Home ARhus
  • Over ons
  • Jobs
  • FAQ
  • Openingsuren
  • Contact
Aanmelden
  • Bibliotheek
    • Zoek in catalogus
    • Info & praktisch
    • Openingsuren
    • Iedereen digitaal
    • Voor volwassenen
    • Voor kinderen
    • Voor jongeren
    • Voor onderwijs
    • Voor professionals
  • Activiteiten & projecten
    • Kalender activiteiten
    • Projecten
  • Zalen & ateliers
    • Zalen & ateliers
    • Studie- en werkplekken
  • ARhus Café
    • ARhus Café
    • Menu
    • Reserveren
    • Cadeaubon
U bent hier:
  • - Zoekresultaten
  • -
Boek

Creatieve democratie : John Deweys pragmatisme als grondslag voor een democratische samenleving

Louis Logister (Auteur)

Waar staat het?
Reserveer

Beschrijving van het gedachtegoed van de Amerikaanse filosoof John Dewey (1859-1952), met name met betrekking tot participatieve democratie.

Uitgever

Damon (2004)

Taal
Nederlands
Onderwerp

Dewey, John

Doelgroep

Volwassenen

Aantal pagina's

348 p.

ISBN

90-5573-555-8

Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek

ARhus - De Munt magazijn

Vandaag gesloten
Beschikbaar

1 exemplaar

Beschikbaarheid Uitgave Plaats in de bib

Magazijn

Damon, cop. 2004

MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE :

157.2 DEWE

Alle openingsuren

Besprekingen

31/12/2005

Het debat over de universaliteit van de westerse normen en waarden woedt volop. Steeds meer politici en opiniemakers vinden dat allochtonen niet alleen onze wetten moeten respecteren, maar ook onze waarden moeten delen. Daarbij gaat het vaak om waarden die ook bij ons nog maar recent zijn verworven, zoals vrouwenemancipatie, respect voor homo's en een open seksuele moraal. Hoe omgaan met diversiteit en interculturaliteit, al dan niet verplicht inburgeren, kennis van de landstaal? Kunnen moslims democraten zijn? De discussies laaien hoog op en worden voortgestuwd door de electorale dreiging van uiterst-rechts, waar een assimilatiediscours overheerst. In dit artikel bespreken we acht boeken die handelen over de problematiek van normen en waarden, het ontstaan en de werking van de westerse liberale democratieën en de oorsprong en achtergronden van het terrorisme.

In de Verenigde Staten is de strijd allang gestreden. Zoals Samuel Huntington in zijn recente Wie zijn wij? betoogt, hebben de Verenigde Staten steeds gestreefd naar een monolithische anglo-protestantse identiteit en waardepatroon. Na de terreuraanslagen van 11 september 2001 besliste George Bush zijn 'superieure' homogene waardenstelsel over de wereld te verspreiden. Schurkenstaat Irak was het eerst aan de beurt. Daarbij verschoof het initiële oorlogsargument : het opsporen van massavernietigingswapens (die niet bleken te bestaan) maakte plaats voor het uitdragen van de weldaden van onze democratie. Dat schijnt niet zo goed te lukken: de haat in de islamwereld tegen het Westen wordt alsmaar groter.

