Nachtouders
Saskia De Coster
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DECO |
Dirk Leyman
2/ei/31 m
Aan vermetelheid heeft het Saskia de Coster nooit ontbroken. Haar alle kanten opspattende proza wekte vanaf haar eerste publicatie, het verhaal 'Onder elkaar' in wijlen het Nieuw Wereldtijdschrift, veel animo bij literairetalentenjagers. Onder aanprijzing van Peter Verhelst verkreeg De Coster meteen een soort beschermde status. In de serrekas van het postmoderne tijdschrift Dietsche Warande & Belfort, net als De Coster zelf een vergaarbak van de cross-overkunsten, kon ze vervolgens al vroeg haar ei kwijt.
In haar eerste roman Vrije val (2002) paarde ze een grimmige sprookjesachtigheid aan een voorkeur voor wanstaltig geweld en gedeformeerde mythologie. Logica noch herkenbaarheid kregen een poot aan de grond in deze bijna surrealistische parade van onbegrijpelijkheid, waarin de vetgemeste reuzin Charlotte en de broodmagere, rubberen adonis Atlantis rondzwalpten in een oceanisch en unheimisch universum. Nergens was er een verlossende draad van Ariadne te vinden om uit dit labyrint te raken. Aan het eind leek het alsof je een in woede op de vloer gekeild palet puzzelstukken diende samen te vegen. De Coster joeg de bloeddruk van haar lezers met plezier afwisselend omhoog en omlaag. Ondanks de tentoongespreide bravoure was ze in Vrije val nog op zoek naar een vuurvaste bedding voor haar ongebreidelde fantasie.
Ook in haar tweede roman volhardde De Coster in die ietwat solipsistische eigenzinnigheid. Jeuk (2004) was tot in de nok volgeplempt met ongewone creaturen en toonde (vaak geslaagd) trapezewerk met woord en zin, maar inhoudelijke bekommernissen maakte de schrijfster zich amper. Tja, waarom ook altijd alles willen begrijpen? "Mensen willen begrijpelijkheid, maar tegelijk hebben onze hersenbanen ook andere prikkels nodig, dingen die open blijven, die niet zo begrijpelijk en helder zijn. En dat kan kunst bieden", zei ze daarover onlangs in een Knack-interview.
Niettemin had de Coster zich voorgenomen dat haar volgende boek aan "helderheid" mocht winnen: "Het nadeel van onbegrijpelijkheid is dat het zo gemakkelijk een dekmantel wordt voor onkunde", voegde ze eraan toe. En zie, deze intentie is in daden omgezet. Tegenover zijn twee voorgangers is Eeuwige roem een toonbeeld van toegankelijkheid, al moet je dat in De Costers wondere wereld vol ongerijmdheden met menige korrel zout nemen.
Eeuwige roem volgt het buitenissige parcours van twee vaak aandoenlijke meisjes wier levens gedoemd zijn om elkaar te kruisen. Er is vooreerst Babs, een wezen dat al in de baarmoeder geen blijf wist met haar intelligentie en doorzicht ("Het kindje was alles, wist alles en zag alles, dacht het zelf"). Ze ontpopt zich zonder dralen tot een speels wonderkind dat haar hele leven ongeduldig aan een Boek vol Wijsheid zal pennen. Babs brengt haar jeugd door in het doorsneegezin Ongena-Smit uit het slaapstadje Vetersberg. Toch is 'doorsnee' erg relatief: af en toe haar duiken dode familieleden op en klopt de gekte gedurig aan de deurpost. De Coster laat zelfs de tijd dat de dieren spraken herleven en ontlokt als een volleerde klankentapper ook de plantenwereld intelligente volzinnen.
