Stephen Florida
Gabe Habash
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nieuw Amsterdam, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HABA |
John Vervoort
em/ov/09 n
'Mijn moeder had twee placenta's en ik at van allebei.' Met deze briljante zin laat Gabe Habash de beklemmende getuigenis van zijn hoofdpersonage beginnen. Eigenlijk had Stephen Florida de helft van een tweeling moeten zijn maar het andere kind werd nooit geboren, misschien omdat hij het voedsel voor zich alleen wilde. Dit gaat een sterk kind worden, zei de gynaecoloog.
Zijn ouders stierven toen hij veertien was. Daarna werd hij opgevoed door zijn grootmoeder, maar hartelijk was het contact niet. Wanneer de roman begint, zit Stephen in het laatste jaar van zijn opleiding liberal arts in een college in North Dakota, niet meteen het centrum van de intellectuele voorhoede. Hij klooit wat aan in cursussen als 'Cultuur van het wereldkapitalisme', 'Massale gruweldaden', 'Leiderschapstheorie' en 'Wat is het Niets' en is tevreden met een zuinig zesje. Slechts één ding is belangrijk: de zeven minuten die hij vecht tegen zijn volgende tegenstander. Stephen Florida's ambitie is worstelkampioen te worden. In dit laatste schooljaar moet hij 24 keer worstelen, goed voor nog geen drie uur van zijn leven. Die zijn van levensbelang, de rest is triviaal. 'Eten is bijzaak, onderwijs is bijzaak, slaap is bijzaak, vochtopname is bijzaak.' Ook relaties met mensen zijn bijzaak, toetert hij. Zo heeft hij een moeizame verhouding met Mary Beth en even is er een veel oudere Russische poetsvrouw die iets erotisch doet met zijn sportschoenen. Maar hij is de monnik en 'mag de rit niet uitzitten' want dat zou hem energie kosten. Net wanneer de trainingen worden opgevoerd door coach Hargraves ('Fuck, Florida, kappen met glimlachen. Zet je fucking-Manson smoel op en trek die fucker z'n pik eraf, wees de fucking aap die je bent') scheurt hij zijn meniscus en wacht hem een zware revalidatie.
Bang vogeltje
Stephen Florida noemt zichzelf de onderman, naar een greep uit het worstelen. Hij blinkt van ambitie maar beseft dat alles een prijs heeft. Hij is obsessief, grootsprakerig, drammerig en leugenachtig en kan zijn energie amper intomen. Hij wil elke dag vechten. 'Jouw verzameling bevat maar één ding. Het is een monoverzameling', zegt Mary Beth. Tegelijk is hij het bange vogeltje dat niet weet wat hij na het kampioenschap met zijn leven aan moet en dat helemaal niet weet hoe dat leven eruit zou zien als hij verliest. Hij is neurotisch, zit vaak op de rand van de depressie en weet totaal niet hoe hij alle gevoelens die niet bij de sport horen, moet kanaliseren. Hij verloochent Mary Beth, bespiedt leraars en vrienden en smeedt boze plannen tegen de tegenstander die zijn knie toetakelde. Hij foetert op de 'nietsmensen in hun nietshuizen'.
Boeiend beschrijft Habash de dubbelzinnige manier waarop Stephen met zijn lichamelijkheid en zijn (onderdrukte) seksualiteit omgaat. Zoals elke atleet is hij gefixeerd op zijn lijf, zelfs de consistentie van zijn ontlasting wordt gecontroleerd. Zijn sport is tegelijk fysiek en intiem. Er wordt al eens gegrepen naar 'het ding' en de echte smeerlappen proberen zelfs een vinger diep in de anus van hun tegenstander te steken. Soms worden hij en zijn enige vriend Linus uitgescholden voor homo's - dat haat hij, maar eigenlijk wil hij niks liever dan alleen zijn met Linus. Hoe hij zich laat verleiden door de veel oudere Russische poetsvrouw is tegelijk hilarisch en gênant. 'Ik krijg zo'n vreselijk, smerig gevoel van opwinding in mijn onderbuik.' Hij weet niet of die opwinding puur lichamelijk is of omdat hij zo eenzaam is dat hij dit van deze vrouw met haar futloos rossig haar toelaat.
John Irving
Gabe Habash, die redacteur is bij het gereputeerde tijdschrift Publisher's Weekly, schreef een onthutsend portret van een complexe jongeman die alles op alles zet om zijn doel te bereiken, maar vast dreigt te lopen in de zoektocht naar de echte Stephen Florida. Zelfs die naam is niet echt. Die kreeg hij van zijn coach.