Democratie

"Dat Alexis de Tocqueville met Over de democratie in Amerika het beste boek ooit over democratie heeft geschreven, daarover bestaat onder gezaghebbende auteurs geen twijfel". De Nederlandse vaandeldrager van het conservatisme Andreas Kinneging, rechtsfilosoof aan de Universiteit van Leiden en ex-ghostwriter van Frits Bolkestein, bloemleest in Democratie de geschriften van de beroemde invloedrijke Franse politieke filosoof Alexis de Tocqueville (1805-1859) en voorziet ze van een scherpzinnige inleiding. Het conservatieve denken is in Nederland sinds enkele jaren sterk in opmars. De conservatieve denktank Edmund Burkestichting -- waarvan Kinneging de ideologische goeroe is -- en rechtse figuren als Geert Wilders, Afshin Ellian en Paul Cliteur op dit ogenblik het publieke debat sturen. De Tocqueville wordt vaak nogal haastig door de conservatieven gerecupereerd, maar Kinneging is zo verstandig deze publicatie niet in te zetten als een ideologisch wapen in het huidige hevige Nederlandse maatschappelijke debat. Feit is dat de geschriften van De Tocqueville -- net als die van Edmund Burke -- opnieuw in de mode zijn. "De tijd lijkt dus eindelijk rijp voor Tocqueville. Wat kan het ons dan schelen of hij een liberaal, een radicaal of een conservatief moet worden genoemd? Het gaat tenslotte om de ideeën". Het is Kinnegings grote verdienste dat hij in een 60-bladzijden tellende uiterst toegankelijke en vlotte inleiding tot de kern van De Tocqueville doordringt. Met een boutade zou kunnen worden gesteld dat de teksten van De Tocqueville bijna als een soort bijlage bij de inleiding van Kinneging fungeren. De samensteller vertrekt van het onderscheid tussen het premoderne (Ancien Régime) en moderne (democratische) denken, waartussen De Tocqueville voortdurend balanceerde. Na een beknopte biografie, bespreekt Kinneging De Tocquevilles twee basiswerken Over de democratie in Amerika (1835 en 1840) en Het Ancien Régime en de Revolutie (1856), die beide de moderne, democratische mens en samenleving analyseren in vergelijking met de premoderne toestand. In het eerste werk wordt de goede (Amerikaanse) variant van de democratie beschreven, waarin de gelijkheid niet ten koste gaat van de vrijheid. Het tweede werk schetst de slechte (Franse) variant van de democratie, met weliswaar gelijkheid, maar geen vrijheid meer. De Tocqueville stelt dat het wezenskenmerk van de democratie de sociale gelijkheid is. Die sociale gelijkheid leidt echter vaak tot individualisme of een zich terugtrekken van de mens in de private sfeer, "nadenkend over een erg klein voorwerp, namelijk hemzelf". Bovendien bevordert de sociale gelijkheid het materialisme, waardoor de belangstelling van de mens zich beperkt tot de sfeer van productie, handel en consumptie en de publieke zaak terzijde wordt geschoven. Dat individualisme en materialisme vormen de voedingsbodem voor een nieuw despotisme. Dat is volgens De Tocqueville de Franse situatie halfweg de 19e eeuw. In de Verenigde Staten daarentegen functioneert op dat ogenblik wel een goede democratie. Het geheim van dat succes is dubbel: er is de doctrine van het welbegrepen eigenbelang dankzij het uitgesproken decentralisme van de politieke besluitvorming én er is de rol van de religie, die de moraal op een hoger peil tilt en zo excessen als materialisme en egocentrisme voorkomt. Dat is het geraamte van De Tocquevilles betoog, dat echter nog veel meer "van ideeën overschuimende pagina's" bevat over o.a. de Amerikaanse constitutie, de betekenis van de vrijheid van drukpers voor de democratie, de almacht en mogelijke tirannie van de meerderheid in een democratie,oorlog en democratie... De Tocqueville heeft al die thema's op een dermate hoogstaande en universeel geldende wijze geformuleerd, dat je voortdurend denkt dat Democratie een hedendaags boek is.

Geen normen maar waarden

