Verliefde vrouwen
D.H. Lawrence
Howard Jacobson (Auteur), Henny Corver (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : JACO |
Floor Overmars
em/ov/05 n
In een tv-interview dat Adriaan van Dis in 2015 had met de Britse auteur Howard Jacobson noemde de Booker Prize-winnaar zichzelf saai. Nu is het predikaat 'saai' wel het laatste dat van toepassing is op de auteur van zwart-komische bestsellers als De Finklerkwestie (2010), J (2014) en Shylock is mijn naam (2016). Jacobson staat bekend om zijn treffende weergave van werelden waarin de dilemma's van Brits-Joodse karakters centraal staan, geformuleerd in subtiel en tegelijkertijd haarscherp proza, altijd gelardeerd met tragikomische humor.
Dat hij zich liet interviewen was sowieso een zeldzaamheid, althans zo leek het, want Jacobson vertelde in het gesprek dat hij van mening is dat een schrijver 'geen mening' moet hebben en zeker geen 'politieke opvattingen': er moet geen 'ik' buiten de roman bestaan.
Die opvatting lijkt haaks te staan op de publicatie van zijn memoires, die onlangs in Nederlandse vertaling verschenen: Moederskind - De beginjaren van een schrijver. Geboren in 1942 in een arbeidersmilieu in Manchester als achterkleinzoon van Joods-Litouwse en -Russische immigranten, werd Jacobson opgevoed door zijn moeder, oma en tante Joyce. 'Ik hoorde toe aan de vrouwen', schrijft hij. Zij brachten hem de liefde voor literatuur, poëzie en algemene culturele vorming bij. Vanaf zijn tienerjaren kregen de vrouwen tegenwicht van zijn dominante, veel praktischer ingestelde vader Max, die met lede ogen aanzag hoe zijn zoon opgroeide tot 'een hypersensitieve, overgevoelige, zich voortdurend schamende, ondankbare en weinig mannelijke jongen. Ik.'
Jacobson voelt zich permanent een misfit en gaat zijn vader het liefst uit de weg. Het enige dat hem geluk schenkt is lezen. Hij weet één ding zeker: hij wil schrijver worden. Die brandende ambitie - het zal tot zijn 40ste duren eer hij debuteert met Coming From Behind - voert hem langs een eenzame studententijd in Cambridge, gevolgd door een baan als docent aan de universiteit van Sydney, waar hij vooral drinkt, feest en 'vergeet joods te zijn'. Na de geboorte van zijn zoon Conrad en het stuklopen van zijn eerste huwelijk woont hij afwisselend in Londen, Wolverhampton en Melbourne.
Jacobson verslijt het ene na het andere baantje om de eindjes aan elkaar te knopen: hij verkoopt handtassen, geeft Engelse les en runt met zijn tweede echtgenote Ros een restaurant in een xenofoob dorp in Cornwall. Los van de publicatie van een non-fictieboek over Shakespeare komt van schrijven niets. Jaar in jaar uit wordt Jacobson getergd door onvervulde ambities en gefnuikte verwachtingen.
Wanneer hij rond zijn 40ste eindelijk die langverwachte roman af heeft en het 190 pagina's tellende manuscript aan Ros laat lezen, gebeurt er iets wonderlijks. Ze neemt het zwijgend tot zich en zegt: 'Hier begint het', terwijl ze naar pagina 189 wijst. 'Maar dat is de voorlaatste pagina', antwoordt hij. 'Daar begint het niet, daar eindigt het. Waarom daar?'
Wanneer hij er langer over nadenkt, ontdekt hij dat het punt dat Ros aanstipte inderdaad het moment was dat de roman zijn ziel vond. 'Tot mijn verbazing, consternatie en (durf ik nu te erkennen) teleurstelling, ontdekte ik dat mijn held joods was. En louter en alleen omdat het een joodse roman was, was ik hem aan het schrijven. Geen jood, geen roman.' De ontdekking was een doorbraak en een openbaring ineen, want zijn vader had hem altijd geadviseerd níét te praten over Joods-zijn. 'Hou je shtum. Zolang je je mond houdt, weet niemand dat we er zijn.'
Tot dat moment was Jacobsons motto dat hij overal over moest kunnen schrijven, behalve over zijn eigen wereld. Jarenlang had hij zijn lievelingsauteurs Jane Austen en Henry James proberen te kopiëren. Pas na de opmerking van Ros begrijpt hij dat het niet werkt. Hij moet schrijven over wat hij kent. Met de woorden die hij van zijn ouders heeft geleerd, zoals de 'markttaal' van zijn vader met zijn zelfverzonnen Jiddische woorden of de eigenzinnige manier van praten van zijn moeder. Om schrijver te worden moest Jacobson zijn eigenaardige, eenzame en vooral Joodse jeugd omarmen.
