In de wereld : roman
Robert Anker
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Veen, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : ANKE |
31/12/2005
Met de publicatie van haar Dagboek 1954-1957 geeft Frida Vogels de aanzet tot wat een zestiendelige reeks moet worden over haar leven van pakweg 1954 tot 1991. De einddatum kan arbitrair lijken, maar naar ik mag vermoeden heeft de keuze voor dat jaar 1991 te maken met het feit dat het jaar daarop het eerste deel van haar driedelige cyclus 'De harde kern' verscheen, waarmee zij meteen als auteur een andere weg -- anders dan het dagboekschrijven -- insloeg. En ongeveer gelijktijdig met Vogels' dagboek verscheen Innerlijke vaart van Robert Anker, een nieuw deel in de reeks 'Zomer- en herfstdagboeken' van uitgeverij Veen. We toetsen beide publicaties aan een aantal algemene bedenkingen rond het genre.
Over 'Het dagboek als kunstvorm' schreef Hans Warren, in de marge van de delen uit zijn Geheim Dagboek waarmee hij sinds 1981 naar buiten was getreden, in 1987 een boeiend en verhelderend essay. Verhelderend in de eerste plaats omdat hij een aantal uitspraken doet over het genre, dat volgens hem "tussen 'document humain' en literatuur in staat en enerzijds als persoonlijke getuigenis en anderzijds als produkt van arrangement gewaardeerd kan worden". Over de paradox tussen de waarachtigheid van het document en de vervalsingen die de kunst eist, schrijft Warren dat het al bij al nog meevalt, zozeer zelfs dat hij ervan overtuigd is dat het dagboek als literair genre meer toekomst heeft dan de roman: "Het grote bezwaar van romanliteratuur is dat je er in moet geloven terwijl ze zo weinig geloofwaardig is. Je moet haar wetten, haar conventies, haar structuren aanvaarden. Autobiografisch schrijven heeft zulke beperkingen niet en zal daardoor meer bestand zijn tegen de tand des tijds."
Wat Warren hier beweert, kan verdacht veel lijken op een pleidooi pro domo. Net als de roman vraagt ook de dagboekliteratuur, c.q. het egodocument in het algemeen, die intensiteit van de op literaire schoonheid gerichte vorm. Warren onderkent trouwens het probleem, wanneer hij schrijft dat "het geheugensteuntje door de verwoording een kleinood kan worden".
Het leven van ieder mens, waar ook ter wereld hij leeft of leefde, is alleen al omwille van de uniciteit ervan, een roman die de moeite waard is om te vertellen. Alleen komt niet iedereen (gelukkig maar, ben je geneigd te denken als je ziet wat dan toch op de markt wordt gegooid) ertoe dit ook daadwerkelijk te doen. In 'Spreken met stemmen' (essay opgenomen in De herontdekking van een continent) schrijft André Brink: "Het is de intensiteit van de persoonlijke ervaring die iemand ertoe aanzet de pen op te pakken, maar het is de mate waarin de expressie van deze ervaring het persoonlijke overstijgt die de kwaliteit van de schrijver bepaalt."
Het moge duidelijk zijn: niet in de eerste plaats wat wordt verteld zal uiteindelijk van belang blijken te zijn, maar de manier waarop ('de expressie van de ervaring') aan het beleefde en herinnerde moment gestalte wordt gegeven, zal de diepere waarde van het egodocument inkleuren. Wat maakt de teksten van Eric de Kuyper juist zo lezenswaardig? waarom overstijgen de genealogische teksten van Leo Pleysier de (soms heel smalle) anekdotiek waarop ze gebaseerd zijn? Het antwoord op de vraag is meteen het antwoord op die naar de verantwoording van het genre: in de manier waarop deze (en andere) auteurs omgaan met de taal. Om nogmaals André Brink te citeren, dit keer uit zijn 'Beschouwingen over literatuurgeschiedenis': "We maken alles tot taal: als we aan het einde van iedere dag op de dag terugkijken, zetten we de gebeurtenissen om in taal; ieder van ons is onafgebroken bezig onze eigen ervaringen tot een verhaal te vormen; dat is de enige manier waarop wij de wereld voor onszelf kunnen interpreteren."