Even bekommerd om het goed functioneren van onze democratie, is ex-minister Reginald Moreels, die onverwachts een boek publiceert met de prikkelende titel Geen normen maar waarden, waarin hij op een aangrijpende en zeer directe wijze verslag uitbrengt van zijn persoonlijke zoektocht naar een betere wereld. Het persoonlijke parcours van Moreels is uiterst labiel en wordt in vele politieke kringen afgedaan als erg opportunistisch. Hij was oorlogschirurg in Afrika en Cambodja, drijvende kracht van Artsen Zonder Grenzen, electoraal CVP-kanon als verruimingskandidaat, succesvol en moedig staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en minister van Internationale Samenwerking. Na de verkiezingsnederlaag van de CVP in juni 1999 ging het bergaf met Moreels: hij verliet de CVP omdat de partij te rechts werd, trad in het zog van Johan Van Hecke tot de VLD toe, werd bij de federale verkiezingen van mei 2003 niet verkozen, trad opnieuw toe tot de CD&V waar hij een pleidooi hield tegen het cordon sanitaire... en geeft sinds kort advies geeft over epidemieën en de dreiging van bioterrorisme bij de federale overheidsdienst van Volksgezondheid. Tussendoor overwon hij een zware depressie die hem op de rand van de afgrond bracht. Met deze publicatie wil hij zich naar eigen zeggen "nog één keer een maatschappelijke architect wanen, iemand die wegen uittekent naar een mooiere toekomst". Moreels schat de huidige samenleving en de prestaties van zijn generatie uiterst negatief in : "Mijn generatie heeft alles overboord gegooid en ruimte gemaakt voor droom en verbeelding. Maar we hebben ook met tranen in de ogen moeten vaststellen dat het marxisme niet aan de mens besteed was, dat het Tweede Vaticaans Concilie niet aan Jezus werd toegekend, en dat hebzucht nog altijd een hoofdzonde is, misschien zelfs dé hoofdzonde. Ook ik ben gebroken als persoon en samen met mij vele vrienden, bekenden en leeftijdgenoten. Anderen hebben zich volledig afgekeerd van de idealen van weleer en wentelen zich in macht, aanzien en bezit". Het huidige beleid is kortzichtig; "gigantische webben van wetten, decreten en richtlijnen vergiftigen ons leven en verstikken onze creativiteit". Vervolgens houdt hij een erg hoogdravend pleidooi voor een samenleving die draait rond een aantal kernwaarden, die moeten gedragen worden door de individuele ethische persoon. Authenticiteit, verdraagzaamheid, spiritualiteit, wereldsolidariteit, geweldloosheid, respect, eerlijkheid en verantwoordelijkheid vormen volgens Moreels de basiswaarden van onze beschaving en de grondslagen van de persoonsdemocratie. Over het functioneren van onze democratie huldigt Moreels een uitgesproken conservatief standpunt : onze democratie heeft een aristocratisch bestuur nodig in de ware betekenis van het woord, een regering van de besten met groot moreel leiderschap. Moreels legt de verantwoordelijkheid en het cement voor een duurzame en solidaire samenleving vooral bij de individuele autonome persoon en minder bij groepen, organisaties of politieke partijen. Dat is een interessante stelling in het licht van het hevige debat tussen het kartel sp.a/spirit, dat gelooft in een groepsgewijze emancipatie van de allochtonen en de VLD, die meer verwacht van een individuele ontplooiing. Spijts die interessante gedachten, is Moreels veel van zijn scherpte en analysekracht verloren. Zijn hele verhaal is oppervlakkig, bijwijlen erg verward en emotioneel, soms onzorgvuldig, vaak klagerig en wollig. Zo somt hij in een "evenwichtig handvest" tien punten op die de politieke democratie moeten verdiepen : evenwicht tussen zelfbewustzijn en collectief bewustzijn, tussen mannen en vrouwen, tussen eigen creativiteit en groepscreativiteit, tussen te veel en te weinig, tussen productie en consumptie, tussen bewust in- en uitademen... Het is een absurde lijst van abstracties, die niet aan de realiteit wordt gekoppeld. Hier en daar treffen we gelukkig nog een glimp van de oude Moreels aan, bv. in zijn pleidooi voor het toelaten van het genetisch wijzigen van gewassen of in zijn afwijzing van het westerse protectionisme dat miljoenen mensen in de derde wereld in armoede houdt.