Babs leven ondergaat een kentering wanneer haar zusje Laura om het leven komt, als gevolg van een zelfgemaakte sneeuwbal die over haar heen rolt. De leegte en het verdriet overvallen Babs in een kernachtig beeld dat enkel De Coster kan bedenken: "De zon komt op maar ze is honderd vijftig miljoen kilometer weg en Babs krijgt het maar niet warm." Vanaf dat moment lijkt Babs zich nog ferventer in haar eigen droomwereld vol absurditeiten terug te trekken. Fantasie is haar steekwapen tegen de banaliteit en de eenvormigheid, overigens een geliefkoosd motief van De Coster. Op school verzet Babs zich als alwetende ("Wij zagen Babs van hier uit de toon vallen", zegt het commentariërende wij-koor) tegen de teneerdrukkende groepsgeest: "Uit alle richtingen kwam de groep op haar af. Het was te veel van hetzelfde voor haar, als zwemmen in de regen." Tijd voor Babs om los te breken in de nog bozere buitenwereld én om in de stadsjungle in de armen van Ruben te vallen. Deze onvermoeibare militant van de partij der Sterfelijken strijdt voltijds "tegen het grote onrecht van de Overouderdom" en de onwil van bejaarden om er het bijltje bij neer te leggen.
In die stad dwaalt ook de beeldschone Julie rond, adoptiekind van Olivia en Jupiter, en allicht ontsproten aan de ruigheid van een dolgedraaide seksclub. Zij is als met stuifmeel bestoven door de drang naar een sprankel roem. Er valt evenwel geen peil te trekken op haar rollebollend bestaan vol beproevingen, dat zich wereldwijd vertakt via jeugdinstellingen, Aziatische pornoclubs en luizige bedsponden. In Tokio wordt ze zelfs in een kooi tentoongesteld: "De klanten vonden de hongerkunstenares prachtig, en porden met eetstokjes tussen haar ribben. Ze besproeiden het lichaampje met sake en deden het vervolgens gloeien met de spaandertjes cederhout van hun sigaren." Uiteindelijk valt ze ten prooi aan de drieste Michael, die zich te allen prijze voorneemt de Beste Plaat aller Tijden te maken maar de woede over zijn mislukkingen regelmatig op Julie moet koelen.
Wanneer het leven van Julie en Babs met elkaar gaat sporen, proberen hun mannen op slag een wig tussen hen te drijven. In verwikkelingen die de lezer als paukenslagen om de oren tuiten, komt Julie om bij een auto-ongeval in Vetersberg, met plaatselijke paparazzi op de hielen (én een dikke knipoog naar de dood van prinses Diana).
In Eeuwige roem houdt De Coster er een dekselse rotvaart op na. Het beeldenspervuur jaagt het verhaal voort met hoge beaufortsnelheden, soms even gevaarlijk als een verkeerskamikaze die een verblindende stofwolk achterlaat. Tegelijk heeft De Costers stijl ook iets kinderlijk teders en troostends, als zuurstokjes en toverballen die van kleur veranderen. Ze heeft ook een onnoemelijk zwak voor het personaliseren van flora en fauna: "De kale bomen kietelden met hun takken de laaghangende wolken tot het motregent" of "De golven wilden wegkruipen uit de put maar bleven vruchteloos proberen om hogerop te geraken... (...) De zee was kapot, de zee wilde weg, de zee miste iets maar wist het zelf nog niet."
Naar verklaringen en vaste grond onder de voeten blijft het opnieuw voorzichtig hengelen. Is het De Coster erom te doen om onze viriele, versnipperde wereld in geïsoleerde stukjes film te vatten? Zeker is dat je aan Eeuwige roem ook een city never sleeps-gevoel overhoudt - niet voor niets is het boek in New York geschreven. Stilstand is sterven, bewegen is leven, daar gaat het hem om bij De Coster, die met gulzige zuignappen en een overall view de hyperrealiteit opslorpt en naar haar hand zet. Net als Babs lijkt ze voortgedreven door onrust: "Slapen wil ze niet. Slapen is bijna dood zijn, slapen is je klaarmaken om de dood te ontvangen: je ligt immers al in de houding."
Is dat de reden dat de schrijfster eindeloos kan doorgaan met haar zinnensalvo's? Het is jammer dat ze aan het eind de poorten van haar opulente phantasialand al te wijd openzet. Uiteindelijk vervalt De Coster weer in diezelfde ontsporingen en aberraties die haar vorige boeken zo ontsierden, waardoor Eeuwige roem een beetje stuntelig op de klippen loopt. Al even clichématig zijn de typografische spelletjes en de loos gedropte foto's van springpaarden of rennende windhonden. Het zijn eerder vertoonde trucs die niets wezenlijks toevoegen.
