MetaMaus
Art Spiegelman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Casterman, 2004 |
MAGAZIJN : STRIPS VOLWASSENEN: ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : SPIE |
31/12/2004
In het begin las ik steeds "In de schaduw van twee torens". Je moet al over het artistieke talent van Art Spiegelman kunnen beschikken om te kunnen tonen hoe donker en desoriënterend de schaduw van geen torens kan zijn. Zoals in zijn holocaustverhaal Maus vertrekt Spiegelman ook hier vanuit zijn persoonlijke beleving van die tragische septemberdag, tegelijk plaatst hij die in een breder sociaal en politiek perspectief. "Toen ik wegrende voor de gifwolk die even daarvoor nog de noordelijke toren van het World Trade Center was geweest, wankelde ik op de breuklijn waar wereldgeschiedenis en persoonlijke geschiedenis op elkaar botsen".
Spiegelman zoekt een manier om zijn beleving van deze hallucinante werkelijkheid vorm te geven en te communiceren. Niet alleen de beheersing van zijn angsten en paniek levert problemen op ("het is lastig zo een pen vast te houden maar ik zou mezelf een lul vinden als ons een nieuwe ramp overkomt terwijl ik nog aan de vorige zit te ploeteren"), hij stelt ook vast dat met de Hitleriaanse retoriek van Busch en consorten het recht op vrije meningsuiting bijna van de ene dag op de andere op losse schroeven staat. Het tijdschrift 'The New Yorker' liet op het ogenblik dat Spiegelmans stem cruciale nuances had kunnen aanbrengen verstek gaan. Alleen in Europa (o.m. in 'Der Zeit') -- waar sowieso meer ruimte was voor verschillende en vaak tegengestelde stemmen m.b.t. de war on terrorism -- krijgt Spiegelman 10 keer een volledige krantenpagina om zijn perceptie, commentaar en beleving te ventileren. Pas in 2003 met de debatten rond de nieuwe presidentsverkiezing ontstaat er in het land van 'hoop en glory' opnieuw ruimte voor nuance en Spiegelmans pagina's krijgen een plaats in 'The New York Times'. Voor Spiegelman die als geen ander de nefaste gevolgen van zwijgen kent, moet dit een ware martelgang zijn geweest, en allicht even verstikkend als die gifwolk op 1 september 2001.
Mijn bewondering voor de manier waarop hij zijn paniek en hysterie vorm geeft in een weergaloze collage van stijlen en gedachten en emoties is er des te groter om. De gloeiende torens kregen digitaal vorm. Spiegelman is er in geslaagd om met zijn beelden het dubbele gevoel in de hand te werken dat ook de televisiebeelden indertijd hadden: "mooi en afschuwelijk". Je voelt de hitte, je ziet hoe massief en fragiel de bouwwerken zijn, je ziet ze vervagen en tegelijk besef je dat het beeld voor immer op je netvlies gebrand blijft. In een woordenloze strip geeft hij de perceptie van de modale televisiekijker weer "opgeschrikt en snel weer ingeslapen". Vooral in de humoristische kanttekeningen kun je lezen hoe Spiegelman de wanhoop van zich af probeert te vechten, over de verdwijning van de lelijke gebouwen zegt hij: "Zonder de tragedie en de dood, kon ik de aanval als een soort radikale architectuurkritiek zien". Hij plaatst het verhaal in een breed historisch perspectief met de verwijzing naar Maus: "Ik herinner me hoe mijn vader probeerde te beschrijven hoe de rook in Auschwitz stonk. Hij kwam er het dichtst bij met 'onbeschrijflijk'. Dat is precies zoals de lucht in Lower Manhattan na 11 september rook". Verschillende elementen uit de Amerikaanse cultuur, bv. film en reclame, worden op het onderwerp betrokken en geven de onverschilligheid tegenover of manipulatie van de feiten weer. De krantenpagina's verschenen telkens met een tussenpoos van vier à vijf weken. Daardoor krijg je inzicht in het verwerkingsproces van de auteur. De wanhoop en doodsangst ruimen gaandeweg plaats voor woede en ongeloof over de sensatiebeluste benadering van de media. Door zijn eigen ervaring voortdurend te confronteren met vele mediabeelden en opdringerige trivialiteiten relativeert hij beide. Op het einde maakt hij opnieuw plaats voor zijn persoonlijke beleving: "Ik geloof nog steeds dat de wereld een aflopende zaak is, maar ik geef toe dat het langer gaat duren dan ik aanvankelijk dacht... Vandaar dat ik besloot een boek te maken."
Op het eerste gezicht is het misschien vreemd dat Spiegelman als tweede deel voor een stripbijlage koos met een selectie van klassieke Amerikaanse comicstrips. In een helder artikel geeft hij een overzicht van enkele mijlpalen in de geschiedenis van de Amerikaanse strip en van zeven platen vind je een reproductie. Spiegelman geeft zijn appreciatie en interpretatie van deze strips; hun schoonheid is een troost, hun inhoud noopt tot zelfreflectie. Spiegelman toont hoe elke lezer vanuit zijn kennis en beleving van de wereld naar de dingen kijkt, hij kijkt vanuit zijn beleving van wat er op 11 september 2001 en daarna gebeurde. Een tekstloze pagina van George Herrimans Krazy Kat (1922) treft hem met volle kracht, de strip "suggereerde dat, als er in elk paradijs een slang woont, we moeten proberen in harmonie met hem te leven! Ik doe mijn best..." Het is een zin waarin de uitersten van het menselijk bevattingsvermogen samenkomen: de erkenning van het bestaan van het kwaad en van de keuze om daar mee om te gaan. Spiegelman geeft op beklemmende en indrukwekkende wijze aan dat we allemaal onze weg moeten zoeken in de schaduw van geen torens en dat we, hoe bijtend het gif ook mag zijn, onze ogen daarbij maar beter zo ver mogelijk opensperren. [Marita Vermeulen]
Jan Joosse
Art Spiegelman is een joodse Amerikaan of andersom die in New York woont. In 1992 kreeg hij een Pulitzerprijs voor zijn tweedelige stripserie 'Maus'. Na de gebeurtenissen op 9-11 die als het ware in zijn achtertuin plaatsvonden, voelde hij weer de drang om zijn emoties in stripvorm te verwerken. Het resultaat is een fors boek (35x24 cm) met hardkartonnen pagina's die wat glimmen bij lamplicht. Hij heeft zijn verhaal gegoten in de vorm van strippagina’s van de zondagskranten uit het begin van de twintigste eeuw en daarom moet het boek bij het lezen een kwartslag gedraaid worden. Bij het maken ervan heeft hij volop leentjebuur gespeeld bij de vroege Amerikaanse strips als de Katzenjammer Kids, Little Nemo en Bringing up Father. Achterin zijn voorbeelden van tien zulke strips opgenomen. Geheel in stijl blinken de kleuren je tegemoet, in fel contrast met de niet zo vrolijke inhoud van de pagina’s. Als geheel een bijzondere uitgave waar stripliefhebbers zeker belangstelling voor zullen hebben*.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.