Creatieve democratie

Van een veel steviger kaliber is het proefschrift van de Nederlandse onderzoeker Louis Logister (Universiteit Tilburg) over de antropologie, ethiek en politieke filosofie van de pragmatische Amerikaanse filosoof John Dewey (1859-1952). Dewey was een publieke filosoof met een uitgesproken positieve kijk op de mens. Naast zijn academische werk, streed hij steeds voor de verbetering van onrechtvaardige maatschappelijke toestanden. Tijdens de eerste helft van de 20e eeuw domineerde Dewey als geen ander de Amerikaanse publieke opinie inzake politieke en ethische kwesties. De laatste drie decennia is er -- onder impuls van Jürgen Habermas en Richard Rorty -- opnieuw veel wetenschappelijke belangstelling voor het Amerikaanse pragmatisme en voor Dewey ontstaan. Onderzoeker Louis Logister spiegelt zich in Creatieve democratie aan zijn studieobject. Ook hij wenst actief deel te nemen aan het maatschappelijke debat, dat na de moord op Theo Van Gogh in Nederland volledig is ontspoord. De onderzoeksvraag van zijn boek luidt dan ook: "Kan Deweys concept van participatieve democratie, dat hij fundeert op een pragmatische antropologie en ethiek, vruchtbaar zijn bij de benadering van hedendaagse sociale en politieke vraagstukken?" Het grootste gedeelte van de studie behelst een zoektocht naar de samenhang tussen de verschillende deelgebieden van Deweys filosofie: zijn cultureel-naturalistische werkelijkheidsopvatting, zijn 'habit'-concept, zijn ideeën over impuls versus intelligentie, zijn empirische ethiek, zijn politieke filosofie en zijn pleidooi voor het belang van opvoeding en onderwijs. Dewey wijst ten overvloede op het belang van een gemeenschapsgevoel gebaseerd op maatschappelijke consensus als fundament voor een vreedzame pluriforme samenleving. Uit welke normen en waarden die consensus bestaat, bepaalt de bevolking zelf en niet de overheid. Die overheid kan wel de maatschappelijke omgevingsfactoren wijzigen, waardoor ook de "habits" of "de verworven neiging tot handelen" van de individuen kunnen veranderen. Het individu kan slechts tot zelfverwerkelijking komen in een sociale omgeving, waarbij het een bijdrage levert aan het goed functioneren van de gemeenschap. Het groter geheel van menselijk samenleven geeft betekenis aan het menselijk gedrag. In het slothoofdstuk trekt Logister die ideeën door naar de hedendaagse Nederlandse samenleving, waar hij een steeds hardere polarisatie tussen de verschillende groepen in de samenleving ontwaart. Verschillen op basis van etniciteit, religie of sociaal-maatschappelijke status worden uitvergroot. Hierdoor ontstaat een samenleving waarbinnen groepen niet met, maar naast elkaar leven. Die verbondenheid en interactie herstellen is een dwingende taak van het onderwijs. Het gemeenschapsgevoel, gebaseerd op consensus en samenwerking, moet opnieuw aan de jonge generatie worden aangeleerd. Daarnaast houdt Logister nog een origineel pleidooi voor een interactieve beleidsvorming ('middle democracy'), waarbij de burger actiever wordt betrokken bij het bestuur. Tussen enerzijds de representatieve en anderzijds de rechtstreekse referendademocratie, ziet hij een derde weg, nl. die van de participatieve of deliberatieve democratie, waarbij de aanvaardbaarheid van democratische besluitvorming niet voorvloeit uit de numerieke meerderheid die een beslissing ondersteunt, maar vooral uit de kwaliteit en de proliferatie van het debat dat tot de beslissing heeft geleid. Burgers, beleidsmakers en politici treden in een situatie van machtsgelijkheid met elkaar in discussie en proberen elkaar te overtuigen met inhoudelijke argumenten en niet met retorische middelen. De besluiten die zo tot stand komen, zullen een groter maatschappelijk draagvlak hebben dan meerderheidsbesluiten. Jammer genoeg slaagt Logister er niet in dit interessante denkspoor praktisch uit te werken. Creatieve democratie is te veel proefschrift en te weinig essay, maar het pragmatische, op de actuele maatschappij gerichte slothoofdstuk is in ieder geval aanbevelenswaardig vooronze politieke leiders en voor een politiek geïnteresseerd publiek.