Dat Saskia de Coster meer dan ooit de hersenbanen beroest en overprikkelt, staat niettemin buiten kijf. Eeuwige roem heeft veel weg van een fikse shot dopamine. Haar vurig beleden individualiteit en alerte gekte is mij dierbaar geworden, even dierbaar als dat stuiterballetje dat ergens beschreven wordt en waarin je des schrijfsters koppigheid herkent: "Gooi hem weg als straf, probeer hem plat te trappen, maar hij zal zich enkel vermaken, je kan hem niet wezenlijk raken."
> Studeerde Germaanse Talen aan de universiteit van Leuven en werkte een tijdje bij het Hugo Claus-centrum; studeerde ook literatuurwetenschappen in Vancouver.> Is lid van de kernredactie van DWB en is ook actief als multimediakunstenares.
> Publiceerde haar debuutroman Vrije val in 2002. Verkreeg meteen het stempel van 'een van de tien beste schrijvers jonger dan 35'
> Het averechtse sprookje Jeuk verscheen in 2004
Stilstand is sterven, bewegen is leven, daar gaat het hem om bij De Coster, die met gulzige zuignappen en een 'overall view' de hyperrealiteit opslorpt en naar haar hand zet
Mark Cloostermans
il/pr/07 a
Stel dat u de nieuwe Saskia De Coster, Eeuwige roem , al gelezen hebt, iets wat ik u in dit artikel ga aanbevelen. Dan zal u mij ongetwijfeld verwijtend toespreken: ,,Hoe kun je dit nu loven? In de tweede helft van het boek wordt het verhaal steeds chaotischer, de laatste bladzijden zijn compleet onleesbaar en het einde is een sisser.''
Ik buig het hoofd. U spreekt de waarheid. Inderdaad, deze roman zou, zeker in de tweede helft, gebaat zijn bij een stamboompje voorin, zodat je de personages kunt opzoeken als je niet meer weet wie ze zijn. En ja, de laatste vijftien bladzijden zouden integraal geschrapt moeten worden. Dat is pijnlijk, omdat De Costers vorige boek, Jeuk , aan hetzelfde euvel leed: sterk begin, boeiend opzet en een einde als een leegflubberende ballon.
Niettemin zet De Coster een immense stap vooruit. Eeuwige roem is een sprankelende, oneindig verrassende eruptie van fantasie. Het sprookjesachtige van Jeuk is ingeruild voor een herkenbaar heden en voor het eerst waagt De Coster zich af en toe aan een grapje.
Eeuwige roem is het verhaal van Julie en Babs. Ze hebben geen familieband, hun levens hebben weinig gemeen, maar niettemin kruisen hun wegen elkaar meermaals.
Babs is het kind van ,,de succesvolle advocate Katrien A.S. Ongena en de al even succesvolle kankervorser Pieter Smit''. Ze is een intelligent, eigenzinnig kind.
Waar Julie vandaan komt, weten we niet. Ze duikt op in de seksclub waar haar adoptiemoeder Olivia werkt. Ze laat de verbaasde vrouw niet meer los ,,tot Olivia naar de naam mama' luisterde''.
Babs en Julie zijn niet erg gelukkig in de liefde. Julie valt in de armen van rockster Michael, wordt door hem opgepompt tot ster én mishandeld. Op een goede dag pakt ze haar biezen, zweert Michael te zullen ombrengen en begint aan een omzwerving die tot in Tibet voert. Babs wordt smoor op Ruben, de leider van de Sterfelijken, een politieke groepering die vindt dat mensen tegenwoordig veel te lang leven en daarmee kansen ontnemen aan de jongeren. Ruben is een maatje te groot voor Babs: ,,Na een tijdje krijgt ze het gevoel dat zij gewoon de muur is waartegen hij zijn denkballetje heen en weer kaatst''.