Zoals al het werk van Jacobson kenmerkt ook Moederskind zich door 'Joodse', zwarte humor: Moederskind laat je lachen en huilen tegelijk. Ook typisch jacobsoniaans is het om bepaalde zaken enigszins in de lucht te laten hangen. Dat wekt in dit boek een zekere ergernis op; de lezer blijft met een aantal vragen zitten. Over de volstrekt afwezige relatie met zijn zoon Conrad bijvoorbeeld, die hij eigenlijk nooit meer heeft gezien sinds hij zijn gezin verliet en naar Australië vluchtte, rept hij met geen woord. Het is alsof Jacobson een rookgordijn van bitterzoet jeugdsentiment, (ongelukkige) liefdes en geestige anekdotes optrekt en tegen de lezer zegt: dit was mijn leven en jullie krijgen slechts een deel van de mens Jacobson te zien, namelijk het schrijversdeel. Gelukkig is dat aantrekkelijk genoeg.
★★★★☆
Uit het Engels vertaald door Henny Corver.
Prometheus; 304 pagina's; € 25.
Filip Matthijs
te/ep/06 s
*****
Toni Morrison wees haar studenten er graag op dat een writer’s block eigenlijk niet bestaat. Als je niet kunt schrijven, dan is daar een reden voor. Je moet dat respecteren en wachten. Howard Jacobson (80), één van de geestigste Britse schrijvers van het moment, heeft lang gewacht: hij debuteerde op zijn 40ste met ‘Coming from Behind’. Hij won in 2010 de Booker Prize met ‘De Finklerkwestie’ en zijn roman ‘J’ haalde de Booker shortlist in 2014. Nu is er ‘Moederskind’. Jacobsons memoires zijn niet zozeer een feitelijk betrouwbare autobiografie, als wel een kronkelende herschepping van het eigen verleden. Hij ordent en bewerkt zijn herinneringen zoals het hem uitkomt: ‘Dingen die niet gebeurd zijn, hadden gebeurd kunnen zijn of kunnen nog gebeuren. Een mens kan zich ook té druk maken over precieze details.’ Het is een ultrasubjectief relaas over hoe hij altijd al een schrijver is geweest, maar pas heel laat in actie is geschoten. Howard Jacobson ambieert geen waarheidsgetrouwheid, maar toch is hij brutaal eerlijk in ‘Moederskind’. Ja, hij was voorbestemd voor het schrijverschap en had nood aan erkenning en applaus, maar dat is onvermijdelijk bij ‘zure, ondankbare, afstotelijke ventjes zoals ik’. Genadeloos beschrijft hij zijn levenspad als mislukte echtgenoot en vader, vileine criticus, stuntelende docent en ongenietbare
GETTY
laatbloeier, die voortdurend liegt over die eerste roman die er zit aan te komen. Maar als schrijver, en dus ‘herschepper’, is hij niet te beroerd om de leugens te verantwoorden: ‘Dat ik me geen smiecht voelde, laat staan een vuile leugenaar, schrijf ik toe aan een overtuiging die ik koesterde dat ik, puur omdat ik romancier wilde zijn, ook romancier wás. De roman als zodanig deed er niet toe.’ Dat laatste blijkt natuurlijk niet helemaal waar te zijn, want elders in het boek geeft hij toe dat het schrijven van een roman ‘een bijna religieuze roeping’ bleef. De ambitie is er, maar de eeuwige
twijfelaar mist het lef om tegen halfopen deuren te duwen. Er zijn tal van hindernissen, zoals zijn beklemmende joodsheid, die hij pas laat zal omarmen. Of zoals hij tegen zijn moeder zegt: ‘Mijn joods-zijn heeft me dan misschien belemmerd, het heeft ook gemaakt dat ik ben gaan schrijven.’ Voorts is er een verlammend respect voor de canon van de Engelse literatuur zoals hij die heeft leren kennen in de colleges van F.R. Leavis in Cambridge: ‘Ik kon geen Dickens zijn, dus kon ik niemand zijn.’ Uiteindelijk blijken dat joods-zijn, die onaangepastheid, de haast ziekelijke terughoudendheid van het eeuwige buitenbeentje en de ontzagwekkende druk van de canon wel de sleutels tot het succes. Maar hij publiceert zijn eerste roman pas nadat hij het manuscript door zijn toenmalige vrouw heeft laten lezen. In 190 pagina’s vat hij daarin zijn leven tot dan toe samen: ‘Negentig pagina’s thuis in Wolverhampton, dertig op Bodmin Moor, vijf op de parkeerplaats van tankstation Membury langs de M4, tien in de tuin van een pub in Bishops Lydeard in Somerset, vijf in mijn hoofd terwijl ik vastzat in het waterrad van The Old Mill, en de rest op zijwegen en jaagpaden tijdens mijn strooptochten naar pasteitjes en kleipotten in Devon en Cornwall.’ Zo leert ‘Moederskind’ ons dat een monomane schrijversambitie een behoorlijke helletocht kan zijn. Of ook niet, want Jacobson verzekert zijn moeder in het nawoord dat hij ‘op een enkele rotdag na een immens gelukkig leven’ heeft gehad. Waarmee hij vrolijk zijn credo als romancier waarmaakt, namelijk dat verhalen niet alleen mooier zijn dan de werkelijkheid, maar ‘op de één of andere manier ook échter’.