Occidentalisme

Veel toegankelijker en prettiger om te lezen is het schitterende, met verstomming slaande essayistische pareltje Occidentalisme van de Brits-Nederlandse auteur Ian Buruma en de Israëlische filosoof Avishai Margalit. Zij zijn de uitvinders van de nieuwe term 'occidentalisme', wat betekent "de systematische verwerping van kenmerkende westerse waarden, zoals individualisme, democratie en rationalisme"; een occidentalist is iemand die het Westen en de westerse waarden verfoeit. Dat gebeurt stereotyperend en reductionistisch: het Westen -- en in het bijzonder Amerika -- wordt gereduceerd tot een ontwortelde, oppervlakkige, materialistische, raciaal gemengde, zielloze, decadente, goddeloze, aan mode verslaafde samenleving. Buruma en Margalit stellen vast dat op dit ogenblik de haat tegen het Westen vooral in de islamwereld beangstigend groot is. Die afkeer wordt nogal snel verklaard vanuit de steun van het Westen aan Israël in het conflict met de Palestijnen. De auteurs zijn het daar niet mee eens: het oplossen van dat conflict zal niet betekenen dat Al Qaeda verdwijnt of dat de wereldwijd oplevende militante politieke islam zal verdwijnen. In Occidentalisme gaan zij op zoek naar de historische wortels van die afkeer voor de westerse waarden. Zij komen tot de ontstellende conclusie dat het occidentalisme -- net als het marxisme en het kapitalisme -- in Europa is ontstaan en daarna naar andere delen van de wereld is overgewaaid. Het Westen is de bakermat van de Verlichting en de liberale, seculiere democratie, maar ook van de ideologische tegenkrachten. In Occidentalisme brengen Buruma en Margalit geen chronologisch of regionaal overzicht van alle occidentalistische stromingen, zoals de Contrareformatie, de Romantiek, het fascisme, het anti-kapitalisme, het anti-globalisme en het islamitisch fundamentalisme. Zij kiezen voor een integrale, collectieve aanpak. Ze onderscheiden vier grote kenmerken van het occidentalisme, die in alle perioden en op alle plaatsen terugkeren : vijandigheid tegen de decadente, frivole stad;tegen de westers rationele, wetenschappelijke geest; tegen de westerse burgerlijke waarden ('Komfortismus' of de hang naar een veilig, comfortabel bestaan) en tegen de "ongelovige". Op indrukwekkende wijze tonen zij aan dat die vier grote krachtlijnen alle in het Westen ideologisch zijn gefundeerd vooraleer ze wereldwijd werden verspreid. Niet alleen de genoemde stromingen, maar ook vooraanstaande kunstenaars en denkers als T.S Eliot, Theodor Fontane, Oswald Spengler, Ernst Jünger, Werner Sombart, Martin Heidegger, Richard Wagner, Fjodor Dostojevski vertoonden occidentalistische trekjes. Later werden hun denkbeelden overgenomen door hele generaties intellectuelen uit andere landen zoals China, India en de islamitische landen. In China bv. leeft nu nog de gedachte dat het westerse weten weliswaar nuttig is voor praktische kennis, maar niets te bieden heeft op spiritueel vlak. De auteurs stellen dat die afkeer of zelfs haat tegen het Westen op zichzelf geen probleem vormt. Vooroordelen horen nu eenmaal bij het menselijk bestaan. Occidentalisme wordt pas gevaarlijk als het een politieke kwestie wordt, die -- zoals nu -- op een gewelddadige wijze wordt afgedwongen. "Een afkeer van westerse popcultuur, wereldwijd kapitalisme, de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten, grote steden of seksuele vrijheid is op zich niet belangwekkend; de wens om het Westen om die redenen de oorlog te verklaren is dat wel". Radicale moslims leggen de klemtoon op het religieuze aspect van het occidentalisme. Zij stellen dat de westerlingen niet gewoon ongelovig zijn, maar zich schuldig maken aan idolatrie of jahilliyya. Het Westen aanbidt een vreemde God, nl. die van het geld en de materie, en wil die zonde ook in de islamitische wereld verspreiden. Het doel van de extremistische politieke islam -- in volle opmars -- is het verwijderen van de westerse invloeden uit de moslimwereld en bij uitbreiding het wegvagen van het westerse denken. Als slot van hun verbijsterende analyse, formuleren de auteurs een aantal interessante beleidsaanbevelingen. Ze stellen dat de belangrijkste strijd binnen de moslimwereld zelf zal moeten worden gevoerd. De milde variant van de politieke islam zoals die van de Turkse premier Erdogan is voorlopig de beste remedie tegen meer extremistische vormen. Het Westen mag zich niet langer laten verlammen door koloniale schuldgevoelens. De schuld voor de achterstand van de islamwereld ligt niet bij het Amerikaanse imperialisme, het kapitalisme of het Israëlische expansionisme. Er is nood aan een reveil binnen de moslimwereld zelf. Dat reveil zal noodzakelijkerwijze via de georganiseerde godsdienst moeten verlopen : "Het ziet er niet naar uit dat de weg naar vrijheid de moskee kan omzeilen". Overreactie van het Westen op de terreur van de moslimfundamentalisten is af te raden omdat de terroristen net aansturen op meer geweld, zodat hun eigen bestaansreden wordt bevestigd. Ten slotte -- en hier keren zij zich frontaal tegen isolationistische denkers als Samuel Huntington -- mag het Westen zijn openheid niet verliezen. "We kunnen het ons niet veroorloven onze samenleving af te sluiten bij wijze van verdediging tegen degene die de hunne hebben afgesloten. Want dan zouden we allemaal occidentalisten worden en zou er niets meer te verdedigen over zijn." Occidentalisme is een meesterlijk, baanbrekend politiek essay zoals er per jaar maar enkele worden geschreven.

