De laatste wildernis
Robert Macfarlane
Robert Macfarlane (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2003 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 962 MCFA |
31/12/2004
In de lente van 1950 vertrok een groep Franse alpinisten naar de Himalaya. Zij wilden als eerste groep de top van een van de 'achtduizenders', de Annapurna, bereiken. De leider van de expeditie was Maurice Herzog. Hoe meer de extreme koude en de ontberingen hun tol eisten, des te sterker werd zijn overtuiging dat ze hun doel konden bereiken. Op 3 juni vertrok hij samen met een andere klimmer voor de ultieme toppoging. Het was zo koud dat ze hun voeten in hun laarzen voelden bevriezen. Ze hadden de keuze: terugkeren of het risico lopen op ernstige verminking. Ze gingen door en bereikten de top. De afdaling was een hel. Herzog verloor zijn handschoenen, brak verschillende beenderen in zijn voet en moest een stuk naar beneden gedragen worden. De expeditiedokter amputeerde noodgedwongen vrijwel alle vingers en tenen van Herzog. Maar toch, zo dicteerde hij later in zijn boek over de beklimming, was het bereiken van de top dit meer dan waard. Meer nog, hij had er zelfs zijn leven voor willen geven.
Drie eeuwen geleden werd het beklimmen van bergen algemeen bekeken als een soort geestesziekte. Landschappen waren enkel aantrekkelijk als ze vruchtbaar waren. Bergen werden geacht de geest te verstoren met hun grillige vormen. Pas in de tweede helft van de 18e eeuw, tijdens de hoogtijdagen van de romantiek, begonnen mensen naar de bergen te reizen om de schoonheid van het berglandschap te ondergaan en zich over te geven aan de sensatie van het 'sublieme'. Robert Macfarlane betoogt dat de moderne perceptie van bergen een logisch gevolg is van sociaal-historische factoren en evoluties in de 19e eeuw: Darwins theorieën over de 'survival of the fittest', de groei van het Britse imperium (dat ook voortdurend zijn grenzen verlegde), de romantische (zowel in zijn algemene als historische betekenis) aantrekkingskracht van het onbekende en het gevaar. Het groeiende inzicht in de manier waarop bergen ontstaan, was een sterke stimulans bij de creatie van deze nieuwe "mountains of the mind": de manier waarop wij nu over bergen denken en voelen.
De auteur -- zelf een fervent en ervaren klimmer -- koppelt zijn sterk gedocumenteerde inzichten aan de eigen, subjectieve ervaringen als alpinist. Deze afwisseling tussen een rationele analyse en het bewogen verslag van een ervaringsdeskundige is een van de sterkste kanten in dit boek. Hoogtekoorts eindigt met het verhaal van George Mallory. Deze legendarische alpinist probeerde tot drie keer toe de Mount Everest te beklimmen. Bij de laatste poging in 1924 kwam hij dicht bij de top om het leven. Zijn verhaal illustreert de moderne fascinatie met bergen perfect. De tragische afloop toont ook hoe de passie gaandeweg een obsessie werd. Macfarlane deelt die obsessie, die leidde tot het verlies van alles, niet; voor hem primeren de pure schoonheid van het berglandschap en het besef van kleinheid die het de mens bijbrengt. Een sterke cultuurhistorische analyse, geschreven met een bewonderenswaardige helderheid en vlotheid. [Jan Vermeiren]
Noes Lautier
De auteur probeert te achterhalen waarom mensen het als een verlangen gingen voelen om bergen te beklimmen. Dat doet hij door bergbeklimmen in een breed perspectief te plaatsen, o.a. historisch, maar ook via wetenschappen als filosofie en geologie. Het delicate onderwerp wordt met verve behandeld, te meer daar Macfarlane zijn eigen klimervaringen erbij betrekt. Zo maakt hij duidelijk dat we in de 18e eeuw (de romantiek) de natuur aantrekkelijk gingen vinden (dus ook de bergen). En dat we in die natuur zoeken naar het onbekende. Een verklaring vinden voor de fatale attractie die bergen op ons uitoefenen, is veel lastiger. Waarom willen klimmers grenzen verleggen en overschrijden, waarbij de acceptatie van de dood een wezenlijk ingrediënt is. Na het lezen van deze spannende topper in de bergliteratuur moet de lezer welhaast concluderen dat klimmers niet alleen opgescheept zitten met een historisch-culturele erfenis, maar dat die fatale attractie tot de bergen in hun bloed moet zitten. Dit is niet het zoveelste boek over bergen, maar spannende lectuur die iets toevoegt aan de alpiene literatuur. Met zwartwitfoto's en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.