Patricia
Peter Terrin
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 8364 |
Karl van den Broeck
te/ep/29 s
In Vrouwen en kinderen eerst belandt de hoofdpersoon Karsten in een armtierig dorp in een niet nader bepaald (Zuid-Europees?) land. Hij is daar met een ploeg arbeiders om de lopende band van een tegelfabriek (de AT-289) af te breken zodat die verscheept kan worden. De tegelfabriek is failliet en het bedrijf waarvoor Karsten werkt, heeft de inboedel opgekocht. Terwijl de arbeiders hun werk doen, moet Karsten op zoek naar het geheim van de Ebony-tegel, een onverslijtbare tegel waarvoor de fabriek destijds beroemd was.
De dorpsbewoners zien de afbraak van de fabriek met lede ogen aan. Hier is niets meer. Decennia eerder stortte al de naburige steenkoolmijn in en sinds de fabriek dicht is, heeft deze plek ook geen toekomst meer. Karsten en zijn ploeg logeren in het enige hotel. De eigenaar serveert hen karige maaltijden en stopt alleen beschuiten in hun lunchpakketten. Het kamermeisje sluipt elke dag zonder een woord te zeggen in het bed van Karsten om nadien al even geruisloos te verdwijnen.
De sfeer doet op een vreemde manier denken aan die van een donkere sf-film, genre Alien of Event Horizon. Een bemanning stuit tijdens een eindeloze reis door de ruimte op een ander ruimteschip en gaat aan boord. Het schip lijkt verlaten en de spanning stijgt. Ondanks de onheilspellende titel Vrouwen en kinderen eerst, gebeurt er niets. Karsten en zijn mannen werken koortsachtig verder en slagen erin de lopende band tijdig te demonteren. De vrachtwagens die de buit naar huis moeten vervoeren, kunnen niet lang meer op zich laten wachten.
Het verhaal lijkt banaal wanneer het zo wordt samengevat, maar eigenlijk heeft Peter Terrin een wonder van 190 pagina's verricht. Met zo'n magere verhaalstof een roman bouwen die de lezer tot het einde nagelbijtend blijft boeien, het is een waar huzarenstukje. In Blanco, zijn vorige boek, had Terrin nog bloed en sensatie nodig om de spanning erin te houden. Daarin zagen we hoe een vader zijn kind opsluit in zijn gebarricadeerde huis omdat hij bang is dat iemand het zou willen ontvoeren en vermoorden. Die blinde paniek spruit voort uit het verlies van zijn vrouw die tijdens een carjacking op gruwelijke wijze werd vermoord.
In Vrouwen en kinderen eerst heeft Terrin de voortdurende flashback naar zo'n horrorscène niet nodig. Hij laat de lezer zelf voor de spanning zorgen. Op elke bladzijde van het boek verwacht je een uitbarsting. De dorpelingen zouden zich kunnen keren tegen Karsten. De man die een deel van de inboedel van de fabriek komt opeisen, zal wel een oplichter zijn. Waarom dansen de dorpelingen 's nachts op de Ebony-tegels die ze... in hun tuin hebben gelegd? Wat zit er achter die ene deur in de fabriek die met geen enkele sleutel open te krijgen is? Wanneer slaat het krolse kamermeisje Karsten de kop in om hem nadien van zijn geld te beroven? Gaat de hoteleigenaar de vreemdelingen vergiftigen? Ook tussen de arbeiders onderling botert het niet goed. De spanning is soms te snijden. Of toch niet? Hebben we als lezer wel écht kijk op al die intermenselijke relaties? Schat Karsten zijn arbeiders wel goed in? Zijn ze wel zo tevreden met de manier waarop hij de operaties leidt? Of wordt hij op het einde aan zijn lot overgelaten?