De nieuwe wereldwanorde

Op dezelfde genuanceerde lijn zit de Frans-Bulgaarse filosoof, filoloog en historicus Tzvetan Todorov, die vorig jaar -- twee jaar na Avishai Margalit -- de prestigieuze Spinozalens ontving. Die tweejaarlijkse Nederlandse oeuvreprijs wordt uitgereikt aan een spraakmakende intellectueel die de ethische grondslagen van de hedendaagse samenleving onderzoekt. Todorov werd wereldberoemd door de publicaties De onvoltooide tuin (1998), over de oorsprong van het humanisme in de Franse filosofie, en Herinnering aan het kwaad, bekoring van het goede (2002) over het communisme en het nazisme. De oorlog van de Verenigde Staten tegen Irak inspireerde hem tot De nieuwe wereldwanorde, waarin hij op de hem kenmerkende bedachtzame, rustige wijze de zaken diepgaand analyseert. Echt wild word je niet van dit essay en soms zou er wat meer polemische snee mogen op zitten, maar niettemin is zijn analyse uitermate interessant en verstandig. Todorov is een humanist in de traditie van Albert Camus, voor wie de gebruikte middelen even belangrijk zijn als de nagestreefde doelen. Het kwade komt voort uit het najagen van het goede. Hij gelooft niet dat je een land met bommen een democratie kunt opleggen. Het Amerikaanse "neofundamentalistische" optreden in Irak vindt bijgevolg geen genade in zijn ogen. Todorov wijst fijntjes op de hypocriete Amerikaanse democratiseringsdrang in Irak. In Latijns-Amerika financierden de Verenigde Staten tot voor enkele jaren bloedige militaire dictaturen en vandaag nog steunen ze de ondemocratische regimes in Saudi-Arabië en Pakistan. Hij voorspelt in Irak een fiasco à la Afghanistan onder het Popperiaanse motto: "Hen die ons een hemel op aarde beloofden hebben nooit iets anders dan een hel gecreëerd". Todorov poneert zelfs dat het ontbreken van staatsgezag (zoals nu in Afghanistan) erger is dan een slecht staatsgezag. Slechts in het extreme geval van een genocide zoals in Rwanda of in nazi-Duitsland vindt hij een militaire invasie geoorloofd. Todorov steunt de rustige Europese aanpak van de wereldconflicten, hoewel hij toch waarschuwt voor een te grote laksheid. Europa heeft een aantal fundamentele waarden te verdedigen, die hij één voor één historisch duidt. Rationaliteit, rechtvaardigheid, democratie, individuele vrijheid, laïcité en verdraagzaamheid zijn de kernwaarden waarrond de verdere Europese integratie kan worden uitgebouwd. Die waarden alleen met woorden en niet met wapens (kunnen) verdedigen, is naïef. Todorov neemt een realpolitiek standpunt in: Europa moet zo snel mogelijk streven naar een sterk leger, gericht op infiltratie in, opsporing van en informatieverwerving over terreurnetwerken. Ook het politiële systeem moet Europees worden geïntegreerd. Verder formuleert Europaminnaar Todorov nog een aantal concrete voorstellen : de verkiezing van één Europese president die zelf zijn commissarissen aanduidt, de invoering van het Engels als uniforme werktaal voor de Europese Unie en een gezamenlijke Europese feestdag. Niet zozeer die weinig originele voorstellen, maar vooral Todorovs pregnante ideeën over moraliteit en menselijke keuze maken van De nieuwe wereldwanorde een boeiend boek. Hij gelooft in een derde weg tussen het nihilisme, de ontkenning van alle waarden, en het manicheïsme, dat vindt dat goed en kwaad ondubbelzinnig kunnen worden gedefinieerd. Kortom : "De democratieën zijn niet verplicht te kiezen tussen München (laffe capitulatie) en Dresden (bombardementen)."

Terreur in naam van God

De Amerikaanse Jessica Stern is docente 'Terrorisme' aan Harvards Kennedy School of Government en bekleedde onder president Clinton een topfunctie in de Nationale Veiligheidsraad als Rusland-experte. Eind jaren '90 nam ze de beslissing een grootscheeps onderzoek op te zetten naar de drijfveren van het terrorisme. Dat gebeurde op basis van diepgaande interviews en observaties van terroristen, onder het motto: "de beste manier om het kwaad te bestrijden is me van binnenuit te informeren over wat tot dat kwaad leidt". Stern reisde vier jaar lang de wereld rond en interviewde tientallen extremistische christelijke, joodse en islamitische leiders. Ze sprak met Hamas-militanten, met leden van Amerikaanse apocalyptische sektes, met artsenmoordenaars van Pro Life, met Pakistaanse moedjahedien, met extremistische Indonesische moslims, met joodse "gelovigen van de Tempelberg"... (maar niet met Al Qaeda-leden omdat ze bang was). Het resultaat van haar onderzoek is het adembenemende getuigenboek Terreur in naam van God, waarin ze minutieus het hele denkpatroon van het religieuze extremisme in kaart brengt. In het eerste deel van het boek richt ze zich op de drijfveren van de individuele terrorist, en in het tweede op de organisatorische structuren achter het terrorisme. De conclusies van haar empirisch onderzoek lopen wonderbaarlijk gelijk aan de theoretisch ontwikkelde stellingen van de tandem Buruma/Margalit en van Todorov. Ze stelt dat wrok, frustratie, vervreemding en vernedering de drijfveren vormen van alle extreem-religieuze bewegingen ter wereld: ze hebben de moderniteit niet verteerd (cf. occidentalisme), hebben een afkeer van het seculiere humanisme en van de beklemtoning van de individuele vrijheden, verwerpen het feminisme ten voordele van de 'familiewaarden' en beschouwen de westerse wijze van leven als onzedelijk en materialistisch. De globalisering, die zorgt voor de wereldwijde verspreiding van het westerse waardepatroon, versterkt de angst- en haatgevoelens van de extremisten. De conclusies en beleidsaanbevelingen die Stern in het slothoofdstuk formuleert, zouden best worden ingelijst en opgehangen in het Witte Huis: draconische militaire maatregelen tegen de terroristen leveren nog meer terreur op; de westerse inlichtingendiensten moeten meer energie stoppen in de infiltratie van terroristische netwerken; de oorlog tegen Irak heeft de wereld niet veiliger gemaakt, maar de moslims integendeel de indruk gegeven te worden vernederd; het Westen moet niet alleen de strijd aangaan tegen extremistische koranscholen, maar vooral een alternatief creëren door meer geld te stoppen in reguliere scholen in moslimlanden; de Verenigde Staten moeten dringend een coherente Midden-Oostenpolitiek op poten zetten met meer aandacht voor de belangen van de Palestijnen en ze moeten de doodstraf afschaffen omdat om die reden tientallen terroristen niet worden uitgeleverd.