Samenvatten wat Babs en Julie, hun ouders, vrienden, kennissen en huisdieren allemaal overkomt, is onbegonnen werk. Soms lijkt het wel alsof het er niet toe doet wát er gebeurt, zolang de vertellers maar aan het woord blijven. Eeuwige roem wordt namelijk verteld door een naamloze ,,wij'', die naar believen heen en weer springen tussen plaatsen, personages en tijdstippen, en in ieders hoofd zoeken naar onvermoede beweegredenen. Onvermijdelijk stel je je de vraag waarom die anonieme, semi-goddelijke vertellers de levens van Babs en Julie uitkozen, en niet die van andere mensen. Onvermijdelijk hoop je dat het antwoord op die vraag licht zal werpen op de verwikkelingen in het boek. Maar dat gebeurt niet. Op de laatste bladzijde melden de eeuwige vertellers droogjes: ,,Dit is een deel van de maatschappij dat wij in kaart hebben gebracht''. En dat is dat.
De Coster schrijft zinnen om jaloers op te zijn. Proef de gastronomie in dit fragment: ,,Hij volgt haar met zijn arendsblik terwijl de soufflé zijn laatste adem uitblaast, terwijl rijst als gips stolt op het bord, terwijl de wijn slaapt in het glas en crème brulée zwart kristal wordt.'' Een tip voor de uitgever: scheur de hoofdstukken waarin de kleine Babs naar de wereld kijkt uit Eeuwige roem en breng ze als apart boekje op de markt. Vele jonge moeders (en uw aandeelhouders) zullen u dankbaar zijn.
Toch is er een probleem met het soort boeken dat De Coster schrijft. Ze is al tot vervelens toe vergeleken met Peter Verhelst en hoewel de oppervlakkige stilistische gelijkenissen aan het wegslijten zijn, blijft het een feit dat zij net als Verhelst boeken schrijft die je over je heen moeten laten komen, die je opzettelijk in verwarring brengen en je aan je lot overlaten.
Veel mensen krijgen het op hun heupen van dit soort geschriften. De schrijvers ervan wordt een mateloze pretentie verweten, een gebrek aan respect voor hun lezers. De lakmoesproef voor het chaosboek is de vraag of de chaos ergens toe dient, of de schrijver iets te zeggen heeft. Uit het uitbundig vermaledijde Zwerm kon je een gedachte, een centrale lijn puren. In Eeuwige roem krijg je lange tijd de indruk dat De Coster ergens naartoe gaat, maar de auteur weigert haar verhaal netjes te laten landen. Hoe subjectief dit ook mag overkomen: ik bleef achter met de indruk dat ze domweg niet wist hoe ze het moest laten landen. Een verhaal vleugels geven, lukt haar moeiteloos. Een landingsgestel is vooralsnog een ander paar mouwen.
Niettemin heb je lange tijd de indruk dat De Coster iets interessants van plan is. Dat komt vooral door twee motieven: water en dubbelgangers.
Water is alomtegenwoordig in Eeuwige roem . Het groeien van baby Babs in Katriens buik wordt beschreven als een aanzwellend borrelen. Olivia, Julies stiefmoeder, rijdt in een Volkswagen Steam en werkt in een bar die de Aspro' heet en waar ze bubbels drinkt. Babs' zusje wordt verpletterd door een sneeuwbal (een vorm van water). Twee keer lezen we dat het menselijk lichaam voor zeventig procent uit water bestaat, net als de planeet aarde. Wat betekent dat?
Het tweede motief waarop De Coster varieert, is dat van de dubbelganger, soms letterlijk, soms figuurlijk. Het is een worm in een bloembak die Babs iets onthult over al die verdubbelingen. De worm vertelt Babs dat hij de dag ervoor nog een geheel vormde met de worm die nu ter hoogte van de zandbak aan het graven is. Het huisdier van Babs' ouders heeft de worm in tweeën gebeten. De worm ,,toonde het stompje van zijn neus of zijn achterwerk.''
Een mens kan niet zomaar in tweeën gebeten worden. Het verband is niettemin duidelijk: Babs en Julie (en nog een hele resem andere personages) horen samen, omdat de mensheid een soort worm is die meermaals in tweeën werd gebeten.
Poëtische onzin, u hebt alweer gelijk. Maar er is dat watermotief. Is water geen verzameling van naast en door elkaar levende organismen? Met een veelheid aan metaforen herinnert De Coster ons eraan dat een mens nooit een eiland is: we zijn altijd verbonden met de andere wormen, altijd vlakbij de andere organismen.
