijn warme interesse voor de 15-jarige dochter van zijn hospita (wat de Nederlandse lezer weer doet denken aan gekke Gerrit Achterberg, de dichter), en overweegt hij naar het plaatselijke kunstenaarscafé Malkasten te gaan: 'Ik moet ergens anders heen. Er moet toch een plek zijn waar ik naartoe kan. Iedereen moet toch ergens naartoe kunnen. Ik moet naar buiten. Want het is vast lekker weer buiten op dit tijdstip van de dag. Ik moet de straat op. En ik zou naar Malkasten kunnen gaan. Misschien kan ik naar Malkasten gaan, ja ook ik, want ik heb nu geld? Ja dat kan ik doen. Ik kan naar Malkasten gaan, daar zijn die andere schilders immers altijd, maar ik ben nog nooit in Malkasten geweest. Ze hebben het altijd over Malkasten, die andere schilders die niet kunnen schilderen, over dat ze elkaar ontmoetten in Malkasten, in Malkasten gisteravond, zeggen ze. En ik ben nog nooit in Malkasten geweest.'
Zo in zichzelf pratend duwt Lars zich het café binnen, waar zijn medestudenten zitten, die hem achter zijn rug én in zijn gezicht uitlachen. Het lijkt bij deze eenling een onvermijdelijkheid dat het contact met de medemens op een mentale verwonding uitloopt.
In het laatste deel van de roman zit Hertervig in 1856 in een gesticht waar hij niet mag schilderen en wel moet sneeuwruimen, tussen de 'ongeletterde halvegaren' die met sneeuwballen gaan gooien.
Zoals de titel al doet vermoeden, is er ook een tweede deel van Melancholie, dat een jaar later verscheen. Hopelijk zien we dat ook nog in vertaling tegemoet. In zijn thuisland kijkt niet alleen zijn huisbaas, de Noorse koning Harald, maar ook de hele literaire wereld uit naar de omvangrijke romanreeks Septologie van Jon Fosse, waarvan in 2019 de eerste twee delen gaan verschijnen. Hij werkt hard, daar op het Koninklijk Paleisterrein.
****
Uit het Noors vertaald door Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven. Oevers; 320 pagina's; € 18,95.
Dr. Nelleke Manneke
Biografische roman over de Noorse landschapsschilder Lars Hertervig (1830-1902). De auteur (1959), begonnen als toneelschrijver, is in Nederland weinig bekend. Niettemin werd deze roman, geschreven in 1995, door Die Zeit uitgeroepen als een van de beste naoorlogse boeken. In 1853 ligt Hertervig op bed in zijn huurkamer in Düsseldorf, waar hij aan de kunstacademie studeert. Zijn gedachten draaien in steeds dezelfde paralyserende cirkels; hij maakt zich zorgen om de waardering van zijn docent voor zijn werk en hij is geobsedeerd door zijn verliefdheid voor de vijftienjarige dochter van zijn hospita. Die obsessie leidt ertoe dat de familie hem wegstuurt. Hij belandt in een kunstenaarscafé, maar wordt bespot door zijn medestudenten. Wanhopig probeert hij zijn kamer weer in te komen. De schilder leed aan een psychische stoornis, werd opgenomen in een inrichting en stierf uiteindelijk berooid. De auteur schreef een indringend boek over de onbeheersbare gedachtestroom van zijn hoofdpersoon, toch zullen de aldoor herhalende en vaak kinderlijke emoties niet iedereen aanspreken. De auteur was leermeester van Karl Ove Knausgård (reeks ‘Mijn strijd’) aan de Schrijversacademie.
Rob Schouten
em/ov/24 n
In Nederland kennen we ze misschien niet zo goed, de Noorse landschapsschilders uit de negentiende eeuw, maar mensen als Dahl, Tidemand en Hans Gude worden tot de top van de Europese romantische schilderkunst gerekend. Ook de merkwaardige schilder Lars Hertervig (1830-1902) hoort huis in dat rijtje, maar vormt er toch ook weer een uitzondering op, hij schilderde namelijk geen realistische maar fantastische landschappen, sprookjesachtige verbeeldingen van zijn eigen gewaarwordingen. Hertervig was het schoolvoorbeeld van de romantische waanzinnige hongerkunstenaar, een vreemde geest, schizofreen, monomaan, straatarm. Afkomstig uit een milieu van quakers was hij bovendien opgezadeld met religieuze en morele frustraties, die misschien niet zozeer zijn werk als wel zijn sociale leven sterk beïnvloedden.