NV Terreur

"Godsdienst wordt door moslimterroristen slechts gebruikt om de werknemers van de NV Terreur te rekruteren. Het is een rookgordijn dat de ware bedoelingen zorgvuldig aan het oog onttrekt. In werkelijkheid zijn de moslimterroristen erop uit om de elites in eigen land te verdrijven en vervolgens het kapitalisme te verslaan. De terroristen willen ons én de eigen achterban wijsmaken dat het om een cultureel conflict gaat maar waar ze naar streven is de economische hegemonie". De Italiaanse econome Loretta Napoleoni onderzoekt reeds tien jaar de economisch-financiële achtergronden van het terrorisme. Dat leidt nu tot de indrukwekkende, grensverleggende studie NV Terreur, waarin de banden tussen terroristisch geld en onze legale markteconomie minutieus worden blootgelegd. Voor de aanslagen van 11 september 2001 was er nauwelijks interesse voor Napoleoni's onderzoek, die zelfs met moeite een uitgever vond. Nu wordt ze wereldwijd op handen gedragen en onlangs zat ze zelfs op de terrorismetop in Madrid de werkgroep Financiën en Terrorisme voor. Napoleoni stelt dat de ideologische achtergronden van de moslimterreur te veel aandacht krijgen in het politieke, wetenschappelijke en journalistieke discours. Volgens haar maskeert die ideologische strijd een veel diepliggendere drijfveer, nl. de economische wereldhegemonie.

Tijdens de koude oorlog was staatssponsoring van terroristen de regel: de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie bestreden elkaar via gewapende groepen die ze in conflictzones steunden. De val van de Muur leidde tot een privatisering van het terrorisme. Pionier daarvan was de PLO van Arafat, die dankzij geniaal ondernemerschap een kolossaal eigen vermogen opbouwde en zo onafhankelijk kon overleven. De globalisering en de economische deregulering versterkten die tendens: grote groepen als Al Qaeda (opium, wapens, giften enz.), maar evengoed plaatselijke groepen als de FARC in Colombia (cocaïnehandel) slagen erin enorme financiële middelen aan te trekken. In het Midden-Oosten ziet Napoleoni een dubbele beweging. Enerzijds probeert Saudi-Arabië de moslimwereld te domineren op ideologisch en economisch vlak. Daartoe worden wereldwijd moskeeën gesteund en over de hele moslimwereld wahhabitische koranschooltjes opgericht. Landen als Kirgizië, Tadzjikistan, Kazakstan kwamen na hun onafhankelijkheid in een economische chaos terecht. Ze konden niet rekenen op westerse banken of investeerders en wendden zich vaak tot Saudi-Arabië. Leningen werden echter enkel verstrekt aan landen die beloofden de streng islamitische wetten te onderhouden. De Verenigde Staten zijn financieel en economisch verweven met Saudi-Arabië (olie!) en richten hun pijlen liever op minder ambitieuze staten als Irak of Iran. Anderzijds zijn er Arabische miljonairs zoals Osama bin Laden, die vanuit een revanchistisch gevoel -- en Napoleoni verwijst hier naar de Kruistochten -- de economische wereldheerschappij nastreven. De westerse economische hegemonie steunt volgens hen op woekerwinsten op de Arabische olie. De diepe crisis van het Midden-Oosten is de schuld van oligarchieën zoals Saudi-Arabië die hun olierijkdom aan het Westen hebben verkwanseld.Napoleoni wijst erop dat de frustraties van de islamwereld niet mogen worden onderschat. Zij pleit voor een structurele aanpak van het terrorismeprobleem. Enerzijds moet alle aandacht vanaf nu gaan naar het droogleggen van de financiële stromen van het (moslim)terrorisme: "Zolang we iedereen toestaan een bank in Florida binnen te stappen met een koffer vol contant geld en dat geld daar te deponeren zonder dat iemand informeert naar de herkomst ervan, zolang we erop staan te leven en te rijden op manieren die onze onafhankelijkheid van buitenlandse olie verhogen [...], werken we mee aan onze eigen ondergang." Kortom : oorlog gaan voeren heeft geen zin, meer financiële regulering en zelfdiscipline wél. Anderzijds pleit ze via een subtiele omgekeerde historische vergelijking voor een deal met de positieve krachten in de islamwereld: "De Kruisvaarders wilden niet de ondergang van de Arabische beschaving, maar alleen een toegang tot de Zijderoute".