Florida heeft de jeugdige branie van een jongeman die droomt van een leven in het licht. Tegelijk, en misschien wel omdat hij zoveel klappen op het hoofd heeft gekregen of zoveel sterke pijnstillers slikt, treedt zijn donkere en gevaarlijke kant steeds meer op de voorgrond.
Exact veertig jaar na de publicatie van John Irvings De wereld volgens Garp duikt er opnieuw een intrigerend personage in de Amerikaanse literatuur op dat in alle mogelijke betekenissen van het woord moet knokken om te ontdekken wie hij echt is. Lees de eerste bladzijde en je bent verkocht aan deze brallerige, baldadige maar ook zo kwetsbare jongeman.
Vertaald door Joris Vermeulen, Nieuw Amsterdam, 319 blz., 22,99 € (e-boek 11,99 €). Oorspronkelijke titel: 'Stephen Florida'.
Roderik Six
ob/kt/24 o
Het leven is een worsteling, en bij college boy Stephen Florida mag je dat letterlijk nemen: hij is vastberaden worstelkampioen te worden. Dat vergt een ijzeren discipline, een streng dieet en een strikt seksverbod: zijn vriendin Mary Beth mag hem wel aftrekken maar klaarkomen is uit den boze – een moment slapte kan in de ring fataal zijn. Dag in dag uit beukt hij, enkel gekleed in een maillot, tegen andere potige mannen aan met als enige doel zijn opponent tegen de grond te pinnen.
Florida is volledig opgetrokken uit testosteron én eenzaamheid. Zijn ouders zijn dood, Mary Beth vertrekt naar een ander college en wanneer een gescheurde pees hem van de mat verbant, zinkt hij weg in paranoia. Er duiken vreemde briefjes op, stemmen op de transistorradio bevatten verborgen boodschappen, en waarom doet zijn coach Fink zo geheimzinnig? Florida probeert zich recht te houden en focust zich op zijn lessen, want sportbeurs of niet, er moet toch een minimumscore behaald worden voor al die lullige vakken. Terwijl hij aan zijn comeback werkt, volgt hij colleges over zelfmoord en bij meneer Silas, die volgens de schoollegende zijn vrouw heeft vermoord, leert hij jazz beluisteren.
Dat laatste is niet toevallig want debutant Gabe Habash heeft leentjebuur gespeeld bij de improviserende chaos die jazz is. Zijn alinea’s tuimelen van het ene onderwerp in het andere en de gedachten van Florida schieten alle kanten op. Toch houdt hij de wedstrijdregie strak in handen. Habash, een redacteur bij Publishers Weekly die naar eigen zeggen eerder tuk is op basketbal, neemt de lezer in een houdgreep en dwingt je in het vernauwde perspectief van een obsessieve sporter. Florida’s lichaamsvochten druipen van het blad en zijn opgekropte woede neemt waanzinnige proporties aan – als hij tijdens zijn herstelperiode niet met zijn teamgenoten mag worstelen, is zijn frustratie zo groot dat hij een geitenbok tackelt, puur om pijn te voelen. Het zegt iets over Habash’ talent dat hij zo’n scene geloofwaardig kan neerzetten. Dankzij de brutale zinnen, het jachtige tempo en de horrorelementen verteert het technisch jargon ook net iets makkelijker, want dat is meestal de zwakte van sportromans: een geschreven wedstrijdverslag weet zelden te boeien. Habash neemt die horde met het grootste gemak, dus slof of sprint – naargelang uw conditie – gerust richting boekhandel.
****
Nieuw Amsterdam (originele titel: Stephen Florida), 320 blz., € 22,95.
Naar gegevens van A. Miedema
North Dakota, eind jaren zeventig: het leven van de jonge, ouderloze student Stephen (Forster) Florida draait volledig om het wedstrijd worstelen met het schoolteam, maar een fatale blessure zorgt voor een mentale crisis. Deze debuutroman van Gabe Habash gaat in feite niet over de worstelsport. Hoewel de nasleep van zijn blessure voor enige suspense zorgt, is dit eigenzinnige verhaal voornamelijk een karakterstudie van een jonge, eenzame student die ‘worstelt’ met vriendschappen, verlies en seksualiteit. Vanuit het ik-perspectief wordt een gefragmenteerde verhaallijn gevolgd die een vrij groot beroep doet op de bereidwilligheid van de lezer en daarom niet iedereen zal kunnen bekoren. Wie de strijd met het boek toch aandurft, krijgt als beloning een bijzonder verhaal met originele personages en indringende literaire situaties die nog lang in het geheugen zullen blijven rondhangen. Een bijzondere debuutroman.