Dat einde laat de lezer alvast totaal ontredderd achter. Het is alsof hij door het blad heen de pen van de schrijver krijgt aangereikt en maar zelf de slotconclusie moet schrijven. Daardoor blijft Vrouwen en kinderen eerst nog dagenlang door je hoofd spoken. Wie met iemand praat die het boek ook gelezen heeft, vraagt zich al snel af of hij iets gemist heeft. Iedereen interpreteert de verhaalelementen en de personages op zijn of haar manier. Er is wel één constante: het boek is onontkoombaar en verandert meteen ook de manier waarop u voortaan andere boeken zult lezen. En hoe heette die auteur ook weer? Terrin. Peter Terrin. Onthouden die naam!
Mark Cloostermans
ob/kt/14 o
proza
Een boek met de verraderlijke diepgang van een ijsberg
Over het hoofd gezien. Simpelweg verdwenen in de eindeloze processie debutanten en beginnende schrijvers in de Nederlandstalige letteren. Dan blijkt opeens dat Peter Terrin een huiveringwekkend mooi boek geschreven heeft, Vrouwen en kinderen eerst . Een boek met de verraderlijke diepgang van een ijsberg. En minstens even koud.
Onder de nogal zoetsappige titel Vrouwen en kinderen eerst schuilt een ondertitel: De ontmanteling van de AT-289 . Wat de AT-289 is, komen we niet meteen te weten, alleen dat de machine zich bevindt in een verlaten fabriek. Het hek naar de fabriek is al een tijdje niet meer geopend en de scharnieren zijn weerspannig. ,,Eerst een gespannen stilte, dan een bloedstollend gekrijs dat zich langzaam uit de hengsels losmaakte en steeds harder en doordringender werd, weerkaatste tussen de heuvels, zich verspreidde als een echo, zodat iedereen in de vallei te horen kreeg dat het gevaarte werd opengemaakt. Tijdelijk doof en nog schuchter zetten de mannen hun eerste stappen op het bedrijfsterrein.
Op dit punt, amper drie bladzijden ver in het boek, gaat je fantasie al met je op de loop. Om welke vallei gaat het hier? Wat is de AT-289? Wat werd er gefabriceerd aan de productieband die de technici uit elkaar moeten nemen? Wapens? Het zou kunnen, gezien de militair aandoende belettering in de opslagloods.
Is de grond in de vallei zwart als gevolg van een ramp of een ontploffing? Wat is er aan de hand met de afgesloten deur die naar het kantoor van de directeur leidt? ,,De knop van de vierde, naamloze deur glansde mat, in opmerkelijk contrast met die van de kleedkamer/refter, waarop het kunstlicht convergeerde in een schitterende punt. Waarom is de plaatselijke bevolking zo weinig behulpzaam, zeg maar vijandig?
Al die vragen zullen beantwoord worden, behalve de eerste: waar het verhaal zich afspeelt, komen we niet te weten. Misschien ergens in de Balkan. De ontmantelingsploeg heeft een tolk en coördinator meegekregen: Karsten. Het is Karstens eerste opdracht en hij wil, in het gezelschap van ervaren technici, geen onervaren indruk maken. Zijn taak is eenvoudig: hij moet ervoor zorgen dat de technici ongehinderd kunnen werken.
Voedselpakketten, het hotel, het vervoer, de contacten met de plaatselijke bevolking - dat alles moet hij regelen. Mocht hij ondertussen technische informatie over de AT-289 vinden in het oude bureau van de directeur, dan is dat mooi meegenomen.
Voor elke vraag over de toekomst van de fabriek kan hij terugvallen op het verkoopcontract. Daarin staan alle voorwaarden gestipuleerd. Een houvast. Het kan niet mis gaan.
Het gaat afschuwelijk mis. Karsten lijkt geobsedeerd door efficiëntie en doelmatigheid, maar na verloop van tijd kunnen zowel de lezer als Karsten zelf niet meer om zijn incompetentie heen. Hij verslaapt zijn dagen in de veel te grote fauteuil van de directeur, achter het veel te grote bureau. Hij slaagt er niet in goede lunchpakketten samen te stellen, maar ontdekt dat zijn mannen toch vers brood te pakken krijgen - en hem dit niet vertellen.