De interpretatieve manier waarop de schrijver in zijn notities omgaat met de werkelijkheid, tilt zijn woorden uit boven het louter persoonlijke of persoonsgebondene. Een van de mooiste en sterkste voorbeelden binnen de Nederlandstalige literatuur ter zake is Het verkoolde alfabet (1992) van Paul De Wispelaere. Wat gepresenteerd wordt als de autobiografie van één jaar, van oktober 1990 tot september 1991, groeit vanuit het summier aanwezig stellen van feiten en anekdotes uit tot een vorm van 'literaire archeologie' waarmee de auteur in zorgvuldig opgebouwde en beheerste zinnen fragmenten wil herstellen van een wereld die aan het verdwijnen is of al verdwenen is. Als het zo is dat de waarde van egodocumenten (ook) kan worden gemeten aan het aantal citaten dat je als lezer zelf wil gaan onthouden (en die je daarom ook gaat noteren), dan staat zijn alfabet-boek ontegenzeglijk aan de top.
Of binnen het kader van dit alles de roman uiteindelijk zal moeten wijken voor de autobiografie, zoals Warren beweert, durf ik te betwijfelen. De 'auto-fictie' kwam in de jaren '80 sterk op de voorgrond te staan. Vanuit het substraat van de autobiografie herschept de romancier de wereld en ontwerpt hij een eigen wereld die binnen de roman zelf tot leven wordt gewekt. Hoe het op een verantwoorde manier kan, bewijst Willy Spillebeen. In de boeken die sterk bij zijn eigen leven aansluiten, gebruikt hij -- vanuit een soort schroom allicht een plaatsvervangend ik, Jaak Tantasis. Maar ook in de andere romans, waarin de afstand van het eigen ik ogenschijnlijk groter is, speelt de identificatie, zelfs al gaat het om een mythisch of historisch personage, heel sterk mee. Een identificatie die "dan nauwelijks kleiner is dan met het autobiografisch neergeschreven ik." (uit De oorlog als metafoor).
Het Dagboek 1954-1957 nu van Frida Vogels. Eind december 1954 noteert ze: "Ik heb geen litteraire ambitie. Ik schrijf om te weten wie ik ben. Als een vorm van leven misschien." Vogels was enkele jaren voordien op kamers gaan wonen in Amsterdam en is nu, na haar Parijse periode, van plan naar Italië uit te wijken. In Milaan, nadien in Rome tracht ze orde te scheppen in haar leven. Op de achtergrond blijven de stukgelopen relatie met haar vriend Jaap, de gespannen verhouding met haar familie, vooral dan met haar vader en haar broer Michiel, nadrukkelijk meespelen. In Milaan ontmoet ze Enzo, die voor ingenieur studeert en met wie ze met vallen en opstaan ("We belichamen de toekomst voor elkaar en ondermijnen die in het heden") een relatie opbouwt die uiteindelijk, in december 1957, zal uitmonden in een huwelijk. Een huwelijk trouwens dat van meet af aan onder een nogal ongelukkig gesternte begint omwille van Vogels' onmacht zich over te geven aan de fysieke liefde, "die voor mij geen natuurlijke vereniging is."
Als Vogels bij de aanvang van haar dagboek noteert dat zij schrijft om te weten wie zij is, dan wordt die doelstelling ook grotendeels waargemaakt in haar thans voorliggend dagboek: aan anekdotes en ontmoetingen, tot en met aan de boeken die ze leest in die periode of de vertalingen waaraan ze werkt, alles is erop gericht het psychologisch profiel waaraan zij in die tijd meende te beantwoorden, uit te tekenen. Overheersend gevoel is dat van de onmacht: een gevoel van ontheemd-zijn, niet alleen fysisch omdat ze zich nu eenmaal in een ander land bevindt, maar evengoed tegenover haar moedertaal, het Nederlands: "Ik moet absoluut elke ochtend een aantal bladzijden Nederlands schrijven. Alleen zo kan ik ontkomen aan het gevoel van ingesloten, klemgezet te zijn door mijn onmacht om me uit te drukken. Een onmacht die veel verder reikt dan de taal alleen."