Deze roman beperkt zich niet tot een bepaalde plek: heel de aardbol is De Costers theater, en alle personages zijn met elkaar verbonden. Een bizar idee misschien, maar kijk naar het resultaat. Terwijl de chaos bij Peter Verhelst altijd een dreiging is, heeft de chaos in Eeuwige roem iets geruststellends: u hoeft zich geen zorgen te maken, we horen allemaal samen. Planetaire harmonie, dat is het wat De Coster weet op te roepen.
Daardoor kan je De Coster eindelijk eens verbinden met een andere schrijver dan die eeuwige Peter Verhelst: Paul van Ostaijen.
Van Ostaijen trachtte in zijn gedichten de toenemende jachtigheid van het leven te verwoorden. Aan het begin van de twintigste eeuw was de mensheid massaal in beweging gekomen. Moest je voordien lang reizen om van punt a naar b te raken, nu golden nieuwe wetten: ,,Met de trein zou je er al zijn.'' Een statische tijd was geëindigd en vervangen door een tijdperk van beweging en werveling. Zeg maar: van chaos.
Van Ostaijen verliteratuurde die chaos met een onrustige bladspiegel en een gesnoeid, jachtig taalgebruik. Maar hij schreef ook graag over settings waarin veel mensen samen aanwezig zijn, zoals parades en cabaretshows. Hij schreef over die mensenmassa's als deinende zeeën, waarin een warm gevoel van harmonie heerst. Bij die verwarrende realiteitsbeleving knoopt Saskia De Coster anno 2006 weer aan. Dat is voor de lezer een atypische ervaring. Je bent bereid deze metaforenkunstenares veel te vergeven.
Daarom wens ik u dit boek aan te bevelen. Alle bladzijden ervan, tot en met 211.
Bert Van Raemdonck
2/ei/06 m
'Wie gelooft een dergelijk verhaal?' Met die vraag besluit Saskia de Coster in 'Eeuwige roem' een alinea over de merkwaardige dood van een van de personages. Laura is geplet onder een gigantische sneeuwbal, en dat is maar een van de vele groteske elementen in deze roman. Om de geloofwaardigheid van de plot bekommert De Coster zich niet, over de kracht en het effect van de taal des te meer. Het is dan ook daarmee dat 'Eeuwige roem' de lezer verbluft en overweldigt. Knap werk, maar naar een ander soort diepgang hoef je in dit boek niet te zoeken.
'Eeuwige roem' is een mengelmoes van zigzaggende verhalen en anekdoten, waarin de levens van twee meisjes centraal staan. Babs is een wonderkind, Julie is een zangeres die het wil maken. Een paar keer kruisen ze elkanders pad en in vele opzichten zijn ze geestesgenoten of zelfs afsplitsingen van dezelfde persoon. Rond Babs en Julie cirkelen nog een heleboel personages, onder wie de pseudo-geniale muzikant Michael en de gedreven wereldverbeteraar Ruben, twee passionele wervelwinden die de meisjes het leven zuur maken.
Rooskleurig kun je de verwikkelingen in dit boek niet noemen. Julie belandt van het gesticht in de prostitutie en Babs verblijft een poosje in een kraakpand waar de sfeer ook niet echt feestelijk is. Ondertussen sukkelt de wereld met het enorme probleem van de vergrijzing, al hopen de revolutionaire Sterfelijken daar wel verandering in te brengen. Miserie troef, maar gelukkig is de fantasie een eeuwige bron van verkwikking. In moeilijke tijden is er altijd wel een sanseveria of een rups die iets troostends kan zeggen, of verschijnt een allang gestorven zusje ten tonele.
Kijkdoos
Met 'Eeuwige roem' kiest Saskia de Coster voor de eerste keer voor een herkenbare setting en relatief 'gewone' personages. Toch getuigt ook deze roman weer van een verbeeldingswereld 'waar de regen van de grond naar de hemel stroomt en waar lichamen in een opperste vorm van genot werkelijk in elkaar kunnen binnenstappen, overgaan en verdwijnen'. En de tijd zoals wij die kennen, bestaat niet: lang begraven generaties komen zich nu en dan moeien onder de levenden.