Als de werkzaamheden vertraging oplopen, bedenkt hij een oplossing die de ploeg alleen maar lijkt te ergeren. Tijdens hun cafébezoekjes in het dorp slagen de mannen er beter in dan Karsten om contact te leggen met de lokale bevolking. Frenetiek probeert hij zijn omgeving te begrijpen, maar hij is een blinde die om zich heen tast: ,,Het gesprek ging verder, een vertelling die hij niet kon volgen.
Zijn interpretaties van blikken, uitspraken en handelingen zijn logisch, maar je kunt je niet van de indruk ontdoen dat Karsten fout na fout maakt, dat hij elk ogenblik een vuist in zijn gezicht kan krijgen. Maar zoals altijd in deze vindingrijke, subtiele roman draait het anders uit.
In Blanco ging er al een dreiging uit van de duisternis, maar in deze nieuwe roman van Terrin is de sfeer nog griezeliger en hebben de gevaren zich nog dieper in de schaduwen teruggetrokken. Vrouwen en kinderen eerst doet denken aan de films van David Lynch, maar ook aan een horrorklassieker als Dracula . Daar zal de Balkansetting niet vreemd aan zijn.
Het schaduwspel van bergen en kloven benauwt Karsten. Hij voelt zich bekeken door een schaap op de zwarte helling. Later op de dag ziet hij het schaap niet meer, tot het plots ,,te voorschijn [stapt] uit een diepe schaduw''.
Een dier werpt zich voor Karstens wagen, maar hij kan niet zien welk dier het is. Een oude man valt in een afgrond; zijn wangen worden weggeknabbeld door een schaap.
Om het allemaal nog griezeliger te maken, krijgt Karsten van een vreemde zakenrelatie miniatuurschaapjes uit steenkool cadeau: zwarte schapen.
De sleutel tot deze minimalistische horrorroman zit ergens in het midden. Bij het afsluiten van de fabriekspoort wordt Karsten overvallen door een herinnering: ,,Onverhoeds herinnerde hij zich dat astronauten op de maan, bij gebrek aan een atmosfeer die het licht breekt en verspreidt, de schaduw van hun eigen ruimteveer dienden te mijden, omdat het daar aardedonker was. Het was een piepkleine gevangenis, waar je niets meer kon zien, hoegenaamd niets. Op de maan zag je slechts het zonlicht wanneer je er middenin stond.
Wie niets ziet, zit in ,,een piepkleine gevangenis. Het is dus belangrijk om te zien, om contact te houden met je omgeving, om te interpreteren wat er om je heen gebeurt. Precies dat gaat Karsten niet goed af. De werkelijkheid is voor hem fundamenteel onkenbaar. ,,Het was zijn wereld niet, toch was het de wereld waartoe hij behoorde.
In tegenstelling tot de hoofdpersoon van Blanco is Karsten niet geestelijk gestoord. Hij is een mens zoals iedereen: een bange enkeling in een onkenbare wereld. Aan het eind van de roman bevindt Karsten zich dan ook in ,,een piepkleine gevangenis.
Vrouwen en kinderen eerst is een roman om met grote ogen te lezen.
DE AUTEUR Peter Terrin (1968) debuteerde met de verhalenbundel De code (1998). Daarna schreef hij de romans Kras (2001) en Blanco (2003). Deze laatste roman stond op de longlist van de AKO-prijs 2004; de filmrechten zijn al verkocht.
Marc Holthof
ob/kt/23 o
ROMAN
(tijd) - 'Ik moet uitgaan van het ergste', vindt Karsten in de nieuwe roman van Peter Terrin, 'want het ergste is mogelijk.' Op dat principe is 'Vrouwen en kinderen eerst' gebaseerd: er hangt voortdurend onheil in de lucht, maar of er ook werkelijk iets zal gebeuren, is nog maar de vraag. Zeker is wel dat bij Terrin - zonder één spectaculaire plotwending - 190 bladzijden lang alles op zijn plaats valt. 'Vrouwen en kinderen eerst' is een uitstekende roman van een te koesteren schrijver.