Roderik Six
i /ul/27 j
Autobiografieën dienen te allen tijde gewantrouwd te worden. Vaak zijn het vehikels van zelfverheerlijking en zelfvergoelijking. Zeker als ze geschreven zijn door literaire auteurs, toch groothandelaars in leugens en gepolijste waarheden, moet je op je hoede zijn. En zelfs de oprechtste en meest zelfkritische auteur moet teren op een geheugen dat per definitie feilbaar is.
De Britse Booker Prize-winnaar Howard Jacobson omzeilt al in de introductie van Moederskind die valstrik door dit nieuwe boek als memoires te bestempelen: dit is hoe hij zich zijn leven herinnert, niet hoe het zich daadwerkelijk heeft afgespeeld. En hij waarschuwt de lezer: daar waar het geheugen faalt, zal verbeelding de gaten vullen. Dat maakt dat hij zijn geboorte kan beschrijven, en de schaamte die hij voelde tijdens zijn besnijdenis.
Jacobson is geboren in een Joods gezin in Manchester, met een moeder achter het aanrecht die immer bang zou blijven voor vervolging en een vader die in de Tweede Wereldoorlog diende. Zijn vader aarzelt niet om de Britse fascistenleider Oswald Mosley een klap te verkopen tijdens een optocht – al kwam die niet helemaal terecht waar hij bedoelde, zoals u elders in dit nummer, in het interview met Jacobson, leest. Het is een van de vele heroïsche anekdotes die Jacobson, lichtjes jaloers omdat hijzelf een gepamperd moederskindje is, over zijn vader vertelt: ‘Hij was het type dat zonder nadenken een brandend huis binnen liep om een kind te redden maar tegelijk mijn ogen afschermde voor elk onheil omdat ik zo teergevoelig ben.’
De kracht van Moederskind schuilt in Jacobsons nietsontziende zelfspot. Genadeloos fileert hij zijn sputterende academische carrière, zijn uitstelgedrag – hij debuteerde pas op zijn veertigste als romancier – , zijn mislukte huwelijken en zijn dwangmatige ontrouw. De humor spat dan ook van de pagina’s en elk hoofdstuk kent wel een pijnlijke levensmop met de auteur als de risee.
Op zijn tachtigste heeft Jacobson veel vrienden zien vertrekken richting het grote niets, en allemaal krijgen ze bij wijze van afscheid nog een liefdevolle veeg uit de pan. Tussen het grinniken door vloeien tranen, maar Moederskind leest finaal als een grote ode aan het vitalisme. De rozen zijn altijd hun doornen waard, en uit elke kwetsuur kun je een lach puren. Ook al is die soms groen.
****
Prometheus (oorspronkelijke titel: Mother’s Boy), 304 blz., € 25.
Bookarang
‘Moederskind’ bevat de memoires van Booker Prize-winnaar Howard Jacobson (1942). Geboren in een arbeidersmilieu in Manchester als achterkleinzoon van Russische en Litouwse immigranten, werd hij opgevoed door zijn moeder, oma en tante. Zijn vader kwam pas weer in zijn leven op zijn tiende. Vanaf daar neemt hij de lezer mee naar zijn studie in Cambridge en Sydney, losse baantje in verschillende steden als Londen en Melbourne, zijn huwelijk en de geboorte van zijn zoon. Verhalend en met humor geschreven. Howard Jacobson (Manchester, 1942) is een wereldberoemde Britse schrijver, televisiepresentator, journalist en romanschrijver. Hij schreef meerdere boeken. Zijn werk werd in meer dan vijftien landen uitgegeven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.