De ongebreidelde fantasie van De Coster weerspiegelt zich in een soms weergaloze taal en een arsenaal treffende metaforen. Technisch heeft De Coster haar stiel compleet onder de knie, en ze heeft haar eigen stem gevonden. Sommige passages zijn stilistisch dan ook heel erg sterk. Alleen rijst wel onvermijdelijk de vraag welke inhoud er nu eigenlijk in die prachtige verpakking schuilgaat.
Doordat 'Eeuwige roem' zich tegen een achtergrond afspeelt die nogal sterk op de wereld buiten de roman lijkt, zou je verwachten dat De Coster ook iets over die wereld wil vertellen. Maar wat dat dan mag zijn, dat wordt in feite nooit echt duidelijk. Soms lijkt het zelfs alsof De Coster de aandacht van de inhoud wil afleiden.
Zo heeft ze een zevental wazige foto's in het boek laten afbeelden, waarvan de relevantie en vooral de meerwaarde voor de roman volstrekt zoek zijn.
'Eeuwige roem' is een pak toegankelijker dan De Costers eerdere werk, maar toch opnieuw een boek waarin de taal en de verbeelding centraal staan. Het is een kleurrijke kijkdoos waarin een hele zwerm verhalen en personages vrolijk rondfladdert. Wanneer die zwerm aan je voorbijraast, ervaar je een heerlijk kriebelend gevoel, maar wanneer hij je gepasseerd is, gaat het effect meteen ook weer voorbij.
'Eeuwige roem' leidt naar een poëticale climax waarin Babs met trots én spijt mijmert over het grote Boek vol Wijsheden, waaraan ze heel haar leven heeft gewerkt, en waaruit Julie lijkt ontsproten. Haar conclusie kan ook gelden voor 'Eeuwige roem' van Saskia De Coster zelf: 'Ik heb klemtonen gelegd, ik heb de woorden in hoofdletters aaneengeregen tot een verhaal. Dat is mijn Boek. Ik kan opnieuw beginnen. Op het ritme van het luidruchtige hart.'
31/12/2006
In Eeuwige roem toont Saskia De Coster ons in ongewoon en prikkelend proza momentopnames uit het snelle leven van en rond Babs en Julie. Die onorthodoxe 'tranches de vie' stranden weliswaar in een overbodig einde, maar er blijven ruim 200 bladzijden over om te bewonderen. De Coster schrijft attractief en ontregelend. Naast de vele kruidige zinnen, zit er vaart in deze derde roman, en zorgen de filmische scènes en humor voor afwisseling en veel leesplezier.
Nog voor de geboorte is Babs Ongena een weetal: "Het kindje was alles, wist alles en zag alles, dacht het zelf." Maar ook als baby is ze wat excentrieker dan de doorsnee boreling: "In deze levensfase begon Babs haar eerste diepzinnige gedachte te ontwikkelen die als aanzet zou dienen voor haar Boek vol Wijsheid. Toen Laura een mondvol gras hapte omdat ze dacht dat ze een koe was en een grasspriet haar in het verkeerde keelgat schoot, mijmerde Babs dat het leven een aaneenschakeling van bijna fatale ongelukken is." Wanneer haar oudere zusje Laura verpletterd wordt door een zelfgemaakte sneeuwbal, is ze haar gedroomde trouwpartner voorgoed kwijt en zoekt ze troost in haar levendige verbeelding en het aangroeiende Boek: "Babs voelt letterlijk een leegte door zich stappen. Zij is een onbewoond huis. Op het kerkhof, kijkend in de ondiepe kuil, wil ze haar hand nog even uitstrekken. Niet naar Laura's dode hand die zo kil was dat ze haast bleef vastplakken aan de hare, niet naar dat lijk in de schreeuwlelijke witte kist. Ze wil dat ene leven terug. Het zal haar vanuit een hoekje in de grote kamer van de tijd blijven bekijken maar zal er nooit meer bij kunnen. En zij moet nu dus een ander land zoeken om in rond te dolen, zij moet een ander leven verzinnen." Babs is nog jong als ze haar depressieve en aan Perrier verslaafde moeder en de afwezige, in de wetenschap verdiepte vader inruilt voor de grootstad: "Gedurende de veertien jaar van Babs' leven is het universum van school en thuis alsmaar kleiner geworden en zij alsmaar groter. Een