Karsten, van wie we verder werkelijk niets te weten komen, verblijft met vier gezellen in een niet nader genoemd buitenland. Hun missie staat klaar en duidelijk in een contract beschreven. In exact drie weken tijd moeten ze de productieband ontmantelen van een bedrijf dat roemloos failliet is gegaan. De naam van het 63 meter lange gevaarte is AT-289. Het product dat er jarenlang kwam afgerold, heet Ebony en was een even slijtvaste als onbetaalbaar dure vloertegel. Karsten is de leider van het team; Philippe, Jean-Marc, Antonio en Johan zijn de ondergeschikten.
Met die uiterst karige verhaalelementen heeft Peter Terrin een bijzonder strakke roman geconstrueerd. Van de vrouwen en de kinderen uit de titel is er nergens sprake, of je moest ook het naamloze kamermeisje meerekenen van het mysterieuze hotel waar het team verblijft. Karsten heeft met haar een vreemde liaison. Maar om het zichzelf niet te makkelijk te maken, heeft Terrin van haar een stomme vrouw gemaakt: geen woord komt uit haar mond. De betekenis van de titel, die we associëren met een ramp of een ongeluk, moeten we zoeken in de geest van Karsten. Daar speelt zich inderdaad een catastrofe af.
Isolement
Psychologisch verschilt Karsten niet zoveel van de personages die Terrin in zijn vroeger proza in het leven heeft geroepen. Zoals de bejaarde mannen in 'Kras' (2001) een geïsoleerd bestaan leidden in een flatgebouw en celbioloog Viktor zich in 'Blanco' (2003) met zijn zoontje terugtrok in een dichtgetimmerd appartement, zo verblijven Karsten en zijn mannen in een desolaat dorp in een naamloos land. De lokale bevolking is hun niet genegen en alleen Karsten beheerst de plaatselijke voertaal. Ze lijken daardoor wel gedoemd om buitenstaanders te blijven.
Toch is het niet zozeer in de beschrijving van de relatie van de teamleden met de dorpsbewoners dat Terrin zijn sombere wereldbeeld laat doorschemeren, waarin niemand tot communicatie met iemand anders in staat lijkt. Het is in hun onderlinge contacten dat het echte isolement pijnlijk aan het oppervlak komt. Tussen de vijf mannen zijn er niet alleen hiërarchische verschillen, ook in hun taal en hun kledij onderscheiden ze zich van elkaar. Karsten denkt dat hij bij iedereen op een goed blaadje staat, maar hij heeft het mis. In al zijn vastberadenheid om volgens het boekje te werken, verliest hij elke voeling met zijn personeel én met de werkelijkheid. Hij heeft er geen flauw benul van dat er achter zijn rug van alles aan het broeien is.
Met Karsten heeft Terrin opnieuw een personage op de wereld gezet dat verstrikt raakt in zijn eigen goede bedoelingen. Hij denkt dat hij het contract dat hij heeft ondertekend, zo letterlijk mogelijk moet interpreteren: 'Wat het contract bedoelt (_) staat te lezen in zwarte letters, en niet tussen de regels.' Als lezer begrijp je echter snel dat je het bij Terrin precies tussen die regels moet gaan zoeken, om de volledige toedracht van het verhaal te begrijpen.