Verspreid over de aantekeningen binnen de beschreven jaren vallen in Vogels' dagboek de bedenkingen op die zij neerzet omtrent het schrijven zelf. Het weten-wie-ik-ben heeft voor haar duidelijk ook te maken met een vorm van positionering in en tegenover het schrijven. Over de (flarden van) gedichten die her en der zijn opgenomen binnen de dagboeknotities, kunnen we kort zijn: van echte poëzie is nauwelijks sprake, in hun ruwe en onafgewerkte vorm kunnen de verzen nergens overtuigen. Eigenlijk mag dit allerminst verwonderlijk heten: Frida Vogels is, zeker in die periode van haar leven, allergisch voor alles wat ook maar een zweem van literatuur zou kunnen doen vermoeden in haar schrijverij. Genoteerd op 22 augustus 1957: "Patroon van mijn dagboek: ik ontwijk de vitale problemen in beelden, abstracties, kortom, litteratuur." Of nog, 2 oktober van datzelfde jaar: "Een litterator is, volgens mij, iemand die boeken maakt; een schrijver iemand die probeert om al schrijvend iets van zichzelf en de wereld te begrijpen."
Vogels' zelfreflectie en introspectie behelst, vanuit deze ambivalente houding tegenover alles wat met literatuur te maken heeft, ook het genre van het dagboek zelf, zeker wanneer zij het heeft over de zogenaamde 'nietsontziende eerlijkheid' waarmee gedachten en emoties worden opgeschreven. Notitie van 31 januari 1957: "Een kenmerk van egotistisch geschrijf is dat aspecten en verbanden die voor de schrijver zelf net van onmiddellijk belang zijn worden weggelaten. Daardoor ontstaat een patroon waarbij de schrijver in het middelpunt staat en de dingen om hem heen vertekend worden, sommige uitvergroot en prominent, andere ternauwernood aangegeven. Het is niet bij voorbaat gezegd dat zoiets een onthullend zelfportret oplevert." De lezer weze verwittigd, er staat niet steeds wat er staat....
Wat Robert Anker met Innerlijke vaart heeft afgeleverd, is geen dagboek in de strikte zin van het woord. Het 'gevoel van zomer' dient hem als vertrekpunt naar vroeger, om van daaruit een aantal routes in en door zijn leven af te leggen die, zoals hij zelf aangeeft, "ik in het echt misschien ook zelf heb gevolgd". Anker kijkt 'met warmte' terug op zijn loopbaan in het onderwijs, heeft het over zijn drugverslaafde dochter Mischa, filosofeert over beeldende kunst, muziek en literatuur, onderneemt een welgemeende poging zijn eigen schrijven te duiden via de thema's als het territoriumverlies en, aanpalend, de liefde.
In een stuk als 'Heimwee naar Duitsland' dekt de vlag allerminst de lading. Slechts weinig lezers zullen een boodschap hebben aan een bladzijdenlang exposé over de totstandkoming van een gedicht. Liever zie ik hem fulmineren tegen poëziegoeroes als Ilja Leonard Pfeiffer, "een geval van aanstellerij dat we sedert Willem Frederik Hermans niet meer gezien hebben."
Anders dan bij Vogels cirkelt Anker eerder risicoloos rond zijn eigen besognes. Misschien heeft het te maken met zijn visie op autobiografisch schrijven, dat volgens een opmerking in de preambule bij zijn boek, "minder schrijven dan opschrijven is, niet scheppend maar herscheppend, en al rekenen we de herscheppende kunsten wel tot de kunst, het is toch anders, het komt daarbij meer aan op techniek, namelijk om wat er al is nieuw leven in te blazen." [Jooris Van Hulle]
Gerard Oevering
Deze uitgave verschijnt in de serie zomer- en herftsdagboeken, een serie die verwant is met Privé-domein. Anker maakte van zijn bijdrage geen dagboek, maar een autobiografie. En wat voor een autobiografie! Uit de dagboekachtige notities uit zijn Rijam-agenda’s, uit de foto’s die herinneringen aan familie en vrienden oproepen en de reacties op zijn lectuur en muziek componeert de schrijver een boeiend, hier en daar zelfs emotionerend, portret van zichzelf, van zijn schrijverschap, van de gelukkige en minder gelukkige momenten in zijn persoonlijk leven en zijn onderwijscarrière, van de ideeën van denkers met wie hij in discussie gaat, maar in wie hij zich ook herkent. Sloterdijk bijvoorbeeld. Wat het boek zo boeiend maakt is de soepelheid, de onbevangenheid, de ogenschijnlijke achteloosheid waarmee Anker heen en weer pendelt van de buitenkant van zijn leven naar zijn binnenleven. Dit boeit, het is vaak raak èn het ráákt. En het boek bezit de uiteindelijk onachterhaalbare plot die eigen is aan elke terugblik op de afgelegde weg. Die van vreugde, verlies en vergeten. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.