meter vierenzeventig om precies te zijn. Babs heeft geen vriendinnen, laat staan een vriendje. Haar boekentas raakt haar het meest aan. Ze moet weglopen. De grootstad tegemoet." Ze scharrelt onderweg een hond op en raakt verwikkeld in een relatie met de leider en militant van de revolutionaire beweging der Sterfelijken, die vindt dat er "dringend iets gedaan moet worden aan de toenemende onsterfelijkheid, dat alsmaar meer mensen weigeren te sterven". De retorische Ruben is echter maar op doorweg en na het pijnlijke scheiden concentreert de protagoniste zich op het schrijven zelf: "Ze wil, meer dan ooit, zelfs iets maken. Ze wil letters optrekken die tot het einde der tijden overeind zullen blijven staan, letters uit onverwoestbare, onsplitsbare neuronen opgetrokken. Standbeeldjes van Wijsheid." Zover komt het niet, maar feit is dat 'het schrijven' in Eeuwige roem een belangrijk onderwerp is. Met naamloze en niet alwetende vertellers die graag hun zegje doen, is dat niet vreemd. Los van die luid klinkende meta- en andere commentaren van de halfmachtige vertellers, is het hoofdpersonage zelf lettergek. Het kan niet anders dat bepaalde ambities en poëticale bedenkingen letterlijke echo's van de auteur zijn.
Parallel met Babs' levens- en schrijffragmenten, loopt ook nog het avontuurlijke verhaal van Julie. Deze onafhankelijke ziel groeit op in een bordeel op Pepsi Max en Valium en passeert langs jeugdtehuizen en Japanse stripclubuitdagingen om uiteindelijk in de gevaarlijke en aantrekkelijke armen van de geniale muzikant-producer Michael terecht te komen. Daarna volgt een 'Ike en Tina'-achtig verhaal, dat zich net als Babs' geschiedenis vastrijdt in het kluwen net voor de eindmeet. Een gemiste kans want buiten die weinige bladzijden speelt Saskia de Coster een boeiend spel met commentariërende vertellers, laat ze overtuigend het huiselijke flora aan het woord en wekt de doden probleemloos tijdelijk tot leven. Ondertussen wordt ook nog 's duidelijk dat Julie wel eens een escapistische hersenspinsel van Babs zou kunnen zijn. Combineer deze fantasierijke ingrepen met knetterende metaforen en inventieve zinnen, en je krijgt een eigenzinnige stem te horen. De schrijfster krijgt de ongeneerd opeengestapelde ongeloofwaardigheden in ieder geval kundig verkocht, met veel branie, experimenteerdrift en onmiskenbaar talig talent.
De verspreide illustraties -- een neushoorn, hondenraces, onbekende fauna, een circuspaard, een jongetje in de kappersstoel en iets wat op een plas lijkt -- staan er een beetje verloren bij. Ondanks de nogal beperkte relevantie voor het eigenlijke verhaal prikkelen de foto's toch de nieuwsgierigheid. Binnen een buigzame roman als Eeuwige roem kan en mag gelukkig heel wat. Zoals Babs met verzonnen woorden haar wereld tracht te inventariseren, heeft Saskia de Coster een deel van de maatschappij in kaart gebracht, "en dan nog bij monde van gebrekkige getuigen, een paar foto's en een Boek vol Wijsheid". [Jan Bettens]
Redactie
Derde roman van de Vlaamse Saskia De Coster (1976). Het verhaal draait om twee jonge vrouwen, Babs en Julie, wier levens van jongs af aan afzonderlijk gevolgd worden - verteld door een wij-perspectief - tot zij elkaar ontmoeten. De roman staat bol van sprankelende metaforen en personificaties waardoor een compleet nieuwe werkelijkheid ontstaat, wat echter het risico met zich meedraagt dat het verhaal af en toe ondoorzichtig wordt. Dat komt ook doordat De Coster in losse beelden haar verhaal opbouwt, waardoor eerder een ode aan de verbeelding ontstaat dan een chronologisch verhaal. Dit maakt deze op zich sterke roman eerder geschikt voor in literatuur geïnteresseerde lezers dan voor een breed publiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.