Möbius
Terwijl de verwikkelingen in Terrins vorige roman 'Blanco' (2003) langs een neerwaartse spiraal naar een onvermijdelijk dieptepunt gleden, is de structuur van 'Vrouwen en kinderen eerst' te vergelijken met een ring van Möbius. Het eerste woord van elk hoofdstuk is de naam van Karsten. Na dat ijkpunt wordt een min of meer voorspelbaar parcours afgelegd, waarin talloze leidmotieven telkens terugkeren: 's ochtends is er een indringende blik in de spiegel en een misvormd lepeltje in de koffie, 's middags een dutje op kantoor en 's avonds een ontmoeting met het kamermeisje. In de nauwe ruimte daartussen zet Terrin echter alles even op zijn kop en wordt de lus als het ware binnenstebuiten gekeerd door een nieuw spanningselement te introduceren. Er duikt plots een wolf op langs de weg, Karsten vindt een deur waarop geen sleutel past en de hotelbaas is ineens verdwenen. Pas aan het einde, wanneer de rust schijnbaar is hersteld en alles in de oorspronkelijke plooi valt, moet blijken welke van die elementen belangrijk waren voor de afloop van het verhaal.
Terrin speelt een ingenieus spel met het verwachtingspatroon van zijn lezers. Onder meer de techniek van de cliffhanger wordt in dit boek op inventieve manier gehanteerd. Net als in een thriller wordt de spanning telkens naar een climax opgebouwd, maar ofwel weigert Terrin die spanning te laten exploderen, ofwel doet hij dat toch, maar dan wel op momenten die in het verhaal eigenlijk geen betekenis hebben. Alsof je de beeldband van een thriller niet zou synchroniseren met de geluidsband die erbij hoort.
31/12/2004
Vrouwen en kinderen eerst, de nieuwe roman van Peter Terrin is een raadselachtig en donker meesterwerkje. Het boek bijt zich vast en speelt een feilloos spel met de verwachtingen van de lezer, zonder ze ooit helemaal in te lossen. Net zoals het kafkaiaanse hoofdpersonage, verliest de lezer gaandeweg zijn vermeende controle over de werkelijkheid. Terrin weet het strakke, nuchtere en conciese Nederlands te rijmen met superieure suggestieve kracht. Zijn klassieke, eigentijdse variant op de nieuwe zakelijkheid werkt.
Het vertelt het schijnbaar eenvoudige verhaal over de ontmanteling van een 63 meter lange productieband in een verkommerd mijndorpje. Maar al van bij het begin loert een niet uitgesproken dreiging om de hoek.
Karsten heeft wegens zijn talenkennis de leiding over een ploeg van arbeiders en een ingenieur die de machine AT-289 in drie weken moeten demonteren en klaarmaken voor verscheping. Ze belanden voor hun opdracht in een naamloos dorp dat na de mijnsluiting nauwelijks het faillissement van de plaatselijke tegelfabriek wist te overleven. Het is precies de productieband uit die fabriek die ontmanteld moet worden. Ze nemen hun intrek in het enige en ongastvrije hotel. De eigenaar is nors en zuinig op de maaltijden, het schimmige kamermeisje is karig met woorden, maar met Karsten deelt ze wel elke avond kortstondig en geluidloos haar lichaam. Zijn interactie met de anderen is nog minimaler. Hij blijft de eeuwige buitenstaander, zowel bij zijn teamleden als bij de dorpelingen. Terwijl de andere ontmantelaars 's avonds ontspanning zoeken in het dorp, blijft Karsten de hotelkamer trouw. Voor zijn (zelfgezocht) isolement zoekt hij verklaringen en argumentaties in zijn positie en functie: "Ik doe er goed aan, dacht hij, het dorp voortaan te mijden. Afstand zal gewaardeerd worden. [...] Ik heb begrip voor hun situatie, maar ik kan er niets aan veranderen. Wij zijn hier toevallig. We hebben er wezenlijks niets mee te maken." Dat misantropisch fatalisme is als een sluipend gif, dat uitmondt in een apocalyptische verdwijntruc, waar Kafka of Beckett jaloers op kunnen zijn.
