Wederzijds
Kees 't Hart
Kees 't Hart (Auteur), Maarten 't Hart (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh & Van Ditmar, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : THAR |
Onno Blom
rt/aa/27 m
Al zo lang als Simon Vestdijk dood is, en dat was deze week precies vijftig jaar, wordt beweerd dat niemand hem meer leest. Zou het waar zijn? De duivelskunstenaar uit Doorn beschikt nog altijd over een clubje fanatieke volgelingen die zijn tweeënvijftig en een halve roman blijven lezen tot hun eigen dood erop volgt. Tot dat illustere gezelschap behoren de schrijvers Maarten 't Hart en Kees 't Hart, die weliswaar hun achternaam delen maar geen familie zijn - ook niet in hun smaak, oordeel en inzicht. Maar zij vinden elkaar in hun tomeloze bewondering voor Vestdijk.
Op 20 januari van het vorige jaar stuurde Kees een mailtje aan Maarten over de huiveringwekkende foto die Eddy Posthuma de Boer maakte van de uitgemergelde Vestdijk op zijn doodsbed - die beiden vreemd genoeg niet kenden, terwijl die gewoon in de biografie van Wim Hazeu staat - waarna Maarten aan Kees voorstelde om een correspondentie over hun held te beginnen.
'In mijn geval', schreef Maarten in de eerste van de 67 brieven die zij wisselden en die nu zijn uitgegeven, 'is Vestdijk allesbepalend geweest. Hij was mijn goeroe, mijn leidsman, en hij heeft in mijn leven meer invloed op mij gehad dan wie ook, niet alleen of zelfs niet in de eerste plaats als schrijver, maar als toetssteen waaraan alles afgemeten werd.' Kees kan dat goed begrijpen: 'Maar bij Vestdijk denk ik toch altijd stiekem of in het openbaar: hij is de grootste.'
De 't Harten - ze worden beiden 77 dit jaar - maakten op gelijke wijze kennis met Vestdijk. Als middelbare scholieren leenden zij hun eerste romans uit de plaatselijke bibliotheek. En ze begrepen er geen bal van. Maarten haalde de eindstreep van Het vijfde zegel niet. Na 256 pagina's gaf hij het op, compleet afgemat. Hij vond het doodzonde van het dubbeltje leengeld dat hij in de Nutsspaarbank van Maassluis had moeten betalen. Kees zette De redding van Fré Bolderhey op zijn leeslijst voor school. Wat hem bezielde, wist hij niet. Maar er broeide iets, er was 'ritseling, fluistering'.
Maar na een paar boeken braken beide jongens door het pantser van de meester en raakten zij voorgoed door Vestdijk betoverd. Wat maakt hem zo goed? Over en weer bombarderen ze elkaar met meanderende citaten, even plastisch als paradoxaal, ze komen vingers tekort om al het moois aan te wijzen. 'Ach, ach, ach', verzucht Kees, 'echte Vestdijkzinnen, het golft, het sist, het neemt terug en het vervolgt, het is om te gieren en om te huiveren.'
In de correspondentie beperken ze zich allerminst tot de analyse van het werk of de thema's van Vestdijk, al zijn die fascinerend genoeg: voyeurisme, angst, magisch denken, de kennis van muziek, het symbolisch gebruik van blauw en bruin. Ze hebben vooral oog voor Vestdijks krankzinnigheid, zijn talloze verliefdheden, manische perioden, de depressies. En ze roddelen erop los. Over de honden van Vestdijk, over zijn huishoudster en minnares Ans Koster. Over een foto van de asgrijze schrijver in pak achter de kinderwagen.
Alles uit de wereld van Vestdijk betrekken deze twee jongens van bijna 77 op zichzelf - ziedaar de toetssteen - en geeft aanleiding om vrij te associëren en bizarre zijwegen in te slaan. Van lastige fans (Maarten) tot het dragen van een snor (Kees). Soms voelt de briefwisseling als een potje blufpoker. Je voelt de schrik als de een iets heeft gelezen en de ander niet. Heeft de ene 't Hart een mooi verhaal, dan heeft de andere 't Hart een nog mooier verhaal.
Als Maarten, nog volkomen onbekend, op 26 maart 1971 naar de begrafenis van Vestdijk op Nieuw Eikenduynen blijkt te zijn gefietst, is Kees een keertje met Theun de Vries in restaurant De koperen tuin in Leeuwarden geweest. Maarten is ooit tot biograaf van Vestdijk gebombardeerd door Mieke, zijn gevreesde weduwe, maar kreeg het daar Spaans benauwd van. Kees is zo ongeveer de grote schrijver zelf geworden, toen hij zijn roman De keizer en de astroloog schreef. 'Ja, ik draaf nu door, gelukkig maar, doordraven, daar gaat het allemaal om.'
Nijgh & Van Ditmar; 344 pagina's; € 22,50.
Hans Renders
Als Maarten ’t Hart (1944) aan Kees ’t Hart (1944), geen familie, voorstelt een correspondentie te beginnen over Simon Vestdijk (1898-1971), vertelt hij al meteen waarom: “Vestdijk is allesbepalend geweest. Hij was mijn goeroe, mijn leidsman.” Kees ’t Hart leerde het werk van Vestdijk kennen dankzij zijn veellezende moeder. Vervolgens ontspint zich een aanstekelijke correspondentie van twee veellezers, over Vestdijk maar over vele andere onderwerpen en schrijvers. Alle romans van Vestdijk komen aan bod (Maarten publiceerde eerder een boek over alle romans van Vestdijk, samen met Hugo Brandt Corstius). Maarten vraagt zich af of er na de biografieën van Visser en Hazeu nog een derde moet verschijnen en er worden talloze deelstudies over Vestdijk op luchtige wijze behandeld. Aan het einde gaat het over begrafenissen, die van Theun de Vries en Jacq Vogelaar. De twee ’t Harten beloven op elkaars begrafenis te komen, uit de aard der logica kan maar een van hen die belofte gestand doen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.