Gevaarlijk veilig

De aanslagen van 11 september 2001, maar vooral de moorden op politicus Pim Fortuyn en op cineast Theo Van Gogh, hebben de maatschappelijke consensus in Nederland bruusk verstoord. Wég is de overlegdemocratie, wég is het veelgeroemde poldermodel, wég is de paarse stroperigheid. De centrumrechtse regering Balkenende-II voert in sneltempo antiterroristische maatregelen in: sluiting van radicaal-islamitische websites, blokkering van extremistische buitenlandse satellietzenders, alarmfases in kleuren, zeshonderd man extra bij de inlichtingendiensten, verruiming van het preventief fouilleren... Herman Van Gunsteren, hoogleraar politieke theorieën en rechtsfilosofie aan de Universiteit van Leiden, fulmineert tegen die drastische aanpak in het knappe polemische essay Gevaarlijk veilig. Hij stelt dat de huidige beleidsmakers zich gedragen als "fundamentalisten van de liberale democratie", die niet beseffen dat het ondermijnen van de vrijheid en het vertrouwen van de burgers op lange termijn desastreuze gevolgen zal hebben voor de Nederlandse samenleving. Via allerlei anekdotes, metaforen en historische vergelijkingen met o.a. Hitler, Stalin, de DDR en het Griekse kolonelsregime illustreert Van Gunsteren die centrale stelling. Hij vreest voor een foucaultiaanse 'normalisering' van de burgers, die zich niet alleen conformeren aan de wetten, maar zich innerlijk, in hun ziel, laten disciplineren door het normen- en waardenoffensief, door allerhande inburgeringexamens, door de opgeklopte terreurdreiging en door de repressieve sfeer. Hij pleit voor rust en rede, voor een herstel van het evenwicht tussen de drie machten en voor een opbouwend debat, waarbij wordt ingespeeld op de positieve krachten in de islamitische gemeenschap. [Gunter Bousset]

Drs. Marianne van den Heuvel

Publieksuitgave van een proefschrift over de Amerikaanse filosoof John Dewey (1859-1952), zijn denken over burgerschap, individu, opvoeding en democratie. Centrale vraag is hoe de betrokkenheid van de burger vergroot kan worden, zodat er sprake is van politieke participatie. Het antwoord daarop is opvoeding. De burger dient zo opgevoed te worden dat hij in staat is op intellectuele wijze sociale problemen op te lossen. Het boek bevat tevens een zeer diepgaande beschrijving van de filosofie tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw. Darwinisme, Behaviorisme, Naturalisme en Neo-Hegelianisme blijven de lezer niet bespaard. Het is een zeer interessant, intellectueel boek over een actuele problematiek. Het taalgebruik is erg academisch. De summary is helaas weggelaten en een beschrijving van de loopbaan van de auteur ontbreekt. De auteur studeerde in Nijmegen wijsbegeerte en culturele antropologie. Momenteel is hij senioronderzoeker aan de universiteit van Tilburg en bestuurslid van de Verenigingvoor Wijsbegeerte en recht.

Suggesties

Les cadences du monde
Cd

Les cadences du monde

Louis Sclavis

Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is

Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.

Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.
bevestigen

Footer

ARhus De Munt

De Munt 8, 8800 Roeselare | 051 69 18 00

ARhus Rumbeke

Kerkplein 15, 8800 Roeselare | 051 69 18 02 

ARhus Beveren

Izegemseaardeweg 30, 8800 Roeselare | 051 69 18 01

ARhus Gitsestraat

Gitsestraat 287, 8800 Roeselare | 0473 80 24 67 

#HACKpand

De Munt 6, 8800 Roeselare

Alle openingsuren en sluitingsdagen

Voet

  • Kalender
  • ARhus Café
  • Nieuws
  • Over ons
  • Contact
  • Jobs
  • Mijn Bibliotheek
  • Zalen & ateliers
  • Werk- & studieplekken
  • Voor onderwijs
  • Nederlands oefenen
  • Iedereen digitaal

Blijf op de hoogte

Wens je op de hoogte te blijven van onze activiteiten en nieuwtjes? Schrijf je dan in op onze maandelijkse nieuwsbrief. 
Bekijk hier de voorbije nieuwsbrieven.

Welke nieuwsbrief wil je graag ontvangen? Je kan meerdere opties selecteren.
Ik ga akkoord met het privacybeleid.

ARhus - vzw Het Portaal / De Munt 8, 8800 Roeselare / 051 69 18 00 / info@arhus.be / btw 0808 070574

  • © ARhus
  • Gebruiksvoorwaarden bibliotheekwebsite
  • Cookiebeleid
  • Toegankelijkheidsverklaring
  • Privacyverklaring
  • Deze website is mee mogelijk gemaakt door Cultuurconnect en Vlaanderen - Conquered by Hannibal