Het verpauperde valleidorp herbergt bovendien allerlei mysteries die Terrin slechts mondjesmaat ontsluiert. Wat bv. te denken van de zijdezachte, onverslijtbare zwarte tegel -- Ebony genaamd -- die in betere tijden van de AT-289 rolde. Iedere zichzelf respecterende dorpeling heeft minstens één zo'n tegel in de tuin liggen. Daarop wordt 's avonds dan weer lustig ritueel gedanst, want "als men zich niet meer kan onderscheiden in het aantal Ebony in de tuin, dan maar in het aantal schoenzolen dat men op het slijtvaste oppervlak verdoet..." De dorpelingen tonen dan ook meer dan gewone interesse in de voorraad achtergebleven tegels. Karsten laat zich echter niet vermurwen en vertaalt zijn onzekerheid in de strikte naleving van het contract: "Zolang ik hier ben, is het contract mijn handleiding, mijn enige houvast; ik mag er niet van afwijken."
Vrouwen en kinderen eerst pakt je in zonder dat je er erg in hebt. Vervreemding wordt je deel. Het is een boek waar je ongemakkelijk van wordt; je bent immers de gegijzelde van het dwingende en eenzijdige Karsten-perspectief. Terrin weet elke bladzijde een onverklaarbare spanning mee te geven zonder dat er in realiteit veel gebeurt. Nochtans strooit de schrijver kwistig met aanwijzingen, bizarre toestanden en impotente maar trefzekere klifhangers. Met de regelmaat van de klok duiken er starende of andere schapen op, een wolf (?) verspert hen de weg, de enige gesloten en sleutelloze deur in de tegelfabriek voedt de fantasie, brood verdwijnt uit de winkel, "die vaag herinnerde aan een warenhuis", Karsten ontwikkelt een theelepelfobie, schimmen en zwaaiende vreemdelingen wandelen voorbij. En dan heb ik het nog niet gehad over de steen voor steen afgebroken dorpskerk die werd heropgebouwd als café, nadat de werkloze dorpelingen van hun geloof waren gevallen. Vrij-zinnige reconversie, zowaar. Ondanks de constante dreiging raakt de band uiteindelijk klaar voor verscheping, het contract is nageleefd. Of toch niet?
Al deze surreële eigenaardigheden vormen uiteraard maar een deel van sfeer die wordt gecreëerd. Terrin schept namelijk vooral door dingen ongezegd te laten. Makkelijk is dat niet, maar zijn timing is perfect en de dingen die wel gezegd worden, zijn oneigentijds nuchter en heerlijk weerbarstig neergeschreven.
Veel meer dan over de ontmanteling van een machine, gaat de roman over een individu dat zichzelf verliest in zijn isolement. Terrin pakt het niet intellectualistisch of beschouwend aan, ook al wemelt de roman van de niet bezwarende symboliek en metaforen. Hij laat het gebeuren alsof het ons zelf overkomt.
