Alleen op de wereld
Hector Malot
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2000 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : PORT 851.6 PESS |
31/12/2001
Het ik als vreemde is een doorwrocht essay waarin Pessoa-kenner en -vertaler bij uitstek August Willemsen enige klaarheid probeert te scheppen in het zonderlinge universum van deze Portugese dichter. Wie zou denken dat de desintegratie van de persoonlijkheid een postmodern verschijnsel is, slaat de bal knap mis. Reeds in 1915 schrijft Fernando Pessoa in zijn Páginas Ãntimas e de auto-Interpretação: "Zoals de pantheïst zich boom voelt en zelfs bloem, zo voel ik mij meerdere wezens. Ik voel mij andermans levens leven, in mij, onvolledig, alsof mijn wezen deel had aan alle mensen, aan elk onvolledigerwijs, door middel van een totaal van niet-ikken, gesynthetiseerd in een schijn-ik". Nu zijn dergelijke denkbeelden ook al terug te vinden bij bv. Baudelaire en Rimbaud -- "Je est un autre", weet je wel --, maar niemand heeft de ontpersoonlijking van het ik in zo grote mate doorgevoerd als Pessoa. En, belangrijker nog, geen ander heeft er zulke extreme literaire consequenties uit getrokken. De identiteitsvervreemding resulteerde bij hem nl. in de geniale creatie van de heteronymie: omdat hij één ik te beperkt achtte om aan al zijn dromen en ideeën gestalte te kunnen geven, riep hij verschillende dichters in het leven die elk een eigen biografie, denkwereld, temperament en schrijfstijl hebben. Laat ik u even de 'geboorte' laten meemaken van Pessoa's eerste heteroniem, Alberto Caeiro: "Op een dag [...] liep ik naar een hoge lessenaar, pakte een vel papier en begon te schrijven, staande, zoals ik altijd doe als ik enigszins kan. En ik schreef meer dan dertig gedichten, achter elkaar, in een soort extase waarvan ik de aard nooit zal kunnen definiëren. Het was de triomfdag van mijn leven, en zo'n dag zal ik nooit meer meemaken. [...] En wat toen volgde was de verschijning van iemand in mij, aan wie ik meteen de naam gaf van Alberto Caeiro. Vergeef me het absurde van deze woorden: in mij was mijn meester verschenen. Dat was mijn onmiddellijke gewaarwording" (brief aan Adolfo Casais Monteiro). Pessoa laat het hier uitschijnen alsof de schepping van de heteroniemen door een soort van openbaring geschiedde, maar volgens Willemsen is ze het gevolg van welbewuste literaire strategieën. De lucide dichter, die zich maar al te scherp bewust was van de uiteindelijke ondoorgrondelijkheid van het bestaan, zou via zijn fictieve gedaantes geprobeerd hebben het onzaligmakende en altijd ontoereikende denken uit te schakelen. Door het mysterie van het leven te ontkennen bv., zoals Caeiro doet: "Want de enige verborgen zin der dingen / Is dat ze geen enkele verborgen zin hebben." Of door het, op de sluw-stoïcijnse wijze van Ricardo Reis, gewoonweg te negeren: "De tijd verstrijkt / En zegt ons niets. / Wij worden oud. Laat ons, arglistig / Haast, onszelf / Voelen verstrijken." En Ãlvaro de Campos ten slotte, Pessoa's derde heteroniem, zal het denken proberen te overstemmen met een emotioneel geladen en vitalistisch levensgevoel.
Willemsen geeft nog andere mogelijke verklaringen voor het ontstaan van de heteronymie. Zo zou Pessoa naar eigen zeggen lijden aan hysteroneurasthenie, een "aangeboren en voortdurende neiging tot depersonalisering en simulatie" (bovengenoemde brief). Maar interessanter dan eventuele biografische of psychische gronden (voer voor psychoanalytici), is Willemsens kenschetsing van Pessoa als een homo ludens: "Het spel der heteroniemen is dan ook veel meer dat van de komediant (die zich ten doel stelt ons een spiegel voor te houden om de wereld herkenbaar te maken) dan dat van de mystificateur (die de wereld juist onherkenbaar wil maken)." Pessoa wist dat de waarheid alleen maar geveinsd kon worden. De verschillende heteroniemen, die elk opvattingen verkondigden die niet direct -- of zelf helemaal niet -- de zijne waren, vormen tezamen een doordachte zoektocht naar een nooit te achterhalen waarheid. Of, zoals Willemsen op de laatste pagina van zijn essay schrijft, een "uitdrukking van een levensgevoel dat gedefinieerd kan worden als een besef van de onmogelijkheid het leven te leven."
[Koen Van Baelen]
Theo Vos
Dit essay verschijnt als inleiding bij de vertaling van het volledige werk van de Portugese dichter en prozaïst (1888-1935) die de Arbeiderspers heeft aangekondigd en waarvan inmiddels twee (kortere) prozateksten verschenen ('Het uur van de duivel' en 'Lissabon'*). Wie was dit tegelijk hooghartig briljante en verlegen en eenzame, aan drank verslaafde genie? Willemsen (1936), die al veel van Pessoa vertaalde en ook het grootste deel van dit project voor zijn rekening neemt, geeft hier behalve een biografische schets voornamelijk een intelligente en veelzijdige beschrijving, analyse en (poging tot) interpretatie van de Pessoa's (behoefte aan) heteroniemen: fictieve personen waaraan hij grote delen van zijn werk toeschreef en die elk naast een eigen stijl en temperament ook een eigen biografie, wereldbeschouwing en levensfilosofie hadden. Dat de dichterlijke heteroniemen daarbij vrijwel alle aandacht krijgen, heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat dit essay een uitgebreide versie is van het nawoord dat Willemsen in 1978 schreef bij zijn vertaling van een bloemlezing uit Pessoa's poëzie. Met fotokatern.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.