De Noorse schrijver Jon Fosse, ook wel de Noorse Beckett genoemd, wijdde in de jaren negentig van de vorige eeuw twee romans aan hem, 'Melancholia I' en 'II' getiteld, ook al eigenaardige boeken waarin hij de uitzonderlijke geest van Hertervig probeert op te roepen.
'Melancholia I' is onlangs vertaald en het is een bijzondere, maar zoals de jury van de European Prize for Literature 2014 opmerkte ook veeleisende leeservaring. Fosse heeft geprobeerd de mentale staat van Hertervig vast te leggen in proza dat nog het meest aan de muziek van minimalisten, Philip Glass, Simeon ten Holt, doet denken; het is een stroom van zich herhalende, zich soms licht wijzigende maar in wezen monotone gedachten.
Hertervig, als schildertalent naar de Düsseldorfer Schule gestuurd, raakt daar in de ban van de dochter van zijn hospita, de vijftienjarige Helene Winckelmann, zozeer dat de gastfamilie hem de deur uitzet.
We treffen hem aan als hij moet verhuizen en hij zich wanhopig naar de kunstenaarskroeg Malkasten begeeft waar zijn schilderende collega's de draak met zijn obsessie steken. In het tweede deel van het boek treffen we hem aan in het krankzinnigengesticht Graustad, alwaar hij zijn dagen hopeloos masturberend en sneeuwruimend doorbrengt. Dat is eigenlijk het hele verhaal, maar Fosse heeft getracht het malende besef van de schilder te treffen in almaar voortdeinende en -golvende zinnen, zoals deze over de afwezige muze Helene: "Ik loop. Ik loop naar je toe, ik ben een draai naar jou toe. Ik ben mijn verlangen naar jou. Ik ben niet meer dan een draai naar jou toe. Ik loop. Ik loop naar je toe. Ik kan niet anders, ik kan alleen maar een beweging naar jou zijn, of je er bent, of niet. Alles wat ik ben, is een beweging naar jou. Een beweging, een draai, naar jou." En dat pagina's lang.
Het is een trance-achtig, in wezen muzikaal modulerend proza waaruit, voor de hoofdpersoon maar ook voor de lezer, in feite geen ontsnapping mogelijk is. Wie dit boek leest voelt zich meegezogen in de mentale cocon van Hertervig, eerst in Düsseldorf, later in Noorwegen waar hij van de artsen een verbod heeft gekregen te schilderen maar ook om te masturberen: "omdat ik vaak aan mezelf heb gezeten tussen mijn benen mag ik niet meer schilderen, daarom moet ik niet meer met mijn hand tussen mijn benen zitten, maar ik heb mezelf daar al zo vaak betast en ik heb niet gewoon mijn hand daar gehouden niet gewoon dat, ik heb zoveel met mijn hand tussen mijn benen gedaan, ik heb dat steeds gedaan, steeds maar weer, elke dag en nacht heb ik meerdere keren mijn hand tussen mijn benen gehouden." Proza als strafwerk voor een krankzinnig genie.
Het laatste, derde deel van 'Melancholie I' vormt een merkwaardig slot; de half mislukte schrijver Vidme, een ver familielid van Hertervig, begeeft zich in 1991 naar de plaats van een door Hertervig geschilderd landschap en wendt zich vervolgens tot een dominee om zich weer in de Noorse Kerk te laten inschrijven, maar zij praat het hem uit het hoofd. Josse legt niet uit wat hij met dit einde heeft bedoeld, netzomin als hij de gekte van Hertervig verklaart, maar je zou kunnen denken dat hij wil uitdrukken dat je je eigen weg moet gaan zonder je te conformeren en je aan conventies te houden, iets wat hij zelf in elk geval ook doet want zijn proza begeeft zich ver van de gebaande wegen der vertelkunst.
Het is een doelbewuste beproeving, die je misschien een eind van huis maar dichter bij de vreemde hersenkronkels van zijn protago-nist(en) brengt.
Vert. E. Koenders en A. van der Hoeven. Oevers; 320 blz. € 18,95
oordeel
Trance-achtig, muzikaal modulerend proza waaruit je niet kunt ontsnappen
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.