Karsten lijkt in het begin nog zeker te zijn van zichzelf: "Het zou nog eenentwintig lange dagen duren, maar dat bewustzijn bleek niet bij machte het gevoel te verstoren dat hij deze missie al volbracht had, en nu ten afscheid de fabriek overschouwde..." De barstjes zijn dan al zichtbaar maar worden steeds prominenter. Feit is dat hij zich voortdurend belaagd voelt door alles en iedereen. Als hij zich twee keer na elkaar bij het ontbijt bezeert aan een imperfecte theelepel gaan de gedachten met hem aan de haal: "Terug aan de tafel bedacht hij het bestaan van meerdere slechte lepeltjes. Consternatie op de werkvloer, verantwoordelijken voor kwaliteitsgarantie staan sprakeloos bijeen om een houten kist, tot de rand gevuld met mismaakte theelepeltjes, die ze in dwingende omstandigheden besluiten doorheen de goede te mengen." Onder dat soort dwangideeën en loze redeneringen gaat de protagonist wel meer gebukt. Bovendien mist Karsten essentiële sociale vaardigheden. Hij slaagt er helemaal niet in om met zijn werkmensen, laat staan met de rare snuiters van het dorp ongedwongen om te gaan. In de plaats daarvan klampt hij zich angstvallig vast aan het contract dat bij zijn opdracht hoort. Bang als hij is beschuldigd te worden van nalatigheid, eist hij een strikte naleving van de gedrukte overeenkomst: "Wat het contract bedoelt, vermaande hij zichzelf, staat te lezen in zwarte letters, en niet tussen de regels. [...] Het lettertype waarin de tekst was afgedrukt, was van een tijdloos gezag, elk woord kreeg zijn lading en bezette als voorbestemd zijn plek op het witte blad." Karsten houdt zichzelf in alle pretentieuze ernst voor controle te hebben over zijn bestaan. Dat leidt soms tot hilarische interpretaties en argumentaties, waarin hij vooral blind is voor zijn eigen verkruimelende positie. Want de wereld is een vijandelijke plek voor Karsten. Alleen met het kamermeisje voelt hij nog enige verwantschap: "Toen ze hem aanraakte, voelde Karsten zich niet belaagd, want hij herkende haar." Wat hij herkent, is haar eenzaamheid en wat hij haar toeschrijft, is ongewild van toepassing op zichzelf: "Ze heeft niemand, dacht hij. Ze is van god en iedereen verlaten. Ze heeft alleen zichzelf."
Vrouwen en kinderen eerst is op alle vlakken een donker boek -- de schaduw, het zwart en de duisternis regeren er vrolijk. De geestelijke crisis die het hoofdpersonage meemaakt, wordt door Terrin vooral suggestief overtuigend weergegeven. Want vervreemding is absoluut zijn deel. De lezer blijft ook niet gespaard trouwens: "Waar zou de directeur aan hebben gedacht, toen hij hier op zijn stoelgang wachtte? Karsten keek naar zijn afgezakte pantalon, zijn katoenen onderbroek, en alweer bevond hij zich midden in een ontzaglijke maalstroom van levens en onbekende werelden, waar hij immers niets mee te maken had. Ontzet en zonder verlichting verliet hij het toilet."
Met een gelijkaardig gevoel verlaat je deze roman. En dat is echt wel een compliment. Terrin grijpt de lezer bedrieglijk eenvoudig bij de keel. Het is pas achteraf en bij herlezing dat opvalt hoe ingenieus de schrijver te werk is gegaan. De taal en stijl zijn een verademing. De feitelijke, precieze, strak in het gelid staande zinnen doen perfect hun werk. Samen met het dwingende perspectief, de onderhuidse spanningselementen, de manipulatieve kracht en de voortdurende suggestie, staan ze garant voor een beklemmende en aparte leeservaring. Lezen! Meemaken! [Jan Bettens]
L.A.A. Kruse
Karsten, de 25-jarige hoofdpersoon, heeft de leiding over een team dat belast is met de ontmanteling van de AT-289, een immense machine waarop een uitzonderlijk soort vloertegel werd gemaakt. Net als Viktor, hoofdpersoon in 'Blanco', Terrins vorige roman (2003*), is Karsten een eenling en een dwangneuroticus die zich obsessief bezighoudt met het interpreteren van details. Zijn angst stopt hij weg door zich vast te klampen aan het contract waarin de opdracht nauwkeurig omschreven staat. Meesterlijk typeert Terrin (1968) de zonderlinge dorpsbewoners, die worden getroffen door de zoveelste crisis, en voert hij de spanning op tot een dramatisch hoogtepunt. Terrins stijl is terecht vaak vergeleken met die van een andere Vlaamse auteur, Willem Elsschot: strakke, heldere zinnen, sober en effectief taalgebruik, wrange zelfspot die angst en verdriet moet maskeren. Een korte roman waarbij je veel tussen de regels door moet lezen en die zo de fantasie zal prikkelen. Gebonden, fraaie kaft. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.