Gerwin Van Der Werf
em/ov/10 n
The mind is the limit is het motto van 'Stephen Florida', de in Amerika met lof overladen debuutroman van Gabe Habash over een jonge worstelaar. Arnold Schwarzenegger schijnt dat gezegd te hebben. Of hij dat deed in de hoedanigheid van actiefilmheld of gouverneur kon ik nergens achterhalen, maar ik voelde mij wel meteen een gewaarschuwd mens: is dit weer zo'n sportboek dat mij vertelt dat aanhouders winnen? Dat wilskracht een 'spier is die je kunt trainen'? Ik was even bang dat het die kant op zou gaan, maar had snel in de gaten dat ik me vergiste.
Stephen Florida is een sportman met een missie. Hij wil kampioen worden. Iets preciezer: hij wil kampioen worden in de amateurdivisie voor scholieren en studenten, bij het worstelen in de gewichtsklasse 133 pond. Kortom, de kranten zal hij er niet mee halen, maar ambitie is raar spul en Stephen bijt zich vast in zijn doel alsof het zijn enige redding is. En dat is het misschien ook wel, want hij is wees, de eenzaamste student van de campus en verder heeft hij ook geen idee wat hij met zijn leven moet. Zijn worsteltalent levert hem een beurs op voor een middelmatig college ergens in Dakota - je wilt er nog niet dood gevonden worden - alwaar hij magere zesjes haalt. Hij is met andere woorden een van de vele jongeren in Amerika die aan de onderkant van het onderwijssysteem bungelen, die de boot hebben gemist en hun zelfrespect moeten ontlenen aan obsessief sporten.
Het eerste deel van het boek verloopt nog volgens bekende patronen. Stephen laat zich kennen als een zelfverzekerde knul, tikje opgefokt en licht neurotisch, hij heeft een wat typische vriendschap met Linus (kampioen in de klasse tot 125 pond) en een al even typische relatie met Mary Beth. Als hij tijdens een wedstrijd een ernstige knieblessure oploopt gaat het mis met Stephen. De gescheurde kruisbanden betekenen maandenlang revalideren. Het kampioenschap komt in gevaar. Maar erger is de razendsnelle aftakeling in zijn hoofd. Hij jaagt iedereen tegen zich in het harnas en lijdt aan wanen. De gebeurtenissen zijn haast niet meer te volgen, en al snel begrijp je dat Stephen Florida niet alleen aan het doordraaien is, maar dat hij ook als verteller onbetrouwbaar is. Wat wil hij nou met die leraar die zijn vrouw vermoord zou hebben? Is hij echt van plan hem met een schaar te lijf te gaan? Waarom rijdt hij acht uur in een 'geleende' (tijdelijk gestolen) auto naar zijn ex-vriendin om haar meteen weer achter te laten? Waarom schenkt hij tweeduizend dollar aan een 'tante' die zich nimmer laat zien?
Ja, waarom doet zo'n jongen dat? Steeds vraag je je dit af, en zo ontwikkelt deze roman zich tot een angstaanjagend psychologisch portret. Tegelijk is de worsteling voelbaar van de schrijver met de vorm en de stijl van zijn boek. Krachtige zinnen wisselt hij af met passages waar de lezer zich doorheen werkt als door kreupelhout. Veel witregels, losstaande hersenspinsels, hortend en stotend lees je het allemaal. Maar ja, is dat ook niet precies hoe Florida denkt in zijn waanzin en isolement? "Gekte is als je niets hebt om je gedrag in te verpakken", ineens is er dan weer zo'n rake observatie.
Stephen keert terug in de worstelring, met een half opgelapte knie die ieder moment als een lucifer kan knappen. Wat zei u ook alweer, gouverneur Schwarzenegger? The mind is the limit. En zo'n knie dan? Begrenst die dan niets? U had vast zo'n roestvrijstalen Terminatorgeest in gedachten, één die helder denkt en doelgericht zijn missies volbrengt. Maar wat als die geest door depressie en trauma gekneveld is? Zoals bij Stephen Florida, wiens geest een getergd dier is, als de woest kijkende lynx op het prachtige omslag van het boek.
Gabe Habash schreef een grillig, adembenemend portret van een vereenzaamde jongen die met zijn bezeten stem door je hoofd blijft tetteren, die je weg zou willen jagen, maar aan wie je je ook gaat hechten. Een nieuwe Holden Caulfield inderdaad - de vergelijking met Salingers beroemde personage uit 'Catcher in the Rye' is al vaker gemaakt.
Ik herhaal: 'Stephen Florida' is geen boek over sport, maar over een jongen, genaamd Stephen Florida. En die jongen blijft je bij.
oordeel
Een grillig portret van een eenzame jongen die je lang bijblijft.
Vert. Joris Vermeulen. Nieuw Amsterdam; 320 blz. € 22,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.